Ingediend | 25 juli 2011 |
---|---|
Beantwoord | 9 september 2011 (na 46 dagen) |
Indiener | Marianne Thieme (PvdD) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | gezondheidsrisico's ziekten en behandelingen zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z15761.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-3590.html |
Ja.
De MRSA-bacterie waar u in uw vraag op doelt is een nieuwe MRSA-variant die lastig te detecteren is en die ongeveer 1 op de 100 tot 1 op de 500 van de in het Verenigd Koninkrijk gevonden MRSA-bacteriën uitmaakt. De reden van het voorkomen van de nieuw ontdekte MRSA-variant bij runderen en mensen in onder andere het Verenigd Koninkrijk is tot op heden onbekend.
Het gebruik van antibiotica bij de bestrijding van mastitis bij runderen kan geassocieerd zijn met het voorkomen van MRSA in runderen.
Klebsiella pneumoniae is een bacteriesoort die bij mens en dier in het darmkanaal voorkomt en onder bepaalde omstandigheden infecties kan geven. Ook bij runderen komt Klebsiella pneumoniae in het darmkanaal voor. De bacterie kan mastitis veroorzaken bij runderen. In dieren of dierlijke bacteriën is echter voor zover bekend tot op heden nog nooit het OXA-48 gen gevonden. Ook is er geen aanwijzing dat er overdracht van Klebsiella pneumoniae van dier naar mens plaatsvindt. Het voorkomen van het OXA-48 gen is specifiek geassocieerd met ziekenhuisinfecties bij de mens, waarbij een dierlijke bron geen rol speelt.
De OXA-48 producerende Klebsiella pneumoniae komt tot op heden uit landen waar het antibioticum gebruik voor humaan gebruik ongecontroleerd is.
Ik zie op grond van het bovenstaande dan ook geen aanleiding om contact op te nemen met mijn Engelse ambtsgenoot.
OXA-48-producerende bacteriën zijn voor zover bekend nog nooit in dieren aangetroffen en ook niet in melkmonsters.
De zuivelindustrie controleert standaard de bacteriologische kwaliteit van de melk. Op basis daarvan wordt zeer incidenteel een bacterie gevonden die een patroon heeft dat op multiresistentie kan duiden.
Nee, uit de landelijke diergezondheidsmonitoring blijkt dat de uiergezondheid de laatste jaren is verbeterd.
Uit de jaarlijkse MARAN-rapportages over het gebruik van antibiotica in de veehouderij blijkt dat het antibioticumgebruik bij landbouwhuisdieren het laagst is in de melkveesector. Ook de melkveehouderijsector zet zich conform de afspraken in het convenant antibioticaresistentie dierhouderij in om het gebruik van antibiotica te reduceren. Het gebruik van antibiotica in het kader van mastitis is daar onderdeel van.
De bron van de Klebsiella pneumoniae OXA-48 carbapenemase producerende stam is niet meer vast te stellen, omdat de uitbraak in het Maasstad Ziekenhuis retrospectief in kaart gebracht is. Het oudste, bewezen OXA-48 positieve isolaat van Klebsiella pneumoniae dateert van september 2010.
In het jaar daarvoor zijn wel Klebsiella pneumoniae geïsoleerd met een «verdacht» resistentiepatroon, maar niet bewaard gebleven voor verdere karakterisering. De oorspronkelijke bron zal daar wellicht tussen zitten.
Voor zover er in de wetenschap iets op enigerlei wijze valt «uit te sluiten», is er geen aanwijzing in Nederland dat de uitbraak met de OXA-48 Klebsiella pneumoniae in het Maasstad Ziekenhuis samenhangt met grootschalig gebruik van antibiotica in de veehouderij.
Vóór de uitbraak in het Maasstad Ziekenhuis werd de OXA-48 Klebsiella pneumoniae alleen gevonden bij enkele, direct vanuit het buitenland naar Nederland gekomen patiënten.
De hypothese is dat de eerste patiënt vanuit het buitenland de OXA-48 Klebsiella pneumoniae in het Rotterdamse ziekenhuis heeft geïmporteerd.
De uitbraak in het Maasstad Ziekenhuis is geen aanleiding om een onderzoek in te stellen naar een mogelijke connectie met de veehouderij.
Zie antwoord vraag 6.
Zoals eerder aangegeven is er geen aanwijzing dat er overdracht van de Klebsiella pneumoniae van dier naar mens plaatsvindt. Voor wat betreft onze inzet om het gebruik van antibiotica in de veehouderij terug te dringen verwijs ik u naar de Kamerbrief die wij u op 8 december 2010 hebben toegestuurd (TK 29 683, nr. 65). Op dit moment wordt er hard gewerkt aan de uitvoering van dit beleid. Hierover hebben wij op 26 mei 2011 uitgebreid met de Tweede Kamer van gedachte gewisseld (TK 29 683, nr. 101). Wij houden de voortgang nauwlettend in de gaten.
Ja, melk van koeien met klinische mastitis mag niet worden geleverd en dit is vastgelegd binnen de kwaliteitsborgingsystemen voor de melkveehouderij.
De vraag of patiënten intensief contact hebben met dieren wordt bij opname gesteld. Mocht dit het geval zijn, dan worden deze mensen in isolatie verpleegd en behandeld. Pas wanneer blijkt dat er geen sprake is van aanwezigheid van resistente bacteriën wordt de isolatie opgeheven. Dit is conform de richtlijnen van de Werkgroep Infectiepreventie (WIP).
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) doet momenteel onderzoek naar de gang van zaken in het Maasstadziekenhuis. Hieruit zal blijken of de richtlijnen van de WIP goed zijn gebruikt.
Zie antwoord vraag 6.
Zie antwoord vraag 2.
In de reactie op het rapport van de Gezondheidsraad over de mogelijke risico’s van gebruik van antibiotica in de veehouderij voor de humane volksgezondheid zal deze vraag worden beantwoord. Deze reactie volgt op korte termijn.