Ingediend | 30 juni 2011 |
---|---|
Beantwoord | 16 augustus 2011 (na 47 dagen) |
Indieners | Sharon Gesthuizen (GL), Carola Schouten (CU), Elbert Dijkgraaf (SGP) |
Beantwoord door | Maxime Verhagen (minister economische zaken, viceminister-president ) (CDA) |
Onderwerpen | economie handel |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z14778.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-3315.html |
Indien gemeenten op grond van de toerismebepaling in de Winkeltijdenwet winkelopening op zondag willen toestaan, moeten zij vaststellen of er in de gemeente sprake is van toeristische aantrekkingskracht en of deze toeristische aantrekkingskracht autonoom en substantieel is. Indien een gemeente aan deze criteria voldoet, is de gemeenteraad bevoegd, maar niet verplicht, deze bepaling toe te passen. De concrete toepassing van de toerismebepaling vereist een afweging van de daarbij betrokken belangen. De gemeente die de toerismebepaling toepast, wordt verplicht in ieder geval de volgende belangen in zijn afweging te betrekken: de belangen van de lokale economische bedrijvigheid en de werkgelegenheid, waaronder mede wordt begrepen het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel, de zondagsrust, de leefbaarheid, de veiligheid en de openbare orde in de gemeente. De gemeente kan na afweging van alle belangen tot het oordeel komen dat een vrijstelling kan worden verleend. Het feit dat een gemeente voornamelijk economische belangen opvoert als reden om gebruik te maken van de toerismebepaling, doet daar niets aan af. Het staat een gemeente namelijk vrij verschillend gewicht toe te kennen aan genoemde belangen om te komen tot een afweging daarvan.
Het besluit van de gemeente Zoetermeer voldoet naar mijn mening aan de eisen die toepassing van de toerismebepaling stelt. Hierbij wordt wel aangetekend dat inmiddels bezwaar is ingediend tegen het besluit van de gemeente Zoetermeer. Tegen het besluit op dit bezwaar kan beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Hangende bezwaar en beroep kan een voorlopige voorziening worden gevraagd bij de voorzieningenrechter van dat college. De rechter heeft het laatste woord bij de beoordeling van de vraag of de gemeente Zoetermeer terecht gebruik heeft gemaakt van de toerismebepaling.
Het uitgangspunt van de Winkeltijdenwet is inderdaad dat de winkels op zondag gesloten zijn. Naast de 12 koopzondagen die elke gemeente mag aanwijzen bestaan er echter nog een aantal uitzonderingen op deze hoofdregel. Eén van deze uitzonderingen is de toerismebepaling. Indien een gemeente aan de vereisten van de toerismebepaling voldoet, mag de gemeente winkelopening op zondag toestaan. Het verbod tot zondagsopenstelling wordt alleen illusoir gemaakt als gemeenten ten onrechte gebruik maken van de toerismebepaling.
Zoals hierboven reeds is aangegeven, mogen gemeenten niet zomaar winkelopening op zondag toestaan. Bij gebruikmaking van een vrijstelling op basis van toerisme moeten gemeenten voldoen aan de formele en inhoudelijke vereisten van de toerismebepaling. Indien een gemeente aan deze vereisten voldoet, mag de gemeente winkelopening op zondag toestaan.
Het is aan de gemeenten te bepalen of zij voldoen aan de toerismebepaling en om vervolgens de gebieden in de gemeente af te bakenen waarbinnen de winkelopening op zondag wordt toegestaan. Dat kunnen delen van de gemeente zijn of de gemeente in haar geheel. De Winkeltijdenwet verplicht gemeenten niet om, bij gebruikmaking van de toerismebepaling, alleen winkelopening op zondag toe te staan in dat gedeelte van de gemeente waar de toeristische aantrekkingskracht zich bevindt. Indien er sprake is van autonoom en substantieel toerisme in een deel van de gemeente, is de gemeente vrij om de winkelopening op zondag in de gehele gemeente toe te staan. Dit blijkt ook uit jurisprudentie (zie bijvoorbeeld Hof ’s-Gravenhage 3 augustus 2010, LJN: BN3217).
Zoals in het antwoord op vraag 1 is aangegeven, vereist de concrete toepassing van de toerismebepaling een afweging van belangen. Hoe deze belangen tegen elkaar worden afgewogen en welke onderzoeken de gemeente hiervoor verricht, is de verantwoordelijkheid van de gemeente.
De Winkeltijdenwet bevat geen specifieke vereisten waaraan onderzoeken moeten voldoen. In dit geval zat bij het vraag- en antwoordformulier dat naar de ondernemers in het Stadshart en het Woonhart is gestuurd, een begeleidende brief waarin het doel van het onderzoek wordt uitgelegd. In deze brief staat dat de gemeente graag de mening van de ondernemers wil weten. Zo wil de gemeente graag weten of de ondernemers en/of hun organisatie willen dat hun winkel(s) in Zoetermeer elke zondag open mag/mogen of dat zij de huidige regeling (14 koopzondagen per kalenderjaar) voldoende vinden. Ook wordt in het vraag- en antwoordformulier de vraag gesteld of de ondernemers voor of tegen het vrijgeven van de winkelopening op zondag zijn. Naar mijn mening wordt de strekking van het onderzoek hiermee voldoende duidelijk gemaakt en is van enige misleiding geen sprake.
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 al heb aangegeven, is er bezwaar ingediend tegen het besluit van de gemeente Zoetermeer. Tegen het besluit op dat bezwaar kan beroep bij de rechter worden ingesteld. De rechter heeft het laatste woord bij de beoordeling van de vraag of de gemeente Zoetermeer de belangen van de werknemers en winkeliers met weinig of geen personeel in voldoende mate heeft meegewogen.