Ingediend | 16 juni 2011 |
---|---|
Beantwoord | 12 augustus 2011 (na 57 dagen) |
Indieners | Sharon Dijksma (PvdA), Tanja Jadnanansing (PvdA) |
Beantwoord door | Maxime Verhagen (minister economische zaken, viceminister-president ) (CDA) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap onderzoek en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z13039.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-3289.html |
De kabinetsvisie op onderzoek en de versterking van de economische topsectoren wordt uiteengezet in de strategische agenda hoger onderwijs, onderzoek en wetenschap en de Bedrijfslevenbrief, die uw Kamer voor Prinsjesdag zullen bereiken. Daarnaast heeft de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie naar aanleiding van een uitzending van Nieuwsuur door middel van een ingezonden artikel in NRC Handelsblad al op de gezichtspunten van de Jong KNAW-ers (NRC Handelsblad d.d. 15 juni 2011). De minister heeft hierin aangegeven dat meer onderzoek en innovatie noodzaak is om het hoofd te bieden aan de toenemende mondiale concurrentie. Hiervoor zijn twee punten essentieel: betere samenwerking tussen onderzoekers en ondernemers én meer private investering in onderzoek en innovatie.
Voorts merken wij in dit verband op dat er in het kader van de topsectoren niet wordt bezuinigd op fundamenteel onderzoek. Wel zal het fundamenteel onderzoek meer worden gericht op de economische topsectoren en de maatschappelijke uitdagingen (grand challenges) waar ons land voor staat. Bij de honorering van onderzoeksvoorstellen blijft wetenschappelijke kwaliteit leidend naast het criterium van impact. Verder zal er altijd ruimte zijn voor fundamenteel, vrij en ongebonden en door nieuwsgierigheid gedreven onderzoek, ook naast de topsectoren en de grand challenges, onder andere in de Vernieuwingsimpuls. Het is bovendien niet juist om te stellen dat de markt het onderzoek stuurt. In de topsectorenaanpak stellen vertegenwoordigers van de bedrijven, uit de wetenschap en uit de overheid in gezamenlijkheid kennisagenda’s op, waarbij vraag en aanbod op elkaar worden aangesloten.
Er is in het kader van de topsectoren geen sprake van een bezuiniging van € 350 miljoen. Dit bedrag blijft, bij NWO en KNAW, beschikbaar voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Dit zal dus nagenoeg geen invloed op het aantal opleidingsplekken, promotieplekken en wetenschappers hebben.
Zoals al in het antwoord op vraag 2 is aangegeven, is er dus geen sprake van een bezuiniging op het fundamenteel onderzoek in het kader van de topsectoren. In de global competitiveness index van het World Economic Forum staat Nederland op de 8e plaats. In 2009 had Nederland nog de 10e positie. De topsectorenaanpak moet ervoor zorgen dat Nederland verder stijgt op deze index en zich zelfs in de top 5 kwalificeert, onder andere doordat bedrijven financieel commitment aangaan in publiek-private onderzoeksprogramma’s en ook zelf meer gaan investeren in onderzoek en ontwikkeling. Een reden voor bedrijven om dat te doen is gelegen in het feit dat de agenda’s van partijen zoals NWO, KNAW, TNO en GTI’s meer worden gericht op de economische topsectoren.