Kamervraag 2011Z11122

De miljoenenfraude en massale belastingontduiking in de vastgoedsector

Ingediend 26 mei 2011
Beantwoord 21 juni 2011 (na 26 dagen)
Indiener Sharon Gesthuizen (GL)
Beantwoord door Frans Weekers (staatssecretaris financiën) (VVD)
Onderwerpen belasting bouwnijverheid economie financiën
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z11122.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-2889.html
1. http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2011/05/18/weekers-330-miljoen-euro-boetes-en-naheffingen-voor-fiscaal-misbruik-vastgoedsector.html
  • Vraag 1
    Wanneer is het grootschalig onderzoek in de vastgoedsector op basis waarvan nu € 330 miljoen aan boetes en naheffingen is opgelegd, gestart?1

    Dit onderzoek is gestart in 2007.

  • Vraag 2
    Is het waar dat bij al deze onderzoeken en deze grootschalige fraudes slechts in acht gevallen de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) is ingeschakeld voor een strafrechtelijk onderzoek? Hoe kan dit? In hoeveel van de ruim zeshonderd geconstateerde fiscale onregelmatigheden is het Openbaar Ministerie ingeschakeld en zijn strafrechtelijke onderzoeken gestart?

    Naar aanleiding van diverse signalen over onregelmatigheden in de bouwsector en als vervolg op een in 1997 gestart project is de Belastingdienst in 2007 gestart met een nieuwe projectmatige aanpak van deze sector. Door middel van een thematische aanpak waarin alle belastingmiddelen, alle vormen van toezicht en alle segmenten zijn betrokken heeft de Belastingdienst in afgelopen vier jaar een groot aantal verschijnselen onderzocht. Daarbij zijn risicosignalen geselecteerd op basis waarvan verder onderzoek is verricht. Er is dus geen sprake van één fraude of één enkele fraudemethodiek. Dit dieper gaande onderzoek leidde in de helft van het aantal gevallen tot fiscale correcties. Bij deze correcties kon in bijna alle gevallen worden volstaan met het opleggen van (navorderings)aanslagen en boetes. De Belastingdienst hanteert voor al deze activiteiten de naam «Nokvorst».
    In een beperkt aantal gevallen werd fraude vermoed van een zodanige aard of omvang dat deze viel binnen het bereik van de aanmeldings- transactie en vervolgingsrichtlijnen (ATV-richtlijnen). De bespreking van deze gevallen in het tripartiete overleg (overleg onder leiding van het Openbaar Ministerie, met de FIOD en de Belastingdienst) leidde ertoe dat uiteindelijk acht gevallen voor strafrechtelijk onderzoek in aanmerking zijn gekomen binnen het thema Nokvorst. In het tripartiete overleg worden gevallen besproken waarvan vermoed wordt dat opzet in het spel is. In het overleg wordt bepaald welke van de betrokken rechtspersonen en/of natuurlijke personen in aanmerking komen voor strafrechtelijke handhaving. Bij deze keuze spelen diverse factoren een rol, zoals de strafrechtelijke bewijsbaarheid, de omvang van het nadeel, de persoon van verdachte, de betrokkenheid van een facilitator, recidive en de beschikbare capaciteit bij de aan het overleg deelnemende partijen. Als algemeen uitgangspunt geldt dat het fiscale nadeel minimaal € 125 000 moet bedragen, hoewel dat geen absolute grens is. De absolute ondergrens voor strafrechtelijke vervolging bedraagt € 10 000 voor particulieren en € 15 000 voor ondernemers.2 Uiteraard blijft voor gevallen die daaronder zitten wel het fiscale boete-instrumentarium beschikbaar. Tussen de deelnemers aan het tripartiete overleg is sprake van een goede en nauwe samenwerking.
    Dit soort zaken wordt primair fiscaal aangepakt. Het fiscale boete-instrumentarium is toegepast en is met name in de strafmaat (speciale preventie en vergelding) effectief. Bovendien moet uiteraard altijd de verschuldigde belasting alsnog worden voldaan. Daarnaast heeft de Belastingdienst met het oog op efficiënte inzet van schaarse capaciteit diverse andere activiteiten ingezet (bijvoorbeeld voorlichting en samenwerking met andere toezichthouders) die de compliance in de vastgoedsector hebben bevorderd. Ook is het thema vastgoed nog steeds een prominent onderdeel binnen het toezicht en in het handhavingsarrangement tussen het OM en de Belastingdienst.
    Ten aanzien van de afdoening van strafzaken die betrekking hebben op Nokvorst hebben mij geen signalen bereikt van een gebrekkige samenwerking tussen de Belastingdienst, FIOD en Openbaar Ministerie.
    Er is naar onze mening bij deze aanpak zodoende sprake van een passende inzet van en verhouding tussen het fiscale en strafrechtelijke instrumentarium.

  • Vraag 3
    Onder welke voorwaarden worden zaken overgedragen aan het Openbaar Ministerie? Hoe groot moet een zaak zijn om een strafrechtelijk onderzoek in te stellen?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Zou niet bij iedere belastingfraude van enige omvang de afweging moeten worden gemaakt of het strafrecht moet worden ingezet, omdat slechts het terugbetalen van de verschuldigde belasting en eventueel een boete onvoldoende afschrikwekkend zijn als sanctie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze gaat u dat bewerkstelligen?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 5
    Wordt bij iedere belastingfraude van enige omvang ook de vraag gesteld of niet alleen de rechtspersoon moet worden aangesproken door middel van een naheffing en een boete, maar welke personen feitelijk leiding hebben gegeven aan deze strafbare feiten en derhalve in persoon vervolgd kunnen worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe vaak is dat gebeurd?

    Bij het nemen van een vervolgingsbeslissing weegt het Openbaar Ministerie af of het aangewezen is om naast of in plaats van een rechtspersoon (ook) de betrokken natuurlijke personen te vervolgen.
    In de eerdergenoemde acht gevallen die voor strafrechtelijk onderzoek in aanmerking kwamen, zijn op dit moment 17 natuurlijke personen als verdachte aangemerkt. Ten aanzien van 9 van hen is het besluit genomen hen te vervolgen; deze procedures zijn nog niet afgerond. Ten aanzien van 6 andere verdachten is nog geen vervolgingsbeslissing genomen. De overige 2 verdachten hebben een transactie geaccepteerd van respectievelijk 120 uur werkstraf en € 15 000.
    Verder verwijs ik naar mijn antwoord op vragen 2 tot en met 4.

  • Vraag 6
    Hoeveel mensen zijn er tot nu toe bestraft? Hoeveel schikkingen zijn er getroffen? Hoeveel strafrechtelijke onderzoeken zijn nog niet afgerond? Hoeveel gevangenisstraffen zijn er bijvoorbeeld opgelegd? Bent u van mening dat er in dergelijke zaken voldoende gebruik wordt gemaakt van het strafrecht en dat de uitgesproken sancties er toe leiden dat anderen zich van zaken als belastingfraude zullen weerhouden?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Hoe hoog is de pakkans voor het verzwijgen van omzet en het ontduiken of ontwijken van belasting? Hoe hoog is de kans dat, indien je hiervoor al gepakt wordt, er ook een straf wordt opgelegd die hoger is dan het terugbetalen van de verschuldigde belasting?

    Het is niet mogelijk om aan te geven hoe hoog de pakkans is voor belastingontduiking. Dat zou alleen mogelijk zijn wanneer de Belastingdienst elke belastingaangifte volledig zou controleren en dan nog is het niet eenvoudig om onderscheid te maken tussen fraude en vergissing. Ook cijfers over de theoretische fraudeomvang zijn niet beschikbaar. De Belastingdienst heeft een beperkte capaciteit en werkt dus risicogericht. Wanneer duidelijk is dat het gaat om fraude, zal de Belastingdienst gewoonlijk een boete opleggen bovenop het bedrag aan ontdoken belasting dat moet worden terugbetaald.
    Het is duidelijk dat de Belastingdienst in de vastgoedsector veel zaken heeft ontdekt die niet klopten. Overigens worden boekenonderzoeken alleen ingesteld wanneer er aanwijzingen zijn dat er iets niet in orde is. Het is daarom onjuist om het genoemde percentage van ongeveer 50% als algemeen foutpercentage toe te kennen aan de sector. Dat heb ik ook niet uit willen dragen.
    Ik reken erop dat de activiteiten van de Belastingdienst en andere toezichthouders eraan bijdragen dat het zelfreinigend vermogen van de sector toegenomen is. Daarom ben ik ook ingenomen met de gesprekken die op dit moment plaats vinden tussen de branche organisaties die binnen de vastgoedsector werkzaam zijn en de bij het toezicht op de sector betrokken overheidsorganisaties, waaronder de Belastingdienst. In deze gesprekken staat de bevordering van het zelfreinigend vermogen centraal. Desondanks heb ik de Belastingdienst opdracht gegeven om de vastgoedsector voorlopig een prominente plek te blijven geven in het toezichtprogramma. Dit houdt in dat de Belastingdienst op diverse manieren blijft interveniëren in de sector, waar mogelijk via vormen van horizontaal toezicht (afspraken met branches, convenanten), maar ook door stevig repressief toezicht. Rapportage over deze toezichtactiviteiten vindt plaats via het jaarlijkse beheersverslag.

  • Vraag 8
    Nu er in de helft van het aantal bedrijfsonderzoeken fiscale onregelmatigheden zijn geconstateerd, wat zegt dit volgens u over de moraal of het gebrek daaraan in een groot deel van de vastgoedsector? Kunt u hier een beschouwing over geven? Welke gevolgen zou dit volgens u moeten hebben voor de intensiteit van het toezicht op deze sector?

    Zie antwoord vraag 7.

  • Vraag 9
    Wat houdt uw opdracht aan de Belastingdienst om de vastgoedsector scherp te blijven controleren, precies in? Op welke wijze zal het toezicht en de controle op deze sector geïntensiveerd gaan worden?

    Zie antwoord vraag 7.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z11122
Volledige titel: Vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de minister van Veiligheid en Justitie en de staatssecretaris van Financiën over de miljoenenfraude en massale belastingontduiking in de vastgoedsector (ingezonden 26 mei 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20102011-2889
Volledige titel: Vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de minister van Veiligheid en Justitie en de staatssecretaris van Financiën over de miljoenenfraude en massale belastingontduiking in de vastgoedsector (ingezonden 26 mei 2011).