Ingediend | 15 maart 2011 |
---|---|
Beantwoord | 25 maart 2011 (na 10 dagen) |
Indiener | |
Beantwoord door | Halbe Zijlstra (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap voortgezet onderwijs |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z05140.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1971.html |
Deze cijfers waren mij niet bekend, wel bereiken mij soms signalen over een stijging van de kosten die met de BAPO-regeling gemoeid zijn. De verantwoordelijkheid voor de loonkostenontwikkeling, waaronder de kosten van de BAPO-regeling, ligt echter bij de (door onderwijswerkgevers gemandateerde) VO-raad die via het arbeidsvoorwaardenoverleg sturing kan geven aan de loonkostenontwikkeling.
Ja, zie ook antwoord op vraag 1.
De VO-raad is inderdaad als werkgeversvertegenwoordiging in het arbeidsvoorwaardenoverleg samen met de vakbonden verantwoordelijk voor de inhoud van de BAPO-regeling. Een stijging van de BAPO-kosten als gevolg van de vergrijzing en het afschaffen van VUT-regelingen, waardoor meer en langer aanspraak op de BAPO-regeling zal worden gemaakt, was te voorzien. Ook de VO-raad is zich hiervan bewust geweest, gezien hun inzet om in het overleg over de nieuwe cao VO te willen praten over een bezinning op de toekomst van de BAPO-regeling.
Er is geen directe relatie tussen de BAPO-lasten en de mogelijkheid tot het aantrekken van jonge docenten. Evenmin overigens als tussen de leeftijd van een docent en zijn of haar enthousiasme.
De VO-raad is hier aan zet samen met de vakbonden in het voortgezet onderwijs. Ik hoop dat het overleg tussen deze partijen leidt tot een regeling die zich meer richt op een levensfasebewust personeelsbeleid.