Kamervraag 2011Z04443

Stijgende (grondstof)prijzen

Ingediend 4 maart 2011
Beantwoord 30 maart 2011 (na 26 dagen)
Indiener Gerda Verburg (CDA)
Beantwoord door Maxime Verhagen (minister economische zaken, viceminister-president ) (CDA)
Onderwerpen economie energie natuur en milieu organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z04443.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-2027.html
1. AD Haagsche Courant, 2 maart 2011.
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van het artikel «Stroombedrijf steekt daling prijs deels in eigen zak»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Deelt u de opvatting dat wanneer stijgende (grondstof)prijzen worden doorberekend aan de consument, dit ook moet gelden voor dalende (grondstof)prijzen? Zo nee, waarom niet?

    Ja, ik deel de mening dat consumentenprijzen in verhouding moeten staan met de daadwerkelijke kosten. In een goed werkende markt is de strijd om de gunst van de klant zo groot dat prijsdalingen in de groothandelsmarkt voor elektriciteit en gas direct worden doorberekend aan de consument (vertragingen als gevolg van gehanteerde inkoopstrategie daargelaten). De leverancier die ervoor kiest dit niet te doen en dus hogere marges aanhoudt ten opzichte van zijn concurrent, prijst zichzelf uit de markt. Consumenten stappen dan over naar een goedkopere leverancier.
    In de monitor van de NMa is te zien dat vanaf medio 2009 de door de NMa berekende gemiddelde bruto marge (het verschil tussen de consumentenprijs en de groothandelsprijs) bij elektriciteitsprijzen is toegenomen. Dit speelt in mindere mate bij gas.
    De NMa heeft naar aanleiding van uw vragen aan mij verduidelijkt dat het in deze analyse alleen gaat om contracten voor onbepaalde tijd. Alle prijsanalyses in de monitor zijn gedaan op basis van de totale jaarkosten van een gemiddeld huishouden met een contract voor onbepaalde tijd en variabele prijs voor levering van elektriciteit en gas. Dat is nog steeds het meest voorkomende contract (40%). Consumenten met een onbepaalde tijd contract, zijn voornamelijk consumenten die sinds de liberalisering geen overstap naar een andere leverancier of een ander contract hebben gemaakt. Deze consumenten nemen daarmee een minder actieve rol in op de energiemarkt en geven hierdoor een minder effectieve prikkel aan leveranciers. De uitkomst van de analyse van de NMa dat de bruto marge stijgt bij contracten voor onbepaalde tijd zegt niet dat dat ook zo is bij andere contracten. Ook kan de behaalde bruto marge per leverancier afwijken van de gemiddelde bruto marge als gevolg van zijn inkoopstrategie.
    Kenmerkend is verder dat er als gevolg van de (gespreide) inkoopstrategie van leveranciers voor contracten voor onbepaalde tijd vaak een vertraging is in het doorgeven van prijsontwikkelingen op de groothandelsmarkt. Dat geldt zowel voor prijsstijgingen als prijsdalingen. Vanwege die vertraging is het te vroeg om nu al te concluderen dat prijsdalingen in de groothandelsmarkt niet volledig worden doorberekend.
    Sinds de liberalisering van de Nederlandse energiemarkt concurreren energiebedrijven met elkaar, onder andere op prijs. De NMa heeft op basis van de Elektriciteits- en Gaswet (artikel 95b, derde en vierde lid E-wet en artikel 44, derde en vierde lid G-wet) de taak om leveringstarieven te beoordelen op redelijkheid en eventueel in te grijpen via een maximumtarief. Dit wordt de vangnetregulering genoemd.
    De beoordeling van de redelijkheid van de tarieven vindt plaats door de leveringstarieven te vergelijken met efficiënte kosten voor de levering van elektriciteit en gas. Deze kosten bestaan uit inkoopkosten, operationele kosten en een winstmarge. Een tarief is redelijk indien het tarief van een leverancier lager is dan de som van de door de NMa geschatte inkoopprijs, operationele kosten en brutomarge. Indien een tarief van een leverancier niet voldoet aan dit criterium, moet de betreffende leverancier de overschrijding van het door de NMa berekende maximaal redelijke tarief toelichten. Wanneer tarieven onredelijk worden bevonden kan de NMa een maximum tarief opleggen.Dat betekent dus dat de consument erop mag vertrouwen zowel bij onbepaalde tijd contracten als bij alle andere contracten geen onredelijke tarieven te betalen. In 2010 heeft de vangnetregulering er in een aantal gevallen toe geleid dat leveranciers hun tarieven hebben verlaagd en daarmee de prijzen redelijke leveringstarieven weerspiegelen.

  • Vraag 3
    Wat vindt u ervan dat de sinds 2009 fors gedaalde stroom- en gasprijzen volgens de laatste energiemonitor van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) niet worden doorberekend aan de consument?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Wat vindt u van de gedachte van de NMa dat de energiemarkt niet voldoende werkt? Deelt u deze opvatting? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen om de energiemarkt beter te laten werken?

    Het is aan de NMa om de concurrentie op de energiemarkt te monitoren. Bij de analyse van de prijzen geeft de NMa aan dat een gestegen bruto marge er op zou kunnen duiden dat de markt nog onvoldoende werkt, maar zij verbindt aan enkel dit feit geen conclusies. De NMa geeft desgevraagd aan dat niet op basis van één indicator, bijv. de marges, conclusies getrokken kunnen worden over het al dan niet werken van de energiemarkt. Er zijn tal van factoren die duiden of de energiemarkt wel of niet voldoende werkt, zoals de marges van leveranciers, het switchpercentage en de bereidheid van consumenten om te switchen, maar ook de mate van concentratie en de mate van concurrentie tussen energiebedrijven (inclusief toetredings- en groeidrempels). Al deze aspecten worden onderzocht in de monitor van de NMa. In zijn totaliteit geeft de monitor een indicatie van de werking van de energiemarkt.
    Op basis van alle bevindingen in de Monitor trekt de NMa de conclusie dat de energiemarkt steeds beter werkt maar dat er nog steeds ruimte voor verbetering is. Ik deel deze mening. De concurrentiedruk die consumenten uitoefenen is nog onvoldoende. Een van de belangrijkste manieren voor consumenten om druk uit te oefenen op de energiemarkt is de mogelijkheid om te switchen. Sinds de liberalisering is ongeveer 50% van de consumenten veranderd van leverancier of contract (30% is daadwerkelijk van leverancier gewisseld). Er valt ook wat te kiezen, de prijsverschillen tussen leveranciers zijn groot. Desondanks is het percentage consumenten dat overstapt van de ene naar de andere leverancier in 2010 licht gedaald ten opzichte van 2009. Als consumenten meer geneigd zouden zijn over te stappen, oefenen zij per definitie een grotere concurrentiedruk uit op leveranciers. Omdat de concurrentiedruk op dit moment onvoldoende is, is het nodig dat de NMa de leveringstarieven toetst op redelijkheid.
    Om het switchgedrag van de consument te bevorderen is het van belang dat hij voldoende kennis en inzicht heeft in de mogelijkheden die de energiemarkt te bieden heeft, zoals de verschillende contractsvormen, de verschillen tussen leveranciers en de prijzen. De transparantie op de energiemarkt is volgens de NMa voor verbetering vatbaar en blijft daarom een belangrijk aandachtspunt in het toezicht op de energiemarkt. Een aantal maatregelen die de NMa in dit kader in 2011 neemt zijn: vervolgonderzoek naar prijsvergelijkers, het ontwikkelen van een modelcontract en actief toezicht op transparante en eerlijke klantwerving.
    De geringe overstapbereidheid van consumenten is ook van invloed op een andere indicator van de werking van de energiemarkt, namelijk de mate van concurrentie tussen energiebedrijven onderling. In een goed functionerende markt is er vrije toegang tot de markt, zijn er nauwelijks toetredingsdrempels en voldoende spelers die vechten om marktaandeel. De Nederlandse energiemarkt kenmerkt zich door een paar grote spelers, die historisch gezien een omvangrijk
    marktaandeel hebben. Sinds de liberalisering zijn meer partijen actief geworden op de energiemarkt, zij weten ook geleidelijk een steeds groter marktaandeel te verwerven. Toch blijft de energiemarkt geconcentreerd, de drie grootste spelers (Essent, Nuon en Eneco) hebben een gezamenlijk marktaandeel van circa 80%.
    Concluderend kan ik zeggen dat vooruitgang is geboekt in de energiemarkt maar dat er nog ruimte voor verbetering is. Bepaalde maatregelen blijven nodig om de markt beter te kunnen laten functioneren zodat ook consumenten daar de vruchten van plukken. De NMa beschikt op dit moment over voldoende instrumenten om de marktwerking in de energiemarkt te bevorderen. Dit moet leiden tot voldoende concurrentie tussen energiebedrijven zodat zij hun prijzen scherp zetten en de consument op basis van goede informatie optimaal kan profiteren doordat er iets te kiezen valt zowel qua product, dienstverlening als qua prijs.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z04443
Volledige titel: Vragen van het lid Verburg (CDA) aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over stijgende (grondstof)prijzen (ingezonden 4 maart 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20102011-2027
Volledige titel: Vragen van het lid Verburg (CDA) aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over stijgende (grondstof)prijzen (ingezonden 4 maart 2011).