Ingediend | 14 februari 2011 |
---|---|
Beantwoord | 23 maart 2011 (na 37 dagen) |
Indiener | Jack Biskop (CDA) |
Beantwoord door | Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap voortgezet onderwijs |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z02916.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1914.html |
Ja.
Ja. Onder een «redelijke afstand» wordt in de regel 20 km1 verstaan.
Het betrokken artikellid betreft overwegende bedenkingen (dat wil zeggen godsdienstige of levensbeschouwelijke bezwaren) van de ouders tegen de richting van de scholen in de omgeving.
Er is geen spanning tussen artikel 5, onder b, van de Leerplichtwet en artikel 23 Grondwet. Thuisonderwijs is geen manier om de leerplicht te vervullen, maar kan worden gegeven aan kinderen die zijn vrijgesteld van de leerplicht. Thuisonderwijs is niet in de leerplichtwet geregeld, wel de gronden voor vrijstelling van de leerplicht.
Overwegende godsdienstige of levensbeschouwelijke bedenkingen zijn gronden voor een beroep op vrijstelling van de leerplicht evenals bijvoorbeeld het lichamelijk of geestelijk niet in staat zijn om tot een school te worden toegelaten. Ik heb serieuze twijfel in hoeverre deze uitzonderingsgrond in het belang van alle betrokkenen en de samenleving als geheel is.
Ik ga mij dan ook beraden op de opportuniteit van deze vrijstellingsgrond en zal u dit najaar over de uitkomst informeren.
Voor de ouders van vrijgestelde kinderen geldt geen leerplicht. Er is geen toezicht op de dan aangeboden vormen van onderwijs. Uit onderzoeken is gebleken dat er tot nu toe geen sprake is van een zorgelijke situatie voor kinderen die zijn vrijgesteld op grond van richtingsbedenkingen.
Mijn brief van 13 december 2010 (32 500 VIII nr. 123) bevat de beleidsreactie op het aanvullend onderzoek naar thuisonderwijs. Daarin staat dat het kabinet het niet noodzakelijk en disproportioneel acht om aan de geldende wettelijke bepalingen inzake vrijstelling van de leerplicht op grond van richtingsbedenkingen voorwaarden te verbinden op het gebied van de kwaliteit van thuisonderwijs en het toezicht erop. Daarbij is opgemerkt dat het opnemen van thuisonderwijs als ongewenst neveneffect kan hebben dat thuisonderwijs wordt gezien als een volwaardig alternatief voor regulier onderwijs. Dit zou een onwenselijke aanzuigende werking kunnen hebben.
Indien voldaan wordt aan het gestelde in artikel 5, aanhef en onder b, en in artikel 6 inzake de kennisgeving en artikel 8 inzake de verklaring is er van rechtswege sprake van vrijstelling. Bij twijfel of daaraan voldaan wordt kan de leerplichtambtenaar proces-verbaal opmaken. De rechter kan wegen of de overwegende bedenkingen tegen de richting, inderdaad de richting betreffen en niet het onderwijs of de leerplicht zelf dan wel pedagogisch-didactische overwegingen.