Ingediend | 3 februari 2011 |
---|---|
Beantwoord | 7 februari 2011 (na 4 dagen) |
Indiener | Alexander Pechtold (D66) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z02106.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1340.html |
Ja. Zie Kamerbrief dd 3 februari 2011.
Ja, ik heb de Iraanse ambassadeur op 7 januari jl ontboden. Misleid door het van Iraanse zijde geschetste tijdpad zijn we niet toegekomen aan de zwaarst denkbare stappen, waarbij u moet denken aan mijn persoonlijke inzet in contact met mijn Iraanse collega of andere contacten op nog hoger niveau.
Zie antwoord op vraag 3 uit uw Kamervragen dd 24 december 2010, kenmerk 2010Z20169. Ik had graag met minister Mottaki de genoemde en andere onderwerpen besproken en vond het daarom jammer dat hij zijn bezoek afzegde. Dat ik prijsstelde op zijn komst is in de voorbereiding van het bezoek uit Iran duidelijk overgebracht.
Nee, dat heb ik niet overwogen. Iran heeft internationale sancties opgelegd gekregen omdat het geen openheid van zaken wil geven over haar vermeende kernwapenprogramma. Zoals gezegd, minister Mottaki had andere mogelijkheden om naar Nederland te komen. Zijn vervanger plus een grote delegatie is met een lijnvlucht naar Nederland gekomen. Zie in dit verband ook mijn brief van vandaag.
In een gesprek met DG Tajik op 26 november 2010 heeft de Nederlandse ambassadeur in Teheran de optie van een lijnvlucht genoemd.
Ik ga er wat betreft uw tweede vraag vanuit dat professionele diplomaten in staat zijn hun eigen status niet te laten meetellen in afwegingen.
Ja. Ik wijs er in dit verband op dat Nederland met de EU tav Iran een tweesporenbeleid voert. Mede om die reden acht ik het van belang dat de Nederlandse ambassade in Teheran normaal kan blijven functioneren. Contact, hoe minimaal van aard ook, moet doorgang vinden: wij moeten onze zorgen en kritiek kunnen blijven uiten. Ons tweesporenbeleid dat mede is gericht op dialoog blijft van kracht.
Nee. Voormalig minister Bot heeft mij hierover niet geïnformeerd. Zoals in de Kamerbrief vermeld heeft oud-minister Bot volledig op eigen initiatief gehandeld. Bij mijn weten, en volgens het NRC-artikel van 21 januari jl., hebben vrienden van mevrouw Bahrami Bot verzocht zich in te spannen voor haar situatie. Van contacten tussen Bot en de familie is mij niets bekend. Het staat alle naasten van mevrouw Bahrami uiteraard vrij contact te zoeken met derden om hun zaak kracht bij te zetten.
In contacten met de Iraanse autoriteiten blijkt helaas vaker dan ons lief moet zijn, van hun kant een voorstelling van zaken te worden gegeven die eenzijdig of verkeerd is.
Zie antwoord op vraag 8. Het is zeker niet mijn bedoeling geweest mensen te kwetsen. De dochter van Baahrami verdient en mag rekenen op steun en hulp in deze moeilijke tijd; de ambassade staat met haar in contact.
Er zijn geen aanwijzingen dat er een verband bestaat tussen het tankincident en de executie van mevrouw Bahrami. Ik heb met mijn uitlatingen willen aangeven dat, als hiervan aan Iraanse zijde wel sprake mocht zijn, dit demonstreert hoe wispelturig het Iraanse regime opereert door enerzijds een goede bilaterale relatie met Nederland te willen nastreven en anderzijds geen waarde te hechten aan mensenlevens.
Ja.