Ingediend | 31 januari 2011 |
---|---|
Beantwoord | 1 maart 2011 (na 29 dagen) |
Indiener | Sharon Dijksma (PvdA) |
Beantwoord door | Maxime Verhagen (minister economische zaken, viceminister-president ) (CDA) |
Onderwerpen | bestuur economie gemeenten markttoezicht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z01769.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1593.html |
Ja.
Het is niet aan mij om in individuele gevallen over de toepasselijkheid van en de verenigbaarheid met het mededingingsrecht een uitspraak te doen. Die beoordeling is in eerste instantie aan de partijen zelf aan de hand van de geldende wetgeving, de beleidsregels die op de NMa van toepassing zijn en de uitvoeringsregels van de NMa en de Europese Commissie. De NMa, die op de hoogte is van de berichtgeving, is de bevoegde instantie om tegen overtredingen van de mededingingsregels op te treden. Hiertoe heeft zij een zelfstandige onderzoeks- en handhavingsbevoegdheid. Bij de keuze ten aanzien van mededingingsonderzoeken baseert zij zich op verschillende signalen, waaronder formele klachten van gedupeerde marktpartijen. Vooralsnog zijn er geen formele klachten over deze kwestie bij de NMa binnengekomen. De NMa is op de hoogte van de berichtgeving en blijft de ontwikkelingen nauwlettend volgen. Als zij daartoe aanleiding ziet, kan zij een mededingingsrechtelijk onderzoek starten.
Er kan niet in algemene zin worden gesteld dat dit in strijd is met wet- en regelgeving die een goede marktwerking beoogt, te weten de mededingingsregels, de aanbestedingsregels en de staatssteunregels. Voor de verenigbaarheid met de mededingingsregels verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 2.
Uit het krantenartikel blijkt dat de parkeerbedrijven zich verzetten tegen het feit dat bij het op afstand plaatsen van het parkeerbeheer door de betrokken gemeenten geen aanbestedingsprocedure is georganiseerd. Volgens de aanbestedingsregels is het onder voorwaarden mogelijk dat gemeenten ervoor kiezen bepaalde taken van algemeen belang uit te voeren met eigen middelen zonder dat zij via een aanbestedingsprocedure een beroep doen op marktpartijen («inbesteden»). In dat verband kan het voor gemeenten mogelijk zijn het parkeerbeheer over te dragen aan een gezamenlijke coöperatie. De vraag of sprake is van overtreding van de aanbestedingsregels kan alleen door de burgerlijke rechter worden bepaald. Het krantenartikel meldt ook dat de parkeerbedrijven een kort geding tegen de betreffende gemeente overwegen.
Voorts mag een gemeente de concurrentie niet verstoren door haar eigen coöperatie in een gunstigere positie te brengen dan marktondernemingen, door middel van een steunmaatregel die in strijd komt met de staatssteunregels. Bij een vermoeden van overtreding van de staatssteunregels kan een klacht worden ingediend bij de Europese Commissie.
De zeggenschap van de gemeenten in coöperaties hangt af van de wijze waarop dit in de statuten van de coöperatie is geregeld. Dit kan van geval tot geval verschillen. Over gegevens waaruit blijkt de parkeertarieven toe- dan wel afgenomen zijn ten opzichte van gemeenten die parkeerbeheer niet door een coöperatie laten uitvoeren, beschik ik niet.
Gemeenten kunnen ervoor kiezen om taken op afstand te plaatsen. Veel gemeenten besteden bijvoorbeeld om efficiencyredenen het heffen en invorderen van belastingen uit aan een samenwerkingsverband. Daar is niets op tegen, zolang de wijze waarop dat gebeurt in lijn is met de daarvoor geldende regelgeving, zoals de hierboven bedoelde regelgeving op het gebied van aanbesteding, mededinging en staatssteun. Het al dan niet op afstand plaatsen van taken valt onder de autonome bevoegdheid van de gemeenten. Ook als een gemeente taken op afstand plaatst, blijft deze direct aanspreekbaar. De gemeente blijft verantwoordelijk voor de taakuitvoering. Daarom acht ik beleid vanuit de Rijksoverheid op dit punt dan ook niet nodig en niet wenselijk.