Ingediend | 20 december 2010 |
---|---|
Beantwoord | 17 januari 2011 (na 28 dagen) |
Indiener | Esther Ouwehand (PvdD) |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | dieren landbouw onderwijs en wetenschap onderzoek en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z19967.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1097.html |
Ja.
Ja.
Ja, daarvan ben ik op de hoogte. Het bestuur heeft aangegeven de dieren te willen onderbrengen bij de stichting AAP.
Ja, ik kan bevestigen dat de stichting AAP bereid is de vijf apen op te nemen. Een dergelijke opname is alleen mogelijk indien een deskundige hierover positief adviseert. Deze verantwoording ligt geheel bij de Universiteit Utrecht. Ik ben van mening dat het wenselijk is dat deze apen een goede «oudedagvoorziening» krijgen, mits dit verantwoord en haalbaar is. Een gespecialiseerd en deskundig opvangcentrum als de stichting AAP kan deze voorziening verzorgen.
De bestemming van de proefdieren na de proef is geheel de verantwoording van de vergunninghouders op grond van de Wet op de dierproeven. In de Wet op de dierproeven is geregeld (art 1, lid 4) dat alle aanwezige dieren, dus ook gebruikte proefdieren, dezelfde bescherming qua welzijn, verzorging en huisvesting genieten. Hiermee wordt het dierenwelzijn gewaarborgd.
De Nederlandse regelgeving voor de verzorging en opvang van gebruikte proefdieren wordt binnenkort herzien. Op 20 oktober 2010 is EU-richtlijn 2010/63/EU gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze dient voor november 2013 opgenomen te worden in onze nationale wetgeving. In artikel 17 van deze richtlijn wordt beschreven welke procedure gevolgd dient te worden voor dieren aan het einde van een proef en in artikel 19 staat de procedure inzake vrijlating of adoptie. Kortweg komt het erop neer dat de beslissing wat de mogelijkheden voor een proefdier zijn aan het eind van een dierproef aan de deskundige/dierenarts wordt overgelaten, die daarbij een zorgvuldige afweging maakt en het leed voor dieren zoveel mogelijk probeert te vermijden en te beperken.