Ingediend | 20 december 2010 |
---|---|
Beantwoord | 11 januari 2011 (na 22 dagen) |
Indiener | Boris van der Ham (D66) |
Beantwoord door | Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie media |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z19966.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1026.html |
De verplichting tot terugvordering was eind 2006 al door de Nederlandse Staat nagekomen. Het door Nederland ingestelde beroep tegen de beschikking van de Europese Commissie had namelijk geen zogenoemde schorsende werking, dat wil zeggen dat de beschikking ongeacht het beroep ten uitvoer gelegd diende te worden. Het bedrag van € 86,5 miljoen (terugvorderingsbedrag + rente) is dus al door de publieke omroep aan de Staat terugbetaald.
Nederland is tegen het besluit van de Europese Commissie in beroep gegaan omdat het er niet mee eens was dat er sprake zou zijn geweest van overcompensatie en van nieuwe ad hoc steun. Het Gerecht van de Europese Unie heeft in zijn arrest van 16 december 2010 het beroep van Nederland verworpen.
Nederland heeft de mogelijkheid om tegen de uitspraak van het Gerecht in hoger beroep te gaan bij het Europese Hof van Justitie. Ik ben mij hierover nog aan het beraden.
De beschikking van de Europese Commissie (van 22 juni 2006) heeft betrekking op de periode 1994 tot 2005. De financiering die in de zaak ter discussie stond bestond uit gelden die zaten in het zogenoemde Fonds Omroepreserve (FOR), en een eenmalige overheveling van reservegelden van de omroepverenigingen aan de NPO.
Aangezien het bedrag reeds is terugbetaald heeft de uitspraak geen consequenties meer voor het beleid en de programmering van de publieke omroep.