Ingediend | 13 december 2010 |
---|---|
Beantwoord | 24 januari 2011 (na 42 dagen) |
Indieners | Emile Roemer , André Rouvoet (CU), Kees van der Staaij (SGP), Marianne Thieme (PvdD), Job Cohen (PvdA), Alexander Pechtold (D66), Femke Halsema (GL) |
Beantwoord door | Maxime Verhagen (minister economische zaken, viceminister-president ) (CDA) |
Onderwerpen | energie natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z19274.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1182.html |
Ja. Zoals in het Regeerakkoord is opgenomen, zijn de Europese doelen voor een duurzame energievoorziening leidend. Voor Nederland betekent dit een aandeel duurzame energie van 14% cf. de Europese definitie in 2020.
ECN heeft becijferd dat 14% duurzame energie overeenkomt met circa 290 Petajoule (PJ). Dit doel wordt ingevuld met duurzame elektriciteit, groen gas, duurzame warmte en de Europese bijmengverplichting voor biobrandstoffen. Het is afhankelijk van de daadwerkelijke invulling in 2020 hoeveel megawatt opgesteld duurzaam vermogen en hoeveel duurzame elektriciteitsproductie moet worden nagestreefd. Een aandeel duurzame elektriciteit van circa 30% t.o.v. de totale elektriciteitsproductie is waarschijnlijk wel noodzakelijk. Dat komt overeen met circa 37 TWH (=130 PJ).
Het bestaande beleid realiseert naar inschatting per 1 januari 2011 circa 125 PJ. Dit blijkt uit de referentieraming Energie en Emissies van het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) ECN en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), die eind april 2010 naar uw Kamer is verzonden in het kader van de beleidsarme evaluatie van werkprogramma Schoon en Zuinig. De beleidsuitdaging beslaat dus 165 PJ, te realiseren tussen 2011–2020. Voor de realisaties omtrent duurzame energie verwijs ik naar de statistiek «Hernieuwbare energie in Nederland» van het CBS. Cijfers over 2009 zijn gepubliceerd. Voor 2010 zijn slechts voorlopige cijfers tot en met het derde kwartaal beschikbaar voor het aandeel hernieuwbare elektriciteit. Een definitief beeld daarvan verwacht ik niet eerder dan medio 2011.
Het kabinet hanteert geen tussendoelstelling voor de afzonderlijke jaren.
Zoals in het Regeerakkoord is opgenomen, zal de SDE+ regeling in 2014 worden geëvalueerd. Bij deze evaluatie zal ik bezien welke mogelijkheden er zijn voor import van duurzame energie alsmede de mogelijkheid van een vorm van verplichting. Tevens zie ik een aandeel grootschalige bij- en meestook in kolencentrales als een belangrijke mogelijkheid. Ook kunnen innovatieve technieken een bijdrage leveren aan de doelstelling. Zoals eerder aangegeven aan uw kamer, acht het kabinet inschattingen pas relevant op het moment dat de plannen nader zijn uitgewerkt. Derhalve zal ik in het voorjaar cf. de wens van uw Kamer opdracht geven voor een inschatting van de ontwikkeling van het aandeel duurzame energie gegeven de dan bestaande plannen van dit kabinet. Alsdan zal blijken welk aandeel duurzame energie dit kabinet realiseert als opmaat naar de 2020-doelstelling.
In het Regeerakkoord is aangegeven dat voor de nieuwe SDE+ regeling vanaf 2013 structureel € 100 miljoen voor kasuitgaven beschikbaar komt. Dit budget wordt in de jaren 2014 en 2015 structureel met € 100 miljoen extra verhoogd. Cumulatief komt in deze kabinetsperiode dus € 600 miljoen voor kasuitgaven aan de SDE+ regeling beschikbaar. Op lange termijn zal jaarlijks structureel € 1 400 miljoen beschikbaar komen.
Zoals gebruikelijk zal het kabinet op de derde woensdag in mei verantwoording afleggen over het gevoerde beleid in het afgelopen jaar.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.
Op 13 december 2010 hebben de leden Pechtold c.s. vragen gesteld over de afrekenbaarheid van de kabinetsdoelstellingen. De vragen die betrekking hebben op mijn terrein (2010Z19270, 2010Z19271, 2010Z19272, 2010Z19273, 2010Z19274, 2010Z19275) kan ik helaas niet binnen de gestelde termijn beantwoorden. De antwoorden zullen zo spoedig mogelijk naar uw Kamer worden gezonden.