Ingediend | 29 november 2010 |
---|---|
Beantwoord | 13 januari 2011 (na 45 dagen) |
Indiener | Joël Voordewind (CU) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | economie handel |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z17906.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1048.html |
Ja.
Dual-use goederen zijn goederen die vanwege hun aard zowel een civiele als een militaire toepassing kunnen krijgen. Om te voorkomen dat deze goederen worden gebruikt voor de ontwikkeling en productie van massavernietigingswapens of overbrengingsmiddelen, gelden strenge regels voor de uitvoer en doorvoer ervan. Deze regels zijn gebaseerd op de Europese dual-use verordening (Verordening (EU) nr. 428/2009).
Vanwege het omstreden nucleaire programma van Iran, de voortdurende weigering gehoor te geven aan de eisen van de VN-Veiligheidsraad en gebrekkige samenwerking met het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA), heeft de EU sinds 2007 steeds strengere sancties ingesteld tegen Iran. Op 27 oktober jl. zijn de meest recente sanctiemaatregelen in werking getreden (Verordening (EU) nr. 961/2010 van 25 oktober 2010).
Deze sancties bevatten onder andere vergaande beperkingen voor de uitvoer van dual-use goederen naar Iran. Het is verboden goederen uit te voeren die gebruikt kunnen worden voor de ontwikkeling van kernwapens, en overbrengingsmiddelen daarvoor (bijvoorbeeld raketten of onbemande vliegtuigen). Dat verbod geldt ook voor goederen die gebruikt kunnen worden voor de ontwikkeling van chemische of biologische wapens of voor conventioneel militaire toepassingen. Voor sommige van deze goederen is een ontheffing van het uitvoerverbod mogelijk, mits voldoende vaststaat dat de goederen uitsluitend voor civiele doeleinden zullen worden gebruikt.
Bij de laatste Iran-verordening (nr. 961/2010) is tevens een lijst met aanvullende goederen en technologieën vastgesteld die niet voorkomen op de goederenlijst van de dual-use verordening van de Europese Unie (nr. 428/2009). Voor deze goederen is op basis van de Iran-verordening nu ook een vergunning nodig.
Zoals in Europees verband overeengekomen, pas ik bij vergunningaanvragen voor uitvoer naar Iran het principe van «presumption of denial» toe. Dat wil zeggen dat ik een vergunningaanvraag voor uitvoer naar Iran afwijs indien de geringste twijfel bestaat over de verklaring dat de uit te voeren goederen een civiele toepassing zullen krijgen.
Tegelijkertijd blijft de regering streven naar een Europees «level playing field», ook voor Nederlandse bedrijven en ondernemers.
Ik heb een overzicht bijgevoegd van vergunningen voor de uitvoer naar Iran die ik of mijn ambtsvoorgangers aan Nederlandse bedrijven hebben verstrekt van het moment dat de sancties in 2007 van kracht werden tot eind 2010.2
Met zijn exportcontrolebeleid ten aanzien van Iran behoort Nederland tot de strengsten van Europa en de regering zal hier, gezien de huidige situatie in Iran, niet van afwijken. Niettemin is de regering van mening dat dual-use goederen die aantoonbaar een civiele (o.a. humanitaire) toepassing zullen hebben, naar Iran geëxporteerd moeten kunnen blijven worden.