Ingediend | 25 november 2010 |
---|---|
Beantwoord | 16 december 2010 (na 21 dagen) |
Indieners | Ard van der Steur (VVD), Jeanine Hennis-Plasschaert (VVD) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z17686.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-825.html |
Ja.
Ja, in individuele gevallen wordt via daartoe geautoriseerde medewerkers van nationale contactpunten toegang mogelijk gemaakt tot elkaars databanken met referentiegegevens over vingerafdrukken en DNA-profielen. Ik verwijs naar de brieven van 14 juni en 13 augustus 2010 die mijn ambtvoorganger, mede in zijn hoedanigheid van Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, aan uw Kamer heeft gestuurd (TK, 2009–2010, 32 123 VI, nrs. 109 en 124). Wat betreft de wederkerigheid verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 3 van het lid Schouw van uw Kamer (2010Z17699, ingezonden 25 november 2010).
Ja. De Verenigde Staten van Amerika (VS) en Nederland sturen elkaar op dit moment al verzoeken om matching van DNA-profielen en vingerafdrukken bij misdrijven. Het matchen gebeurt nu handmatig en de afhandeling duurt vaak lang. Door de afspraken uit het verdrag zal het matchen en het afhandelen sneller verlopen en kunnen verdachten van ernstige misdrijven sneller opgespoord worden. Er zijn geen specifieke zaken die aanleiding hebben gegeven tot het sluiten van dit verdrag. Ik verwijs naar bovengenoemde brief aan uw Kamer van 13 augustus 2010 voor een omschrijving van de strafbare feiten waarop het verdrag van toepassing is.
De referentiegegevens over vingerafdrukken en DNA-profielen in de databanken zijn niet herleidbaar tot de identiteit van de betrokken personen. Als het uitwisselen van referentiegegevens een match oplevert, is het verstrekken van de gerelateerde persoonsgegevens pas aan de orde als daartoe een rechtshulpverzoek is ontvangen. Ik verwijs verder naar de in het antwoord op vraag 2 genoemde brieven, mijn antwoord op vraag 8 van het lid Schouw van uw Kamer (2010Z17699, ingezonden 25 november 2010) en de tekst van het verdrag (Tractatenblad 2010, 321).
Ja, ik verwijs naar de eerdergenoemde twee brieven aan uw Kamer.
Volgens de Amerikaanse overheid zijn er op dit moment 15 andere EU-lidstaten die met het Prevention and Combatting of Serious Crime (PCSC) verdrag vergelijkbare overeenkomsten met de VS hebben ondertekend. Het gaat om Oostenrijk, Tsjechië, Slowakije, Estland, Finland, Denemarken, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Italië, Letland, Litouwen, Malta, Portugal, en Spanje.
Nee, ik verwijs naar het antwoord op vragen 3 en 4 van het lid Hennis-Plasschaert en het toenmalige lid Teeven van uw Kamer (2010Z14346, ingezonden 7 oktober 2010). Bij de totstandkoming van het verdrag tussen Nederland en de VS is uiteraard wel sprake geweest van informele contacten met andere EU-lidstaten.