Ingediend | 18 november 2010 |
---|---|
Beantwoord | 22 december 2010 (na 34 dagen) |
Indiener | Paulus Jansen |
Beantwoord door | Joop Atsma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
Onderwerpen | lucht natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z17083.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-886.html |
Ja. Bij de provinciale milieuklachtenlijn zijn op 15 november jl. zo’n 70 klachten over stankoverlast en irritatie in Zaanstad binnengekomen.
Voorzover mij bekend gaat het in dit geval om een incident en komt overlast in de gemeente Zaanstad door kolenbroei in het Amsterdams havengebied niet met regelmaat voor. De huidige problemen spelen echter al wel een aantal weken.
Deze problemen zijn ontstaan eind september 2010 toen een broeiende kolenhoop bij een op- en overslagbedrijf aan het Noordzeekanaal in brand is geraakt. Er ontstond overlast in de omgeving door het ontwijken van vluchtige componenten. De gemeente Amsterdam die sinds 1 oktober 2010 het bevoegd gezag is, heeft het bedrijf gesommeerd deze overlast aan te pakken. Het bedrijf heeft maatregelen genomen door de kolen af te graven, af te dekken en te verwerken. Dit proces zou in 6–8 weken moeten zijn afgerond. In de nacht van 14/15 november is door ongunstige weersomstandigheden (harde wind) en de vorm van de opgeslagen kolenberg echter opnieuw brand ontstaan met een grote rookontwikkeling. Deze brand was snel onder controle, maar heeft veel overlast en klachten veroorzaakt.
Er zijn geen algemene eisen ter voorkoming van kolenbroei in bestaande wet- en regelgeving opgenomen. Eenieder is overigens verplicht om nadelige gevolgen voor het milieu zoals het optreden van gevaar, schade of hinder te voorkómen en deze gevolgen te beperken of ongedaan te maken (Ingevolge artikel 1.1.a van de Wet milieubeheer, het zorgplichtartikel)
Bij kolenbroei kunnen stoffen als kooldioxide, koolmonoxide, vluchtige koolwaterstoffen, teer, rook- en roetdeeltjes en zwavelverbindingen vrijkomen. De concentraties hangen af van de ernst van de situatie en van de maatregelen ter plaatse. Metingen van de brandweer en de GGD rond de kolenopslag hebben in dit geval geen hoge waarden van giftige stoffen in de buitenlucht aangetoond.
Ja. In de vergunningen voor bedrijven met een bulkopslag van steenkool worden voorschriften opgenomen waarin wordt gesteld dat broei moet worden gecontroleerd door doelmatige temperatuurmetingen of regelmatige monitoring van de temperatuur van de opgeslagen steenkool. Ook maatregelen zoals uitrijden en verdichten van broeiende kolen staan in de voorschriften genoemd. In de vergunning van het Amsterdamse op- en overslagbedrijf zijn voorschriften opgenomen om kolenbroei te voorkomen, te detecteren en te bestrijden.
De DCMR (Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond) eist dat een vergunninghouder een procedure opstelt, waarin informatie staat over de wijze van meten, de gebruikte meetapparatuur, diepte, plaats en frequentie van metingen en hoe te handelen indien broei wordt geconstateerd.
De vergunningen die in Nederland voor de opslag van kolen in bulk zijn verleend bevatten in principe alle elementen die nodig zijn om kolenbroei te monitoren, te voorkomen, te detecteren en te bestrijden. Een standaard noodprocedure of plan van aanpak als er desondanks toch incidenten optreden zoals in de DCMR voorschriften is vastgelegd, is niet in alle gevallen voorgeschreven hetgeen wel gewenst is. De VROM-Inspectie zal de bevoegde gezagen informeren en hen verzoeken om zonodig voorschriften toe te voegen zoals bij de DCMR gebruikelijk is.