Ingediend | 27 oktober 2010 |
---|---|
Beantwoord | 1 december 2010 (na 35 dagen) |
Indiener | Johan Driessen (PVV) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z15327.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-659.html |
Ja.
De regering ziet Iran niet als een stabiele factor in de regio. Berichten over geldstromen vanuit Iran richting het kantoor van Karzai, roepen onmiddellijk vragen op over de motivatie achter deze financiële steun. Nederland vindt dat welk land dan ook zich in moet zetten voor stabiliteit in de regio en voor een vrij, veilig en welvarend Afghanistan. De regering ziet niet in hoe deze contante betalingen van de kant van Iran aan Karzai's kantoor hieraan bijdragen.
Zie antwoord vraag 2.
Nee. Het grootste deel van het Nederlandse geld loopt via fondsen die beheerd worden door internationale instellingen als de Wereldbank. Daarnaast werkt Nederland met partnerorganisaties als Nederlandse NGO’s, VN-organisaties en Afghaanse ontwikkelingsorganisaties. Het geld gaat dus niet rechtstreeks naar de Afghaanse overheid.
Nederland is niet betrokken bij het trustfund voor het re-integratieprogramma APRP. In de brief van mijn voorganger aan de Kamer van 16 juli jl. over de Nederlandse inzet voor de Kabulconferentieis aangegeven dat de Nederlandse regering de plannen van de Afghaanse regering voor re-integratie verwelkomt, maar dat zij de precieze uitwerking van het re-integratieprogramma en het fonds af wilwachten, alvorens een besluit te nemen over eventuele financiering. Dit is nog altijd de Nederlandse positie.
Nederland zal hierbij onder meer letten op het leren van fouten uit eerdere programma’s, maatregelen tegen corruptie, de veiligheid van re-integranten en gemeenschappen, het voorkomen van een «draaideur-effect» en de inbedding in een breder (lokaal) vredesproces. Nederland blijft er daarnaast voor pleiten dat processen van verzoening en re-integratie niet leiden tot straffeloosheid en dat recht kan worden gedaan aan het lijden van slachtoffers van oorlogsmisdaden en mensenrechtenschendingen.
Nederland hecht aan een duurzame oplossing van de conflicten in Afghanistan. Verzoening, re-integratie van strijders en politieke dialoog moeten daarvan deel uit kunnen maken. Verzoening is in de eerste plaats een zaak van en tussen Afghanen. Andere landen hebben daarbij slechts een ondersteunende rol. Nederland stelt in elk geval vast dat verzoening niet mag betekenen dat zware mensenrechtenschenders vrijuit gaan. Verzoening mag nooit synoniem zijn met straffeloosheid. Dit punt blijft Nederland benadrukken in gesprekken met de Afghaanse autoriteiten.