Ingediend | 8 oktober 2010 |
---|---|
Beantwoord | 29 oktober 2010 (na 21 dagen) |
Indiener | Tjeerd van Dekken (PvdA) |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | burgerlijk recht cultuur en recreatie recht sport |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z14444.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-322.html |
Ja.
De betreffende clubs moeten zorg dragen voor een verantwoorde bedrijfsvoering.
Mede op basis van informatie van de zijde van de KNVB kan gezegd worden dat een inschatting van de mogelijke gevolgen van een faillissement samenhangt met de concrete omstandigheden van en de omgeving waarin de club of wel de betaald voetbal organisatie (bvo) functioneert. Globaal zijn daarbij de volgende varianten te onderscheiden.
Ten aanzien van de mogelijke gevolgen voor de breedtesport worden geen direct nadelige gevolgen verwacht voor de deelname aan activiteiten, gezien het wijdvertakte systeem van lokale sportverenigingen en andere organisaties.
De voorgenomen bezuinigingen op de publieke omroep zullen niet eerder dan 2013 ingaan. De NOS heeft bovendien tot 1 juli 2013 een contract met de eredivisie met betrekking tot het uitzenden van samenvattingen van de wedstrijden uit de eredivisie. De bezuinigingen op de publieke omroep zullen het betaald voetbal daarom op korte termijn niet raken. De bezuinigingen op de publieke omroep kunnen op de langere termijn wel gevolgen hebben voor het betaald voetbal. De door de bezuinigingen kleinere financiële ruimte van de publieke omroep kan invloed hebben op de besluitvorming van de NOS om na 1 juli 2013 wel of niet mee te dingen naar de uitzendrechten van de samenvattingen van de eredivisie en voor welke bedragen. Hoe groot het risico is dat profclubs hierdoor verder in de financiële problemen komen, is op dit moment niet in te schatten.
De KNVB en de aangesloten (amateur)verenigingen zijn goed in staat voor het voetbalaanbod voor jongeren zorg te blijven dragen. Voor de rijksoverheid is hier geen rol weggelegd.