Ingediend | 6 oktober 2010 |
---|---|
Beantwoord | 28 oktober 2010 (na 22 dagen) |
Indiener | Raymond de Roon (PVV) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z14228.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-309.html |
Ja.
Ik laat de uitspraak van de directeur van de VNG voor zijn rekening. Het departement heeft contact opgenomen met de VNG en in het daaropvolgende gesprek heeft het departement de VNG geïnformeerd over de beleidslijnen die de Rijksoverheid hanteert.
Nederlandse ambassades hebben mede de taak regeringsstandpunten uit te dragen en informatie over regeringsbeleid te verschaffen.
Deze contacten zijn niet illegaal. Het staat en stond de VNG vrij zelf te beslissen contacten als de beoogde al dan niet te hebben. Zie ook het antwoord op vraag 5 en 6.
Het verbod op nederzettingen vloeit voort uit artikel 49 van het Vierde Verdrag van Genève uit 1949. Het Internationaal Gerechtshof heeft in het betreffende advies bevestigd dat de Israëlische nederzettingen in bezet gebied een schending van het internationaal recht vormen. Een dergelijk advies is juridisch niet-bindend, maar vormt wel een gezaghebbende uitleg van het internationaal recht. Een bekrachtiging door de Veiligheidsraad, die dit standpunt overigens deelt, is niet aan de orde.
Contacten tussen de Rijksoverheid en vertegenwoordigers van de betreffende nederzettingen vinden in beginsel niet plaats. Voor zo ver zij wel plaatsvinden, wordt het Nederlandse standpunt uitgedragen.