Ingediend | 3 augustus 2010 |
---|---|
Beantwoord | 3 september 2010 (na 31 dagen) |
Indiener | Joop Atsma (CDA) |
Beantwoord door | Gerda Verburg (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CDA) |
Onderwerpen | afval dieren landbouw natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z11432.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-3246.html |
Ja.
Met behulp van de ophaalgegevens van Rendac en eigen gegevens van de AID is een beeld verkregen van het aantal dumpingen van kadavers of ander destructiemateriaal over de jaren 2002 tot en met 2006.
Deze gegevens zullen als referentie dienen bij de inventarisatie die de AID momenteel uitvoert.
Er is in 2001 geen onderzoek uitgevoerd. In 2002 werden er ruim 1000 meldingen gedaan door overheidsinstanties (waterschappen, hoogheemraadschappen, Rijkswaterstaat, provincies en politie) van dumping van kadavers of ander destructiemateriaal.
De aantallen en tonnen opgehaalde kadavers over 2010 zijn nog niet beschikbaar. Relatief kleine afwijkingen zullen in een verschillenanalyse niet opvallen ten opzichte van het grote aantal kadavers dat Rendac landelijk ophaalt.
Het op een juiste manier omgaan met zowel levende als dode dieren is een verantwoordelijkheid van de dierhouder. De hoogte van de destructietarieven zouden hierop niet van invloed moeten zijn. Helaas zijn incidenten nooit volledig te voorkomen.
Ja, de GD wijst in het Agrarisch Dagblad van 30 juli jl. op het risico van botulisme. Potentiële gevaren voor dier- en volksgezondheid bij het dumpen van kadavers in sloten en watergangen kunnen ontstaan door de mogelijke aanwezigheid in dieren en dierlijke producten van onder andere virussen, prionen, bacteriën (waaronder de bacterie die botulisme veroorzaakt), andere micro-organismen en rottingsproducten. Het op een juiste manier omgaan met zowel levende als dode dieren is, zoals gezegd, de primaire verantwoordelijkheid van de dierhouder. De overheid stelt regels in het belang van de volks- en diergezondheid en houdt hier toezicht op.
De Kamervragen, gesteld door de leden Atsma en Ormel, inzake gedumpte kadavers (ingezonden 3 augustus 2010), kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden hiervoor is dat de interdepartementale afstemming van de antwoorden extra tijd vergt.