Ingediend | 9 juni 2010 |
---|---|
Beantwoord | 25 juni 2010 (na 16 dagen) |
Indieners | Jan van Bochove (SGP), Antoinette Vietsch (CDA), Jan ten Hoopen (CDA) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | huisvesting organisatie en beleid recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z09228.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2740.html |
De gemeenteraad heeft zijn gevoelens kenbaar gemaakt over de uitvoering van de Wet kraken en leegstand en roept het college op om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de huidige praktijk. De strafrechtelijke handhaving van het nieuwe art. 138a Wetboek van Strafrecht is echter voorbehouden aan het Openbaar Ministerie en onder diens gezag de politie.
Nee, het Openbaar Ministerie heeft aangegeven dat het algemeen kraakverbod zal worden gehandhaafd met inachtneming van het opportuniteitsbeginsel en de beschikbare capaciteit van politie en justitie. Handhavend optreden is steeds de inzet, waarbij meer gewicht aan handhaving toekomt indien de eigenaar bijvoorbeeld gehinderd wordt in het realiseren van de gekozen bestemming van een pand, alsook indien er sprake is van overlast voor de omgeving of vernielingen door de krakers. Op deze wijze kan worden gewaarborgd dat de handhaving van het algemeen kraakverbod in de prioriteitstelling evenwichtig is ten opzichte van de handhaving van andere strafrechtelijke normen. Over de inzet van het Openbaar Ministerie vindt afstemming in de lokale driehoek plaats ten einde de beschikbare politiecapaciteit evenwichtig te verdelen over de door het Openbaar Ministerie aangedragen strafrechtelijke prioriteiten en door de burgemeester aangedragen prioriteiten op het terrein van openbare orde en veiligheid.
Ik heb geen aanleiding om te veronderstellen dat artikel 138a Wetboek van Strafrecht – zodra dit van kracht is – strafrechtelijk niet zal worden gehandhaafd, zoals hiervoor reeds is aangegeven.