Ingediend | 3 juni 2010 |
---|---|
Beantwoord | 13 juli 2010 (na 40 dagen) |
Indieners | Patricia Linhard (PvdA), Roos Vermeij (PvdA) |
Beantwoord door | Tineke Huizinga (minister volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer) (CU) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie recreatie ruimte en infrastructuur ruimtelijke ordening |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z09078.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2926.html |
Ja, begin juni is daarom overleg gevoerd met de verantwoordelijke gedeputeerde, tevens voorzitter van het Recreatieschap. Daarbij is nogmaals gewezen op de randvoorwaarden die het rijksbeleid oplegt aan lokale gebiedsontwikkelingen in dergelijke gebieden. De gedeputeerde gaf aan dat geen sprake is van «in de wind slaan».
Ja, mits voldaan wordt aan de bepalingen van de Werelderfgoedstatus. Het voorlopige plan zoals voorgesteld door de initiatiefnemer leidt echter tot een intensivering van bebouwing en andere bijkomende voorzieningen (onder andere parkeren, toename verkeer, aanleg pitch & puttbaan).
Dit heeft een ingrijpende verandering van het karakter van het schootsveld van het fort tot gevolg. De open schootsvelden rondom de forten van de Stelling van Amsterdam zijn een essentieel onderdeel van de Outstanding Universal Value (OUV). Nederland is bij de opname van de Stelling van Amsterdam op de Werelderfgoedlijst een internationale verplichting uit het Werelderfgoedverdrag aangegaan de OUV van dit erfgoed te behouden.
In de totaalbeoordeling van de plannen zal de provincie Noord-Holland als siteholder ook de positieve ontwikkelingen als het gedeeltelijk herstel van het schootsveld en restauratie van het fort, voor beleving en instandhouding van de Stelling dienen te betrekken. Echter het behoud (door ontwikkeling) van het ene onderdeel van de Stelling mag niet tot gevolg hebben dat een ander, wezenlijk onderdeel van het werelderfgoed, blijvend wordt aangetast.
Het uitgangspunt is dat de rijksbufferzone geen ruimte biedt voor verdere verstedelijking. Een uitzondering is dat er wel enige ruimte voor de ontwikkeling van dagrecreatieve voorzieningen en groen is, om de leefkwaliteit van de nabijgelegen grote steden te verbeteren. In rijksbufferzones mag de ontwikkeling van dagrecreatief groen ook worden gefinancierd op basis van te bouwen (recreatie-)woningen. Indien er substantieel groen voor dagrecreatie wordt gerealiseerd, kan op basis van «rood voor groen» een beperkt aantal vakantiewoningen gebouwd worden in de rijksbufferzone. Provincie Noord-Holland werkt nu aan een intergemeentelijke visie voor de rijksbufferzone. In deze visie zal de provincie antwoord moeten geven op de vraag of 80 vakantiehuizen op deze plek tot een verbetering van de leefkwaliteit kunnen leiden zonder aantasting van de natuurlijke waarden.
Nee, het standpunt over de cultuurhistorische waarden mag als bekend worden verondersteld bij het Recreatieschap en de provincie Noord-Holland. Zie ook de beantwoording van 17 mei 2010 op vraag 2 en 3 van de eerder gestelde Kamervragen over dit onderwerp. Het is aan de provincie, als siteholder van het werelderfgoed en als mede-initiatiefnemer, om aan te tonen dat met het plan het behoud van de Outstanding Universal Value van het gebied voldoende wordt gewaarborgd, in elk geval niet wordt aangetast. Ook bij het beschermen van de natuurwaarden speelt de provincie een belangrijke rol. Het respecteren van de natuurwaarden zal tot uiting moeten komen in de onder vraag 4 genoemde intergemeentelijke structuurvisie voor de rijksbufferzone. Deze visie biedt een kader voor ondermeer het Recreatieschap.
De provincie Noord-Holland kan gebruik maken van de expertise van de rijksadviseur. Er is op dit moment echter nog geen aanleiding voor een betrokkenheid door de rijksadviseur. Een verzoek van provincie Noord-Holland zal ik positief benaderen.
In het kader van de Algemene Overleggen die ik met Uw Kamer heb over de uitvoering van de Nota Ruimte, zal ik U op de hoogte houden bij nieuwe ontwikkelingen in dit dossier. De besluitvorming over de (her)bestemming van het gebied, gevolgd door het bouwen als zodanig, ligt primair bij de gemeente. De provincie heeft hierbij een afwegende en toetsende taak. Het Rijk volgt de ontwikkelingen in dit waardevolle gebied en zal deze toetsen aan het rijksbeleid.
Op 3 juni 2010 zijn Kamervragen ontvangen van uw leden Linhard en Vermeij (beiden PvdA) over de plannen voor het vestigen van een Landal-Greenpark bij Fort Benoorden Spaarndam. Helaas kunnen deze vragen niet binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoord worden, gezien de noodzaak tot nader overleg met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De antwoorden zullen u zo spoedig mogelijk worden toegezonden.