Ingediend | 2 juni 2010 |
---|---|
Beantwoord | 9 september 2010 (na 99 dagen) |
Indiener | Kees Vendrik (GL) |
Beantwoord door | Tineke Huizinga (minister volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer) (CU) |
Onderwerpen | economie energie natuur en milieu overige economische sectoren |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z09034.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-3298.html |
In het kader van de gunning is door de betrokken partijen een overeenkomst opgesteld ter uitvoering van het gunningsbesluit. Deze overeenkomst is met de andere documenten inzake het gunningsbesluit gepubliceerd op de website van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (de bijlagen 4, 5 en 6). Deze overeenkomst is niet ondertekend omdat gekozen is voor de omzetting van de overeenkomst naar een subsidie met uitvoeringsovereenkomst. De afspraken die in de overeenkomst tussen de Staat en Shell zijn gemaakt, vormen hiervoor de basis. Ondertekening van het uiteindelijke subsidiebesluit en de uitvoeringsovereenkomst is aan een volgend kabinet.
Gezien het grote aantal onzekerheden is het lastig op voorhand eventuele schadeposten te definiëren. In een geval van voortijdige beëindiging geeft de overeenkomst, in het bijzonder bijlage 7 bij de overeenkomst, elementen die van belang zijn bij de vergoeding van schade in geval van voortijdige beëindiging.
Het kabinet zal in elk geval geen stappen nemen die leiden tot het onomkeerbaar doorgaan van CO2-opslag onder Barendrecht of het wezenlijk opbouwen van de rechten van de initiatiefnemer.
De overeenkomst beoogt niet alle inhoudelijke eisen aan de CO2-opslag te dekken.
Aanvullende voorwaarden, vooral in de nog te verlenen vergunningen, zijn binnen de betreffende wettelijke kaders mogelijk en zullen ook worden gesteld. Wettelijke eisen en vergunningsvoorwaarden worden algemeen toegepast en zijn ook voor het CO2-opslagproject in Barendrecht relevant.
In de brief van 16 maart 2010 (het besluit over het Wob-verzoek) staat dat er zes documenten vallen binnen het kader van dit verzoek. Van deze zes documenten is besloten er vijf geheel of gedeeltelijk openbaar te maken. Voor de publicatie van deze vijf documenten op de website van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is gebruik gemaakt van pdf-bestanden. Vanwege de omvang van deze bestanden zijn enkele van de documenten genoemd in de brief verdeeld over 3 resp. 4 pdf-bestanden. Het betreft de conceptovereenkomst (document 1: 3 pdf-bestanden) en het definitieve plan van aanpak van Shell (document 4: 4 pdf-bestanden). De overige 3 documenten zijn elk in één pdf-bestand opgenomen. Dit leidt er toe dat er op de website in plaats van vijf, tien bestanden zijn geplaatst.
Zie het antwoord op vraag 1.
Bijlagen 4, 5 en 6 van de website zijn gezamenlijk de tekst van de overeenkomst (respectievelijk pagina’s 1 t/m 20, 21 t/m 35 en 36 t/m 50). Dit document is, vanwege de omvang, voor verzending verdeeld in drie pdf-bestanden. Dit is de reden waarom de tekst in bijlage 4 niet gelijk is aan de tekst in bijlage 5. Voor het overige verwijs ik naar het antwoord op vraag 1.
Ja, dat is juist. Een aanvraag voor een opslagvergunning gaat vergezeld van diverse gegevens en bescheiden, zoals een beschrijving van de opslagactiviteiten en de te gebruiken technieken. Op basis van dat geheel aan stukken wordt gekeken of er geen sprake is van de gevallen genoemd in artikel 26 en 27 van de Mijnbouwwet, zodat de opslagvergunning kan worden verleend. Een overeenkomst hoort niet bij deze documenten.
In het kader van de gunning is door de betrokken partijen een overeenkomst opgesteld ter uitvoering van het gunningsbesluit. Echter, zoals bij vraag 7 aangegeven, is het al dan niet bestaan van een overeenkomst niet van belang voor het verlenen van een opslagvergunning. Het kabinet vindt dit niet bezwaarlijk.
Hierbij bericht ik u dat de vragen gesteld door het lid Vendrik (GroenLinks) over de overeenkomst tussen Shell en Staat inzake CO2-opslag onder Barendrecht (ingezonden 2 juni 2010) lopende interdepartementale afstemming niet binnen de daarvoor gestelde termijn kunnen worden beantwoord. De beantwoording zal u zo spoedig mogelijk worden aangeboden.