Ingediend | 4 mei 2010 |
---|---|
Beantwoord | 11 mei 2010 (na 7 dagen) |
Indiener | Paul Ulenbelt |
Beantwoord door | Piet Hein Donner (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA) |
Onderwerpen | huisvesting organisatie en beleid werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z07728.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2427.html |
Ik heb kennis genomen van dit bericht.
Het is aan de branche zelf om toe te zien op de naleving van de huisvestingsnormen behorende bij het door de branche zelf ingestelde keurmerk. Waar het gaat om wettelijke normen voor huisvesting, is het aan gemeenten om hierop toe te zien.
Uit mediaberichten blijkt dat de directeuren van VIA en SKIA op non-actief zijn gesteld. Het is mij niet bekend wat de achtergrond hiervan is en wat de rol is van de onafhankelijk voorzitter: dit is een interne kwestie van de VIA.
Het systeem van zelfregulering in de uitzendbranche is nog volop in ontwikkeling. Dit geldt zowel voor de aanpak van fraude en illegaliteit als voor huisvesting.
De uitzendbranche heeft een keurmerk ontwikkeld dat kan worden verkregen als uit controles van de private certificerende instellingen is gebleken dat de uitzendonderneming zich houdt aan specifieke normen om fraude en illegaliteit tegen te gaan. Uitzendondernemingen die over een dergelijk keurmerk, een NEN-certificaat, beschikken worden opgenomen in het register van de Stichting Normering Arbeid (SNA).
Op dit moment ga ik na of het mogelijk is om informatie van de Arbeidsinspectie en de Belastingdienst over uitzendondernemingen, die de wet hebben overtreden, aan de SNA door te geven. De SNA kan dan maatregelen treffen tegen deze bedrijven in relatie tot het afgegeven NEN-certificaat. Hierdoor kan het corrigerend mechanisme van dit certificaat worden vergroot en de betrouwbaarheid ervan toenemen. Een ander onderdeel van het zelfreguleringssysteem is de door de branche opgerichte Stichting Naleving Cao voor Uitzendkrachten (SNCU), die toeziet op de naleving van arbeidsvoorwaarden en huisvesting.
Voor de overige maatregelen van het kabinet ter bestrijding van fraude en illegaliteit in de uitzendbranche, zoals de inlenersaansprakelijkheid voor lonen en de registratieplicht, verwijs ik u naar de Nota naar aanleiding van het verslag, Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 833, nr. 6.
Huisvesting van arbeidsmigranten is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van werkgevers en de arbeidsmigranten zelf. De koepelorganisaties in de uitzendbranche hebben zelf, zij het onderling ietwat verschillende, normen voor adequate huisvesting ontwikkeld. Daarnaast is in de cao voor uitzendkrachten een bepaling opgenomen over adequate huisvesting. Deze geldt voor alle uitzendbureaus, aangezien deze cao algemeen verbindend is verklaard.
Op dit moment zijn SZW, WWI, de uitzendkoepels en werknemersorganisaties in overleg over de mogelijkheden om tot één gemeenschappelijke norm voor de huisvesting van arbeidsmigranten te komen. Ook wordt gekeken naar de mogelijke rol van de Stichting Naleving Cao Uitzendkrachten bij het toezicht hierop en de samenwerking met gemeenten. In het op 21 januari jl. aan uw Kamer toegezegde Actieplan «Arbeidsmigranten uit Midden- en Oost- Europa in oude wijken», dat in juni a.s. aan uw Kamer wordt aangeboden, komen de minister voor WWI en ik hierop terug.
Ja.