Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en de Woningwet te wijzigen met het oog op het bevriezen van de huren van woonruimte in 2025;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Aan artikel 10 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. In afwijking van het tweede, derde en vierde lid is het maximale huurverhogingspercentage voor huurovereenkomsten als bedoeld in die leden in 2025 gelijk aan nul procent en het maximale bedrag gelijk aan nul euro.
Artikel 10, vijfde lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte vervalt.
Aan artikel 54 van de Woningwet wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. In afwijking van het eerste lid bedraagt het in dat lid bedoelde percentage nul procent.
Artikel 54, vierde lid, van de Woningwet vervalt.
1. De artikelen I en III treden in werking op 1 juli 2025. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2025, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat Staatsblad en werkt zij terug tot en met 1 juli 2025.
2. De artikelen II en IV treden in werking op 30 juni 2026.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,