Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 februari 2025
Hierbij zend ik u de antwoorden naar aanleiding van uw verzoek tot uitsplitsing vraag 20 en 21 uit Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden (Kamerstuk 36 625 XV, nr. 3).
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Y.J. van Hijum
Vraag 19
Hoeveel mensen maken langer gebruik van de WW dan 18 maanden? Kunt u hiervan een overzicht geven van de afgelopen tien jaar? Wat is de prognose voor de komende jaren?
Antwoord 19
In tabel 1 en 2 zijn cijfers opgenomen over het aantal WW-uitkeringen met een looptijd van meer dan 18 maanden. Voor 2015 konden deze cijfers voor de WW niet worden geleverd door UWV. UWV geeft aan dat het niet duidelijk is of deze gegevens beschikbaar zijn en dat het diepgaand onderzoek vergt om dit te achterhalen. De daling van het aantal WW-uitkeringen met een looptijd van meer dan 18 maanden over de afgelopen jaren heeft voor een deel te maken met de WW-duurverkorting die met de Wet werk en zekerheid is ingevoerd. Daarnaast spelen conjuncturele ontwikkelingen een rol. De WW-instroom is in deze periode gedaald, van 490 duizend in 2016 naar 271 duizend in 2024.
2016 |
89.000 |
2017 |
91.000 |
2018 |
81.000 |
2019 |
58.000 |
2020 |
32.000 |
2021 |
22.000 |
2022 |
18.000 |
2023 |
15.000 |
2024 |
12.000 |
2016 |
88.000 |
2017 |
74.000 |
2018 |
56.000 |
2019 |
44.000 |
2020 |
38.000 |
2021 |
42.000 |
2022 |
33.000 |
2023 |
23.000 |
2024 |
24.000 |
In de eerdere beantwoording van vraag 19 bij de tweede suppletoire begroting is per abuis het aantal volledige uitkeringsjaren (18.000) genoemd bij de verwachting voor de komende jaren. Het aantal uitkeringsjaren is een opstelsom van alle uitkeringsduren tot volledige jaren (bijvoorbeeld: een WW-duur van zes maanden is een half uitkeringsjaar). Het aantal personen dat in 2030 de grens van 18 maanden WW-duur passeert ligt naar verwachting tussen de 30.000 en 35.000. Deze toename ten opzichte van 2024 is in lijn met de verwachting dat het aantal WW-uitkeringen de komende jaren toeneemt.
Vraag 20
Welke groep maakt langer gebruik van de WW dan 18 maanden? Kunt u deze groep uitsplitsen naar verschillende demografische groepen, bijvoorbeeld leeftijd, geslacht en opleidingsniveau?
Antwoord 20
Voor de kenmerken van de WW-populatie met een looptijd van de uitkering van meer dan 18 maanden is gekeken naar de maand januari 2024 als peildatum. De leeftijdsverdeling van deze groep is weergegeven in tabel 3. Informatie over de opleiding van deze groep is in tabel 4 weergegeven. Het betrof 49% vrouwen en 51% mannen.
17–34 jaar |
0% |
---|---|
35–44 jaar |
4% |
45–54 jaar |
29% |
55–64 jaar |
51% |
65–67 jaar |
16% |
basisonderwijs, vmbo |
16% |
mbo, havo/vwo |
37% |
hbo/wo |
33% |
opleiding niet bekend |
14% |
Vraag 21
Welke groepen maken langer dan 18 maanden gebruik van de loongerelateerde uitkering in de WIA? Kunt u hiervan een overzicht geven van de afgelopen tienjaar? Wat is de prognose voor de komende jaren?
Antwoord 21
In tabel 5 zijn cijfers opgenomen over het aantal WGA-LGU uitkeringen met een looptijd van meer dan 18 maanden. De daling van het aantal WGA-LGU uitkeringen met een looptijd van meer dan 18 maanden de afgelopen jaren heeft voor een deel te maken met de WGA-LGU-duurverkorting die met de Wet werk en zekerheid is ingevoerd.
2015 |
15.000 |
2016 |
14.000 |
2017 |
13.000 |
2018 |
14.000 |
2019 |
13.000 |
2020 |
10.000 |
2021 |
8.000 |
2022 |
8.000 |
2023 |
8.000 |
2024 |
7.000 |
SZW maakt binnen de WIA-prognose geen aparte prognose van het aantal WGA-LGU uitkeringen. Daarom kan een prognose van het aantal WGA-LGU uitkeringen met een looptijd van meer dan 18 maanden niet worden gegeven.
Vraag 22
Welke groep maakt langer dan 18 maanden gebruik van de loongerelateerde uitkering in de WIA? Kunt u deze groep uitsplitsen naar verschillende demografische groepen, bijvoorbeeld leeftijd, geslacht en opleidingsniveau?
Antwoord 22
Voor de kenmerken van de WGA-LGU populatie met een looptijd van de uitkering van meer dan 18 maanden is gekeken naar de maand januari 2024. In tabel 6 is de leeftijdsverdeling van deze groep weergegeven. Het betrof 56% vrouwen en 44% mannen. Informatie over de genoten opleiding wordt voor de WGA-LGU populatie niet geregistreerd.
17–34 jaar |
0% |
35–44 jaar |
5% |
45–54 jaar |
34% |
55–64 jaar |
51% |
65–67 jaar |
8% |
Leeftijd onbekend |
2% |