Voorgesteld 29 januari 2025
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat kansenongelijkheid tussen leerlingen een complex probleem is met meerdere oorzaken op verschillende niveaus, zoals bijvoorbeeld sociaaleconomische status, een veilige thuissituatie of het hebben van een beperking;
overwegende dat de versmalling van het begrip kansengelijkheid tot eenvoudigweg het goed beheersen van basisvaardigheden leidt tot een minder effectieve aanpak;
constaterende dat het VN-kinderrechtenverdrag benadrukt dat onderwijs gericht dient te zijn op de zo volledig mogelijke ontplooiing van de persoonlijkheid, talenten en geestelijke en lichamelijke vermogens van het kind;
verzoekt de regering om te erkennen dat kansengelijkheid breder is dan het bevorderen van basisvaardigheden en het beleid te richten op de brede definitie,
en gaat over tot de orde van de dag.
Westerveld
Pijpelink