Ontvangen 15 mei 2024
Vergaderjaar 2023–2024Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 miljoen).Totaal € 55.122,88
Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 miljoen).Totaal € 2.024,24
Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bieden de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) over het jaar 2023 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoeken wij de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs decharge te verlenen over het in het jaar 2023 gevoerde financiële beheer.
Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:
1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
4. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.
Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:
1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2023;
2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2023 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2023, alsmede over de saldibalans over 2023 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken Slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en WetenschapRobbertDijkgraaf
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,MariëllePaul
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer.
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
Het departementaal jaarverslag 2023 bestaat uit de volgende onderdelen:
– een algemeen deel;
– het beleidsverslag;
– de jaarrekening;
– de bijlagen.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs is verantwoordelijk voor artikel 1 (primair onderwijs), artikel 3 (voortgezet onderwijs), artikel 9 (arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) en Leven Lang Ontwikkelen. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen tussen de Ministers en de Staatssecretaris is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte IV.
Algemeen deel
Het Algemeen deel bevat de aanbieding van het departementaal jaarverslag, het verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer.
Grondslagen voor de vastlegging en de waardering
De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2024 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.
Groeiparagraaf
Ten opzichte van het jaarverslag 2022 zijn, conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2024, de volgende wijzigingen aangebracht:
– bijlage Focusonderwerp Financieel Jaarverslag Rijk (FJR) 2023
De Tweede Kamer heeft het kabinet verzocht om bij de verantwoording over het jaar 2023 aandacht te besteden aan resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, als gevolg van bijvoorbeeld arbeidskrapte.
In de bijlage wordt een overzicht gegeven van de specifieke onderuitputting in 2023 per begrotingsartikel, zowel in miljoenen euro’s als in percentage van de vastgestelde begroting 2023;
– ongekend onrechthet onderdeel beleidsprioriteiten bevat een rapportage zoals bedoeld in de brief van de Minister-President d.d. 26 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 35510, nr. 135). Daarin is aan de desbetreffende bewindspersonen verzocht te rapporteren over het vervolg op het rapport "Ongekend onrecht";
– saldibalans
• In de saldibalans is onder balanspost 14 Andere verplichtingen het subkopje "Niet uit de balans blijkende financiële risico's voortkomend uit lopende juridische procedures" opgenomen;
• om de toelichting van de mutaties van bestemmingsfondsen en -reserves beter aan te sluiten op de balans voor resultaatbestemming is in de jaarverantwoordingen van de agentschappen een wijziging doorgevoerd. De resultaatbestemming wordt voortaan in een afzonderlijk overzicht gepresenteerd en opgenomen onder de staat van baten en lasten. De in de staat van baten en lasten opgenomen regels «Mutatie Pok/ Wau gelden» en «Saldo van baten en lasten na resultaatbestemming» komen hierdoor te vervallen.
Informatie in begroting, jaarverslag en andere relevante publicaties
De begroting en het jaarverslag zijn compacte documenten en toegespitst op de financiële informatie. Door ook in te gaan op de niet-financiële informatie, kan meer inzicht worden gegeven in de impact van het beleid en de publieke middelen die daarvoor worden ingezet.
Om de impact van ons beleid zichtbaar te maken in de begroting en later ook hierover te verantwoorden in het jaarverslag, wordt de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) gebruikt. Daarnaast wordt met beleidsindicatoren de voortgang van beleid thematisch en per sector in beeld gebracht via OCW in Cijfers. Het gaat daarbij om de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten van monitoring en evaluatie van beleid. In de begroting en het jaarverslag worden de belangrijkste uitkomsten op de beleidsprioriteiten die in de beleidsagenda/beleidsverslag zijn opgenomen weergegeven.
In de begroting 2023 is een eerste stap gezet naar een nieuwe aanpak voor het rapporteren over de voortgang van beleid. Het betreft momenteel een overgangsfase, waarbij zowel de nieuwe aanpak voor rapportage over beleid én het beleid verder wordt uitgekristalliseerd. In de nieuwe aanpak wordt kwantitatieve en kwalitatieve informatie geïntegreerd in de beleidsagenda. De beleidsartikelen presenteren de kengetallen in de vorm van tabellen. De huidige set aan kengetallen is geëvalueerd en alleen bruikbare en relevante kengetallen zijn opgenomen in de begroting van 2023.
Deze nieuwe aanpak voor rapportage over het beleid kan in de begroting van OCW voor 2024 voor het eerst in de hele cyclus worden toegepast. In de tussenliggende periode wordt de informatievoorziening hiertoe op OCW in Cijfers verder doorontwikkeld.
Onderstaand schema geeft grafisch een totaalbeeld van welke informatie en verantwoording van het OCW-beleid gedurende een begrotingscyclus aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.
Figuur 3 Schematische weergave van de informatie aan de Tweede Kamer gedurende de begrotingscyclus
Hieronder volgt een nadere toelichting bij het schema.
Op Prinsjesdag ontvangt de Tweede Kamer de begroting van het Ministerie van OCW. Op OCW in cijfers worden onder andere de doelen uit de Beleidsagenda thematisch en per sector weergegeven. Ook is de internationale positie van het Nederlandse onderwijs in te zien en zijn de belangrijkste onderzoeksresultaten van «Education at a Glance» opgenomen, de jaarlijkse publicatie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
Daarnaast geeft deze website met de infographic «Onderwijsmonitor» inzicht in de prestaties van het onderwijs. Voor cultuur & media, wetenschap en emancipatie wordt met een beknopte set indicatoren een beeld van de kwaliteit en prestaties gegeven.
Samen met de cultuursector verzamelt de Boekmanstichting via de Cultuurmonitor data en analyses over cultuur in Nederland, rapporteert ze over langlopende trends en agendeert ze op actuele ontwikkelingen. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) maakt de Erfgoedmonitor. Relevant voor het mediabeleid is onder meer de Mediamonitor van het Commissariaat voor de Media.
De Inspectie van het Onderwijs heeft een belangrijke rol in het onderwijsstelsel als toezichtshouder, maar ook als leverancier van beleidsinformatie. Jaarlijks verschijnt de Staat van het Onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 221), waarin beschreven wordt wat goed gaat en wat er beter kan in het onderwijs. Over de financiële positie van publiek bekostigde onderwijsinstellingen verschijnt jaarlijks een brief (Kamerstukken II 2023/24, 33495, nr. 124).
Gedurende het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de begrotingsuitvoering door middel van de Eerste Suppletoire Begroting (Voorjaarsnota) en de Tweede Suppletoire Begroting (Najaarsnota).
Ook worden gedurende het jaar allerlei beleidsdocumenten zoals actieplannen, beleidsdocumenten, beleidsevaluaties en beleidsdoorlichtingen naar de Tweede Kamer gestuurd. Wetsvoorstellen worden ter behandeling aangeboden en algemene maatregelen van bestuur worden voorgehangen. Over verschillende beleidsterreinen worden brieven naar de Tweede Kamer gestuurd, onder andere ter nadere uitwerking van de beleidsagenda en de begroting. Hierover vindt vaak separaat overleg met het parlement plaats. De actieplannen geven voor de verschillende beleidsterreinen een beeld van het beleid. Beleidsdoorlichtingen en andere evaluaties verschaffen inzicht in de effectiviteit van beleid.
De derde woensdag in mei is Verantwoordingsdag. De Tweede Kamer ontvangt dan het jaarverslag van het Ministerie van OCW, en de laatste stand van zaken van de voortgang op de begrotingsdoelen en ambities zoals opgenomen in het Beleidsverslag. Ook wordt het Onderwijsverslag aan de Tweede Kamer toegestuurd.
Beleidsverslag
Het beleidsverslag kent de volgende onderdelen:
– de beleidsprioriteiten;
– de beleidsartikelen;
– de niet-beleidsartikelen;
– de bedrijfsvoeringparagraaf.
De beleidsprioriteiten
In het onderdeel over de Beleidsprioriteiten blikken we terug op de activiteiten die hebben plaatsgevonden in 2023. Hierbij wordt per beleidsterrein aangegeven welke concrete stappen zijn genomen, inclusief de relevante beleidsindicatoren. Deze beleidsindicatoren zijn in overeenstemming met de beleidsprioriteiten zoals vastgesteld in de begroting voor 2023, en deze zijn te herleiden binnen de zeven hoofddoelen zoals geformuleerd in de Beleidsagenda van dat jaar. Daarnaast zijn enkele beleidsindicatoren opgenomen die een realisatie laten zien gedurende het kalenderjaar 2023.
Verder bevat het beleidsverslag een overzicht coronasteunmaatregelen, een budgettair overzicht Oekraïne, de strategische evaluatie agenda, een overzicht van risicoregelingen en de openbaarheidsparagraaf.
De beleidsartikelen
De beleidsartikelen bestaan uit de volgende onderdelen:
– een algemene doelstelling met een toelichting daarop;
– een passage gewijd aan de verantwoordelijkheid van de Ministers;
– relevante kengetallen;
– de beleidsconclusies;
– de tabel budgettaire gevolgen van beleid;
– een toelichting op de financiële instrumenten.
Tabel «budgettaire gevolgen van beleid»
De tabel «budgettaire gevolgen van beleid» bevat een vaste indeling naar soorten financiële instrumenten volgens de Rijksbegrotingsvoorschriften. In de kolom «Vastgestelde begroting» is de stand weergegeven van de ontwerpbegroting (derde dinsdag van september) plus de mutaties die bij een nota van wijziging, amendement of motie ten opzichte van de ontwerpbegroting (dus na de derde dinsdag van september, maar voor de mutaties eerste suppletoire begroting) zijn aangebracht.
Relatie verplichtingen versus uitgaven
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid staan naast de uitgaven en de ontvangstenmutaties ook verplichtingenmutaties. Bij de verplichtingen wordt ook aangegeven welk deel garantieverplichtingen betreft. Het gaat hier met name om zogenaamde garanties voor her- en nieuwbouw in het onderwijs in het kader van schatkistbankieren, kredietgaranties/verzekeringen in de cultuursector en de garanties voor de rekening courantlimieten die instellingen aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Bij kredietgaranties/verzekeringen moet gedacht worden aan een indemniteitsregeling voor kunstvoorwerpen die op uitleenbasis in een Nederlands museum zijn tentoongesteld.
Toelichting financiële instrumenten
In de toelichting op de financiële instrumenten zoals opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid worden de voornaamste verschillen verklaard tussen de oorspronkelijke begroting en de realisatie. De kasuitgaven zijn voor deze toelichting leidend. In het algemeen is er in de begroting sprake van een vaste verhouding tussen de verplichtingen en uitgaven die gerelateerd zijn aan het bekostigingsmoment voor scholen/instellingen. Er geldt daarom alleen een aanvullende, aparte toelichting voor de verplichtingenmutaties als er sprake is van een opmerkelijk verschil met de uitgavenmutaties. Hiervoor wordt het procentuele realisatieverschil bij de verplichtingen vergeleken met het procentuele realisatieverschil bij de uitgaven. En als het verschil tussen deze percentages meer dan 10 bedraagt, dan worden de verplichtingenmutaties apart toegelicht.
In de toelichting op de financiële instrumenten wordt daarnaast toegelicht waarvoor de instrumenten bedoeld waren. Hierbij wordt aangesloten bij de toelichting uit de begroting. Indien relevant, wordt op bondige wijze ingegaan op verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar. Voor de toe te lichten instrumenten wordt een keuze gemaakt op basis van financieel belang en/of politieke relevantie. Als norm voor financieel belang geldt de voorgeschreven staffel uit de Rijksbegrotingsvoorschriften.
De niet-beleidsartikelen
Er zijn twee zogenaamde niet-beleidsartikelen:
1. op artikel 91 (Nominaal en onvoorzien) wordt een overzicht gegeven van de verdelingen van tijdelijk geparkeerde middelen, zoals de loon- en prijsbijstelling;
2. op artikel 95 (Apparaat Kerndepartement) worden de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de apparaatskosten van de inspecties en adviesraden, baten-lastenagentschappen en een aantal zbo's en rwt's verantwoord.
De bedrijfsvoeringparagraaf
In de bedrijfsvoeringparagraaf wordt verslag gedaan over de bedrijfsvoering. De paragraaf bevat tevens de mededeling bedrijfsvoering. Deze heeft betrekking op het financieel- en materieel beheer en de daarvoor bijgehouden administraties.
Jaarrekening
De jaarrekening bevat de departementale verantwoordingsstaat, de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, de jaarverantwoording van de agentschappen Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), het Nationaal Archief (NA), de saldibalans en de publicatie Wet normering topinkomens (WNT)-verantwoording.
Bijlagen
De volgende bijlagen zijn opgenomen:
– toezichtrelaties rechtspersonen met een wettelijke taak en zelfstandige bestuursorganen;
– Afgerond evaluatie- en overig onderzoek;
– externe inhuur;
– financieel beeld van het onderwijs - landelijk en per sector;
– rijksuitgaven Caribisch Nederland;
– moties en toezeggingen;
– Nationaal Groeifonds;
– focusonderwerp Financieel Jaarverslag Rijk 2023.
Inleiding
De basis echt op orde krijgen. Met die ambitie ging het kabinet aan de slag op veel van de beleidsterreinen van onderwijs, cultuur en wetenschap. In het tweede jaar van het kabinet werden verschillende plannen concreter en gingen nieuwe wetten in.
Onderwijs, cultuur en wetenschap zijn de zuurstof voor onze samenleving. Ze kunnen maatschappelijke verschillen kleiner maken, helpen ons om de grote opgaven van de samenleving aan te pakken, bieden nieuwe inzichten en zorgen voor verbinding en begrip.
Primair en voortgezet onderwijs
Tegelijkertijd staat het ministerie voor grote opgaven. Het lerarentekort is nog steeds te groot, er moeten nog veel arbeidskrachten opgeleid worden en basisvaardigheden moeten in het gehele onderwijs beter. Daar zijn het afgelopen jaar belangrijke initiatieven voor uitgevoerd. Zo hebben we een Realisatie-Eenheid Lerarentekort ingesteld. En met het Masterplan Basisvaardigheden hebben we als doel dat iedere leerling zich voldoende ontwikkelt op lezen, schrijven en rekenen om echt mee te kunnen doen.
Middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs
Het Nederlandse onderwijsstelsel heeft een brede waaier aan gelijkwaardige opleidingsmogelijkheden voor iedereen. In 2023 is gewerkt aan meer kansengelijkheid en een stevigere positie en meer waardering voor het beroepsonderwijs en het mbo. Onder andere met het Stagepact, waarin afspraken zijn gemaakt over betere stagebegeleiding, uitbannen van stagediscriminatie, voldoende stageplekken en een passende vergoeding. Ook zijn terugbetaalvoorwaarden van mbo-studenten voor de studiefinanciering gelijkgetrokken met hbo- en wo-studenten. Ook zijn er maatregelen genomen om de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en kansengelijkheid te verbeteren. Dit wordt onder andere gerealiseerd met betere loopbaanbegeleiding, onderzoek naar meer sturende maatregelen op studentstromen, het stimuleren van samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. Tevens worden studenten, werkenden en werkzoekenden gestimuleerd om zich een leven lang te ontwikkelen. Tot slot is medio 2023 het wetsvoorstel «Wet internationalisering in balans» aangeboden ter advisering aan de Onderwijsraad. Met dit voorstel wordt gewerkt aan gerichte interventies om de intrinsieke waarde van internationalisering te kunnen behouden en de kwaliteit en toegankelijkheid van het hoger onderwijs te waarborgen.
Onderzoek en wetenschap
Dit kabinet heeft fors investeringen gedaan in onderzoek en wetenschap, onder andere met het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Gedurende tien jaar wordt € 5 miljard extra geïnvesteerd en daarbovenop komt er structureel € 700 miljoen per jaar bij, voor vervolgonderwijs en wetenschap. Hoger onderwijs, onderzoek en wetenschap kunnen namelijk de maatschappij alleen blijven voorzien van baanbrekend onderzoek, kwalitatief hoogstaand onderwijs, inzicht in maatschappelijke oplossingen en brede duurzame welvaart als er sprake is van een gezond en sterk fundament. De afgelopen jaren is een start gemaakt met het verstevigen van dat fundament, zo slaagt OCW er samen met het hele hoger onderwijs en onderzoeksveld in om meer rust en ruimte te realiseren na jaren van tekorten en hoge werkdruk. Voor de kwaliteit van het onderwijs, de positie van de wetenschap, het concurrentievermogen van onze economie en in het bijzonder voor de mensen die werkzaam zijn in onderwijs en wetenschap blijft het nodig hier de komende jaren in te investeren.
Sociale veiligheid en gelijke behandeling
Het is ongelooflijk belangrijk dat iedereen zichzelf kan zijn, hun werk veilig kan doen en veilig onderwijs kan volgen, waar dan ook. Dat is goed voor ieder persoonlijk en ook voor wat je als team of organisatie kunt bereiken. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft zich op veel terreinen ingezet voor meer veiligheid, inclusiviteit, diversiteit en gelijke behandeling, zowel op sociaal gebied als op institutioneel niveau. Belangrijk is de aanpassing in 2023 van artikel 1 van de Grondwet, waarmee handicap en seksuele gerichtheid zijn toegevoegd aan het artikel als specifieke gronden voor gelijke behandeling. Andere maatregelen zijn een eerste inventarisatie van de mogelijkheid om non-binaire geslachtsvermelding in te voeren, het voorbereiden van het wetsvoorstel dat strekt tot het schrappen van de geslachtsvermelding op de Nederlandse identiteitskaart en een eerste verkenning naar de consequenties van de invoering van meerouderschap en -gezag. Er is gelukkig steeds meer aandacht voor sociale veiligheid. Zo is de positie van journalisten en wetenschappers versterkt. Door onze inzet op PersVeilig ondersteunen we journalisten die als gevolg van hun werk in een onveilige situatie terecht komen. Daarnaast is er veel aandacht geweest voor welzijn en sociale veiligheid op scholen, voor leerlingen, studenten en docenten. Verder is er ook ingezet om binnen de cultuur- en mediasector problemen rond sociale veiligheid aan te pakken.
Cultuur en media
Op het terrein van cultuur en media was een eerlijke betaling voor makers in de culturele sector een speerpunt, en hebben we voorbereidingen getroffen voor de nieuwe BIS-subsidies. Daarnaast zijn er stappen gezet ten aanzien van het versterken van de lokale publieke omroepen en de commissie Van Geel onderzocht de landelijke publieke omroep. Hiermee hebben we verder gewerkt aan een medialandschap dat klaar is voor de toekomst.
Met het ministerie sluiten we ook aan bij andere belangrijke ontwikkelingen in de samenleving. Na de excuses van het kabinet in 2022 startte afgelopen jaar het Herdenkingsjaar Slavernijverleden. Vanuit OCW wordt aan verschillende initiatieven ondersteuning geboden, zoals publieksvoorlichting en samenwerking met en financiële ondersteuning van het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis. Ook hebben we de Uitvoeringsagenda Klimaat & Energie gepresenteerd. Tot slot heeft het ministerie haar beleidsprioriteiten ook internationaal ingezet, specifiek in Caribisch Nederland en met de Caribische landen van het Koninkrijk der Nederlanden.
Uitwerking
In de begroting 2023 werden in de beleidsagenda de plannen en de beoogde resultaten uiteengezet aan de hand van zeven hoofdthema’s. Deze thema’s correspondeerden ook met de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) van het Ministerie van OCW. Aanvullend op deze hoofdthema’s heeft het kabinet toegezegd om in de beleidsprioriteiten van het jaarverslag een terugkoppeling te geven over het vervolg op het rapport Ongekend Onrecht op het beleidsterrein van OCW.
1. Een sterke basis en hoge kwaliteit
Het was en is onze eerste prioriteit om de basisvaardigheden te verbeteren. Er is in 2023 geïnvesteerd in de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek. Het streven is om over de gehele linie in het primair en voortgezet onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs de prestaties te verbeteren. Het doel daarbij was, dat iedere leerling en student datgene leert wat hij of zij nodig heeft om zich staande te houden in de maatschappij.
Masterplan Basisvaardigheden primair en voortgezet onderwijs
In het coalitieakkoord is € 1 miljard aan structurele middelen opgenomen om de onderwijskwaliteit te versterken. Een onderdeel hiervan is het Masterplan Basisvaardigheden, waarover de Tweede Kamer op 28 november 2023 is geïnformeerd. Met het Masterplan Basisvaardigheden is ingezet op het verbeteren van de leergebieden taal, rekenen-wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid.
In het kader van het Masterplan Basisvaardigheden zijn in 2023 ruim drieduizend scholen aan de slag gegaan met de subsidie verbetering basisvaardigheden. Een deel daarvan is eind 2022 al begonnen. Scholen met het oordeel onvoldoende of zeer zwak kregen bij het verdelen van de subsidie voorrang; bij 152 zogenaamde prioriteitsscholen is de subsidie toegekend in 2023. De veertien onderwijscoördinatoren die in dienst zijn bij OCW bieden ondersteuning aan scholen die subsidie ontvangen. Zij helpen scholen evidence-informed te werken en de onderwijskwaliteit te verbeteren, waarbij de regie bij de school blijft. Eind 2023 kregen 260 scholen individuele ondersteuning, daarnaast zijn er vier startbijeenkomsten georganiseerd voor ruim 600 scholen. Van deze ruim 600 scholen hebben 215 scholen zich aangemeld voor één van de door de onderwijscoördinatoren begeleide leernetwerken.
De concept-kerndoelen taal en rekenen-wiskunde zijn volgens planning in september 2023 gepresenteerd. Deze verduidelijking van de kerndoelen helpt scholen om focus aan te brengen in het schoolcurriculum. Daarnaast heeft OCW in november 2023 voor het eerst de Monitor Basisvaardigheden uitgebracht die een geïntegreerd beeld geeft van de prestaties van leerlingen op de vier basisvaardigheden.
Basisvaardigheden en het mbo
Voor jongeren waarvan de basisvaardigheden nog niet op niveau zijn is het mbo de laatste mogelijkheid om die op het minimaal benodigde niveau te krijgen, een startkwalificatie te behalen en zo goed mee te kunnen komen in de maatschappij en op de arbeidsmarkt.
Er is in 2023 onderzoek gedaan naar het onderwijs in basisvaardigheden en burgerschap in het mbo en de achtergrond van de docenten die hierin les geven. De resultaten uit het onderzoeksrapport geven aanleiding om de kwaliteit van docenten basisvaardigheden te versterken. Ten slotte is met betrekking tot burgerschap het adviesrapport «Burgerschapsonderwijs in een veranderende samenleving» opgesteld. Het rapport gaat over advies van een expertgroep van docenten, lerarenopleiders en onderzoekers over de kwalificatie-eisen voor burgerschapsonderwijs in het mbo.
Leesbevordering
In 2023 is ingezet op een geïntensiveerde samenwerking op leesbevordering door onderwijs en cultuur. In 2023 is besloten om via het Masterplan Basisvaardigheden in totaal € 74 miljoen voor de schooljaren 2023/24 tot en met 2025/26 te investeren in de samenwerking tussen bibliotheken en het onderwijs, door de Bibliotheek op School op het po, vo, mbo en hbo en wo en BoekStart in de kinderopvang. Het geld komt via de bibliotheken ten goede aan scholen met een hoog percentage leerlingen die een risico op achterstand hebben (po, vmbo, pro, mbo en lerarenopleidingen). Zij kunnen voor drie jaar een samenwerking met de regionale bibliotheek opzetten of hun bestaande samenwerking voor drie jaar verlengen en door ontwikkelen. Daarnaast zijn er in 2023 extra middelen aangewend voor de ondersteuning van initiatieven die door verschillende organisaties, zoals bibliotheken, worden ingezet omwille van de leesbevordering.
Gezond en sterk fundament hoger onderwijs en wetenschap
Hoger onderwijs en wetenschap kan de maatschappij blijven voorzien van baanbrekend onderzoek, kwalitatief hoogstaand onderwijs, inzicht in maatschappelijke oplossingen en brede duurzame welvaart als er sprake is van een gezond en sterk fundament. De Voortgangsbrief bestuursakkoord en beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap van 12 juli 2023 laat zien hoe OCW samen met het hele hoger onderwijs en onderzoeksveld erin slaagt om rust en ruimte te realiseren na jaren van tekorten en hoge werkdruk. We zien het aandeel vaste dienstverbanden onder het wetenschappelijke personeel van universiteiten stijgen. Verder kunnen er ook, middels subsidies de Summit Grant (gepubliceerd op 28 februari), zeer waardevolle wetenschapsprojecten langjarig worden ondersteund. Het advies van de commissie starters- en stimuleringsbeurzen, onze reactie hierop en die van de universiteitsbesturen zijn een sterke basis om de uitvoering van de starters- en stimuleringsbeurzen vorm te geven. Daarnaast is ook in 2023 €200 miljoen structureel aan sectorplanmiddelen toegekend om de samenwerking en profilering tussen en binnen universiteiten op domeinniveau (bèta, techniek, sociale & geesteswetenschappen, medische & gezondheidswetenschappen) te stimuleren. In juli 2023 is het nieuwe SIA-convenant ondertekend, een verdere versterking van het praktijkgericht onderzoek. In het begin van 2023 is het Regieorgaan Open Science NL opgericht onder NWO, met als doel om toegankelijke onderzoeksresultaten de norm te maken. Een van de doelstellingen is om peer reviewed wetenschappelijke artikelen voor iedereen gratis toegankelijk te maken, wat nu in 89% van de artikelen het geval is.
Daarnaast is de bescherming van onze kennis belangrijk om de waarde ervan te versterken. Universiteiten en hogescholen implementeren de maatregelen uit de Nationale Leidraad Kennisveiligheid. In 2023 heeft een nulmeting in de vorm van een audit plaatsgevonden. Het sectorbeeld is met een beleidsreactie aangeboden aan de Tweede Kamer.
Tot slot is medio 2023 het wetsvoorstel ‘Wet internationalisering in balans’ in internetconsultatie gebracht en, na verwerking van de uitkomsten van de consultatie en de uitvoeringstoetsen, aangeboden ter advisering aan de Onderwijsraad. In dit voorstel wordt gewerkt aan gerichte interventies op het gebied van taal, fixus en regie om de intrinsieke waarde van internationalisering te kunnen behouden en de kwaliteit en toegankelijkheid van het hoger onderwijs te waarborgen.
Digitalisering
De inzet van digitale technologie is niet meer weg te denken uit de klas in het funderend onderwijs. OCW wil de kansen benutten, zoals aansprekend onderwijs op maat en verlaging van de werkdruk van leraren door betere digitale ondersteuning. Met verschillende programma’s zoals Impuls Open Leermateriaal, Edu-V, Digitaal Veilig Onderwijs en Npuls wordt gewerkt aan een veilig, toekomstbestendig en kwalitatief hoog digitaal (leer)materiaal voor het primair-, voortgezet onderwijs en het mbo.
2. Iedereen gelijke kansen
Veel is ingezet in 2023 om de kansengelijkheid te vergroten, zodat iedereen in Nederland een goed bestaan heeft ongeacht achtergrond. Iedere leerling en student moet kansen krijgen om diens volledige potentie optimaal te benutten zodat ze mee kunnen (blijven) doen in de maatschappij.
Extra investeringen voor kansengelijkheid in het primair en voortgezet onderwijs
Met het coalitieakkoord is € 1 miljard aan structurele middelen geïnvesteerd in kansen voor leerlingen in het funderend onderwijs, ongeacht hun achtergrond, het inkomen of de opleiding van hun ouders. Het doel van deze investeringen is om de onderwijskansen voor leerlingen minder afhankelijk te laten zijn van hun thuissituatie en beter aan te laten sluiten bij hun capaciteiten. Ook tien jaar na het behalen van het vo-diploma blijft er een verschil zichtbaar op grond van de opleiding van de ouders. Dit verschil is in de jaren tot 2022 niet kleiner geworden. In de Visiebrief Kansengelijkheid heeft het kabinet maatregelen aangekondigd, onder andere om de kwaliteit en het bereik van voor- en vroegschoolse educatie te verbeteren en om via het programma School & Omgeving een verlengde en verrijkte schooldag te bieden aan leerlingen.
School en Omgeving en Schoolmaaltijden in primair en voortgezet onderwijs
Vanuit het programma School & Omgeving (S&O) kregen ruim 100.000 leerlingen verspreid over Nederland een verlengde en verrijkte schooldag waarin ruimte is voor onder andere huiswerkbegeleiding, sport en cultuur. Vijf coalities krijgen het geld voor S&O via de interdepartementale Specifieke Uitkering (SPUK) Kansrijke Wijk, waarmee middelen van SZW en OCW gebundeld worden toegekend aan de focusgebieden. De overige middelen worden aan coalities verstrekt middels een subsidie aan scholen. Verder maken meer dan één op de vijf scholen (totaal: 1870 scholen) gebruik van het programma Schoolmaaltijden. Uit het onderzoek naar de opbrengsten van Schoolmaaltijden blijkt dat een ruime meerderheid van de deelnemende kinderen met minder honger in de klas zit, zich beter kan concentreren, gezonder en gevarieerder eet en het grootste deel van de gezinnen minder financiële stress ervaart.
Maatschappelijke diensttijd (MDT)
MDT is er voor alle jongeren in de leeftijd van 12-30 jaar. Tot en met 2023 hebben ruim 100.000 jongeren een MDT-traject gedaan en zich gedurende zes maanden voor minimaal 80 uur ingezet. Het aanbod van MDT is divers en sluit aan bij de interesses van de jongeren en gaat langs de drie pijlers van MDT: talentontwikkeling, iets vrijwillig doen voor een ander en het ontmoeten van mensen buiten hun eigen leefwereld. Subsidie voor MDT wordt aangevraagd door een partnerschap. De bekendheid van MDT bij scholen is in 2023 vergroot en er is gezorgd voor ondersteuning aan scholen bij de integratie in het onderwijsprogramma. Wanneer MDT wordt aangeboden binnen het onderwijsprogramma is het vaak in het kader van burgerschap of loopbaanoriëntatie –en begeleiding. Op dit moment zijn er zo’n 200 partnerschappen actief, waarvan ruim 2.000 formele samenwerkingspartners en zijn een veelvoud aan informele partners betrokken. Er zijn 19 regionale samenwerkingsverbanden gevormd in 2023 om een passend aanbod te faciliteren.
Extra investeringen in leerroutes vo, mbo, hbo en wo
De periode 2014-2022 zijn er verschillende experimenten uitgevoerd om de aansluiting en samenwerking tussen het vmbo, mbo en hbo te verbeteren. In 2023 is het rapport ‘Doorlopende leerroutes vmbo-mbo 2014-2022’ gepubliceerd waarin de eindevaluatie van deze experimenten staan. Dit rapport bevat de eindmeting monitor vakmanschap-, technologie- en beroepsroutes. Verschillende samenwerkingsinitiatieven van vmbo-scholen en mbo-instellingen hebben in de periode 2014-2022 de ruimte gekregen om doorlopende leerroutes vorm te geven in de vakmanschapsroutes (vmbo-mbo 2), technologieroutes (vmbo-mbo 3) en beroepsroutes (vmbo-mbo 4). Deze experimenten lagen o.a. aan de basis van de Wet doorlopende leerroutes vmbo-mbo die in 2020 in werking is getreden. Met deze wetgeving kunnen vmbo-scholen en mbo-instellingen eenvoudiger doorlopende leerroutes op zetten. Ook financiert het Ministerie van OCW hbo- en wo-instellingen om de regionale samenwerking met het vo en mbo te verbeteren en zo de doorstroom te verbeteren. In de periode 2018-2021 hebben hbo- en wo-instellingen hiervoor € 32,1 miljoen ontvangen en voor de periode 2022-2025 35,2 miljoen. Voor de besteding van middelen hebben instellingen Regionale Ambitieplannen (RAP) opgesteld, die beschrijven op welke wijze zij samen met het mbo en het vo de regionale samenwerking verbeteren.
Tegengaan stagediscriminatie mbo, hbo en wo
Stages moeten voor iedere student een veilige eerste kennismaking zijn met het werkveld. Er is geen ruimte voor discriminatie of uitsluiting. In begin 2023 is het Stagepact MBO 2023-2027 ondertekend door 16 partijen. In het Stagepact zijn afspraken gemaakt over betere stagebegeleiding, uitbannen van stagediscriminatie, voldoende stageplekken en een passende vergoeding. Scholen, leerbedrijven en de ondertekenaars van het stagepact zijn aan de slag met de implementatie van het stagepact. Met betrekking tot stagediscriminatie start een kopgroep van onderwijsteams op scholen en leerbedrijven in het schooljaar 2023-2024 met stage-matching en zijn alle scholen bezig om een toegankelijk meldpunt voor stagediscriminatie in te richten. Over de voortgang hiervan zal jaarlijks gerapporteerd worden, dit is namelijk pas het begin en er zijn nog vervolgstappen die we moeten maken.
Ook in het hbo en wo is het tegengaan van stagediscriminatie een topprioriteit en om die reden onderdeel van het bestuursakkoord dat het Ministerie van OCW met hbo- en wo-instellingen heeft afgesloten. Als uitwerking hiervan heeft het Ministerie van OCW in 2022 samen met het onderwijs- en werkveld het Manifest tegen stagediscriminatie opgesteld om stagediscriminatie uit te bannen. In 2023 zijn activiteiten verricht onder andere op de bewustwording en activering omtrent dit thema in het veld. Daarnaast vindt er kennisverzameling en -uitwisseling plaats omtrent effectieve interventies in het onderwijs.
Herinvoering basisbeurs mbo, hbo en wo
De basisbeurs is in 2023 opnieuw ingevoerd en de aanvullende beurs in het hbo en wo is verbreed. Daarnaast zijn maatregelen genomen om niet-gebruik van de aanvullende beurs tegen te gaan. Mbo’ers krijgen dezelfde terugbetaalvoorwaarden als hbo’ers en wo’ers, en de bijverdiengrens in het hoger onderwijs wordt afgeschaft. Tenslotte komt er een tegemoetkoming voor studenten die geen basisbeurs hebben gehad.
3. Lerarenstrategie
De lerarenstrategie heeft als doel om voldoende leraren en schoolleiders op te leiden, die met plezier werken in het onderwijs, goed opgeleid zijn en hun vak bijhouden. In 2023 is het onderwijsakkoord Samen voor het beste onderwijs, dat in april 2022 met sociale partners gesloten werd, verder uitgevoerd. Hiervoor is circa € 1,5 miljard geïnvesteerd in het funderend onderwijs. Deze investeringen zijn gebruikt voor het dichten van de loonkloof tussen het po en vo, het verlagen van de werkdruk in het vo en voor extra uren voor onderwijspersoneel om zich te professionaliseren en te ontwikkelen. Door deze maatregelen wordt het werken in het onderwijs een aantrekkelijk perspectief.
In 2023 is de uitvoering gestart van het werkplan Samen voor het beste onderwijs dat in december 2022 is opgesteld, samen met de sectororganisaties.1Het doel hiervan is om meer focus en slagkracht te realiseren voor de lerarenstrategie. In 2023 zijn 27 voorloper onderwijsregio’s en 2 onderwijsregio’s in oprichting gevormd. De Realisatie-Eenheid (RE) is van start gegaan en ondersteunt de vorming van de regio’s en draagt bij aan kennisdeling. De aanpak van tekorten in de G5 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere) is in 2020 geïntensiveerd. Hiervoor zijn voor een periode van vier jaar convenanten afgesloten en is per jaar € 31,6 miljoen beschikbaar. Deze convenanten lopen in augustus 2024 af. Eind 2023 is besloten de convenanten met anderhalf jaar te verlengen. Met deze verlenging wordt er op tijd duidelijkheid gegeven aan de deelnemers in de G5 op een manier die past bij de demissionaire status van het kabinet. De verlenging vindt plaats binnen de context van de vorming van onderwijsregio’s. Daarnaast wordt er gewerkt aan het verbeteren van het strategisch personeelsbeleid en het verbeteren van de sturingsinformatie.
Er wordt samengewerkt met lerarenopleidingen, scholen en leraren aan duidelijkere eisen en grotere focus op didactische vaardigheden rond lezen, rekenen en schrijven bij lerarenopleidingen. Bij de Nationale Groeifondscommissie is in 2023 een aanvraag ingediend voor de Nationale Aanpak Professionalisering Leraren (NAPL). Deze middelen zijn deels voorwaardelijk en deels onvoorwaardelijk toegekend. Deze middelen kunnen vanaf 2024 door het ministerie besteed worden en geven een serieuze impuls aan de professionalisering van leraren. De subsidieregeling zij-instroom heeft gezorgd voor 2285 zij-instromers, een stijging van 15% ten opzichte van 2022. Voor het opleiden van onderwijsondersteunend personeel tot leraar in het po zijn 563 aanvragen toegekend, dit waren er minder dan verwacht. Er kon ook voor het eerst subsidie worden aangevraagd voor het opleiden van onderwijsondersteunend personeel tot leraar in het vo, deze is 125 keer toegekend.
In 2023 is ook gedragsonderzoek gedaan om inzicht te krijgen in mogelijkheden om de instroom in de opleidingen te vergroten. Hieruit is gebleken dat het behulpzaam is om scholieren te laten ervaren hoe het leraarschap is. De resultaten en aanbevelingen van dit onderzoek zijn en worden ingezet in de verdere communicatiestrategie en campagnes.
4. Gezonde arbeidsmarkt
Iedereen is nodig op de arbeidsmarkt. In 2023 is ingezet op het verminderen van de vraag naar arbeid, het vergroten van het arbeidsaanbod en het verbeteren van de match tussen vraag en aanbod. Verschillende maatregelen hebben bijgedragen aan het bevorderen van Leven Lang Ontwikkelen (LLO), het stimuleren van meer uren werken en het verbeteren van de aansluiting tussen opleiding en arbeidsmarkt.
Aanpak opleiden vakmensen en speerpunten mbo
Met onder meer de Werkagenda MBO en de Kamerbrief versterking aansluiting onderwijs arbeidsmarkt van december 2023, heeft het ministerie verschillende acties uitgewerkt met als doel om de aansluiting van het onderwijs met de arbeidsmarkt te verbeten.
Studenten maken een passende studiekeuze uit een kansrijk opleidingsaanbod
Hiertoe wordt er onder andere gewerkt aan betere loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB). Hier wordt van 2023 t/m 2027 jaarlijks € 32 miljoen aan besteed. Aanvullend wordt er door de sector gewerkt aan de aanpak kansrijk opleiden om de macrodoelmatigheid verder te verbeteren, dit wordt sinds 2023 financieel ondersteund door OCW. Voor het hbo en wo is de regeling macrodoelmatig opleidingsaanbod (het beoordelingskader voor nieuwe te bekostigen opleidingen) herzien. Daarmee wordt onder andere gestimuleerd dat vernieuwing van het onderwijs zoveel mogelijk via het bestaande opleidingsaanbod plaatsvindt, evenals meer samenwerking en afstemming tussen instellingen. Tevens is OCW in 2023 gestart met een onderzoek naar het effect van meer sturende maatregelen op studentstromen, zoals financiële prikkels voor opleidingen voor de maatschappelijke opgaven, baangaranties of numerus fixus.
OCW stimuleert samenwerking, zowel tussen onderwijssectoren als tussen onderwijs en bedrijfsleven
De subsidieregeling ‘versterking aansluiting beroepsonderwijskolom’ is in 2023 van start gegaan en focust zich op het verlagen van drempels voor studenten die een opleiding in tekortsectoren willen doen. Verschillende regio’s gaan onderzoeken of baangaranties afgegeven kunnen worden voor de betreffende sectoren.
Studenten leren relevante vaardigheden en kennis voor de toekomstige beroepspraktijk (en samenleving), op school en in de praktijk.
In 2023 is het Stagepact mbo afgesloten en werken hogescholen aan de uitvoering van de investering van € 30 miljoen. Deze investering is gericht op de hbo-opleidingen in tekortsectoren, om onder andere de instroom verder te verhogen en de uitval en switch te verlagen.
Studenten, werkenden en werkzoekenden worden gestimuleerd om zich een leven lang te ontwikkelenIn 2023 is gewerkt aan de doorontwikkeling van het online platform Leeroverzicht, waar opleidingsmogelijkheden en financiële regelingen daarvoor te vinden zijn. Ook is de LLO Katalysator van start gegaan, die werkgevers en onderwijsinstellingen stimuleert om samen te werken aan passend scholingsaanbod. De onderwijsagenda LLO is in 2023 opgesteld om het makkelijker te maken om in latere fases van je leven bij- en omscholing te volgen. Hier is een groeiende vraag naar en de agenda kan zowel in publieke als private opleiders voorzien.
Regionale samenwerking vmbo-mbo-hbo
In 2023 heeft het kabinet € 45 miljoen toegekend aan hogescholen die te maken hebben met dalende studentenaantallen als gevolg van demografische krimp. De selectie van opleidingen waaraan middelen zijn toegekend vond plaats op basis van een plan dat de Vereniging Hogescholen (VH) heeft opgesteld. De middelen zijn erop gericht om te voorkomen dat hogescholen nu al opleidingen moeten stopzetten vanwege een dalend studentenaantal. Voor een oplossing voor deze opleidingen op de lange termijn lopen gesprekken met de sector. Verder werken we op basis van de uitkomsten van de Toekomstverkenning middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschap, en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek MBO aan een aanpak krimp.
Gelijke positie vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt
We hebben in samenwerking met SZW verschillende stappen gezet om de verdeling van arbeids- en zorgtaken te verbeteren en de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt te versterken. Zoals het implementeren van de EU-Richtlijn loontransparantie in wetgeving en het opzetten van een pilot voor vrouwen met een migratieachtergrond in een afhankelijkheidssituatie in gesloten gemeenschappen. Verder is er zowel in de private als in de publieke sector ingezet op het verhogen van de evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende posities. Dit is gedaan middels de lancering van het Diversiteitsportaal van de SER, de monitor en het dashboard ‘Genderdiversiteit in de top van de (semi-)publieke sector’ en de organisatie van de conferentie ‘Genderdiversiteit in de top’ in september 2023. Daarnaast is in 2023 gestart met de financiering van acht allianties van maatschappelijke organisaties om de komende vijf jaar te werken aan verschillende emancipatiedoelstellingen.
Arbeidsmarkt culturele en creatieve sector
Om de zwakke positie van mensen op de arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector te verbeteren, is er een breed pakket aan maatregelen nodig, zo wordt geconstateerd in het SER-Advies Passie gewaardeerd. Het eerlijk belonen van makers in de culturele en creatieve sector is deze kabinetsperiode een van de speerpunten van het beleid. De Rijkscultuurfondsen, bis-instellingen en musea binnen de Erfgoedwet krijgen daarom in totaal € 36,4 miljoen extra voor fair pay. In november 2023 is de Kamerbrief over de verdeling van de fair pay middelen bekend gemaakt.
5. Sociale veiligheid en gelijke behandeling
In 2023 is ingezet om de veiligheid, toegankelijkheid en inclusiviteit van scholen, culturele instellingen, media-instellingen en onderzoeksinstellingen te waarborgen. Gelijkwaardigheid is de norm en er is veel aandacht voor de sociale veiligheid en gelijke behandeling van iedereen. Er is gestreefd om het welzijn te versterken van leerlingen, studenten en medewerkers waarbij racisme en discriminatie wordt tegengegaan.
Sociale veiligheid in het primair en voortgezet onderwijs
Met ingang van het schooljaar 2022/2023 is het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs op sociale veiligheid geïntensiveerd. Daarnaast is in 2023 een wegwijzerwebsite gelanceerd, die leerlingen, ouders en personeel naar de juiste expertise- of meldpunt verwijst. Hierdoor kunnen deze drie groepen hun positie versterken. Verder is medio 2023 het wetsvoorstel 'vrij en veilig onderwijs’ in internetconsulatie gebracht. Dit voorstel regelt: i) de uitbreiding van de monitor sociale veiligheid voor leerlingen; ii) de verplichting en extra eisen ten aanzien van de vertrouwenspersoon; iii) de versterking van het klachtenstelsel; iv) de uitbreiding van de meld- overleg- en aangifteplicht zedenmisdrijven naar seksuele intimidatie door meerderjarigen; en v) de verplichting voor scholen om het veiligheidsbeleid jaarlijks te evalueren. Tot slot werd het wetvoorstel toezicht op informeel onderwijs geïntroduceerd, zodat kan worden opgetreden tegen signalen dat er wordt aangezet tot haat, geweld of discriminatie.
Vernieuwde monitor sociale veiligheid mbo
De Monitor Integrale Veiligheid MBO 2023 is in december gepubliceerd. De monitor geeft inzicht in het gevoel van veiligheid van studenten en medewerkers in het mbo en de rol van mbo-instellingen.
Divers talent in hoger onderwijs en onderzoek
Op 8 juni 2023 is de integrale aanpak sociale veiligheid in het hoger onderwijs gepubliceerd. De aanpak bestaat onder meer uit de toevoeging van een zorgplicht voor de sociale veiligheid van studenten in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) en een uitbreiding van de meld-, overleg- en aangifteplicht zedenmisdrijven in de WHW.
Ten slotte vinden we het belangrijk dat onderwijs- en onderzoeksinstellingen veilig, toegankelijk en inclusief zijn. Daarom hebben we een integraal plan voor sociale veiligheid opgesteld en onderzoek naar zelfcensuur laten uitvoeren in 2023, waarbij het maatschappelijke vertrouwen in de wetenschap geborgd dient te blijven.
Acceptatie, gelijke behandeling en veiligheid van lhbtiq+ personen
In 2023 is artikel 1 van de Grondwet aangepast en zijn handicap en seksuele gerichtheid toegevoegd aan het artikel als specifieke gronden voor gelijke behandeling. Verder is er een inventarisatie gedaan naar de impact, kosten en maatschappelijke behoefte van de invoering van een non-binaire geslachtsvermelding. Tevens is het wetsvoorstel dat strekt tot het schrappen van de geslachtsvermelding op de Nederlandse identiteitskaart in voorbereiding. Tenslotte is een eerste verkenning gedaan naar de consequenties van de invoering van meerouderschap en -gezag. Sinds de verduidelijking van de burgerschapswet in 2021 wordt ook in het kader van burgerschap expliciet gewezen op het belang van kennis van en respect voor verschillen in seksuele gerichtheid en op een schoolomgeving waarin iedereen zich veilig en geaccepteerd voelt ongeacht dergelijke verschillen. Ook breder vraagt de burgerschapswet aandacht voor de waarden vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Dit is in 2023 verder doorgezet.
Voorkomen en bestrijden seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld
In 2023 is het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld gepubliceerd en is gestart met de uitvoering. Daarin zijn maatregelen genomen op het gebied van communicatie, wetgeving en onderzoek, en zijn diverse maatschappelijke initiatieven ondersteund ten behoeve van een cultuurverandering. Daarnaast is de voortgang van het actieprogramma gepubliceerd en is een reactie gegeven op de publieksmonitor seksueel grensoverschrijdend gedrag. In het actieprogramma zijn tevens de activiteiten van de regeringscommissaris opgenomen en is in de Procesbrief Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld aangegeven welke acties en brieven de Kamer tot en met het eerste kwartaal van 2024 kan verwachten. Daarnaast is grensoverschrijdend gedrag in 2023 een belangrijk en urgent thema geweest binnen de culturele creatieve sector en media. Specifiek binnen de media sector heeft de Onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen onderzoek gedaan naar grensoverschrijdend binnen de publieke omroep.
6. Herstel, vernieuwing en groei in de culturele en creatieve sector
Het jaar 2023 stond in het teken van de uitwerking van de plannen uit het coalitieakkoord en de Meerjarenbrief cultuur - De kracht van creativiteit. Het kabinet investeert € 170 miljoen structureel extra in cultuur om herstel, vernieuwing en groei weer mogelijk te maken. Die € 170 miljoen zijn voor blijvende investeringen die de positie van cultuur en makers versterken en zorgen voor toegankelijkheid en kwaliteit in het hele land.
De coronapandemie vroeg om een periode van rust en ruimte voor herstel. Dit komt terug in deuitgangspunten voor de cultuursubsidies voor de landelijke culturele basisinfrastructuur voor de periode 2025-2028, die in juni 2023 bekend zijn gemaakt. Uitgangspunten voor de omgang met de culturele sector zijn continuïteit, ademruimte en vertrouwen. De belangrijkste beoordelingscriteria voor de basisinfrastructuur zijn: artistieke kwaliteit, maatschappelijke betekenis, toegankelijkheid, regionale spreiding en gezonde bedrijfsvoering.
Eind 2023 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel invoeren investeringsverplichting Nederlands cultureel audiovisueel aanbod dat ingaat per 2024. Grote streamingdiensten die in Nederland actief zijn, moeten 5% van hun jaaromzet investeren in Nederlandse audiovisuele producties zoals series, films en documentaires.
Archieven zijn belangrijke bronnen voor burgers, journalisten, onderzoekers en de overheid. Ze vormen het geheugen van de samenleving. Voor een goede uitvoering van de gemoderniseerde Archiefwet is in november 2021 een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend. Naar aanleiding van vragen uit de Tweede Kamer heeft dit in juli 2023 geleid tot wijziging van de wet op een aantal punten, waarover opnieuw vragen zijn gesteld.
Tenslotte ontving de Tweede Kamer op medio 2023 de beleidsreactie op de beleidsdoorlichting Erfgoed. De beleidsreactie gaat in op de doorlichting van de Erfgoedwet, gebouwd en groen erfgoed, erfgoed en leefomgeving, archeologie, roerend erfgoed, immaterieel erfgoed en digitalisering.
Bibliotheken
In november 2023 is de stand van zaken gepubliceerd aangaande de versterking van het stelsel van openbare bibliotheken. Van de 342 gemeenten hebben 148 gemeenten een aanvraag ingediend voor in totaal 209 bibliotheeklocaties en voorziet deze maatregel in een grote behoefte. De maatregel biedt gemeenten een unieke kans het bibliotheekwerk te versterken en te verbeteren. Het heeft het gesprek en de ideeontwikkeling over de functie van de bibliotheek in de lokale situatie op gang gezet en versnelt daardoor de realisatie van plannen van gemeenten en bibliotheken. De plannen zijn o.a. om de openbare bibliotheek op zoveel mogelijk plaatsen terugbrengen, als plek waar mensen kunnen lezen, leren en elkaar ontmoeten. De investering in bibliotheken komt ook de basisvaardigheden ten goede omdat het de leesbevordering stimuleert.
7. Versterking van het lokale en landelijke medialandschap
Omdat een onafhankelijke, kritische en gedegen journalistiek van fundamenteel belang is voor de samenleving en de democratie heeft het kabinet in 2023 een bedrag van € 14 miljoen geïnvesteerd in de onderzoeksjournalistiek en de pers-veiligheid en vrijheid. Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek (SvdJ) en het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten (FBJP) faciliteren de journalistiek met financiële middelen, inhoudelijke expertise en begeleiding. Voor beide fondsen geldt dat er steun beschikbaar is voor journalisten, als ook voor individuen, mediaorganisaties en samenwerkingsverbanden die zowel voor publieke als private media werken. Het SvdJ is in 2023 gestart met de subsidieregeling incubator, waarin gezamenlijk met de journalistieke sector vraagstukken en knelpunten in de onderzoeksjournalistiek worden uitgewerkt om tot oplossingen voor de gedeelde problematiek te komen.
Voor lokale omroepen is op 30 mei 2023 de visiebrief lokale omroepenmet de Tweede Kamer gedeeld waarin maatregelen zijn aangekondigd om het fundament onder lokale omroepen fors te verstevigen. In 2023 heeft het kabinet een bedrag van € 16 miljoen geïnvesteerd om te zorgen voor meer professionaliteit en kwaliteit van de lokale omroepen. Een stand van zaken over de genoemde visiebrief is op 19 december 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarnaast is er extra in de samenwerking tussen publieke omroepen geïnvesteerd op landelijk, regionaal en lokaal niveau en in private regionale en lokale journalistieke organisaties.
Over de landelijke publieke omroep heeft het adviescollege Van Geel op 25 september 2023 zijn eindrapport Eenheid in Veelzijdigheid opgeleverd. Het doel hiervan was het komen tot nieuwe legitimatiecriteria voor de publieke omroep, waarbij de belangen van eigentijdsheid, kwaliteit, pluriformiteit en maatschappelijk draagvlag gewaarborgd blijven. Het rapport doet 50 aanbevelingen over alle elementen van de publieke omroep waarmee een volgend kabinet aan de slag kan.
Ongekend onrecht
Voor de ministeries die het aangaat, zoals OCW, bevat het onderdeel beleidsprioriteiten een rapportage over het vervolg op het rapport Ongekend onrecht. Er wordt uitsluitend ingegaan op de punten uit het rapport waar de Tweede Kamer van heeft verzocht verantwoording voor af te leggen in het jaarverslag 2023. Vanuit OCW wordt er veel nadruk gelegd op de opvolging van het rapport waarbij er verschillende plannen en activiteiten worden uitgevoerd.
In het kader van de hersteloperatie toeslagen worden publieke schulden van gedupeerde ouders in de toeslagenaffaire kwijtgescholden waarbij dit ook geldt voor de huidige partner van de ouder. In 2023 is er € 52,6 miljoen aan DUO-schulden kwijtgescholden bij gedupeerden. Daarnaast zijn de ov-bedrijven in 2023 voor een bedrag van € 5,1 miljoen gecompenseerd voor de ov-boetes die bij gedupeerden zijn kwijtgescholden. Zodra een ouder zich meldt bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen worden de gegevens van de ouder en diens partner met DUO gedeeld. DUO pauzeert op dat moment de inning van studieschulden. Zodra bekend is dat een ouder gedupeerd is, wordt dit omgezet naar een kwijtschelding. Bij ouders die niet-gedupeerd zijn wordt de inning weer hervat, dat geldt ook voor de partner. Bij het hervatten van de inning wordt altijd contact gezocht met de ouder.
Verder heeft in 2023 het OCW Programma tegen Discriminatie en Racisme gewerkt aan het uitvoeren van de Agenda tegen Discriminatie en Racisme die op 12 oktober 2022 aan de Tweede Kamer is gestuurd. Daarbij zijn verschillende interne en externe projecten gestart om de ambities uit de Agenda te realiseren, op alle OCW-terreinen.
Ook is het Intersectioneel Netwerk Co-creatie (INC) van start gegaan. INC is erop gericht om adviezen op te halen bij experts op het gebied van discriminatie en racisme in het onderwijs, de wetenschap, de media en de kunst & cultuursector. Dit netwerk zal OCW de komende jaren gevraagd en ongevraagd adviseren. We hebben ingezet op het versterken van de interdepartementale samenwerking om discriminatie en racisme zowel binnen als buiten de overheid tegen te gaan. DUO organiseert in samenwerking met het College voor de Rechten van de Mens cursussen en bijeenkomsten met betrekking tot discriminatie en racisme.
Daarnaast zijn de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) en het Nationaal Archief (NA) in 2023 begonnen met een pilot om een Stand van de Uitvoering uit te brengen. Zij hebben voor een pilot gekozen omdat ‘de Stand’ een nieuwe werkwijze is die ook om een andere denkwijze vraagt en zij willen graag de ruimte om daarmee te oefenen. Het streven is dat de RCE en het NA de pilot in 2024 opvolgen met een Stand die ze aan de Tweede Kamer aanbieden.
Ook vinden bij DUO maatwerkplaatsen (een netwerk van professionals) plaats rondom complexe vraagstukken en casuïstiek. Bij het bestuursdepartement wordt momenteel een verkenning gedaan naar de mogelijkheden voor maatwerkplaatsen. Hierin wordt onderzocht op welke manier, onder welke voorwaarden en in welke vorm dit effectief zou kunnen zijn. In mei 2023 is er een kamerbrief gestuurd waarin ‘meer maatwerk in de uitvoering van studiefinanciering’ uitgebreid wordt toegelicht. Zo zijn er ambassadeurs maatwerk binnen DUO, die helpen maatwerk binnen DUO te versterken in het werkproces van hun afdeling.
Ten slotte is in december 2022 de lijst met geïnventariseerde hardvochtigheden definitief gemaakt bij OCW. Het programma OCW Open is aan de slag gegaan met de niet-hardvochtige casussen, omdat dit nog steeds serieuze signalen zijn dat er aan OCW beleid is getwijfeld. Er is in april 2023 toegezegd2 de Kamer te informeren over de voortgang van deze potentiële knelpunten bij het programma. Het programma heeft de indieners van de casussen benaderd, zodat de motivatie hierachter besproken kon worden. Ook werden er naar mogelijke vervolgstappen gekeken zoals een aanpassing in het beleid of in de informatievoorziening.
OCW hecht veel waarde aan een correcte opvolging van het rapport op de OCW-beleidsterreinen. In het afgelopen jaar zijn er belangrijke stappen gezet. OCW zal, net als in het afgelopen jaar, zich in de toekomst blijven inzetten voor een goede opvolging van het rapport.
Maatregel | Verplichtingen 2023 | Uitgaven 2023 | Relevante Kamerstukken |
---|---|---|---|
Aanpak van de jeugdwerkloosheid | 0,0 | 0,1 | (Kamerstukken II 2020/21, 35682, nr. 2), Kamerstukken II 2021/22, 36120 VIII, nr. 2 |
Nationaal Programma Onderwijs | 1.014,6 | 1.269,6 | (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 185), (Kamerstukken II 2022/23, 36250 VIII, nr. 2) |
Ventilatie | 129,8 | 129,8 | (Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2), (Kamerstukken 2021/22, 36082 VIII, nr. 2) |
Zelftesten | 1,7 | 1,7 | (Kamerstukken II 2020/21, 35739, nr. 2), (Kamerstukken II 2020/21, 35806, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2) |
Aanpak van de jeugdwerkloosheid
Het kabinet heeft besloten om te investeren in loopbaangesprekken met kwetsbare jongeren, om hiermee de kans op werkloosheid te verkleinen.
Nationaal Programma Onderwijs
In de Kamerbrief over Nationaal Programma Onderwijs: steunprogramma voor herstel en perspectief (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 185) is vermeld dat er de voor € 8,5 miljard wordt geïnvesteerd in het gehele onderwijs. Het doel hiervan is om leerlingen en studenten te helpen hun gaven en talenten tot bloei te brengen, ondanks de coronacrisis en de gevolgen daarvan voor het onderwijs. Bij de start van het NP Onderwijs is aangegeven dat het de bedoeling is dat scholen de extra middelen besteden in de schooljaren 2021/2022 en 2022/2023. Per brief van 25 februari 2022 over Bijsturing NP Onderwijs: verdeling middelen en verlenging van de bestedingstermijn (Kamerstukken 2021/2022, 35925 VIII, nr 155) is aangegeven dat scholen de middelen die zij ontvangen voor schooljaar 2022/2023 ook in schooljaar 2023/2024 en in schooljaar 2024/2025 kunnen besteden aan de interventies van de menukaart. Daarom zijn er middelen naar 2023 tot en met 2025 geschoven, zodat de ondersteuning aan scholen en de monitoring gedurende de gehele looptijd van het NP Onderwijs in stand kan worden gehouden.
Ventilatie
Voor optimale leerprestaties is het belangrijk dat scholen zo verantwoordelijk mogelijk fysiek onderwijs kunnen blijven organiseren. Goede luchtkwaliteit maakt hier onderdeel van uit, om het risico op COVID-19 besmettingen te verkleinen. Daarnaast dient onderwijspersoneel les te geven onder goede arbeidsomstandigheden, goede luchtkwaliteit is hierbij van groot belang.
Zelftesten
Met de inzet van zelftesten in het onderwijs kan een belangrijke bijdrage worden geleverd aan continuering van (fysiek) onderwijs, wat van belang is om onderwijsachterstanden te voorkomen, voor het psychisch welbevinden van leerlingen en studenten, en voor arbeidsparticipatie van ouders.
Maatregel | Verplichtingen 2023 | Uitgaven 2023 | Ontvangsten 2023 | Relevante Kamerstukken |
---|---|---|---|---|
Bekostiging nieuwkomers | 190.740 | 166.940 | 0 | Kamerstukken II 2021/22, 19637, nr. 2887, Kamerstukken II 2021/22, 36165, nr. 1 |
LOWAN | 400 | 400 | 0 | Kamerstukken II 2021/22, 19637, nr. 2887 |
Oekraïne leerlingvervoer | 0 | 0 | 0 | Kamerstukken II 2021/22, 19637, nr. 2887, Kamerstukken II 2021/22, 36165, nr. 1 |
Oekraïne huisvesting/noodlocaties | 405 | 24.072 | 0 | Kamerstukken II 2021/22, 19637, nr. 2887, Kamerstukken II 2021/22, 36165, nr. 1 |
Voorschoolse educatie | 9.675 | 9.675 | 0 | Kamerstukken II 2022/23, 36200, nr. 2 |
Steun behoud Oekraïense cultuur | 3.375 | 3.375 | 0 | Kamerstukken II 2022/23, 36435 VIII, nr. 2 |
Toelichting per maatregel
Bekostiging nieuwkomers
Scholen in zowel het primair als het voortgezet onderwijs waar nieuwkomers uit Oekraïne les krijgen, komen in aanmerking voor nieuwkomersbekostiging.
LOWAN
De ondersteuningsorganisatie voor het nieuwkomersonderwijs (LOWAN) ontvangt extra middelen om scholen te ondersteunen om kinderen uit Oekraïne zo snel mogelijk les te kunnen geven.
Oekraïne leerlingenvervoer
Gemeenten ontvangen middelen om het leerlingenvervoer voor nieuwkomersonderwijs te organiseren.
Oekraïne huisvesting/noodlocaties
Gemeenten ontvangen middelen om extra onderwijshuisvesting te regelen waar de bestaande onderwijshuisvesting niet toereikend is om de Oekraïense leerlingen op te vangen.
Voorschoolse educatie
Oekraïense kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar krijgen nu nog geen onderwijs, maar zullen naar alle waarschijnlijkheid wel met een taalachterstand het onderwijs instromen. Om dit te voorkomen ontvangen gemeenten extra middelen voor het organiseren van voorschoolse educatie aan deze doelgroep. Voor 2023 is er vanuit het ministerie van OCW circa € 13,7 miljoen beschikbaar om hierin te voorzien.
Steun behoud Oekraïense cultuur
Dit betreft een overboeking van het ministerie van Buitenlandse Zaken aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van in totaal € 4,4 miljoen voor Oekraïense cultuur voor financiering van kennisopbouw en samenwerking in programma’s o.a. voor collectiebehoud, herstel van erfgoed en ruimtelijke architectuur in Oekraïne en behoud van talent en professioneel niveau van Oekraïense (uitvoerende) kunstenaars via culturele instellingen, Rijksdienst Cultureel Erfgoed en de rijkscultuurfondsen.
Thema | Art. | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | Kamerstuk |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
IBO Onderwijsachterstandenbeleid | 1 | X | |||||||
IBO Deeltijdwerk | 9 | X | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/04/29/ibo-deeltijdwerk | ||||||
Lerarenbeleid primair en voortgezet onderwijs | 9 | X | |||||||
IBO Onderwijshuisvesting | 1,3 | X | |||||||
IBO Sturing op Onderwijskwaliteit | 1,3 | X | |||||||
Strategische evaluatie kansengelijkheid | 1,3 | X | In uitvoering | ||||||
Beleidsdoorlichting emancipatiebeleid | 25 | X | Beleidsdoorlichting emancipatiebeleid - artikel 25 begroting OCW (rijksbegroting.nl) | ||||||
Stelselrapportage hoger onderwijs en wetenschap: analyse van verdeling middelen onderwijs en onderzoek over wetenschapsdomeinen | 16 | X | |||||||
Stelselrapportage hoger onderwijs en wetenschap: ruimte voor divers talent (onderzoek naar academische zelfcensuur in hoger onderwijs en wetenschap) | 16 | X | |||||||
Stelselrapportage hoger onderwijs en wetenschap: ruimte voor divers talent (Midtermevaluatie actieplan diversiteit) | 16 | X | |||||||
IBO MBO | 4 | X | |||||||
Evaluatie Nationaal Programma Onderwijs mbo en ho | 4, 16 | X | X | X | X | 3e rapport macromonitor NP Onderwijs mbo-ho | Rapport | Rijksoverheid.nl | |||
Tabellenrapportage 4e voortgangsmeting Implementatiemonitor NPO | Rapport | Rijksoverheid.nl | |||||||||
Implementatiemonitor NPO Vierde tussenmeting | Rapport | Rijksoverheid.nl | |||||||||
Monitor Integrale Veiligheid | 4 | X | https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2023Z20594&did=2023D50505 | ||||||
Herstel, vernieuwing en groei in de culturele en creatieve sector | 14 | X | https://open.overheid.nl/documenten/ronl-3696e752cd8ba25841809a0f4f98241a3607104e/pdf | ||||||
Versterking van het lokale en landelijke medialandschap | 15 | X |
Toelichting
IBO MBO
Het IBO brengt beleidsopties in kaart voor het toekomstbestendig houden van het mbo, gezien de demografische krimp en de dynamische veranderingen op de arbeidsmarkt en in de samenleving. Hieruit komen zes uitdagingen voor de sector naar voren gezien deze ontwikkelingen:
1. extra aandacht voor specifieke groepen voor het voorkomen van uitval;
2. Op- en doorstroom: verbeter de warme overdracht voor studenten die willen op- en doorstromen.;
3. Krimp: zorg dat onderwijs en bedrijfsleven gericht sturen op aanbod in de regio;
4. Studiekeuze: zet in op een kansrijke toekomst door te sturen op aanbod en het gebruik van arbeidsmarktinformatie bij studiekeuze;
5. Arbeidsmarkt: zorg dat opleidingen beter kunnen aansluiten op veranderingen op de arbeidsmarkt;
6. Samenleving: zet in op basisvaardigheden en verbeter de zelfredzaamheid van studenten.
Stelselrapportage hoger onderwijs en wetenschap: wetenschap
1. Naar aanleiding van de motie Van der Woude en Van der Graaf heeft het Rathenau Instituut een analyse gemaakt van de verdeling van onderzoeks- en onderwijsmiddelen over alfa, bèta, gamma en (technisch-) medische wetenschap in Nederland en andere landen. Hieruit blijkt dat Nederland internationaal gezien relatief veel publieke middelen in medisch onderzoek investeert. Er is een toename zichtbaar in de absolute investeringen in alle domeinen.
2. Onderzoek zelfcensuur: aanleiding van dit onderzoek is de motie van het lid Van der Woude c.s. waarin de regering wordt verzocht om te laten onderzoeken of zelfcensuur en beperking van diversiteit van perspectieven in de wetenschap en het hoger onderwijs een rol spelen. De conclusie van het onderzoek is dat de ruime meerderheid van onderzoekers, docenten en studenten zich ‘in geen enkele mate’ of maximaal ‘in beperkte mate’ beperkt voelt om zich vrij te uiten. Echter, in elk van deze drie groepen bestaan aanzienlijke minderheden die zich wél in redelijke tot zeer sterke mate beperkt voelen om zich vrij te uiten. De onderzoekers doen aanbevelingen op twee hoofdlijnen. De eerste is om de academische basis te versterken om zelfcensuur te voorkomen, waaronder het vergroten van de aandacht voor debatvaardigheden in curricula en het verbeteren van de vindbaarheid en verduidelijken van de werking en consequenties van meld- en klachtenprocedures. De tweede hoofdlijn betreft de opvolging van incidenten van intimidatie en geweld om ervoor te zorgen dat deze niet tot toekomstige zelfcensuur leiden.
3. Het nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek is in 2020 ondertekend. Het onderzoek is een mid-termevaluatie van de relevantie van de doelen van het actieplan, de effectiviteit en de voorgang ervan. Het onderzoek concludeert dat de doelen van het actieplan herijkt en geconcretiseerd moeten worden. Dit is mede nodig om de effectiviteit te verhogen.
Stelselrapportage hoger onderwijs en wetenschap: hoger onderwijs
In 2023 zijn twee grote onderzoeken uitgevoerd, een stelselrapportage en een Toekomstverkenning. De eerste kijkt terug naar het beleid van de afgelopen jaren en haar effecten en de tweede kijkt juist vooruit naar de toekomst. Beide zijn onderdeel van het proces om tot een betere onderbouwing van ons beleid te komen en zowel inzichten uit het verleden als toekomstperspectief te integreren. In 2023 is tevens voor de laatste keer de Monitor beleidsmaatregelen aan de Tweede Kamer aangeboden, omdat vanaf 2024 gewerkt zal worden met een jaarlijks Trendrapport om de ontwikkelingen en trends inzichtelijk te maken.
Toegankelijkheid en kansengelijkheid
Ten aanzien van toegankelijkheid staat de vraag centraal in welke mate iedereen die hiertoe gekwalificeerd is, de kans heeft om het hoger onderwijs met succes te betreden en te doorlopen zonder dat er sprake is van formele of informele factoren die dat kunnen belemmeren, en hoe het beleid op dit terrein heeft gewerkt. De belangrijkste conclusie is dat de formele toegankelijkheid van het hoger onderwijs goed is, ook als Nederland vergeleken wordt met de ons omringende landen. De deelname aan het hoger onderwijs in Nederland is hoog (56 procent 25-34 jarige), met relatief veel eerstegeneratiestudenten (40 procent). Hoge deelname is een indicatie van een toegankelijk stelsel. Het studiefinancieringsstelsel zorgt ervoor dat financiële drempels worden verminderd. Aan de andere kant is de ervaren aansluiting op het hoger onderwijs niet altijd optimaal en de studieprogressie verschilt tussen groepen. Om deze reden is er de laatste tien jaren veel aandacht in beleid geweest voor het bevorderen van een goede en weloverwogen studiekeuze met als doel de student op de juiste plek te krijgen en de binding tussen student en opleiding te verbeteren. In de stelselrapportage wordt geconstateerd dat er rondom toegankelijkheid geen substantiële toe- of afname zichtbaar is van uitval of switch of een verbetering van rendementen. Daarnaast blijft en het studentwelzijn een aandachtspunt.
Kwaliteit van het onderwijs
Bij kwaliteit wordt de verantwoordelijkheid van de overheid beschreven als de zorg voor de juiste randvoorwaarden (wetgeving en financiering), de zorg voor het borgen van de kwaliteit (NVAO en Inspectie van het Onderwijs) en om de (verbetering van) onderwijskwaliteit te stimuleren. De Rijksmiddelen zijn toereikend voor het bieden van kwalitatief goed onderwijs door de instellingen.3NVAO stelt vast dat de onderwijskwaliteit stabiel zeer goed is. Het accreditatiestelsel functioneert in grote lijnen adequaat en vervult zijn belangrijkste maatschappelijke taak. Ook zijn studenten over het algemeen tevreden over hun docenten en de kwaliteit van het onderwijs. Niet onverwacht werd die kwaliteit, met name in het begin van de COVID19-pandemie, lager beoordeeld. Er is in de loop van de tijd een toenemende verantwoordelijkheid voor kwaliteitszorg (op maat) bij de sectoren en instellingen zelf neergelegd. Het gevoerde beleid rondom het stimuleren van onderwijskwaliteit en het blijvend afstemmen van het onderwijs op maatschappelijke ontwikkelingen heeft tot aantoonbare resultaten geleid. Zo heeft een (sterk) stijgend percentage docenten een onderwijskwalificatie behaald en draagt het Comeniusprogramma bij aan hun plezier en motivatie. In de stelselrapportage wordt wel aandacht gevraagd voor het zorgvuldig volgen van ontwikkelingen op het gebied van sociale veiligheid en academische vrijheid, zorg dragen dat toezichtkaders voor kwaliteit actueel blijven, dat het gesprek over wat kwaliteit is blijvend gevoerd wordt en op die manier zorg dragen dat kwaliteitsopvattingen ook in de toekomst aansluiten bij de (veranderende) praktijk.
Doelmatigheid van het hogeronderwijsstelsel
Doelmatigheid gaat over het onderwijsaanbod, over het studierendement en over de toedeling en besteding van financiële middelen. Het onderwijsaanbod wordt in de stelselrapportage als doelmatig gezien als sprake is van een effectieve manier van organiseren van onderwijsaanbod, met aandacht voor bestaand en nieuw aanbod, geografische spreiding en arbeidsmarkteffecten. Dat betekent onder andere dat er geen overbodige dubbelingen van het aanbod zijn en dat het onderwijsaanbod aansluit bij de behoefte van arbeidsmarkt en samenleving. Voor het eerste blijkt de regelgeving rond de macrodoelmatigheidstoets van de CDHO effectief. Voor het tweede geeft de stelselrapportage aan dat de aansluiting op de arbeidsmarkt voor het merendeel van de opleidingen goed is. Wel is in verschillende sectoren (met name in de zorg, het onderwijs en de techniek) sprake van duurzame personeelstekorten. Het is niet vast te stellen in hoeverre dit aan de effectiviteit van het macrodoelmatigheidsbeleid ligt of aan de impact van externe factoren, zoals economische en demografische ontwikkelingen. Het doelmatigheidsbeleid heeft de afgelopen jaren bijgedragen aan veranderingen in het aanbod van opleidingen, waaronder de groei van de associate degree opleidingen en hbo-mastersopleidingen en meer spreiding in het hbo-onderwijsaanbod en de bachelorrendementen in het hoger onderwijs zijn nagenoeg stabiel. Bij de financiële doelmatigheid wordt geconcludeerd in de Stelselrapportage dat de inzet van publieke middelen in 2021, via de bekostiging, toereikend is voor het verzorgen van onderwijs aan de hogescholen en universiteiten, maar niet toereikend voor onderzoek. De invoering van het leenstelsel is een doelmatige ingreep geweest die de toegankelijkheid van het hoger onderwijs niet substantieel heeft aangetast, met uitzondering van een daling van de instroom van mbo-studenten.
Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt
Het is in het belang van zowel de student als de samenleving dat het hoger onderwijs goed aansluit op de behoeften van de arbeidsmarkt, en studenten zich goed oriënteren op het beroep en werkveld zodat zij een weloverwogen studiekeuze kunnen maken. Een weloverwogen studiekeuze wordt bevorderd door goede studiekeuze informatie en loopbaanoriëntatie en -begeleiding. Vanuit de overheid wordt er al jarenlang stimulerend beleid gevoerd om meer mensen op te leiden voor de tekortsectoren gezondheidszorg, bètatechniek en onderwijs. Bij deze drie sectoren is er sprake van een structureel personeelstekort waardoor het de brede welvaart kan schaden. Ook het beleid rond Leven Lang Ontwikkelen (LLO) is ondersteund met een breed palet aan instrumenten in wet- en regelgeving, financiële prikkels en informatievoorziening om de doelstellingen van LLO te bereiken. Sommige maatregelen voor het hoger onderwijs zijn veelbelovend en zijn/worden wettelijk verankerd (experiment leeruitkomsten), andere zijn nog te nieuw om al aantoonbare resultaten te kunnen hebben. Evaluaties van het beleid laten echter zien dat de aanpakken nog niet tot de gewenste resultaten hebben geleid. Belangrijk is dat het tekortsectorenbeleid en ook het LLO-beleid moeten worden bezien binnen de context van maatschappelijke, economische en conjuncturele ontwikkelingen, die van invloed zijn op de (opleidings)keuzes die studenten en werkenden maken. In hoeverre de beperkte resultaten te maken hebben met de ingezette beleidsinstrumenten en/of het speelveld waarin ze worden ingezet kan niet worden vastgesteld.
Internationalisering
Bij internationalisering is gekeken naar verschillende aspecten: de inkomende en uitgaande student- en stafmobiliteit, internationalisation at home, de stayrate en de opleidingstaal. De eerste conclusie is dat de toestroom van internationale studenten in Nederland hoog is, en niet in evenwicht is met uitgaande Nederlandse studenten. Voor elke 6 internationale studenten die hier komen studeren gaat er één Nederlandse student voor een diploma in het buitenland studeren. Uit de stelselrapportage ontstaat het beeld dat er op dit moment nog weinig aantoonbare problemen zijn voor de toegankelijkheid van het hoger onderwijs voor Nederlandse studenten.4 Desondanks kan onder de huidige groei van het aantal binnenkomende internationale studenten die toegankelijkheid in de toekomst wel in het gedrang komen.5
Governance
Governance gaat over medezeggenschap, goed bestuur en toezicht. Ten aanzien het functioneren van de medezeggenschap wordt in de meest recente tweejaarlijkse monitor medezeggenschap uit 2022 geconcludeerd dat de facilitering vanuit instellingen beter geregeld is dan voorheen, maar dat wel aandacht nodig is voor de facilitering voor opleidingscommissies. Het algemene beeld van de stelselrapportage wat betreft de doeltreffendheid van het gevoerde beleid op governance is positief met twee aandachtpunten voor de toekomst. Ten eerste wordt er op gewezen dat belangrijke actoren in de hoger onderwijs governance (medezeggenschap en raad van toezicht) veranderen. De vraag die vervolgens wordt gesteld is welke gevolgen dit heeft voor het veronderstelde en delicate evenwicht in de checks en balances. De mate waarin deze verschuivingen passen bij de sturingsfilosofie van het ministerie kan nader worden bezien. Ten tweede is de WHW, bezien als reguleringsinstrument van de governance, uit 1992 en er gaan regelmatig geluiden op dat deze wet toe is aan een herziening.
Art. | Omschrijving | Uitstaande Garanties 2022 | Verleend 2023 | Vervallen 2023 | Uitstaande garanties 2023 | Garantie-plafond | Totaal plafond | Totaalstand risicovoorziening |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
7 | Bouwleningen aan Academische Ziekenhuizen | 113.084 | € - | 12.709 | 100.375 | ‒ | 176.631 | ‒ |
14 | Indemniteits-regeling | 251.713 | 497.546 | 554.845 | 194.413 | ‒ | 450.000 | ‒ |
Totaal | 364.797 | 497.546 | 567.554 | 294.788 | ‒ | 626.631 | ‒ | |
Totaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Voor de Academische Ziekenhuizen is de garantieregeling sinds 1991 niet meer van kracht, met uitzondering van enkele op dat moment in gang gezette bouwprojecten. Sinds 1996 worden geen garanties meer verstrekt. Deze leningen hebben gemiddeld een looptijd van 40 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2035 volledig hebben plaatsgevonden.
De Indemniteitsregeling heeft tot doel een bijdrage te leveren aan het realiseren van tentoonstellingen van bijzonder belang of het tentoonstellen van bijzondere bruiklenen in Nederland door het beperken van de verzekeringskosten van musea. De garantstelling van het Rijk voor schade of verlies tot de eerste 30 procent van de verzekerde waarde (indemniteitsgarantie) van kunstwerken, verlaagt de verzekeringskosten van musea. Het risico is ook te verzekeren op de markt, maar de kosten zijn dan hoger, waardoor er minder budget voor tentoonstellingen overblijft. Daarnaast blijkt dat een indemniteitsgarantie ook als internationaal keurmerk fungeert: buitenlandse publieke en private eigenaren van museale objecten hechten aan de garantstelling vanuit het Rijk. Risicobeheersende maatregelen betreffen onder meer dat alleen erkende musea een aanvraag mogen doen op de indemniteitsregeling bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed die deze aanvraag, mede op basis van een risico-inventarisatie en -analyse, toetst. Per 1 januari 2023 is het plafond van de indemniteitsregeling verhoogd naar € 450 miljoen (Stcrt. 2022, 32562). Het proces voor verhoging is conform het beleidskader risicoregelingen verlopen.
Omschrijving | 2022 | 2023 |
---|---|---|
Achterborgstelling | 347 | 373,7 |
Toelichting
Het Nationaal Restauratiefonds (NRF) verstrekt hypothecaire leningen aan monumenteigenaren van rijksmonumenten om restauraties uit te voeren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen laagrentende hypothecaire leningen uit het revolving fund en aanvullende financieringen om de gehele restauratieopgave gefinancierd te krijgen. De Achterborgovereenkomst NRF, en de garantie van het Ministerie van OCW, zien alleen toe op de aanvullende financiering. Door deze garantie kan het NRF financiering tegen een lagere rente aantrekken. Deze lagere rente wordt doorgerekend aan de monumenteigenaren zodat deze eigenaren gestimuleerd worden hun monument te restaureren. De limiet van de achterborg garantieregeling is met € 120 miljoen verhoogd naar € 500 miljoen, zodat eigenaren ook in de toekomst aanvullende financiering kunnen krijgen (Kamerstukken 2022/23, 32156, nr. 123). Aangezien er een algemeen belang is (gebouwen van nationaal belang) waar een individu lasten van ervaart (hoge onderhoudskosten, beperkte mogelijkheden tot modernisering, dure oplossingen voor bijvoorbeeld energiebesparende maatregelen), wordt gebruik gemaakt van ondersteunende maatregelen. Door middel van deze regeling wordt cultureel erfgoed in stand gehouden en wordt tegelijkertijd minder gebruik gemaakt van de subsidie die het NRF ook uitbetaald.
De Achterborg kan in werking treden en tot daadwerkelijke kasverplichtingen komen, wanneer de eigenaren van rijksmonumenten op grote schaal niet meer in staat zijn aan de rente- en aflossingsverplichtingen te voldoen en het eigen vermogen van het NRF is uitgeput. Dit eigen vermogen (voornamelijk vanuit Revolverende Fondsen) is momenteel ruim voldoende voor de dekking van de uitstaande leningen onder de Achterborg.
Openbaarheidsparagraaf
Het Ministerie van OCW heeft in 2022, in het kader van verbetering van de informatiehuishouding en het transparanter maken van de organisatie, naast de reeds lopende trajecten, nieuwe initiatieven in gang gezet. Dit mede naar aanleiding van het verschijnen van het rapport Ongekend Onrecht en de inwerkingtreding van de Wet open overheid (Stb. 2021, 499 en Stb. 2021, 500) op 1 mei 2022.
Binnen het ministerie zijn deze ontwikkelingen ondergebracht bij het programma OCW Open dat vier jaar lang werkt aan de opdrachten die voortkomen uit de kabinetsreacties op de rapporten Ongekend Onrecht, Werk aan Uitvoering en Klem tussen balie en beleid (Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 2, 29362, nr. 290 en 35387, nr. 2). Er wordt binnen dit programma gewerkt met een aantal deelprogramma’s, waaronder Informatievoorziening.
Vanuit het deelprogramma Informatievoorziening wordt gewerkt aan een transparanter OCW. Door middel van het bieden en regelen van kaders, instructies en ondersteuning, wordt de organisatie in staat gesteld om voornemens, toezeggingen, afspraken en (wettelijke) verplichtingen op het gebied van informatieverstrekking waar te maken. Dit deelprogramma bestaat uit verschillende actielijnen. De status en voortgang wordt hierna per actielijn toegelicht.6
Actielijn: Het actief openbaarmaken van beslisnota’s
Eén van die actielijnen is de implementatie van de interdepartementale beleidslijn om beslisnota’s bij Kamerstukken actief openbaar te maken (Kamerstukken II 2020/21, 28362, nr. 56). In een beslisnota zijn de overwegingen, alternatieven, relevante feiten en risico’s op een rij gezet voor de bewindspersoon. Door bij Kamerstukken deze beslisnota’s bij te voegen wordt het inzichtelijk en navolgbaar op welke manier beslissingen zijn gemaakt. Sinds 1 juli 2021 worden beslisnota’s bij Kamerstukken over wetgeving en beleidsvorming meegestuurd naar de Kamer en sinds Prinsjesdag 2022 geldt dit voor alle Kamerstukken. Deze manier van werken is inmiddels succesvol geïmplementeerd in de werkwijze van de verschillende beleidsdirecties. Naast werkafspraken en werkwijzen is er tevens voor het zomerreces een nieuwe technische voorziening ingericht waardoor beleidsmedewerkers eigenstandig een beslisnota kunnen anonimiseren zodat deze geschikt is voor openbaarmaking. Met de introductie van deze werkwijze blijft de directie WJZ vanuit Team Openbaarheid advies geven op vragen die medewerkers hebben rond het openbaar maken van beslisnota’s en het toepassen van uitzonderingsgronden. Wat opvalt is dat waar bij de start van deze werkwijze veel en allerlei soorten vragen binnen kwamen, komen inmiddels alleen nog enkele, ingewikkelde vragen terecht bij het team Openbaarheid. Ook de functionaliteit begint ingeburgerd te raken, waarbij we alert zijn op vragen en verzoeken tot aanvullende ondersteuning.
Actielijn: Implementatie van de Woo – Passieve en Actieve Openbaarmaking
Een tweede actielijn binnen het deelprogramma informatievoorziening betreft de concernbrede implementatie van de Wet open overheid (Woo). Per 1 mei jl. is deze wet in werking getreden, met uitzondering van de actieve openbaarmakingsplicht voor specifiek in de wet genoemde documenten. Sinds die datum wordt uitvoering gegeven aan het inwerking getreden deel van de Woo.
Passieve Openbaarmaking (afhandelen van Woo-verzoeken)
Team Openbaarheid behandelt alle Woo-informatieverzoeken voor het bestuursdepartement en coördineert alle verzoeken gericht aan de buitendiensten. Uit de invoeringstoets die het Ministerie van Binnenlandse zaken heeft laten uitvoeren door SEO, blijkt dat het aantal Woo informatieverzoeken rijksbreed toeneemt in aantal en omvang. Dit geldt ook voor de Woo-informatieverzoeken aan het Ministerie van OCW. Om die reden is het team openbaarheid uitgebreid. Kwantitatieve informatie over 2023 wordt afzonderlijk gerapporteerd in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk. Tevens is een concernbrede afvaardiging van Woo-juristen gezamenlijk projectmatig aan de slag om te experimenteren of, hoe en in welke mate de vanuit het Ministerie van BZK ter afname beschikbaar gekomen Woo-Hulptooling voor de interne bedrijfsvoering van het Ministerie van OCW bijdraagt aan een versnelling in afhandeling van de Woo-verzoeken, met behoud van kwaliteit. De eerste resultaten zijn positief, de verwachting is begin 2024 een afgewogen beslissing te nemen over het al dan niet afnemen van deze software.
Actieve Openbaarmaking (van informatiecategorieën)De implementatie van de Woo houdt ook in dat uitvoering wordt gegeven aan de inspanningsverplichting om informatie actief openbaar te maken. De Woo verplicht het ministerie om overheidsinformatie uit eigen beweging openbaar te maken. Het gaat om een resultaatsverplichting om bepaalde informatiecategorieën bij ontvangst of opstellen binnen een bepaalde termijn actief openbaar te maken en om een inspanningsplicht om andere overheidsinformatie openbaar te maken. De inspanningsplicht geldt sinds 1 mei 2022. De resultaatsverplichting treedt gefaseerd in werking en loopt samen met de realisatie van de Woo-index7(waar alle geopenbaarde informatie op gepubliceerd moet worden. Acht van de zeventien informatiecategorieën die het ministerie straks onder de Woo actief openbaar moet maken, maakt het ministerie nu al uit eigen beweging openbaar. Het gaat dan onder meer om ontwerpen van algemeen verbindende voorschriften, bepaalde adviezen en onderzoeksrapporten en de inhoud van informatieverzoeken. De inspanningen zijn nu gericht op de technische aansluiting via de Woo-index en het herijken van processen binnen het ministerie, opdat ontvangen en opgestelde documenten die onder de actieve openbaarmakingsverplichting vallen, straks tijdig worden gepubliceerd via de Woo-Index.
Momenteel wordt vanuit de interne bedrijfsvoering concernbreed samengewerkt aan het realiseren van de passende inhoudelijk/technische voorziening om actieve publicatie van de informatiecategorieën mogelijk te maken. Tevens wordt er interdepartementaal effectief samengewerkt om tot een generiek Rijkspublicatieplatform te komen. Met dit generiek en gezamenlijk platform willen de betreffende departementen hun publicatielacune, die ontstaan is doordat de PLOOI publicatieomgeving een Woo-Index is geworden, oplossen. De verwachting is om in februari 2024 een eindadvies richting beslissers af te geven om daarna tot realisatie over te gaan. Het Ministerie van OCW ligt bij al deze ontwikkelingen op schema en volgt de interdepartementale voortgang op de voet.
Conform de Woo is een contactpersoon aangesteld voor het Ministerie van OCW waar burgers, bedrijven en instellingen terecht kunnen voor vragen over de beschikbaarheid van overheidsinformatie.
Actielijn: Realisatie en inrichting van Woo-Dashboards
OCW is aangehaakt bij de kopgroep voor het voorbereiden en komen tot afspraken tot het gaan hanteren van departementaal overstijgende Woo-Dashboards. Deze Dashboards verwerken alle gegevens rond de Woo en geven daarmee een accuraat en compleet beeld van hoe het staat met de openbaarmaking. Het streven is om gezamenlijk tot een effectieve en haalbare eenduidigheid te komen hoe een dergelijk dashboard in de praktijk vertaald kan worden naar de interne bedrijfsvoering.
Het primair onderwijs zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving.
De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.
Financieren
De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren
De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren
De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
Kengetal | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod1 | % | 0,10% | 0,12% | 0,12% | 0,11% | 0,12% | PM | |
Aantallen | 1.525 | 1.771 | 1.751 | 1.677 | 1.710 | PM | |||
2 | Aandeel leerlingen dat de referentieniveaus lezen, taal en rekenen haalt2 | Lezen | 1F | 98% | 98% | n.v.t. | ‒ | 98% | 98% |
2F | 75% | 78% | n.v.t. | ‒ | 73% | 74% | |||
Taalverzorging | 1F | 96% | 97% | n.v.t. | ‒ | 97% | 97% | ||
2F | 59% | 60% | n.v.t. | ‒ | 62% | 63% | |||
Rekenen | 1F | 93% | 94% | n.v.t. | ‒ | 93% | 93% | ||
1S | 49% | 47% | n.v.t. | ‒ | 42% | 45% | |||
3 | Aandeel startende leraren dat een begeleidingsprogramma heeft gevolgd3 | 80% | 87% | 87% | 87% | 90% | 90% | ||
4 | Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt4 | 97% | ‒ | n.v.t. | 98% | 97% |
De cijfers bestaan uit po en (v)so. Het betreft het aantal leerlingen dat 3 of meer maanden niet naar school gaat, gebaseerd op de leerplichttelling. Niet bekend is of een passend aanbod voor onderwijs en/of zorg is gedaan. De leerplichttellingen vinden in het najaar plaats.Cijfers voor 2023 worden in het voorjaar van 2024 verwacht.
Bron: 2018: Kamerstukken II 2018/2019, 31293, nr. 422. De opgenomen cijfers betreffen het aandeel basisschoolleerlingen in schooljaar 2017-2018.2020: De kengetallen op de referentieniveaus worden gebaseerd op de eindtoetsgegevens. De eindtoets is vanwege de scholensluiting door COVID-19 niet afgenomen, dus er zijn geen cijfers voor 2020.2021: Omwille van onvoldoende vergelijkbaarheid van de toetsresultaten in 2021 zijn de data uit dit jaar niet opgenomen in het jaarverslag. Zie: Kamerstukken II 2020/2021, 31293, nr. 581 en Kamerstukken II 2021/2022, 31293, nr. 608.
Begeleiding van beginnende leraren, 2023.Bij de loopbaanmonitor van 2019 zijn twee zaken gewijzigd.Er wordt niet naar opleiding gekeken maar naar sector en er wordt niet naar cohort gekeken maar naar peiljaar. Alle cijfers zijn nu aangepast naar peiljaar en sector.
Dit kengetal wordt normaal gesproken tweejaarlijks gemeten. De monitor voor 2024 is met een jaar uitgesteld. Deze cijfers zullen zodoende later beschikbaar komen.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Leerlingen basisonderwijs | 1.396,5 | 1.386,0 | 1.370,8 | 1366,9 | 1.357,4 | |
Leerlingen trekkende bevolking | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | |
Subtotaal3 | 1.396,9 | 1.386,4 | 1.371,2 | 1367,3 | 1.357,8 | |
Leerlingen in het speciaal basisonderwijs | 35,7 | 35,7 | 35,4 | 35,1 | 33,9 | |
Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs | 69,8 | 70,2 | 71,6 | 73,5 | 73,6 | |
Totaal PO3 | 1.502,4 | 1.492,3 | 1.478,2 | 1.475,9 | 1.465,4 |
Er zijn twee tabellen: de tot 2023 gebruikelijke tabel op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober (bovenstaande tabel) en vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging 2023 een nieuwe tabel (onderstaande tabel) op basis van het aantal leerlingen op 1 februari.
In verband met de vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs (po) per 2023 zal 1 februari voortaan de teldatum voor de bekostiging zijn. Vanaf Begroting 2024 wordt alleen nog de tabel gebruikt op basis van het leerlingaantal op 1 februari.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Leerlingen basisonderwijs | 1.425,3 | 1.425,9 | ||||
Leerlingen trekkende bevolking | 0,4 | 0,4 | ||||
Subtotaal3 | 1.425,7 | 1.426,3 | ||||
Leerlingen in het speciaal basisonderwijs | 37,0 | 36,4 | ||||
Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs | 73,5 | 75,0 | ||||
Totaal PO3 | 1.536,2 | 1.537,8 |
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 20231 | |
---|---|---|---|---|---|
Primair onderwijs2 | 7,8 | 8,2 | 9,0 | 10,5 | 10,8 |
In dit jaarverslag is het bedrag per leerling gebaseerd op het leerlingaantal op 1 oktober, omdat dat in de begroting van 2023 ook het geval was. Vanaf 2023 wordt de bekostiging echter verstrekt o.b.v. het leerlingaantal op 1 februari. Indien uitgegaan wordt van het leerlingaantal op 1 februari, is het bedrag per leerling 2023 € 10,4k. Vanaf 2024 wordt de gehele begrotingscyclus gebaseerd op het leerlingaantal op 1 februari.
In tegenstelling tot Begroting 2023 wordt geen verdere uitsplitsing gemaakt in «bekostiging» en «exclusief ondersteuningsmiddelen». De uitgaven voor de reguliere bekostiging en de uitgaven als ondersteuningsmiddel zijn in de bekostigingssystematiek geïntegreerd tot één financiële stroom.
Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar grotendeels conform de in de begroting gestelde doelen. De belangrijkste beleidsconclusies zijn opgenomen in het onderdeel beleidsprioriteiten.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 12.054.624 | 12.603.439 | 14.333.769 | 22.261.087 | 16.243.532 | 14.379.335 | 1.864.197 | |
Uitgaven | 11.759.120 | 12.226.291 | 13.308.561 | 15.434.003 | 16.025.198 | 15.202.216 | 822.982 | |
Bekostiging | 11.144.415 | 11.432.864 | 12.293.701 | 14.464.959 | 14.695.315 | 13.904.257 | 791.058 | |
Bekostiging po-instellingen | 10.803.308 | 11.076.356 | 11.391.680 | 12.939.474 | 13.750.489 | 12.927.456 | 823.033 | |
Bekostiging Caribisch Nederland | 18.969 | 19.959 | 23.566 | 28.918 | 30.132 | 25.982 | 4.150 | |
Prestatiebox | 296.983 | 295.031 | 252.850 | ‒ | 0 | 0 | 0 | |
Aanvullende bekostiging | 25.155 | 14.856 | 14.634 | 159.420 | 181.100 | 222.119 | ‒ 41.019 | |
Aanpak lerarentekort G5 | ‒ | 26.662 | 30.660 | 31.569 | 31.569 | 31.605 | ‒ 36 | |
Aanvullende bekostiging NP Onderwijs | ‒ | ‒ | 580.311 | 1.305.578 | 702.025 | 697.095 | 4.930 | |
Subsidies (regelingen) | 88.316 | 214.053 | 384.356 | 233.526 | 466.761 | 331.344 | 135.417 | |
Onderwijsvoorziening jonggehandicapten | 24.500 | 21.237 | 23.400 | 24.400 | 31.720 | 24.473 | 7.247 | |
Nederlands onderwijs buitenland | 12.513 | 12.239 | 12.095 | 12.064 | 11.698 | 13.739 | ‒ 2.041 | |
Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek) | 720 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs | 12.664 | 13.102 | 13.479 | 14.764 | 15.755 | 16.525 | ‒ 770 | |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's | 0 | 115.835 | 74.455 | 54 | 0 | 0 | 0 | |
Extra hulp voor de klas | 0 | 0 | 201.838 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
School en omgeving | 0 | 0 | 0 | 20.733 | 100.316 | 56.700 | 43.616 | |
Basisvaardigheden | 0 | 0 | 0 | 108.661 | 196.706 | 155.643 | 41.063 | |
Nationaal Groeifonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3.988 | ‒ 3.988 | |
NGF Open Leermateriaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
NGF Digitaal Onderwijs | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.166 | 0 | 2.166 | |
Schoolmaaltijden | 0 | 0 | 0 | 0 | 37.952 | 0 | 37.952 | |
Overige subsidies | 37.919 | 51.640 | 59.089 | 52.850 | 70.448 | 60.276 | 10.172 | |
Opdrachten | 4.756 | 7.772 | 7.456 | 15.667 | 12.314 | 49.833 | ‒ 37.519 | |
Opdrachten | 4.756 | 7.772 | 5.299 | 11.372 | 11.357 | 39.833 | ‒ 28.476 | |
Zelftesten | 0 | 0 | 2.157 | 4.295 | 957 | 10.000 | ‒ 9.043 | |
Bijdrage aan agentschappen | 41.663 | 39.448 | 37.899 | 40.642 | 44.603 | 36.595 | 8.008 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 41.663 | 39.448 | 37.899 | 40.642 | 44.603 | 36.595 | 8.008 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 17.625 | 17.375 | 15.732 | 13.379 | 13.968 | 13.846 | 122 | |
Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds | 16.225 | 15.975 | 13.672 | 10.800 | 11.202 | 11.202 | 0 | |
UWV | 1.400 | 1.400 | 2.060 | 2.579 | 2.766 | 2.644 | 122 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 462.345 | 514.779 | 569.417 | 665.830 | 792.237 | 866.147 | ‒ 73.910 | |
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid | 462.345 | 509.159 | 520.716 | 536.651 | 565.371 | 536.653 | 28.718 | |
Caribisch Nederland | 0 | 5.620 | 6.573 | 9.297 | 15.395 | 22.317 | ‒ 6.922 | |
Scholenprogramma Groningen | 0 | 0 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.089 | ‒ 89 | |
Nationaal Programma Onderwijs | 0 | 0 | 39.128 | 93.907 | 54.779 | 54.773 | 6 | |
Ventilatie in scholen | 0 | 0 | 0 | 8.775 | 129.333 | 76.415 | 52.918 | |
SPUK vve Oekraïne | 0 | 0 | 0 | 0 | 9.675 | 13.700 | ‒ 4.025 | |
SPUK huisvesting noodlocaties Oekraïne PO | 0 | 0 | 0 | 14.200 | 14.684 | 159.000 | ‒ 144.316 | |
Overig | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 200 | ‒ 200 | |
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 194 | ‒ 194 | |
Brede Scholen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 194 | ‒ 194 | |
Ontvangsten | 29.049 | 26.681 | 37.634 | 26.363 | 7.795 | 9.208 | ‒ 1.413 |
Vastgestelde begroting | Verschil | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 12.054.624 | 12.603.439 | 14.333.769 | 22.261.087 | 16.243.532 | 14.379.335 | 1.864.197 | |
waarvan garantieverplichtingen | 15.837 | 4.389 | 4.086 | 24.498 | ‒ 5.203 | 0 | ‒ 5.203 | |
waarvan overige verplichtingen | 12.038.787 | 12.599.050 | 14.329.683 | 22.236.589 | 16.248.735 | 14.379.335 | 1.869.400 |
De realisatie van de aangegane verplichtingen is in 2023 € 1,9 miljard hoger dan begroot. De verlaging van de garantieverplichtingen met € 5,2 miljoen is het gevolg van aflossingen leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.
De realisatie op de uitgaven in 2023 is € 0,8 miljard hoger dan oorspronkelijk begroot. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenrealisaties betreft € 1,0 miljard. Dit wordt veroorzaakt doordat een verplichting die wordt aangegaan, niet altijd leidt tot kasuitgaven in hetzelfde jaar. In 2023 zijn ten opzichte van de vastgestelde begroting extra verplichtingen aangegaan voor een deel van de uitgaven in 2024, zoals de ontvangen loon- en prijsbijstelling 2023 die verwerkt is in de bekostiging (€ 729,8 miljoen voor 2023 en € 734,4 miljoen voor 2024).
Bekostiging
Schoolbesturen in het primair onderwijs ontvangen bekostiging van het Rijk via de lumpsum. De realisatie op de bekostiging is € 791,0 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De belangrijkste oorzaak is de toevoeging van loon- en prijsbijstelling van € 729,8 miljoen. Daarnaast is € 113,6 miljoen aan bekostiging voor nieuwkomers uit Oekraïne en overige landen toegevoegd ten opzichte van de vastgestelde begroting. Het bedrag bestaat uit overlopende verplichtingen uit 2022 (van respectievelijk € 37,1 en € 14,0 miljoen) en extra uitgaven in 2023 (van € 29,6 en € 33,0 miljoen) voor beiden groepen nieuwkomers.
Verder valt de realisatie op de aanvullende bekostiging € 41,0 miljoen lager uit dan begroot. Dit wordt vooral verklaard door een extensivering op het budget voor leesbevordering o.a. in het kader van de rijksbrede dekkingsopgave van € 25,9 miljoen en twee overboekingen van in totaal € 26,4 miljoen van het budget voor leesbevordering naar artikel 14 (Cultuur). Hiertegenover staan een aantal toevoegingen ten opzichte van de vastgestelde begroting. Ten eerste de loonbijstelling van € 7,4 miljoen. Ten tweede de intensivering van het budget voor hoogbegaafden met € 2,5 miljoen (n.a.v. de toepassing van de generieke korting op de beskostiging aan samenwerkingsverbanden). Tenslotte geldt voor de regeling hoogbegaafden dat er sprake was van een tegenvaller van € 1,3 miljoen.
Subsidies
Om de realisatie van verschillende beleidsdoelstellingen te bewerkstelligen, worden subsidies verstrekt. De grootste subsidieregelingen zijn voor School en Omgeving en voor het versterken van basisvaardigheden. De realisatie op de subsidies is € 135,4 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:
– de extra investering van € 38,0 miljoen ten behoeve van het verzorgen van schoolmaaltijden in het primair onderwijs;
– een herverdeling van € 42,0 miljoen tussen artikel 1 (Primair onderwijs) en artikel 3 (Voortgezet onderwijs) voor de subsidieregeling basisvaardigheden, omdat het bedrag per leerling in het primair en voortgezet onderwijs (vo) gelijk is getrokken;
– de extra investering van € 43,6 miljoen vanuit het coalitieakkoord om de kansengelijkheid te bevorderen via de subsidieregeling School en Omgeving. Daarbij heeft een voortijdige betaling in 2023 (in plaats van in 2024 en in 2025) geleid tot meer uitgaven op dit budget dan was beoogd. Deze voortijdige betaling wordt met de voorjaarsnota van 2024 in de budgetstanden voor School en Omgeving rechtgezet.
Opdrachten
Door middel van opdrachten worden beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken uitgevoerd. Onder dit instrument vallen middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken, zoals voor het Nationaal Programma (NP) Onderwijs en het Nationaal Groeifonds.
De realisatie is € 37,5 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt met name veroorzaakt doordat de uitgaven voor zelftesten € 9,0 miljoen lager zijn dan begroot. Daarnaast worden de lagere uitgaven van € 13,2 miljoen in het kader van het NP Onderwijs veroorzaakt doordat het programma zich in de afrondende fase bevindt. Tenslotte leiden verschillende overboekingen naar andere directies of departementen tot een lagere realisatie dan in de oorspronkelijk vastgestelde begroting, zoals overboekingen aan DUS-i van in totaal € 3,1 miljoen t.b.v. de uitvoeringskosten van de verschillende regelingen.
Bijdrage aan medeoverheden
Onder de bijdrage aan medeoverheden vallen de specifieke uitkeringen aan gemeenten. De realisatie is € 73,9 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit heeft meerdere oorzaken die hieronder worden toegelicht.
Gemeenten ontvangen van het Ministerie van OCW middelen voor onderwijsachterstandenbeleid. Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid bestaat uit meerdere instrumenten, waaronder voor- en vroegschoolse educatie, schakelklassen en zomerscholen. De realisatie hierop is € 28,7 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt vooral veroorzaakt door de ontvangen loonbijstelling.
De realisatie op de specifieke uitkering Huisvesting Noodlocaties is € 144,3 miljoen lager dan begroot. Dat wordt verklaard doordat gemeenten minder aanvragen hebben gedaan voor de specifieke uitkering voor huisvesting van noodlocaties voor leerlingen uit Oekraïne dan er budget beschikbaar was.
De hogere uitgaven van € 52,9 miljoen voor de maatwerkregeling ventilatie in scholen wordt verklaard doordat de aanvraagtermijn van de subsidieregeling was verlengd van 2022 naar 2023. Daardoor is de realisatie hoger dan in de oorspronkelijke begroting was opgenomen.
Het voortgezet onderwijs zorgt ervoor dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.
De Minister is verantwoordelijk voor een voortgezet onderwijsstelsel dat zodanig functioneert, dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.
Financieren
De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het voortgezet onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren
De Minister stimuleert specifieke onderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren
De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
Kengetal | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod1 | % | 0,18% | 0,19% | 0,18% | 0,15% | 0,16% | |
Aantallen | 1.828 | 1.912 | 1.755 | 1.420 | 1.531 | |||
2 | Aandeel zittenblijvers2 | 5,71% | 5,91% | 3,32% | 5,97% | 6,10% | ||
3 | Aandeel lessen dat gegeven wordt door bevoegde en benoembare leraren3 | 95,9% | 96,0% | 96,4% | 96,3% | 96% | ||
4 | Aandeel startende leraren dat een begeleidingsprogramma heeft gevolgd4 | 86% | 86% | 89% | 90% | 89% | 91% | |
5 | Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt5 | 97% | ‒ | n.v.t. | 98% | 97% | ||
6 | Aantal vsv’ers6 | 25.666 | 27.067 | 22.766 | 24.480 | 30.617 | ||
7 | Meer leerlingen doen eindexamen in vakken op hoger niveau7 | 1,54% | 1,80% | ‒ | 1,58% | 1,89% | 1,96% |
Het betreft het aantal leerlingen dat 3 of meer maanden niet naar school gaat, gebaseerd op de leerplichttelling. Niet bekend is of een passend aanbod voor onderwijs en/of zorg is gedaan. De cijfers bestaan uit het vo en zijn exclusief voortgezet speciaal onderwijs (vso). De leerplichttellingen vinden in het najaar plaats.Cijfers voor 2023 worden in het voorjaar van 2024 verwacht.
Cijfers hebben betrekking op het aandeel zittenblijvers t.o.v. het schooljaar daarvoor. Bijvoorbeeld: in de kolom 2022 gaat het om het aandeel zittenblijvers in het schooljaar 2022/2023 t.o.v. het vorige schooljaar 2021/2022. Cijfers voor 2023 worden in het voorjaar van 2024 verwacht.
Begeleiding van beginnende leraren, 2023.Bij de loopbaanmonitor van 2019 zijn twee zaken gewijzigd.Er wordt niet naar opleiding gekeken maar naar sector en er wordt niet naar cohort gekeken maar naar peiljaar. Alle cijfers zijn nu aangepast naar peiljaar en sector.
: Veiligheidsbeleid en Veiligheidsbeleving in het primair en voortgezet onderwijs. Dit kengetal wordt normaal gesproken tweejaarlijks gemeten. De monitor voor 2024 is met een jaar uitgesteld. Deze cijfers zullen zodoende later beschikbaar komen.
Dashboard voortijdig schoolverlaten. Nieuwe voortijdige schoolverlaters (vsv’ers) zijn jongeren van 12 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten in het studiejaar vanuit het vo of middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Het voorlaatste jaar is aangepast aan de definitieve cijfers, het laatste jaar betreft voorlopige cijfers. De cijfers voor 2023 zullen eind februari 2024 beschikbaar komen.
In 2021 is de manier waarop dit kengetal wordt berekend in de Examenmonitor verbeterd. Ook de examenkandidaten uit het vso die extraneus doen op reguliere vo-scholen worden meegenomen in de berekening.
20192 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Totaal aantal ingeschreven leerlingen (aantallen x 1.000)3 | 956,8 | 937,0 | 934,2 | 941,6 | 948,1 |
Nader te verdelen in: | ||||||
vmbo/havo/vwo leerjaar 1-2 | 376,8 | 372,3 | 378 | 387,8 | 392,1 | |
vmbo leerjaar 3-4 | 201,5 | 190,5 | 184,5 | 187,2 | 191,4 | |
havo/vwo leerjaar 3 | 94,2 | 93,5 | 91,5 | 91,4 | 93,2 | |
havo/vwo vanaf leerjaar 4 | 248,6 | 248,2 | 245,9 | 241,1 | 235,2 | |
pro alle jaren | 29,3 | 29,8 | 29,7 | 29,1 | 28,9 | |
voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) vo | 6,4 | 2,8 | 4,5 | 5 | 7,3 | |
2 | Totaal aantal scholen | 650 | 648 | 645 | 641 | 640 |
3 | Gemiddeld aantal leerlingen per school | 1.472 | 1.446 | 1.448 | 1.469 | 1.481 |
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|
Voortgezet onderwijs1 | 9,2 | 9,5 | 10,7 | 11,5 | 12,7 |
In tegenstelling tot Begroting 2023 wordt geen verdere uitsplitsing gemaakt in «bekostiging» en «exclusief ondersteuningsmiddelen». De uitgaven voor de reguliere bekostiging en de uitgaven als ondersteuningsmiddel zijn in de bekostigingssystematiek geïntegreerd tot één financiële stroom.
De belangrijkste beleidsconclusies zijn opgenomen in het onderdeel beleidsprioriteiten.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 9.533.455 | 9.265.679 | 10.858.044 | 11.033.861 | 11.656.203 | 10.531.562 | 1.124.641 | |
Uitgaven | 9.009.949 | 9.135.685 | 10.076.767 | 10.858.519 | 11.467.260 | 11.179.889 | 287.371 | |
Bekostiging | 8.817.242 | 8.837.248 | 9.643.928 | 10.361.148 | 10.861.632 | 10.261.445 | 600.187 | |
Hoofdbekostiging | 8.487.843 | 8.495.386 | 8.832.871 | 9.240.276 | 10.115.579 | 9.523.239 | 592.340 | |
Bekostiging Voortgezet Onderwijs lumpsum | 8.471.508 | 8.477.175 | 8.812.231 | 9.215.501 | 10.092.145 | 9.502.339 | 589.806 | |
Bekostiging Caribisch Nederland | 16.335 | 18.211 | 20.640 | 24.775 | 23.434 | 20.900 | 2.534 | |
Aanvullende bekostiging | 16.258 | 18.157 | 811.057 | 1.120.872 | 746.053 | 738.206 | 7.847 | |
Resultaatafhankelijke bekostiging vsv voor VO-scholen | 16.258 | 18.157 | 16.820 | 9.013 | 8.811 | 8.557 | 254 | |
Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters | 0 | 0 | 109.923 | 489.717 | 119.640 | 113.187 | 6.453 | |
Aanvullende regelingen leerlingendaling | 0 | 0 | 4.513 | 4.513 | 4.530 | 4.540 | ‒ 10 | |
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs | 0 | 0 | 679.801 | 617.629 | 613.072 | 611.922 | 1.150 | |
Prestatiebox | 313.141 | 323.705 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Regeling prestatiebox Voortgezet Onderwijs | 313.141 | 323.705 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Subsidies (regelingen) | 79.509 | 180.305 | 275.846 | 291.407 | 406.821 | 556.369 | ‒ 149.548 | |
Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, MBO | 19.774 | 19.240 | 21.240 | 24.161 | 35.303 | 24.625 | 10.678 | |
Pilots zomerscholen | 8.152 | 6.933 | 4.704 | 2.551 | 3.236 | 9.267 | ‒ 6.031 | |
Nieuwe leerweg | 0 | 9.337 | 8.944 | 8.071 | 6.386 | 10.241 | ‒ 3.855 | |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's | 0 | 94.146 | 69.795 | 94 | 0 | 0 | 0 | |
Extra hulp voor de klas | 0 | 0 | 112.001 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Regeling Heterogene brugklassen | 0 | 0 | 0 | 68.618 | 4.800 | 21.250 | ‒ 16.450 | |
Basisvaardigheden | 0 | 0 | 0 | 113.598 | 125.876 | 176.138 | ‒ 50.262 | |
Nationaal groeifonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 6.984 | ‒ 6.984 | |
Maatschappelijke diensttijd | 0 | 0 | 0 | 0 | 92.757 | 203.392 | ‒ 110.635 | |
School en Omgeving | 0 | 0 | 0 | 13.269 | 30.227 | 0 | 30.227 | |
NGF Ontwikkelkracht | 0 | 0 | 0 | 0 | 3.758 | 0 | 3.758 | |
Schoolmaaltijden | 0 | 0 | 0 | 0 | 24.194 | 0 | 24.194 | |
Overige subsidies | 51.583 | 50.649 | 59.162 | 61.045 | 80.284 | 104.472 | ‒ 24.188 | |
Opdrachten | 4.936 | 7.630 | 12.174 | 9.892 | 20.561 | 54.615 | ‒ 34.054 | |
In- en uitbesteding | 4.936 | 7.630 | 8.128 | 8.409 | 11.301 | 44.615 | ‒ 33.314 | |
Zelftesten | 0 | 0 | 4.046 | 1.483 | 402 | 10.000 | ‒ 9.598 | |
MDT opdrachten | 0 | 0 | 0 | 0 | 8.858 | 0 | 8.858 | |
Bijdrage aan agentschappen | 52.840 | 56.180 | 65.074 | 69.674 | 73.418 | 64.494 | 8.924 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 52.840 | 56.180 | 65.074 | 69.674 | 73.418 | 64.494 | 8.924 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 55.207 | 54.103 | 54.532 | 56.661 | 60.084 | 48.651 | 11.433 | |
ZBO: College voor Toetsen en Examens | 11.619 | 10.541 | 11.553 | 12.569 | 13.004 | 4.573 | 8.431 | |
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/MBO (incl. examens) | 43.588 | 43.562 | 42.979 | 44.092 | 47.080 | 44.078 | 3.002 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 0 | 25.016 | 69.505 | 44.411 | 194.019 | ‒ 149.608 | |
Nationaal Programma onderwijs | 0 | 0 | 25.016 | 60.038 | 35.023 | 35.019 | 4 | |
SPUK huisvesting noodlocaties VO | 0 | 0 | 0 | 9.467 | 9.388 | 159.000 | ‒ 149.612 | |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 215 | 219 | 197 | 232 | 333 | 296 | 37 | |
GRAZ (ECML) en PISA | 215 | 219 | 197 | 232 | 333 | 296 | 37 | |
Garantie-uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Garantie-uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 8.855 | 6.507 | 7.152 | 8.407 | 7.275 | 7.391 | ‒ 116 |
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 9.533.455 | 9.265.679 | 10.858.044 | 11.033.861 | 11.656.203 | 10.531.562 | 1.124.641 | |
waarvan garantieverplichtingen | 87.747 | 40.312 | 51.912 | 1.884 | 25.182 | 0 | 25.182 | |
waarvan overige verplichtingen | 9.445.708 | 9.225.367 | 10.806.132 | 11.031.977 | 11.631.021 | 10.531.562 | 1.099.459 |
De realisatie op de overige verplichtingen is € 1,1 miljard hoger dan begroot. De ophoging van de garantieverplichtingen ter hoogte van € 25,2 miljoen is het gevolg van leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.
De realisatie van de uitgaven in 2023 is € 287,4 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenrealisaties betreft € 188,9 miljoen. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat in 2023 niet alleen de uitgaven in 2023 zijn verplicht, maar ook een deel van de uitgaven voor 2024. Een voorbeeld is de subsidieregeling basisvaardigheden die in 2023 meerjarig is verplicht en de ontvangen loon- en prijsbijstelling 2023 die is verwerkt in de bekostiging voor 2024.
Bekostiging
Schoolbesturen in het voortgezet onderwijs ontvangen bekostiging van het Rijk via de lumpsum. De realisatie op de bekostiging is € 600,2 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De belangrijkste oorzaak is de toevoeging van loon- en prijsbijstelling van € 530,6 miljoen. Verder is € 42,9 miljoen aan extra bekostiging voor nieuwkomers uit Oekraïne en overige landen toegevoegd. Ook is € 21,6 miljoen aan extra middelen toegevoegd, omdat de referentieraming 2023 een stijging van het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs raamde.
De regeling sterk techniekonderwijs valt onder het instrument bekostiging. In 2023 is € 85,7 miljoen gerealiseerd op deze regeling. In de bekostiging is bijzondere aandacht voor verschillende groepen leerlingen (leerplus, eerste opvang nieuwkomers en internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs). Met de regeling functiemix VO Randstadregio's wordt rekening gehouden met randstedelijke problematiek. De realisatie op het leerplusarrangement was in 2023 € 53,7 miljoen. De realisatie op de eerste opvang nieuwkomers was € 291,3 miljoen en de realisatie op het internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs € 9,4 miljoen. De realisatie op de Regeling functiemix VO Randstadregio's was in 2023 € 73 miljoen. Zowel het budget als de realisatie van de genoemde aanvullende bekostigingsregelingen zijn opgenomen onder de regel Bekostiging Voortgezet Onderwijs lumpsum in de budgettaire tabel.
Subsidies
Om de realisatie van verschillende beleidsdoelstellingen te bewerkstelligen, worden subsidies verstrekt. De grootste subsidieregelingen zijn voor School en Omgeving, het versterken van basisvaardigheden en de maatschappelijke diensttijd. De realisatie op de subsidies is per saldo € 149,5 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:
– de extra investeringen van € 24,2 miljoen ten behoeve van het verzorgen van schoolmaaltijden in het voortgezet onderwijs;
– de extra investeringen van € 30,2 miljoen vanuit het coalitieakkoord om de kansengelijkheid te bevorderen via de subsidieregeling School en Omgeving. Daarbij heeft een voortijdige betaling in 2023 (in plaats van in 2024 en in 2025) geleid tot meer uitgaven op dit budget dan was beoogd. Deze voortijdige betaling wordt met de voorjaarsnota van 2024 in de budgetstanden voor School en Omgeving rechtgezet;
– minder uitgaven op de subsidieregeling brede brugklassen. Hierdoor is € 16,5 miljoen minder uitgegeven dan oorspronkelijk begroot;
– minder uitgaven op subsidies voor onder andere de curriculumbijstelling en vrij en veilig onderwijs. Hierdoor is € 17,5 miljoen minder uitgegeven aan overige subsidies dan oorspronkelijk begroot;
– een herverdeling van € 42 miljoen tussen artikel 3 (Voortgezet onderwijs) en artikel 1 (Primair onderwijs) voor de subsidieregeling basisvaardigheden, omdat het bedrag per leerling in het primair en voortgezet onderwijs gelijk is getrokken;
– minder uitgaven op de subsidies in het kader van de maatschappelijke diensttijd. Hierdoor is € 89,6 miljoen minder uitgegeven dan oorspronkelijk begroot. Het resterende deel wordt verklaard door budgetoverboekingen naar het instrument opdrachten (€ 12,9 miljoen), VWS (€ 4,4 miljoen) en apparaatskosten (€ 3,7 miljoen).
Opdrachten
Door middel van opdrachten worden beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken uitgevoerd. Onder dit instrument vallen middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken zoals de ondersteuning voor zeer zwakke scholen, het monitoringsprogramma voor basisvaardigheden en middelen voor zelftesten. De realisatie op het instrument opdrachten is € 34,1 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit komt met name doordat de uitgaven voor onder andere de monitoring basisvaardigheden, veilig digitaal, de ondersteuning voor scholen voor het Masterplan basisvaardigheden en burgerschap € 17 miljoen lager zijn dan oorspronkelijk begroot. € 4,1 miljoen wordt verklaard door minder uitgaven voor het Nationaal GroeiFonds(NGF)-project Ontwikkelkracht. Deze middelen worden conform de systematiek van het NGF toegevoegd aan de begroting voor 2024. Verder zijn de uitgaven voor zelftesten € 9,6 miljoen lager dan eerder begroot.
Bijdrage aan ZBO's en RWT's
ZBO: College voor Toetsen en Examens
Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) zorgt voor uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de centrale examens in het reguliere voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs, de volwassenen-educatie, de staatsexamens voor het voortgezet onderwijs en Nederlands als tweede taal (NT2). De realisatie op de bijdrage aan het CvTE is per saldo € 8,4 miljoen hoger dan de oorspronkelijke begroting. Dit komt met name doordat andere directies (Primair onderwijs en Middelbaar beroepsonderwijs) gedurende het jaar hun bijdrage aan het CvTE overboeken naar artikel 3 (Voortgezet onderwijs). Deze bijdrage begroten andere directies onder het eigen artikel. Daarnaast zijn de uitgaven aan het CvTE wel lager dan oorspronkelijk verwacht. Dit komt met name doordat er minder NT2-examens zijn afgenomen dan aanvankelijk was verwacht. Hierdoor waren de uitgaven hiervoor € 4,6 miljoen lager dan begroot.
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen primair-, voortgezet- en beroepsonderwijs en volwasseneducatie
Op 1 januari 2014 is de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten 2013 (SLOA) (Stb. 2013, 438) in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiëring van de wettelijke taken van Stichting Cito en Stichting Leerplanontwikkeling (SLO). De realisatie op de bijdrage aan Stichting Cito en SLO is € 3,0 miljoen hoger dan de oorspronkelijke begroting. Dit wordt met name verklaard door de toevoeging van € 2,5 miljoen aan loon- en prijsbijstelling.
Bijdrage aan medeoverheden
Onder de bijdrage aan medeoverheden vallen de specifieke uitkeringen aan gemeenten. De realisatie is € 149,6 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt verklaard doordat gemeenten minder aanvragen hebben gedaan voor de specifieke uitkering voor huisvesting van noodlocaties voor leerlingen uit Oekraïne dan er budget beschikbaar was.
Het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zorgen ervoor dat studenten hun talenten maximaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Studenten worden voorbereid op passend vervolgonderwijs en/of een positie op de arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.
De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van middelbaar onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten en bij de behoeftes van de maatschappij. De sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve) omvat het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de volwasseneneducatie. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het is een leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt. Ook is het een schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.
Financieren
De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het middelbaar onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren
De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, kwaliteitsafspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren
De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
Kengetal | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Percentage studenten in het mbo dat zich uitgedaagd voelt1 | 38% | 37% | 37% | 38% | 40% | 41% | |
2 | Studenttevredenheid2 | |||||||
Cijfer opleiding | ‒ | 7,1 | ‒ | |||||
6,73 | 6,8 | |||||||
Cijfer instelling | ‒ | 6,7 | ‒ | |||||
6,53 | 6,6 | |||||||
Percentage tevreden over school en studie4 | 62% |
Vanwege een andere antwoordmogelijkheid bij de vragen zijn de cijfers niet vergelijkbaar met eerdere jaren.
Vanwege een andere vraagstelling over de tevredenheid is het cijfer voor 2018 niet vergelijkbaar met eerdere jaren, en worden deze eerdere jaren niet getoond. Vanaf 2020 wordt deze vraag niet meer gesteld.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Aantal studenten mbo (x 1.000 excl. vavo en vanaf 2018 inclusief groen onderwijs)2 | 498,6 | 506,1 | 500,2 | 483,5 | 469,4 |
Bol | 370,8 | 379,0 | 377,9 | 346,9 | 329,5 | |
Bbl | 127,8 | 127,1 | 122,3 | 136,6 | 139,9 | |
Vavo | 8,4 | 6,4 | 6,7 | 7,1 | 8,1 | |
2 | Onderwijsuitgaven per mbo-student (x € 1.000)3 | 8,3 | 8,6 | 9,44 | 9,6 | 10,8 |
Bron: DUO, 1cijferbestand. Het 1cijferbestand van DUO kan afwijken van de in voorgaande jaren gebruikte Referentieraming.
De onderwijsuitgaven per student zijn berekend door de middelen voor het instrument bekostiging te delen door het ongewogen aantal mbo-studenten uit de referentieraming 2023.
In 2021 is eenmalig de extra aanvraag subsidieregelingen uit het Nationaal Programma Onderwijs toegevoegd aan de berekening. De onderwijsuitgaven per student zijn in 2021 berekend door de middelen voor het instrument bekostiging plus de subsidieregelingen Inhaal- en ondersteuningsprogramma's (€ 33.471) en Extra hulp voor de klas (€ 102.647) te delen door het ongewogen aantal mbo-studenten (inclusief vavo) uit de referentieraming 2021. Dit is gedaan omdat beide regelingen in 2022 onderdeel uitmaken van de bekostiging en daarmee wordt de vergelijkbaarheid van de onderwijsuitgaven per student over de jaren heen vergroot.
De belangrijkste beleidsconclusies zijn opgenomen in het onderdeel beleidsprioriteiten. Om uitwerking te geven aan de ambities uit het huidige coalitieakkoord, heeft het Ministerie van OCW samen met studenten, docenten, mbo-instellingen, werkgevers, gemeenten onderwijskoepels en vakbonden rond het mbo de Werkagenda mbo en het Stagepact mbo ondertekend. De inzet richt zich op drie speerpunten:
1. vergroten gelijke kansen;
2. betere aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt;
3. onderwijskwaliteit, onderzoek en innovatie.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 5.275.175 | 4.993.746 | 5.626.978 | 5.708.910 | 5.451.235 | 7.166.368 | ‒ 1.715.133 | |
0 | ||||||||
Uitgaven | 4.654.063 | 4.864.049 | 5.313.781 | 5.399.566 | 5.812.453 | 5.541.718 | 270.735 | |
0 | ||||||||
Bekostiging | 4.210.160 | 4.330.200 | 4.605.346 | 4.722.353 | 5.192.137 | 4.910.852 | 281.285 | |
Hoofdbekostiging | 3.678.920 | 3.777.137 | 4.021.039 | 4.264.008 | 4.270.396 | 3.969.535 | 300.861 | |
Bekostiging mbo-instellingen | 3.608.204 | 3.704.028 | 3.944.713 | 4.182.448 | 4.179.787 | 3.887.524 | 292.263 | |
Bekostiging Caribisch Nederland | 5.316 | 5.744 | 6.943 | 9.399 | 10.405 | 10.850 | ‒ 445 | |
Bekostiging vavo | 65.400 | 67.365 | 69.383 | 72.161 | 80.204 | 71.161 | 9.043 | |
Kwaliteitsafspraken | 417.800 | 440.000 | 457.867 | 341.147 | 803.757 | 803.757 | 0 | |
Investeringsbudget | 381.300 | 440.000 | 247.215 | 341.147 | 586.134 | 586.134 | 0 | |
Resultaatsafhankelijk budget | 36.500 | 0 | 210.652 | 0 | 217.623 | 217.623 | 0 | |
Aanvullende bekostiging | 113.440 | 113.063 | 126.440 | 117.198 | 117.984 | 137.560 | ‒ 19.576 | |
Regionaal Investeringsfonds | 21.676 | 21.010 | 19.637 | 21.742 | 21.629 | 44.324 | ‒ 22.695 | |
Salarismix Randstadregio's | 48.397 | 51.503 | 52.664 | 54.406 | 55.279 | 52.186 | 3.093 | |
Regionaal programma | 30.400 | 30.550 | 30.550 | 30.550 | 30.550 | 30.550 | 0 | |
Tegemoetkoming schoolkosten mbo | 10.000 | 10.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Gelijke kansen | 2.967 | 0 | 0 | 0 | 26 | 0 | 26 | |
Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid | 0 | 0 | 23.589 | 10.500 | 10.500 | 10.500 | 0 | |
Subsidies (regelingen) | 241.277 | 322.155 | 489.354 | 436.945 | 350.725 | 346.698 | 4.027 | |
Subsidieregeling praktijkleren | 204.048 | 213.500 | 306.279 | 311.558 | 264.064 | 240.092 | 23.972 | |
Permanent leren | 464 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Leven Lang Ontwikkelen | 0 | 3.895 | 5.225 | 6.114 | 1.985 | 2.059 | ‒ 74 | |
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met taal | 16.007 | 16.031 | 19.394 | 13.611 | 13.995 | 15.573 | ‒ 1.578 | |
Doorstroom beroepskolom | 0 | 0 | 0 | 0 | 9.660 | 25.000 | ‒ 15.340 | |
Vakwedstrijden mbo | 0 | 3.200 | 4.100 | 4.100 | 4.722 | 4.327 | 395 | |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's | 0 | 69.745 | 33.471 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Extra hulp voor de klas | 0 | 0 | 102.647 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Maatschappelijke dienstijd | 0 | 0 | 0 | 77.098 | 0 | 0 | 0 | |
NGF Laaggeletterdheid | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.241 | 3.400 | ‒ 2.159 | |
Loopbaanoriëntatie | 3.234 | 3.275 | 1.782 | 1.523 | 34.624 | 34.455 | 169 | |
Zelftesten | 0 | 0 | 536 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige subsidies | 17.524 | 12.509 | 15.920 | 22.941 | 20.434 | 21.792 | ‒ 1.358 | |
Opdrachten | 8.238 | 5.039 | 9.796 | 12.723 | 9.480 | 32.356 | ‒ 22.876 | |
In- en uitbesteding | 3.590 | 5.039 | 7.137 | 12.472 | 9.381 | 22.706 | ‒ 13.325 | |
Caribisch Nederland | 4.648 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Zelftesten | 0 | 0 | 2.659 | 251 | 99 | 9.650 | ‒ 9.551 | |
Bijdrage aan agentschappen | 17.831 | 21.868 | 21.786 | 25.218 | 25.670 | 22.479 | 3.191 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 15.539 | 19.758 | 19.281 | 22.644 | 22.566 | 19.233 | 3.333 | |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 2.292 | 2.110 | 2.505 | 2.574 | 3.104 | 3.246 | ‒ 142 | |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 54.998 | 61.156 | 61.213 | 66.683 | 84.789 | 89.446 | ‒ 4.657 | |
College voor Toetsen en Examens | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 12.156 | ‒ 12.156 | |
Wet SLOA | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.164 | ‒ 1.164 | |
SBB | 54.998 | 61.156 | 61.213 | 66.683 | 82.063 | 73.126 | 8.937 | |
NWO Comenius | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.726 | 3.000 | ‒ 274 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 121.559 | 123.631 | 126.286 | 135.644 | 149.652 | 139.887 | 9.765 | |
RMC's | 35.309 | 40.951 | 42.303 | 44.665 | 43.623 | 40.065 | 3.558 | |
Educatie | 60.356 | 62.174 | 63.560 | 70.622 | 85.462 | 80.622 | 4.840 | |
Regionaal Programma | 18.457 | 19.200 | 19.200 | 19.200 | 19.200 | 19.200 | 0 | |
Caribisch Nederland | 7.437 | 1.306 | 1.223 | 1.157 | 1.367 | 0 | 1.367 | |
Ontvangsten | 6.742 | 5.082 | 8.918 | 14.238 | 5.866 | 4.000 | 1.866 |
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 5.275.175 | 4.993.746 | 5.626.978 | 5.708.910 | 5.451.235 | 7.166.368 | ‒ 1.715.133 | |
waarvan garantieverplichtingen | ‒ 7.208 | 107.437 | 13.509 | 69.018 | 34.669 | 0 | 34.669 | |
waarvan overige verplichtingen | 5.282.383 | 4.886.309 | 5.613.469 | 5.639.892 | 5.416.566 | 7.166.368 | ‒ 1.749.802 |
De totale realisatie van de verplichtingenuitgaven in 2023 is € 1,7 miljard lager dan begroot. In dit saldo zitten negatieve bijstellingen van totaal € 89,7 miljoen. Een negatieve bijstelling is het verlagen van een aangegane verplichting uit een eerder jaar. De totale ‒ € 89,7 miljoen bestaat voor ‒ € 35,3 miljoen uit vervallen garantieverplichtingen. Het overige bedrag betreft grotendeels een negatieve bijstelling op oudere verplichtingen bij de Maatschappelijke Diensttijd (hetgeen nu op artikel 3 (Voortgezet Onderwijs) staat).
De realisatie van de garantieverplichtingen ter hoogte van € 34,7 miljoen is het gevolg van leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.
De realisatie op de overige verplichtingen wordt grotendeels verklaard doordat dit jaar nog geen verplichtingen zijn aangegaan voor de Regeling kwaliteitsafspraken 2024-2027. Deze regeling is pas medio maart 2023 gepubliceerd en de minister neemt in 2024 een beslissing over de kwaliteitsagenda’s die door de instellingen worden ingeleverd. Vanaf 2024 worden er pas verplichtingen aangegaan. Daardoor zijn de verplichtingen in 2023 voor deze regeling bij de 1e suppletoire begroting 2023 met bijna € 2,2 miljard verlaagd. Daarnaast wordt de realisatie op de overige verplichtingen ook verklaard door de toekenning van loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van in totaal € 327 miljoen in 2023. Bij onder andere het instrument bekostiging mbo-instellingen wordt ook het effect van de loon- en prijsbijstelling over 2024 (€ 277 miljoen) in het jaar 2023 al verplicht.
De realisatie van de uitgaven 2023 ligt € 270,7 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De realisatie van de ontvangsten is € 1,9 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot.
Bekostiging
Hoofdbekostiging
Bekostiging mbo-instellingen
De rijksbijdrage die de mbo-instellingen ontvangen, is gebaseerd op de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). De bekostiging is nader uitgewerkt in het Uitvoeringsbesluit WEB.
Het landelijk budget dat beschikbaar is voor de mbo-instellingen wordt verdeeld in een budget voor entree-opleidingen en een budget voor de niveaus 2 t/m 4. Het budget voor de entree-opleidingen wordt verdeeld over de instellingen naar rato van het aantal ingeschreven studenten. Het budget voor de niveaus 2 t/m 4 wordt verdeeld naar rato van het aantal ingeschreven studenten en het aantal afgegeven diploma’s van elke instelling. De mate waarin een student meetelt is afhankelijk van de leerweg (beroepsopleidende leerweg (bol) of beroepsbegeleidende leerweg (bbl)) en de opleiding (de prijsfactor van de opleiding). De mate waarin een diploma meetelt is afhankelijk van het niveau en de vraag of de student al eerder een mbo-diploma heeft behaald. In 2023 is circa € 292 miljoen toegevoegd aan de lumpsum voor de mbo-instellingen. Deze stijging wordt grotendeels verklaard door de verdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 (€ 281 miljoen). Verder zijn middelen toegevoegd voor de fusie tussen ROC van Amsterdam en ROC TOP (circa € 11 miljoen).
Bekostiging Caribisch Nederland
Deze middelen zijn bedoeld om de instellingen in Caribisch Nederland via lumpsumbekostiging te financieren voor de studenten die middelbaar beroepsonderwijs volgen. Op Bonaire worden op alle vier mbo-niveaus opleidingen aangeboden.
Bekostiging vavo
De rijksbijdrage voor het verzorgen van het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) is voor 2023 beschikbaar gesteld op basis van het vanaf 2015 ingevoerde bekostigingsmodel voor het vavo. De verdeling van de beschikbare middelen voor 2023 heeft plaatsgevonden aan de hand van het aantal ingeschreven studenten op 1 oktober 2021, het aantal vakken dat door studenten met een voldoende is afgesloten en het aantal afgegeven diploma’s in het kalenderjaar 2021. In 2023 is circa € 9 miljoen toegevoegd aan het budget voor vavo-instellingen. De stijging wordt verklaard door de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling tranche 2023 (€ 4,2 miljoen) en het verstrekken van reiskostenvergoeding aan studenten (€ 4,8 miljoen).
Kwaliteitsafspraken
Investeringsbudget
In 2023 is via de Regeling kwaliteitsafspraken 2023 een bedrag van € 586 miljoen als aanvullende bekostiging beschikbaar gesteld voor mbo-instellingen. De middelen werden voor twee derde deel verdeeld naar rato van de Rijksbijdrage van de instelling en voor een derde deel op basis van het aantal studenten dat op 1 oktober 2021 stond ingeschreven op een niveau-2 opleiding bij de instelling. Dit laatste is gedaan gezien de extra middelen die in 2023 voor niveau 2 aan de kwaliteitsmiddelen zijn toegevoegd.
Instellingen konden de middelen besteden aan het verhogen van de kwaliteit van het onderwijs op de instelling of aan extra begeleiding voor studenten in de basisberoepsopleiding, gericht op de voor de instelling urgente thema’s. Daarbij is met de MBO Raad afgesproken dat instellingen de middelen zoveel mogelijk inzetten op de thema’s die in de in 2023 ondertekende Werkagenda mbo naar voren komen: kansengelijkheid, de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en kwaliteit, onderzoek & innovatie. Hoe instellingen de middelen hebben ingezet zal blijken uit de jaarverslagen van 2023 en de ingevulde XBRL-tool. Deze informatie komt eind van de zomer van 2024 beschikbaar.
Resultaatafhankelijk budget
In 2021 heeft de Minister van OCW, op basis van het advies van de commissie kwaliteitsafspraken mbo, besloten dat alle mbo-instellingen het resultaatafhankelijk budget over de jaren 2019 en 2020 ontvangen. In 2023 heeft eindbeoordeling plaatsgevonden over de gehele periode 2019–2022 en is besloten over het resultaatafhankelijk budget voor de jaren 2021 en 2022. Alle instellingen hebben hun resultaatafhankelijk budget ontvangen.
Aanvullende bekostiging
Regionaal investeringsfonds (RIF)
Met het RIF worden middelen beschikbaar gesteld voor duurzame publiek-private samenwerking (pps) van beroepsonderwijs, bedrijfsleven en regionale overheden. Mbo-instellingen kunnen een aanvraag doen voor bekostiging van een samenwerkingstraject dat leidt tot verbetering van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt. De samenwerkingspartners dragen financieel voor 50 tot 67 procent bij. In 2023 is € 21,6 miljoen uitgekeerd. Dat is € 22,7 miljoen minder dan in de vastgestelde begroting staat. Dit wordt voornamelijk verklaard door een meerjarige kasschuif in de voorjaarsnota 2023 die de beschikbare middelen voor de RIF-regeling in overeenstemming bracht met het (verwachte) betalingsritme.
Salarismix Randstadregio’s
In het Actieplan Leerkracht van Nederland zijn afspraken vastgelegd over de ambities op het gebied van professionalisering en de versterking van de salarismix in de Randstadregio’s. Er zijn via de Regeling versterking van salarismix leraren middelbaar beroepsonderwijs in de Randstadregio’s, aanvullend op de lumpsum, structureel middelen beschikbaar gesteld om in deze regio’s tot een versterking van de salarismix te komen. In 2023 is circa € 3,1 miljoen toegevoegd aan het budget voor de loon- en prijsbijstelling tranche 2023. Al deze middelen zijn in 2023 aan de scholen uitgekeerd volgens de in de regeling vastgestelde verdeling. Met deze regeling stopt na 2023 in haar huidige vorm.
Regionaal programma
Scholen en gemeenten werken in 40 regio’s samen bij het tegengaan van voortijdig schoolverlaten. In 2020 heeft elke regio hiervoor een 4-jarig regionaal programma gemaakt waarmee maatregelen worden genomen om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. In studiejaar 2021-2022 is het aantal voortijdig schoolverlaters fors gestegen. Minister Dijkgraaf heeft eind oktober 2023 het actieplan vsv naar de Tweede Kamer gestuurd om het aantal uitvallers terug te dringen tot maximaal 18.000 vsv’ers in 2026.
Voor de uitvoering van het regionaal programma was in 2023 in totaal € 49,8 miljoen beschikbaar. Hiervan is € 30,6 miljoen via de contactschool naar de regio gegaan en € 19,2 miljoen via de contactgemeente naar de Doorstroompunt-functie (voorheen RMC) van de gemeente (zie bijdrage aan medeoverheden).
Gelijke kansen
Als gevolg van een goedgekeurd bezwaar op een vaststellingssubsidie heeft een nabetaling van € 26.000 plaatsgevonden.
Extra begeleiding en nazorg (aanpak jeugdwerkloosheid)
In 2023 is € 10,5 miljoen verstrekt aan mbo-instellingen om mbo-studenten na diplomering begeleiding te bieden gericht op de overstap naar vervolgonderwijs of het vinden van werk. Dit wordt ook wel nazorg genoemd. In 2023 is het wetsvoorstel van school naar duurzaam werk in internetconsultatie gegaan. Hiermee wordt de taak voor het bieden van nazorg omgezet in een wettelijke taak voor het bieden van aanvullende loopbaanbegeleiding.
Subsidies
Praktijkleren
De subsidieregeling praktijkleren heeft tot doel werkgevers te stimuleren om praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen aan te bieden. Dankzij de regeling kunnen leerlingen, studenten of werknemers die een (beroeps)opleiding volgen, zich beter voorbereiden op de arbeidsmarkt en kunnen werkgevers beschikken over beter opgeleid personeel. De subsidieregeling is een tegemoetkoming voor de kosten die een werkgever maakt voor begeleiding van deze studenten of werknemers. In 2023 is voor de subsidieregeling praktijkleren in totaal € 264,1 miljoen gerealiseerd. Het reguliere deel van de subsidie betreft een bedrag van € 253,5 miljoen. Het grootste deel van het reguliere subsidiebudget (€ 246 miljoen) was bestemd voor het mbo en de overige middelen waren bestemd voor de compartimenten vmbo/pro/vso, hbo en wo (€ 7,5 miljoen). Daarnaast was een aanvullende subsidie van € 10,6 miljoen beschikbaar voor mbo-leerwerkplekken in de sectoren landbouw, horeca en recreatie.
Door de plafondsubsidie van het reguliere subsidiebudget hebben werkgevers in 2023 een lager bedrag per gerealiseerde werkplek ontvangen dan het maximale subsidiebedrag van € 2.700 per leerwerkplek. Dit was € 2.549 voor het mbo, € 584 voor het hbo en € 2.560 voor het wo. Voor het vmbo/pro/vso kon wel € 2.700 per leerwerkplek worden uitgekeerd.
Het aanvullende subsidiebudget is volledig uitgeput. Werkgevers die mbo-leerwerkplekken realiseerden in de sectoren landbouw, horeca en recreatie ontvingen additioneel op de reguliere subsidie een aanvullende toeslag van € 1.888 per gerealiseerde leerwerkplek.
In 2023 is circa € 26 miljoen aan de subsidieregeling praktijkleren toegevoegd. Deze middelen komen voort uit het toevoegen van loon- en prijsbijstelling tranche 2023 en de extra stijging van het aantal bbl-studenten. In de jaarlijkse doorrekening van de referentieraming 2023 steeg het aantal bbl-studenten ten opzichte van de vorige raming. Hierdoor is de regeling praktijkleren voor leerwerkbedrijven budgettair niet meer toereikend om het maximale bedrag van € 2.700 per leerwerkplek uit te keren, op basis van de verwachte aanvragen. Voor onder andere het jaar 2023 zijn extra middelen beschikbaar gesteld om dit budgettaire effect te compenseren.
Leven lang ontwikkelen
Het Ministerie van OCW werkt met andere departementen, sociale partners, onderwijsinstellingen en andere stakeholders aan het realiseren van een doorbraak op leven lang ontwikkelen. In 2023 zijn twee Kamerbrieven LLO naar de Kamer gestuurd die richting geven aan vervolgstappen. Met een Onderwijsagenda is weergegeven hoe het formele onderwijs stap voor stap toegankelijker gemaakt gaat worden voor LLO. In 2023 zijn de beschikbare OCW-middelen grotendeels ingezet voor een monitor flexibilisering en om randvoorwaarden voor LLO te verbeteren.
Actieplan laaggeletterdheid/Tel mee met Taal
De uitvoering van de aanpak van laaggeletterdheid loopt via het landelijke programma Tel mee met Taal dat door de Ministeries van OCW, SZW, VWS en BZK wordt uitgevoerd en gefinancierd. Met dit programma worden onder andere gemeenten, aanbieders van cursussen, werkgevers, bibliotheken en maatschappelijke organisaties ondersteund om laaggeletterden te herkennen, door te verwijzen en te scholen. In 2023 ging het om een programmabudget van € 15,6 miljoen, dat is weggezet via verschillende subsidies en opdrachten aan de hand van de tien maatregelen van het programma. Zo worden via de subsidieregeling Tel mee met Taal 2021-2024 ouders, werknemers en werkgevers geholpen om met hun basisvaardigheden aan de slag te gaan (€ 5,1 miljoen), ondersteunt stichting Lezen en Schrijven gemeenten bij de aanpak van basisvaardigheden (€ 7,1 miljoen) en is de campagne ‘Doe meer met Taal’ (€ 0,5 miljoen) live gegaan om meer mensen te bereiken.
Doorstroom beroepskolom
Het jaar 2023 was het eerste jaar waarin instellingen een aanvraag konden doen voor de regeling Versterking Aansluiting Beroepsonderwijskolom. Via de subsidieregeling wordt bijgedragen aan een betere aansluiting tussen vmbo/havo-mbo-hbo. Door middel van deze regeling wordt er gewerkt aan het verbeteren van de programmatische aansluiting van opleidingen en het ontwikkelen van een doorlopende begeleidingslijn voor studenten. De regeling richt zich op opleidingen voor tekortsectoren met een hoger dan gemiddeld percentage uitval en switch. Voor de regeling was in totaal voor 3 jaar € 150 miljoen beschikbaar, daarvan is € 9,7 miljoen in 2023 uitgegeven.
Vakwedstrijden mbo
De nationale vakwedstrijden hebben in maart 2023 op gebruikelijke wijze plaatsgevonden. In september 2023 vonden de internationale vakwedstrijden Euroskills plaats in Gdánsk. De vakwedstrijden bieden een platform aan studenten om te excelleren en laten aan een breed publiek zien wat vakgericht onderwijs en vakmanschap inhouden. De kosten van de organisatie van de nationale en internationale vakwedstrijden waren hoger dan beoogd, door onvoorzien en uitzonderlijk snel en sterk gestegen kosten. Mede om die reden is door de leden van de Tweede Kamer Van der Molen en El Yassini op 24 november 2022 een motie ingediend, waarin de regering is verzocht om vanwege de snel stijgende kosten middelen te reserveren voor de organisatie van (inter)nationale vakwedstrijden. Deze motie is aangenomen. De gevraagde middelen zijn gereserveerd en de subsidieplafonds zijn met terugwerkende kracht verhoogd.
LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden
In het voorjaar van 2023 zijn de geselecteerde pilotregio’s, te weten Zuidoost Brabant en Twente, aan de slag gegaan met hun kwartiermakersfase en uitvoeringsfase. Hiervoor is in totaal € 4,75 miljoen subsidie toegekend aan de pilotregio’s voor de looptijd van het project (2023-2025). Vanwege de looptijd van de pilotprojecten worden deze middelen in verschillende jaren besteed. In 2023 gaat het om € 1,7 miljoen, in 2024 € 2,3 miljoen en in 2025 € 584.000. Dit verklaart dat er een onderbesteding op deze post in de begroting van 2023 staat opgenomen. Deze middelen zijn doorgeschoven naar 2024. Er is op regionaal niveau een projectorganisatie opgezet en er zijn samenwerkingsafspraken gemaakt. Sinds de zomer van 2023 vinden er intakegesprekken plaats met laagopgeleide en/of laaggeletterde kandidaten die een maatwerkaanbod krijgen voor ondersteuning en scholing. Het landelijke projectleiderschap heeft aanvullend de samenwerking met landelijke partijen verstevigd door het instellen van een klankbordgroep. De gezamenlijke werkzaamheden op regionaal en landelijk niveau moeten ervoor zorgen dat de eerste kandidaten geholpen kunnen worden met hun basis- én vakvaardigheden om zo een betere positie op de arbeidsmarkt te verwerven.
Loopbaanoriëntatie (LOB)
In het kader van de werkagenda mbo 2023-2027 is onder meer met de Tijdelijke regeling aanvullende bekostiging LOB mbo 2023 geïnvesteerd in de verbetering en versterking van loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) in het mbo. De middelen zijn verder ingezet ten behoeve van betere studiekeuze- en arbeidsmarktvoorlichting via het portal KiesMBO met objectieve informatie over mbo-opleidingen, beroepen en arbeidsmarkt. Daarnaast zijn de middelen via het Expertisepunt LOB ingezet voor verbetering van de loopbaanbegeleiding in het mbo inclusief de overgangen vmbo-mbo-hbo.
Zelftesten
Vanaf april 2021 zijn er zelftesten beschikbaar gesteld aan studenten en medewerkers in het mbo en hoger onderwijs. Vanaf juni 2022 konden studenten en onderwijspersoneel zelftesten niet langer thuis laten bezorgen maar verliep de distributie alleen nog via onderwijslocaties. In 2023 vond nog een verrekening plaats voor kosten die in 2022 gemaakt zijn, overgebleven middelen zijn volgens gemaakte afspraken teruggeboekt naar het Ministerie van Financiën.
Overige subsidies
Hieronder vallen posten zoals ondersteuning Stichting Combo, Coöperatie Examens MBO U.A., Projectsubsidie Cyberveiligheid en de Kennispunten onderwijs & examinering en Burgerschap.
Opdrachten
In- en uitbesteding
Dit betreft middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken. Er is in totaal € 7,1 miljoen doorgeschoven naar 2024 vanwege uitstel van betalingen, voor het NGF-project Leeroverzicht en Skills (€ 4,9 miljoen) en voor het NP Onderwijs ( € 2,2 miljoen). Daarnaast is er € 4,3 miljoen overgeboekt voor de uitvoeringskosten van DUS-i en € 2,0 miljoen overgeheveld naar het instrument subsidies voor het masterplan basisvaardigheden.
Bijdragen aan agentschappen
Dienst Uitvoering Onderwijs
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel. De realisatie is in 2023 € 3,3 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting doordat er meer uitvoeringskosten benodigd waren dan begroot.
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft middelen ontvangen voor het uitvoeren van de Subsidieregeling praktijkleren.
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
College voor Toetsen en Examens (CvTE)
Het CvTE is verantwoordelijk voor de examens voor rekenen en taal in het beroepsonderwijs en staatsexamens Nederlands als tweede taal. De realisatie is in 2023 € 12,2 miljoen lager dan de vastgestelde begroting. Dit komt doordat ten behoeve van het werkprogramma CvTE 2023 € 12,2 miljoen aan middelen zijn overgeboekt naar artikel 3 (Voortgezet onderwijs) en via dit artikel aan het CvTE is uitbetaald.
Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten (SLOA)
De subsidieverlening voor Cito verloopt op basis van de Wet SLOA. De middelen worden ingezet voor het ontwikkelen van centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo door Cito. De realisatie in 2023 is € 1,2 miljoen lager dan de vastgestelde begroting. Dit komt grotendeels omdat er een overboeking heeft plaatsgevonden in 2023 van € 1,2 miljoen naar het onderdeel overige subsidies. Door een wijziging in het beleid voor rekenexamens worden de rekenexamens niet meer belegd bij Cito. In plaats daarvan worden deze middelen ingezet ter subsidiëring van de coöperatie waarbinnen rekenexamens door en voor de mbo-scholen worden gemaakt. Het overige deel is ingezet om o.a. extra uitvoeringskosten te bekostigen inzake de Nt2 staatsexamens.
Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)
SBB heeft in 2023 middelen ontvangen voor de uitvoering van wettelijke taken. SBB onderhoudt onder andere de kwalificatiestructuur in het mbo. In 2023 heeft SBB voor diverse opleidingen de kwalificatiedossiers aangepast en geactualiseerd. Hier hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan. Op 14 februari 2023 hebben SBB, OCW en anderen het Stagepact mbo gesloten. Hierin staan o.a. afspraken over voldoende stages, het tegengaan van stagediscriminatie en het verbeteren van de kwaliteit van de begeleiding van stages. Na de ondertekening is SBB gestart met het uitvoeren van deze acties.
In 2023 is circa € 8,9 miljoen toegevoegd aan het budget voor SBB. Deze stijging wordt grotendeels verklaard door de verdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 (€ 4,2 miljoen). Verder is er € 0,8 miljoen beschikbaar gesteld voor het beheer en ontwikkeling van de website KiesMBO en een bijdrage van SZW van € 1,0 miljoen voor het Actieplan Stages en leerbanen. Tevens heeft SBB vanaf 2023 structureel € 2,3 miljoen extra middelen ontvangen in verband met de ontreikendheid van de financiering voor de uitvoering van de wettelijke taken.
NWO:NRO-Programma’s MBO
In het kader van het versterken van de onderwijskwaliteit en het bevorderen van innovatie en onderzoek binnen het mbo worden vanaf 2023 middelen beschikbaar gesteld, onder andere voor de Nederlandse Onderwijspremie waarmee in 2023 in het mbo is gestart en waarvoor € 3,0 miljoen is uitgegeven. De Nederlandse Onderwijspremie is uitgereikt ter waardering van, en als impuls voor onderwijsvernieuwing en -verbetering van het mbo, hbo en wo. Met deze premie wordt waardering uitgesproken aan onderwijsteams die in de afgelopen vier jaar een onderwijsinitiatief hebben verbeterd of ontwikkeld dat heeft geleid tot een bijzondere prestatie in het mbo, hbo of wo. Qua uitvoering en resultaten hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.
Bijdragen aan medeoverheden
Doorstroompunt-functie (Voorheen RMC-functie)
Gemeenten hebben met de Doorstroompunt-functie (voorheen RMC-functie) de taak om deelname aan onderwijs en arbeidsmarkt te volgen van jongeren tot 23 jaar die (nog) geen startkwalificatie hebben. Het Doorstroompunt zorgt er samen met andere betrokken partijen in de regio voor dat deze jongeren worden begeleid naar school, zorg, werk of een combinatie daarvan. De financiering voor de uitvoering van het Doorstroompunt vindt plaats middels een specifieke uitkering. In 2023 is hiervoor een bedrag van € 43,6 miljoen uitgekeerd aan RMC-contactgemeenten.
Educatie
Sinds 1 januari 2015 wordt het educatiebudget per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een arbeidsmarktregio (via de 35 WEB-contactgemeenten). Gemeenten kregen in 2023 in totaal een budget van €85,5 miljoen om te besteden aan opleidingen Nederlandse taal, rekenen en digitale vaardigheden voor de doelgroepen van het educatie-aanbod. Deze opleidingen kunnen alleen worden aangeboden aan niet-inburgeringsplichtige personen van achttien jaar of ouder die ingezetene zijn van een gemeente. Gemeenten hebben voor de besteding van het budget bestedingsvrijheid om te bepalen aan welk type cursussen dit wordt besteed. Zo kunnen gemeenten opleidingen aanbieden die aansluiten bij de vraag van de diverse doelgroepen van de volwasseneneducatie. Alle gemeenten verzorgen opleidingen educatie. Uit de CBS monitor Landelijk Beeld Volwasseneneducatie en de beleidsmonitor Tel mee met Taal zien we dat gemeenten steeds meer zelf de regie gaan voeren op de aanpak van basisvaardigheden. Om gemeenten en betrokken partijen in deze regierol te ondersteunen en versterken bestaat er ook programmabudget van Tel mee met Taal 2020-2024 (€25 miljoen) naast de specifieke uitkering educatie. In 2023 is er €10,0 miljoen (coalitieakkoord) en €4,8 miljoen (LPO-middelen) toegevoegd aan het totale educatiebudget. Dit heeft het budget in 2023 van €70,6 naar €85,5 miljoen gebracht ten opzichte van 2022.
Regionaal programma
Voor de uitvoering van het regionaal programma voortijdig schoolverlaten en jongeren in een kwetsbare positie is in 2023 een bedrag van € 19,2 miljoen uitgekeerd. Dit is in de vorm van een specifieke uitkering aan Doorstroompunt-contactgemeenten verstrekt.
Caribisch Nederland
Aan de openbare lichamen in Caribisch Nederland wordt jaarlijks een bijzondere uitkering verstrekt voor de uitvoering van de Wet Sociale Kanstrajecten Jongeren BES (SKJ). Voor de samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba worden middelen beschikbaar gesteld, bestemd voor het stimuleren van studeren in de regio en het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland. De realisatie is in 2023 € 1,4 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting. Dit wordt verklaard doordat de middelen voor de SKJ op het instrument bekostiging stonden. De SKJ is echter een bijdrage aan medeoverheden en wordt daarom op dat instrument gerealiseerd.
Ontvangsten
De ontvangsten van € 5,9 miljoen in 2023 zijn onder andere het gevolg van afrekeningen die betrekking hebben op subsidies en regelingen. De ontvangsten zijn in 2023 eenmalig met € 1,0 miljoen hoger door de bijdrage van gemeente Amsterdam aan de bestuursoverdracht van ROC TOP naar ROC van Amsterdam en Flevoland.
Het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek zorgt dat studenten en (wetenschappelijk) personeel hun talenten en onderzoekend vermogen maximaal kunnen ontwikkelen. Het leidt hen op voor een positie op de nationale en internationale arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.
De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten, (wetenschappelijk) personeel en bij de behoefte van de maatschappij.
Financieren
De Minister financiert het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek door de bekostiging van de onderwijsinstellingen. Mede hierdoor wordt de toegankelijkheid van het hoger onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren
De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen via de bekostiging en de inzet van andere instrumenten, zoals kwaliteitsafspraken, bestuurlijke afspraken, voorlichting en wet- en regelgeving.
Regisseren
De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hoger onderwijs vult de Minister in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. De kwaliteit van de individuele opleidingen in het hoger onderwijs wordt bewaakt met het accreditatiestelsel. Dit is belegd bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften en op de recht- en doelmatigheid. Zij ziet ook toe op de kwaliteit van het stelsel van hoger onderwijs, waaronder het accreditatiestelsel.
Kengetal | 2020-2021 | 2021-2022 | 2022-2023 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Studenttevredenheid1 | Hbo | 3,65 | 3,65 | 3,65 | |||
Wo | 3,89 | 3,88 | 3,91 | |||||
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |||
2 | Percentage 25-64 jarigen (mbo/ho) dat deelneemt aan een leeractiviteit (Leven lang leren)2 | 19,1% | 19,1% | 19,5% | 18,8% | 26,6% | 26,4% | |
2017/18 | 2018/19 | 2019/20 | 2020/21 | 2021/22 | 2022/23 | |||
3 | Uitval 1e jaar3 | Hbo | 16,0% | 15,5% | 11,5% | 11,5% | 14,9% | 16,2% |
Wo | 6,7% | 7,0% | 5,3% | 6,4% | 8,1% | 7,1% | ||
4 | Bachelor rendement (n+1) van herinschrijvers na het eerste jaar3 | Hbo | 68,1% | 69,0% | 69,6% | 71,0% | 70,2% | 70,3% |
Wo | 80,7% | 81,2% | 81,1% | 81,9% | 81,8% | 81,1% |
Door aanpassing van de vragenlijst van de Nationale Studenten Enquête in 2020 zijn de recente resultaten niet te vergelijken met die uit voorgaande jaren en wordt 2020/21 als basisjaar voor toekomstige metingen genomen. Voor studiejaar 2020-2021 en later vermeldt het jaarverslag scores van 1 tot 5 (in plaats van percentages).
De leeractiviteiten beslaan alle onderwijsactviteiten, niet alleen (formeel) onderwijs op mbo- of ho-niveau. In 2021 is er in de LFS een overgang geweest van huishoudenssteekproef (uitvragen van detailinformatie bij één persoon voor het hele huishouden) naar personensteekproef. De overgang naar personensteekproef geeft een accurater beeld weer, omdat huishoudleden niet altijd op de hoogte zijn van deelname aan cursussen door huisgenoten, waardoor onderschatting plaatsvindt. Dit verklaart ook waarom het percentage in 2021 een stuk hoger ligt dan voorgaande jaren. Het is dan ook niet mogelijk om het percentage 25-64 jarigen (mbo/ho) dat deelneemt aan een leeractiviteit in 2021 goed te vergelijken met de deelname in voorgaande jaren.
1 | Ingeschreven studenten (inclusief groen onderwijs, aantallen x 1.000) | 2019/201 | 2020/211 | 2021/221 | 2022/231 | 2023/24 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
hbo voltijd associate degree | 8,7 | 11,2 | 12,1 | 12,8 | 15,1 | ||
hbo voltijd bachelor | 396,8 | 415,3 | 412,6 | 398,1 | 380,0 | ||
hbo voltijd master | 5,4 | 6,0 | 6,4 | 6,5 | 6,8 | ||
hbo deeltijd associate degree | 5,2 | 6,4 | 7,6 | 8,2 | 9,0 | ||
hbo deeltijd bachelor | 38,9 | 41,7 | 43,3 | 42,3 | 40,9 | ||
hbo deeltijd master | 7,9 | 7,7 | 8,4 | 8,2 | 7,9 | ||
Totaal hbo | 462,8 | 488,3 | 490,5 | 476,1 | 459,7 | ||
wo voltijd bachelor | 191,4 | 205,3 | 212,4 | 215,7 | 217,9 | ||
wo voltijd master | 108,8 | 118,8 | 124,7 | 121,4 | 119,3 | ||
wo deeltijd bachelor | 1,5 | 1,6 | 1,7 | 1,5 | 1,5 | ||
wo deeltijd master | 3,0 | 3,2 | 3,3 | 3,2 | 3,1 | ||
Totaal wo | 304,8 | 328,9 | 342,1 | 341,9 | 341,8 | ||
2 | Gediplomeerden (inclusief groen onderwijs, aantallen x 1.000) | 20192 | 20202 | 20212 | 20222 | ||
hbo voltijd associate degree | 1,4 | 2,1 | 2,6 | 3,1 | 3,1 | ||
hbo voltijd bachelor | 62,0 | 61,7 | 64,5 | 60,3 | 62,8 | ||
hbo voltijd master | 1,9 | 2,0 | 2,4 | 2,6 | 2,7 | ||
hbo deeltijd associate degree | 0,9 | 1,1 | 1,5 | 1,8 | 2,1 | ||
hbo deeltijd bachelor | 5,9 | 5,8 | 6,3 | 6,0 | 6,7 | ||
hbo deeltijd master | 2,0 | 2,1 | 2,1 | 2,1 | 2,4 | ||
Totaal hbo | 74,0 | 74,8 | 79,5 | 75,8 | 79,8 | ||
wo voltijd bachelor | 35,4 | 37,5 | 39,1 | 38,6 | 43,1 | ||
wo voltijd master | 44,4 | 45,1 | 50,2 | 50,1 | 52,0 | ||
wo deeltijd bachelor | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | ||
wo deeltijd master | 1,1 | 1,0 | 1,1 | 1,1 | 1,0 | ||
Totaal wo | 81,1 | 83,8 | 90,5 | 89,9 | 96,3 | ||
3 | Onderwijsuitgaven per student (Bedragen x € 1.000)3 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
hbo | 8,2 | 8,3 | 8,6 | 9,8 | |||
wo | 8,2 | 8,2 | 8,6 | 8,7 | |||
4 | Wettelijk collegegeld (hbo en wo voltijd, bedragen x € 1) | 2022/2023 | 2023/2024 | ||||
2.209 | 2.314 |
Onderwijsuitgaven per student zijn in constante prijzen 2023 (dat wil zeggen gecorrigeerd voor de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling).
De belangrijkste beleidsconclusies zijn beschreven in het onderdeel beleidsprioriteiten.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 3.552.945 | 3.773.125 | 5.101.522 | 4.462.152 | 4.780.237 | 4.447.496 | 332.741 | |
Uitgaven | 3.399.821 | 3.511.341 | 4.304.071 | 4.646.642 | 4.550.502 | 4.466.326 | 84.176 | |
Bekostiging | 3.310.594 | 3.420.261 | 4.191.140 | 4.611.819 | 4.476.273 | 4.412.912 | 63.361 | |
Bekostiging onderwijsdeel | 3.091.440 | 3.179.930 | 3.845.954 | 4.160.963 | 3.923.814 | 3.717.139 | 206.675 | |
Bekostiging ontwerp en ontwikkeling | 83.670 | 87.836 | 89.976 | 122.854 | 151.380 | 142.854 | 8.526 | |
Studievoorschot kwaliteitsafspraken | 119.966 | 144.911 | 251.645 | 325.170 | 362.399 | 342.879 | 19.520 | |
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen | 15.518 | 7.584 | 3.565 | 2.832 | 1.687 | 3.040 | ‒ 1.353 | |
Fonds onderzoek en wetenschap | 0 | 0 | 0 | 0 | 36.993 | 35.000 | 1.993 | |
NGF Digitale impuls | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 45.000 | ‒ 45.000 | |
NGF Katalysator | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 127.000 | ‒ 127.000 | |
Subsidies (regelingen) | 1.013 | 1.062 | 21.592 | 6.430 | 22.314 | 6.361 | 15.953 | |
Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding | 0 | 0 | 323 | 525 | 578 | 2.638 | ‒ 2.060 | |
Sneltesten | 0 | 0 | 701 | 6 | 0 | 0 | 0 | |
Overige subsidies | 1.013 | 1.062 | 20.568 | 3.611 | 4.594 | 3.723 | 871 | |
NGF Digitale impuls | 0 | 0 | 0 | 1.388 | 14.370 | 0 | 14.370 | |
NGF Katalysator | 0 | 0 | 0 | 900 | 2.772 | 0 | 2.772 | |
Bijdrage aan agentschappen | 13.177 | 14.722 | 13.831 | 13.430 | 14.785 | 14.839 | ‒ 54 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 13.177 | 14.722 | 13.831 | 13.430 | 14.785 | 14.839 | ‒ 54 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 75.037 | 75.296 | 77.508 | 14.963 | 37.130 | 32.214 | 4.916 | |
NWO: Praktijkgericht onderzoek | 60.813 | 60.515 | 63.075 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
NWO: Promotiebeurs voor leraren | 9.292 | 10.144 | 10.371 | 10.705 | 11.346 | 10.705 | 641 | |
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) | 4.932 | 4.637 | 4.062 | 4.258 | 5.959 | 5.009 | 950 | |
NWO: NRO-programma HO | 0 | 0 | 0 | 0 | 19.825 | 16.500 | 3.325 | |
Ontvangsten | 3.998 | 2.211 | 1.647 | 5.978 | 4.749 | 1.213 | 3.536 |
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 3.552.945 | 3.773.125 | 5.101.522 | 4.462.152 | 4.780.237 | 4.447.496 | 332.741 | |
waarvan garantieverplichtingen | 10.580 | ‒ 2.703 | 2.126 | 46.658 | 27.018 | 0 | 27.018 | |
waarvan overige verplichtingen | 3.542.365 | 3.775.828 | 5.099.396 | 4.415.494 | 4.753.219 | 4.447.496 | 305.723 |
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 5.422.362 | 5.730.555 | 6.809.694 | 6.974.377 | 7.860.906 | 6.742.221 | 1.118.685 | |
Uitgaven | 5.132.352 | 5.418.229 | 6.087.951 | 6.654.563 | 7.094.482 | 6.704.031 | 390.451 | |
Bekostiging | 5.101.096 | 5.386.198 | 6.034.531 | 6.620.129 | 7.067.562 | 6.651.912 | 415.650 | |
Bekostiging onderwijsdeel | 2.281.781 | 2.397.433 | 2.841.970 | 3.097.718 | 3.048.157 | 3.068.644 | ‒ 20.487 | |
Bekostiging onderzoeksdeel | 2.060.420 | 2.194.075 | 2.282.436 | 2.486.783 | 2.843.361 | 2.480.411 | 362.950 | |
Bekostiging ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek | 686.483 | 706.319 | 756.693 | 787.647 | 802.832 | 749.820 | 53.012 | |
Studievoorschot kwaliteitsafspraken | 72.412 | 88.371 | 153.432 | 197.981 | 220.982 | 209.037 | 11.945 | |
Fonds Onderzoek en Wetenschap | 0 | 0 | 0 | 50.000 | 152.230 | 144.000 | 8.230 | |
Subsidies (regelingen) | 3.675 | 3.659 | 44.339 | 21.651 | 21.408 | 24.966 | ‒ 3.558 | |
Nuffic | 0 | 0 | 13.985 | 11.880 | 10.569 | 11.113 | ‒ 544 | |
Studiekeuze123 | 0 | 0 | 2.548 | 2.749 | 3.707 | 3.702 | 5 | |
Vluchteling Studenten UAF | 0 | 0 | 2.457 | 2.082 | 2.444 | 2.594 | ‒ 150 | |
Studentenwelzijn (Ecio) | 0 | 0 | 850 | 868 | 1.025 | 894 | 131 | |
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) | 0 | 0 | 265 | 325 | 321 | 280 | 41 | |
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) | 0 | 0 | 249 | 255 | 279 | 263 | 16 | |
Open en online onderwijs | 1.840 | 1.844 | 1.639 | 1.879 | 483 | 2.112 | ‒ 1.629 | |
Sneltesten | 0 | 0 | 1.468 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige subsidies | 1.835 | 1.815 | 20.878 | 1.613 | 2.580 | 4.008 | ‒ 1.428 | |
Opdrachten | 2.536 | 3.105 | 6.380 | 9.930 | 2.669 | 24.167 | ‒ 21.498 | |
Uitbesteding | 2.536 | 3.105 | 2.369 | 2.752 | 2.538 | 3.817 | ‒ 1.279 | |
Sneltesten | ‒ | ‒ | 4.011 | 7.178 | 131 | 20.350 | ‒ 20.219 | |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 25.045 | 25.267 | 2.701 | 2.853 | 2.843 | 2.986 | ‒ 143 | |
Europees Universitair Instituut Florence (EUI) | 1.601 | 1.641 | 1.669 | 1.787 | 1.712 | 1.920 | ‒ 208 | |
United Nations University (UNU) | 982 | 1.010 | 1.032 | 1.066 | 1.131 | 1.066 | 65 | |
Nuffic, SK123, UAF, Ecio, ISO en LSVb | 22.462 | 22.616 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 9 | 15 | 790 | 398 | 4.633 | 16 | 4.617 |
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 5.422.362 | 5.730.555 | 6.809.694 | 6.974.377 | 7.860.906 | 6.742.221 | 1.118.685 | |
waarvan garantieverplichtingen | ‒ 22.983 | ‒ 17.983 | 19.517 | 97.918 | 189.517 | 0 | 189.517 | |
waarvan overige verplichtingen | 5.445.345 | 5.748.538 | 6.790.177 | 6.876.459 | 7.671.389 | 6.742.221 | 929.168 |
De realisatie van de uitgaven 2023 ligt voor het hoger beroepsonderwijs (hbo) € 84,2 miljoen en voor het wetenschappelijk onderwijs (wo) € 390,5 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De realisatie van de ontvangsten is bij het hbo € 3,5 miljoen en voor het wo € 4,6 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De verschillen worden bij de toelichting op de financiële instrumenten verduidelijkt.
De realisatie van de verplichtingen 2023 ligt voor het hbo € 332,7 miljoen en voor het wo € 1.118,7 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit betreft:
– bijstelling van de verplichtingenraming omdat bij het instrument bekostiging de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 voor zowel 2023 als 2024 in het jaar 2023 is verplicht (hbo € 506,1 en wo € 812,7 miljoen);
– een toegepaste kasschuif naar latere jaren op de verplichtingen van de NGF-projecten (hbo ‒ € 82,0 miljoen);
– bijstelling van de verplichtingenraming omdat de aanpassing van de studentenaantallen uit de referentieraming 2023 voor 2024 in het jaar 2023 verplicht is (hbo ‒ € 106,0 miljoen en wo € 137,3 miljoen);
– garantieverplichtingen/rekening-courantkredieten aan hogescholen en universiteiten die in 2023 zijn aangegaan of vervallen en waar het Ministerie van OCW garant voor staat (hbo € 27,0 miljoen en wo € 189,5 miljoen);
– ingeleverd budget voor Covid-zelftesten (wo ‒ € 20,2 miljoen) en ‒ € 13,1 miljoen aan overige mutaties en oorzaken (hbo ‒ € 6,0 miljoen en wo ‒ € 7,1 miljoen).
Bekostiging
De bekostiging van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs bestaat uit de hoofdbekostiging waarbij het experiment vraagfinanciering in het kader van flexibel hoger onderwijs voor volwassenen afzonderlijk wordt bekostigd. De realisatie op bekostiging komt voor het hbo met € 63,4 miljoen en voor het wo met € 415,7 miljoen hoger uit dan begroot.
Dit betreft:
– de verdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 (hbo € 250,7 miljoen en wo € 404,0 miljoen);
– de overboeking van de NGF-projecten van het instrument bekostiging naar het instrument subsidies (hbo ‒ € 172,0 miljoen);
– een meevaller op de regeling vraagfinanciering flexibel hoger onderwijs omdat de aanvragen/toekenning van vouchers door/aan hbo-instellingen achter blijft bij de verwachting/raming (hbo ‒ € 1,4 miljoen);
– diverse overige kleine mutaties en oorzaken van in totaal ‒ € 2,1 miljoen.
Hoofdbekostiging
Universiteiten (wo) en hogescholen (hbo) ontvangen bekostiging voor onderwijs, onderzoek (wo) en ontwerp & ontwikkeling (hbo). De rijksbijdrage wordt jaarlijks aan de universiteiten en hogescholen toegekend als een lumpsum. De rijksbijdrage is gebaseerd op de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). In het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage wordt berekend.
Onderwijsdeel (hbo en wo)
Universiteiten en hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege onderwijs. De rijksbijdrage is gebaseerd op de nominale studieduur van de opleiding en het volgen en succesvol afronden van één bachelor- en één masteropleiding. Het onderwijsdeel bestaat uit:
1. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal ingeschreven bekostigde studenten en graden (diploma’s). Er zijn drie bekostigingsniveaus (laag, hoog en top);
2. een onderwijsopslag in bedragen: bedragen op basis van afspraken voor kwaliteit, kwetsbare opleidingen en bijzondere voorzieningen;
3. een onderwijsopslag in percentages.
Deel ontwerp en ontwikkeling (hbo) en onderzoeksdeel (wo)
Hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege ontwerp en ontwikkeling (praktijkgericht onderzoek). Universiteiten ontvangen een rijksbijdrage vanwege het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoeksdeel wo is gebaseerd op:
1. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal bekostigde graden;
2. een deel promoties: gebaseerd op het aantal promoties leidend tot een proefschrift en het aantal ontwerperscertificaten;
3. een voorziening onderzoek in bedragen: bedragen op basis van afspraken over onder andere sectorplannen en zwaartekracht;
4. een voorziening onderzoek in percentages.
Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek (wo)
De bekostiging van het onderwijs en onderzoek bij de acht academische ziekenhuizen loopt via de universiteiten. Hier kunnen studenten geneeskunde onderwijs volgen en praktijkervaring opdoen. De rijksbijdrage bestaat uit een deel dat is gebaseerd op het aantal ingeschreven studenten en graden, een procentueel deel en een bedrag vanwege rente en afschrijving (voor huisvesting).
Studievoorschot kwaliteitsafspraken (hbo en wo)
In het akkoord over het studievoorschot is afgesproken dat de middelen die beschikbaar komen door de invoering van het studievoorschot gekoppeld worden aan kwaliteitsafspraken. In het voorjaar 2019 zijn alle instellingen van start gegaan om, samen met de medezeggenschapsraad, te komen tot een plan voor de kwaliteitsafspraken. De plannen van de instellingen beslaan de periode van 2019 tot en met 2024 en zijn allemaal positief beoordeeld door de NVAO. Aan de hand van het advies van de NVAO is door de Minister besloten dat de plannen van de instellingen voldoende zijn om de studievoorschotmiddelen toegekend te krijgen voor de periode 2021 tot en met 2024. De toekenning van de middelen was in eerste instantie voorzien vanaf 2021. De beoordeling en besluitvorming leverde vanwege de coronamaatregelen echter vertraging op. Om ervoor te zorgen dat instellingen niet in financiële onzekerheid zouden verkeren en de instellingen konden blijven investeren in de kwaliteit van het hoger onderwijs, is besloten de kwaliteitsbekostiging, net als is gebeurd voor 2019 en 2020, ook voor 2021 toe te kennen met de reguliere rijksbijdrage in plaats van door kwaliteitsbekostiging. In 2022 en 2023 heeft de toekenning plaatsgevonden via de kwaliteitsbekostiging. Hiervoor is het Besluit kwaliteitsbekostiging hoger onderwijs aangepast.
Studievoorschotvouchers (hbo en wo)
In het coalitieakkoord is besloten tot de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs. In de Hoofdlijnenbrief over de Studiefinanciering van 25 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 176) is voorgesteld om binnen dat proces ook te komen tot een andere vormgeving van de studievoorschotvouchers. Daarmee geeft het kabinet ook gehoor aan de motie Van der Molen c.s. (Kamerstukken II 2019/20, 24724, nr. 172). Gezien deze andere vormgeving zijn vanuit beleidsmatig oogpunt de middelen voor de studievoorschotvouchers van artikel 6 en 7 toegevoegd aan artikel 11 (Studiefinanciering).
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (hbo)
Het doel van het experiment vraagfinanciering is om kennis op te doen over de effecten van meer maatwerk en vraaggerichtheid van het aanbod op de deelname en diplomering van volwassenen in het deeltijd- en duaal onderwijs. In het experiment maken studenten aanspraak op vouchers die zijn in te zetten bij bekostigde of niet bekostigde deelnemende opleidingen en hebben bekostigde instellingen meer mogelijkheden voor flexibiliteit en vraaggerichtheid. Het experiment is in 2016 gestart in de sector Techniek & ICT en vanaf september 2017 ook in een aantal opleidingen in de sector Zorg & Welzijn. Ook in 2018 zijn er nog een aantal nieuwe opleidingen toegetreden tot het experiment vraagfinanciering. Naar aanleiding van de tussenevaluatie (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 721) is in april 2019 besloten om de instroom van nieuwe studenten aan het experiment niet te verlengen per september 2019. Studenten die tot eind augustus 2019 zijn ingestroomd bij opleidingen die deelnemen aan het experiment vraagfinanciering kunnen tot het eind van het experiment (augustus 2024) aanspraak blijven maken op vouchers. De eindevaluatie van het experiment vraagfinanciering heeft in 2022 plaatsgevonden en de rapportage van die eindevaluatie is in 2023 aan de Tweede Kamer verzonden (Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 30 012, nr. 157). De realisatie op het experiment in 2023 is voor hbo € 1,4 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. Deze lagere realisatie is het gevolg van het feit dat het aantal aangevraagde vouchers in 2023 in het experiment vraagfinanciering lager uitkwam dan de raming.
Fonds voor Onderzoek en Wetenschap (wo)
In het coalitieakkoord is voor de komende tien jaar in totaal € 5,0 miljard beschikbaar gesteld voor een Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Uit dit fonds is er voor universiteiten ruimte om stimuleringsbeurzen toe te kennen aan reeds zittende of nieuw benoemde universitair hoofddocenten en hoogleraren op plaatsen in de organisatie waar de werkdruk het hoogst is. Voor de nadere uitwerking van de stimuleringsbeurzen zal er een werkgroep stimuleringsbeurzen komen, om de universiteiten te adviseren in hun beleid. In 2023 is € 152,2 miljoen aan de universiteiten ter beschikking gesteld om stimuleringsbeurzen toe te kennen.
Subsidies
Tegemoetkoming tweede lerarenopleiding (hbo)
De subsidieregeling tweede lerarenopleiding maakt het voor leraren financieel aantrekkelijker om een tweede lerarenopleiding (bachelor of master) te volgen die opleidt tot een bevoegdheid en waarvoor instellingscollegegeld moet worden betaald, indien zij geen aanspraak mogen of kunnen maken op een andere subsidieregeling. Voor de subsidie komen bijvoorbeeld leraren in aanmerking die na een eerdere opleiding moeizaam een baan kunnen vinden in het onderwijs en die geen aanspraak hebben op een regeling zoals de Lerarenbeurs of de subsidie voor zij-instromers. Ook leraren die na het onderwijs in een andere sector zijn gaan werken, maar terug willen naar het onderwijs en hiervoor een ander vak willen aanleren, kunnen voor deze subsidie in aanmerking komen. De subsidie tweede lerarenopleiding is vanaf het studiejaar 2020/2021 aan te vragen. Vanaf 2021/2022 is het subsidiebedrag verhoogd en is het mogelijk gemaakt om voor twee studiejaren in plaats van één jaar subsidie aan te vragen. In verband met het feit dat er minder beroep op de regeling werd gedaan dan geraamd, is er in 2023 € 2,1 miljoen minder uitgegeven.
Nationaal Groeifonds (NGF) project Digitaliseringsimpuls onderwijs NL (hbo)
Het doel van het programma digitaliseringsimpuls is om de kansen die digitalisering biedt aan het mbo, hbo en wo beter te benutten. Hierdoor zijn studenten vaardiger in een digitale wereld en kunnen docenten beter les geven. Het programma is opgeknipt in twee fases: fase 1 loopt van 2022 tot en met 2025 en fase 2 loopt van 2025 tot en met 2031. In 2023 is voor de opstart van dit programma € 4,4 miljoen aan subsidie verstrekt en voor fase 1 € 10,0 miljoen (Npuls). Het resterende deel van fase 1 is wel in 2023 verplicht, maar wordt in 2024 uitgekeerd. Hierdoor is ook € 38,7 miljoen aan middelen als onderuitputting afgeboekt van de begroting en conform de begrotingsregels meegenomen naar 2024 in de 100% Eindejaarsmarge van het investeringsplafond, zoals ook is opgenomen in de «veegbrief» bij de slotwet.
Nationaal Groeifonds (NGF) project Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO) katalysator (hbo)
Met de nationale LLO-katalysator wordt een forse impuls gegeven aan de ontwikkeling van het bij-, op- en omscholingsaanbod. De middelen die gemoeid zijn met dit programma, zijn bedoeld voor de mbo-, hbo- en wo-instellingen. De precieze verdeling van de middelen dient nog uitgewerkt te worden. Voor de opstartfase is in 2023 een subsidie verstrekt van € 2,8 miljoen. De subsidieregelingen voor de zogenoemde Bouwstenen 2 en 3 worden in 2024 van kracht. Hierdoor is ook € 31,2 miljoen aan middelen als onderuitputting afgeboekt van de begroting en conform de begrotingsregels meegenomen naar 2024 in de 100% Eindejaarsmarge van het investeringsplafond, zoals ook is opgenomen in de «veegbrief» bij de slotwet.
Nuffic (wo)
Nuffic is het expertise- en dienstencentrum voor internationalisering in het Nederlandse onderwijs; van primair en voortgezet onderwijs tot beroepsgericht en hoger onderwijs en onderzoek. De afgelopen jaren heeft er een heroverweging plaatsgevonden van de subsidie aan Nuffic voor wat betreft de grondslag van de subsidie en de sturingsrelatie van het Ministerie van OCW richting Nuffic. Met het wetsvoorstel Wet wettelijke taken internationalisering onderwijs is een aantal taken van Nuffic in het kader van diplomawaardering, bevordering van de internationalisering en de advisering rondom beursverlening wettelijk geborgd. Door middel van aanpassing van de Wet subsidiering landelijke onderwijsondersteunende activiteiten (SLOA) is er een grondslag waarop subsidie aan Nuffic kan worden verstrekt voor haar wettelijke taken. Dit wetsvoorstel is op 1 oktober 2022 in werking getreden.
Tegelijkertijd is of wordt een aantal niet-wettelijke taken die Nuffic uitvoert of uitvoerde op het gebied van Internationalisering verlegd of afgebouwd. Zo wordt het Netherlands Education Support Offices (NESO) kantorennetwerk vanaf 2022 afgebouwd en verlegd. De NESO-kantoren worden deels vervangen door het netwerk van onderwijs- en wetenschapsattachés waarmee het Ministerie van OCW invulling geeft aan de Internationale Kennis- en Talentstrategie (IKT) die eind 2020 naar de Kamer is gestuurd. De middelen waarmee de NESO’s werden gefinancierd worden daarmee stapsgewijs ingezet via het postennet. Ook is een aantal dienstverlenende uitvoeringstaken van Nuffic op internationale beurzenprogramma's in 2023 overgeheveld naar de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) (€ 1,0 miljoen). En tenslotte was er, naast de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling op het Nuffic-budget van € 0,7 miljoen, een meevaller van € 0,2 miljoen doordat een aantal activiteiten niet meer (kon) worden gerealiseerd of verlegd.
Studiekeuze 123 (wo)
De stichting Studiekeuze123 is door de Minister aangewezen als partij om objectieve, betrouwbare en vergelijkbare studiekeuze-informatie te verzamelen en te verspreiden en tevens onderzoek te doen naar studenttevredenheid en –betrokkenheid. Voor dit laatste organiseert de stichting jaarlijks de Nationale Studentenenquête.
Vluchteling Studenten UAF (wo)
UAF begeleidt en ondersteunt vluchtelingen die zich voorbereiden op een studie in het hoger onderwijs met als doel dat de aspirant-student kan starten met een passende studie die opleidt tot een diploma.
Studentenwelzijn (Ecio) (wo)
Het Expertisecentrum Inclusief Onderwijs (Ecio) bouwt aan inclusief onderwijs op tactisch, operationeel en strategisch niveau voor verdere professionalisering en verduurzaming van inclusief onderwijs en het versterken van het zelfvertrouwen van studenten met een ondersteuningsvraag. Onder andere, adviseert en ondersteunt Ecio universiteiten, hogescholen en het mbo om belemmeringen voor studenten met een functiebeperking en met een ondersteuningsbehoefte weg te nemen en hen succesvol te laten studeren en doorstromen naar de arbeidsmarkt. Ecio coördineert daarnaast bijvoorbeeld ook de bijeenkomsten van het Landelijk Netwerk en de Landelijke Werkgroep Studentenwelzijn.
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) en Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) (wo)
Het betreft hier de (structurele) subsidiëring van een tweetal organisaties die beleidsmatig activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de belangenbehartiging van studenten.
Open en online hoger onderwijs (wo)
De subsidieregeling open en online hoger onderwijs is bedoeld om instellingen passend bij hun profiel, te laten experimenteren met verschillende vormen van open en online onderwijs. Dit heeft twee doelen: het versterken van open en online onderwijs, en het stimuleren van delen, hergebruiken en (door)ontwikkelen van open leermateriaal in vakcommunity’s. Aan beide doelstellingen wordt veel aandacht besteed.
De subsidieregeling is per eind 2022 beëindigd. Op de lopende projecten wordt in 2023 en 2024 nog subsidie betaald, maar er zijn geen nieuwe projecten gestart, waardoor er ten opzichte van de ontwerpbegroting € 1,6 miljoen minder is besteed. De (lopende) projecten kennen een looptijd van maximaal 24 maanden en deze projecten ontvangen begeleiding van SURF. Naar verwachting zijn eind 2024 alle projecten afgerond. Deze projecten dragen bij aan de onderwijskwaliteit, de toegankelijkheid van onderwijsmateriaal en de toegankelijkheid van Nederlandse onderwijsinstellingen. De resultaten van de projecten van de instellingen dienen ook als belangrijke input voor de Kennisagenda van SURF.
Overige subsidies (hbo en wo)
Dit betreft afzonderlijk voor de sectoren hbo en wo overige toekenningen die gelijk dan wel kleiner zijn dan € 1,0 miljoen. Het gaat hier om middelen op basis van de afstudeerregeling, de subsidieregeling virtuele internationale samenwerkingsprojecten hoger onderwijs en ad-hoc projecten (uitgaven hbo € 4,6 miljoen en wo € 2,6 miljoen).
Opdrachten (wo)
Uitbesteding
Voor de beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor beleidsgerichte activiteiten/onderzoeken.
Distributie en zelftesten
Er zijn in 2023 nog opdrachten verstrekt voor fulfilment en distributie van zelftesten die door studenten zijn besteld via het daartoe ingerichte bestelportaal tot een bedrag van € 0,1 miljoen.
Bijdrage aan agentschappen
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor de begrotingsartikelen 6 en 7.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
Promotiebeurs voor Leraren
Leraren in het po, vo, mbo, en hbo worden in staat gesteld om promotieonderzoek te verrichten dat uitmondt in een proefschrift. In 2023 is via het NWO aan 46 leraren een nieuwe beurs voor een periode van vijf jaar verstrekt.
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek
Via het NWO wordt aan het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek een bijdrage verstrekt om onderzoek naar en vernieuwing in het hoger onderwijs uit te voeren, waaronder het Comeniusprogramma.
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)
De NVAO is als onafhankelijke, binationale accreditatieorganisatie opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid en geeft een deskundig en objectief oordeel over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Dit betreft de bijdrage die de Nederlandse overheid rechtstreeks aan de NVAO vergoedt voor de uitvoering van haar taken. In 2023 zijn de kosten van de NVAO incidenteel gestegen door kantoorautomatisering en hogere personeelskosten door vervanging van langdurig zieke medewerkers. Gezien de kleine omvang van de organisatie van de NVAO kunnen deze kosten niet binnen de begroting opgevangen worden.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Het betreft hier de (structurele) bijdragen aan organisaties die beleidsmatig prioritaire taken uitvoeren, ofwel activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de belangenbehartiging van studenten, ofwel taken uitvoeren die voortkomen uit verdragsrechtelijke verplichtingen.
Ontvangsten
De hogere realisatie in 2023 op de ontvangsten op het hbo (€ 3,5 miljoen) betreft:
– de terugbetaling van een deel van de verstrekte subsidies in het kader van de tijdelijke coronabanen in het hoger onderwijs (€ 3,1 miljoen);
– de terugbetaling van een deel van de overige verstrekte subsidies en bijdragen (€ 1,1 miljoen);
– opgelegde bestuurlijke boetes voor onterecht verstrekte graden (€ 0,5 miljoen);
– vervallen van de in 2022 vervroegd afgeloste vordering door de Hogeschool Zeeland (€ 1,2 miljoen).
De hogere realisatie in 2023 op de ontvangsten op het wo (€ 4,6 miljoen) betreft:
– de terugbetaling van een deel van de verstrekte subsidies in het kader van de tijdelijke coronabanen in het hoger onderwijs (€ 4,1 miljoen);
– de terugbetaling van een deel van de verstrekte subsidies in het kader van de corona-zelftesten (€ 0,5 miljoen).
Bevorderen van internationale samenwerking en uitwisseling ter ondersteuning en versterking van de kwaliteit van onderwijs, cultuur en wetenschap en ter verdere ontwikkeling van internationale competenties van lerenden, docenten, kunstenaars en wetenschappers.
Stimuleren
Bij het uitvoeren van de algemene doelstelling ligt de nadruk op het zoveel mogelijk stimuleren en ondersteunen van instellingen en burgers om zich op een internationale omgeving te oriënteren. Daartoe zorgt de Minister vanuit de stelselverantwoordelijkheid voor de benodigde internationaal-bestuurlijke randvoorwaarden, bijvoorbeeld door afspraken te maken over wederzijdse beroepserkenning, kwaliteitszorg en grensverkeer en door de uitwisseling van best practices. De Minister opereert hierbij binnen multilaterale kaders als de Europese Unie, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de United Nations Educational, Scientific and Cultural Organisation (Unesco) en andere – vaak daarbij aangesloten – organisaties, alsmede via bilaterale contacten, verdragen, Memorandums of Understanding, et cetera. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van stimuleringsmaatregelen in de vorm van fondsen en beurzen en worden faciliterende en uitvoerende instanties gefinancierd, zoals Nuffic, Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) en het Duitsland Instituut Amsterdam (DIA). De bevordering van internationale samenwerking is ondersteunend aan de beleidsdoelstellingen van het Ministerie van OCW. De voorgenomen activiteiten zijn dan ook voor een belangrijk deel opgenomen in de betreffende beleidsartikelen.
Indicatoren/kengetallen
Internationale – ondersteunende – maatregelen laten zich moeilijk vangen in «harde» cijfers en beleidsconclusies. In gevallen waar dit wel mogelijk is, bijvoorbeeld bij de bevordering van in- en uitgaande studiemobiliteit of bij de bevordering van culturele activiteiten in het buitenland, zijn relevante kengetallen te volgen op OCW in Cijfers.
De belangrijkste conclusies op het terrein van internationaal beleid worden beschreven in het onderdeel beleidsprioriteiten.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 12.426 | 21.359 | 15.954 | 15.706 | 25.997 | 20.251 | 5.746 | |
Uitgaven | 12.678 | 12.810 | 18.688 | 19.737 | 20.802 | 20.250 | 552 | |
Subsidies (regelingen) | 179 | 207 | 6.706 | 7.780 | 8.192 | 8.059 | 133 | |
Stichting Ons Erfdeel | 0 | 0 | 185 | 185 | 185 | 185 | 0 | |
Nuffic | 0 | 0 | 906 | 971 | 988 | 999 | ‒ 11 | |
Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training | 0 | 0 | 3.153 | 4.089 | 4.337 | 4.089 | 248 | |
Internationalisering Onderwijs | 0 | ‒ 1 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.062 | ‒ 62 | |
Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) | 0 | 0 | 803 | 820 | 868 | 786 | 82 | |
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) | 0 | 0 | 600 | 599 | 667 | 625 | 42 | |
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur | 114 | 134 | 50 | 25 | 0 | 157 | ‒ 157 | |
Overige incidentele subsidies | 65 | 74 | 9 | 91 | 147 | 156 | ‒ 9 | |
Opdrachten | 105 | 123 | 3.646 | 3.747 | 3.787 | 2.895 | 892 | |
Opdrachten | 0 | 7 | 3.646 | 3.747 | 3.787 | 2.895 | 892 | |
Beleidsonderzoek en benchmarking | 71 | 45 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Incidentele Internationale activiteiten | 34 | 71 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
EU-Voorzitterschap | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 11.883 | 11.974 | 7.856 | 7.730 | 8.343 | 8.816 | ‒ 473 | |
OCW-vertegenwoordiging in het buitenland | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) | 803 | 803 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stichting Nuffic | 3.858 | 3.901 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nederlandse Taalunie | 2.762 | 2.850 | 7.323 | 7.125 | 7.801 | 7.235 | 566 | |
Europa College Brugge | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 32 | ‒ 2 | |
Unesco | 130 | 50 | 50 | 12 | 53 | ‒ 41 | ||
OESO CERI | 81 | 83 | 85 | 86 | 90 | 92 | ‒ 2 | |
Fulbright Center | 368 | 368 | 368 | 420 | 410 | 383 | 27 | |
Stichting Ons Erfdeel | 185 | 185 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training | 3.066 | 3.154 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
EU-programma's en activiteiten | 0 | 0 | 0 | 19 | 0 | 21 | ‒ 21 | |
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) | 600 | 600 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige bijdragen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.000 | ‒ 1.000 | |
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken | 511 | 506 | 480 | 480 | 480 | 480 | 0 | |
Vlaams-Nederlands huis DeBuren (Hoofdstuk V BuZa) | 511 | 506 | 480 | 480 | 480 | 480 | 0 | |
Ontvangsten | 121 | 10 | 99 | 1.031 | 1 | 99 | ‒ 98 |
Het verplichtingenbudget is met € 5,7 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. Het betreft hier het verplichtingenbudget op het instrument opdrachten en op het instrument bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken. Het verschil is onder andere ontstaan door administratieve herstelboekingen van de verplichtingenramingen en vanwege het aangaan van meerjarige verplichtingen voor het verlengen van de dienstverleningsovereenkomst internationalisering primair en voortgezet onderwijs en het Vlaams-Nederlands huis DeBuren.
De realisatie van de uitgaven 2023 ligt € 0,6 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot.
Subsidies
Stichting Ons Erfdeel
De Vlaams-Nederlandse vereniging Ons Erfdeel wil context brengen bij kunst, taal, geschiedenis, literatuur en maatschappelijke ontwikkelingen uit de Lage Landen. Dit realiseert Ons Erfdeel door het uitbrengen van artikelen en boeken, het publiceren van het Franstalige tijdschrift Septentrion en het digitaal publiceren van artikelen op hun Nederlandstalige, Franstalige en Engelstalige websites.
Nuffic
Nuffic is het expertise- en dienstencentrum voor internationalisering in het Nederlandse onderwijs; van primair en voortgezet onderwijs tot beroepsgericht en hoger onderwijs en onderzoek. Nuffic ontvangt subsidie voor de uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van internationalisering.
Nationaal Agentschap Erasmus+Het Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs en Training is samen met het Nationaal Agentschap Erasmus+ Jeugd belast met het beheer en de uitvoering van het EU programma Erasmus+ in Nederland. Nuffic is aangewezen als Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs en Training voor het nieuwe Erasmus+ programma.
Internationalisering onderwijsDeze middelen worden ingezet ten behoeve van de introductie, verankering en verdere ontwikkeling van internationalisering in het instellingsbeleid van scholen in het primair en voortgezet onderwijs middels de subsidieregeling internationalisering funderend onderwijs.
Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)
Het Duitsland Instituut Amsterdam genereert en verspreidt kennis in Nederland over de ontwikkelingen in Duitsland op het raakvlak van onderwijs, wetenschap en maatschappij. Het instituut doet dat onder meer met behulp van wetenschappelijk onderzoek, onderwijsprojecten en voorlichtingsactiviteiten (cofinanciering met de Universiteit van Amsterdam (Uva) en de Deutsche Akademische Austausch Dienst (DAAD)). Daarnaast stimuleert het DIA het onderwijs in de Duitse taal in Nederland.
Neth-ER
De vereniging Neth-ER is opgericht door acht Nederlandse veldorganisaties werkzaam op de gebieden onderzoek, onderwijs en innovatie. Neth-ER ontvangt subsidie voor het informeren van het brede Nederlandse kennisveld over Europese beleidsontwikkelingen op het terrein van onderwijs en onderzoek.
Opdrachten
Dit betreft middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken, de uitvoering door Nuffic van de dienstverleningsovereenkomst dienstverleningsovereenkomst internationalisering primair en voortgezet onderwijs en uitvoeringskosten van de Dienst Uitvoering Subsidies Instellingen (DUS-I).
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
De Taalunie
De Taalunie ondersteunt de betrokken overheden in hun taalbeleid voor het Nederlands en maakt samenwerking, afstemming en uitwisseling mogelijk. Ook verzamelt, ontwikkelt en ontsluit de Taalunie kennis en informatie over het Nederlands met het oog op advies en dienstverlening aan sectoren, doelgroepen en individuele taalgebruiker.
Europa College Brugge
Europa College te Brugge is een post-universitaire opleiding voor onderzoek naar Europese eenwording, gefinancierd door de EU en EU-lidstaten.
UNESCO
Dit betreft middelen gereserveerd voor deelname aan diverse projecten in het kader van UNESCO, de VN-organisatie voor onderwijs, wetenschap, cultuur en communicatie en informatie. De middelen zijn bedoeld ter ondersteuning van de Nederlandse beleidsprioriteiten binnen UNESCO, bijvoorbeeld een tegemoetkoming voor de Nederlandse Goodwill Ambassador for the fight against discrimination and racism.
OESO CERI
Dit betreft de deelname aan diverse onderwijsprojecten en - onderzoeken in het kader van het Centre for Educational Research and Innovation (CERI), onderdeel van de OESO.
Fulbright Center
Verzorgt mobiliteitsprogramma’s voor het hoger onderwijs via beurzen voor uitwisseling met de Verenigde Staten (met bijdragen van de Amerikaanse regering).
Overige bijdragen
Het betreft de bijdrage van € 1,0 miljoen die structureel wordt ingezet voor de versterking van internationale neerlandistiek (Kamerstuk 2022/23, 36200-VIII, nr. 56) waarbij ingezet wordt op meerdere acties met de nadruk op het aanvullen van bestaande initiatieven en structuren. In 2023 zijn hiervoor de eerste stappen gezet en is een projectsubsidie verstrekt aan IVN voor de erste aanloop kosten.
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
Vlaams-Nederlands Huis deBuren
Het Vlaams-Nederlands Huis De Buren is in 2004 opgericht door de Nederlandse en Vlaamse regering als een culturele organisatie en als ruimte voor debat en reflectie (subsidiëring vindt plaats via het Ministerie van BZ).
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Primair onderwijs (artikel 1) | 31.773 | 29.781 | 29.823 | 28.213 | 1.610 | ||
Voortgezet onderwijs (artikel 3) | 10.297 | 9.592 | 9.606 | 9.087 | 519 | ||
Hoger beroepsonderwijs (artikel 6) | 2.873 | 2.873 | 2.873 | 2.873 | 2.873 | 2.873 | 0 |
Wetenschappelijk onderwijs (artikel 7) | 52.770 | 54.299 | 55.289 | 54.887 | 58.133 | 54.837 | 3.296 |
Internationaal beleid (artikel 8) | 825 | 817 | 715 | 822 | 665 | 822 | ‒ 157 |
Cultuur (artikel 14) | 4.617 | 4.617 | 5.934 | 6.017 | 8.920 | 5.523 | 3.397 |
Onderzoek en wetenschappen (artikel 16) | 454 | 454 | 454 | 454 | 454 | 454 | 0 |
Apparaatskosten (artikel 95) | 144 | 148 | 589 | 2.405 | 2.539 | 3.305 | ‒ 766 |
Totaal | 61.683 | 63.208 | 107.924 | 106.831 | 113.013 | 105.114 | 7.899 |
Toelichting
De Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) is sinds 1997 een budgettaire constructie binnen de Rijksbegroting. In de HGIS worden de uitgaven van de verschillende ministeries (Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36201, nr. 1) gebundeld, waarmee de onderlinge samenhang geïllustreerd wordt. Dit bevordert de samenwerking en de afstemming tussen de betrokken ministeries. Bovenstaande tabel geeft een onderverdeling weer van de HGIS-middelen van het Ministerie van OCW per artikel. Vanaf 2021 geldt de asieltoerekening en daarom komen de kosten bij primair en voortgezet onderwijs erbij.
De kwaliteit van het onderwijs wordt gewaarborgd door de beschikbaarheid van voldoende personeel van voldoende kwaliteit voor alle onderwijsdeelnemers.
De Minister is verantwoordelijk voor een onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele leerlingen/studenten en bij de behoefte van de maatschappij. De leraar en de schoolleider zijn daarbij cruciaal.
Financieren
De Minister draagt bij aan het lerarenbeleid op scholen door het (mee)financieren van (mogelijkheden tot) professionalisering. Dit gebeurt via aanvullende bekostiging en subsidies.
Stimuleren
De Ministers zijn verantwoordelijk voor het stelsel: borgen van de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van het stelsel. De tekorten in het onderwijs vormen een risico voor de kwaliteit en toegankelijkheid. Daarom heeft de Minister voor Primair- en Voortgezet Onderwijs een Onderwijsakkoord gesloten met de sociale partners in het primair- en voortgezet onderwijs over het verbeteren van het salaris, verminderen van de werkdruk en de ontwikkeling van personeel (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 184). Daarnaast hebben de Ministers gezamelijk een lerarenstrategie uitgewerkt en naar de Kamer gestuurd om tekorten aan te pakken.
Regisseren
De Ministers dragen verantwoordelijkheid voor het borgen van de onderwijskwaliteit van scholen. Om deze verantwoordelijkheid waar te maken wordt een bijdrage geleverd aan het zorgen voor voldoende docenten van voldoende kwaliteit.
Kengetallen
De indicatoren voor het arbeidsmarkt- en personeelsbeleid worden beschreven op OCW in Cijfers.
De belangrijkste beleidsconclusies worden beschreven in het onderdeel beleidsprioriteiten.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 178.784 | 173.761 | 153.039 | 190.290 | 171.494 | 220.407 | ‒ 48.913 | |
Uitgaven | 172.073 | 155.273 | 168.823 | 183.311 | 187.618 | 223.306 | ‒ 35.688 | |
Bekostiging | 29.242 | 38.305 | 40.442 | 44.111 | 39.473 | 46.621 | ‒ 7.148 | |
Aanvullende bekostiging | 29.242 | 38.305 | 40.442 | 44.111 | 39.473 | 46.621 | ‒ 7.148 | |
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen | 29.242 | 38.305 | 40.442 | 44.111 | 39.473 | 46.621 | ‒ 7.148 | |
Subsidies (regelingen) | 136.960 | 111.566 | 123.184 | 133.281 | 142.052 | 169.495 | ‒ 27.443 | |
Lerarenbeurs | 77.559 | 50.094 | 58.087 | 65.386 | 61.127 | 62.717 | ‒ 1.590 | |
Zij-instroom | 42.540 | 40.901 | 42.901 | 47.652 | 67.834 | 62.924 | 4.910 | |
Wet Beroep leraar en Lerarenregister | 738 | 1.499 | 568 | 197 | 0 | 1.480 | ‒ 1.480 | |
Regionale aanpak lerarentekort | 17.779 | 15.831 | 18.416 | 10.253 | 39.949 | ‒ 29.696 | ||
Overige subsidies | 16.123 | 1.293 | 5.797 | 1.630 | 2.838 | 2.425 | 413 | |
Opdrachten | 2.289 | 2.901 | 2.241 | 2.729 | 2.400 | 3.866 | ‒ 1.466 | |
Opdrachten Divers | 2.289 | 2.901 | 2.241 | 2.729 | 2.400 | 3.866 | ‒ 1.466 | |
Bijdrage aan agentschappen | 3.582 | 2.501 | 2.956 | 3.190 | 3.693 | 3.324 | 369 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 3.582 | 2.501 | 2.956 | 3.190 | 3.693 | 3.324 | 369 | |
Ontvangsten | 8.307 | 6.409 | 6.842 | 5.241 | 6.249 | 6.500 | ‒ 251 |
De realisatie van de verplichtingen is € 48,9 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. In dit saldo zitten negatieve bijstellingen van totaal € -3,7 miljoen. Een negatieve bijstelling is het verlagen van een aangegane verplichting uit een eerder jaar. Het betreft hier negatieve bijstellingen op oudere verplichtingen binnen subsidies en opdrachten. Het verschil van €13,2 miljoen met de uitgaven wordt voornamelijk veroorzaakt door de overgang van de schooljaar naar kalenderjaar systematiek voor de Tegemoetkoming Kosten Opleidingsscholen. In eerdere jaren werd daarvoor in het lopende jaar ook verplicht voor een uitbetaling in het voorjaar van het volgende jaar, die nu is vervallen, waardoor er in 2023 minder verplichtingen zijn aangegaan.
De realisatie van de uitgaven 2023 is € 35,7 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit komt voornamelijk door de aanpassingen die bij de Eerste Suppletoire Begroting 2023 zijn doorgevoerd vanwege de invoering van de Onderwijsregio's. Daarbij is onder meer een kasschuif van 2023 naar latere jaren ten behoeve van de Subsidieregeling Onderwijspersoneel Opleiding tot Leraar (SOOL) toegepast, die een groot deel van de verlaging van de uitgaven verklaard. Ook zijn een aantal regelingen die normaal per schooljaar werden uitgekeerd verkort, om aan te sluiten op een systematiek per kalenderjaar van de Onderwijsregio's. Hierdoor zijn in 2023 minder uitgaven gerealiseerd dan in eerdere jaren gebruikelijk was. Daarnaast was er op veel subsidieregelingen enige onderuitputting.
Bekostiging
De realisatie op de bekostiging is € 7,1 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit is het gevolg van de aanpassingen in de begroting ten behoeve van de Onderwijsregio's die bij de Eerste Suppletoire Begroting 2023 zijn doorgevoerd. Ook wordt een deel verklaard door een lagere groei van de studentenaantallen in Samen Opleiden, dan waar bij de begroting rekening mee is gehouden.
Subsidies
De realisatie op de subsidies is € 27,4 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit komt voornamelijk door de wijzigingen die zijn doorgevoerd bij de Eerste Suppletoire Begroting ten behoeve van de Onderwijsregio's. Daarnaast wordt dit veroorzaakt door een lagere realisatie op enkele subsidieregelingen, zoals bij de Tweede Suppletoire Begroting 2023 reeds grotendeels voorzien was. Verder is bij de Eerste Suppletiore Begroting 2023 het budget voor de Wet Beroep Leraar en Lerarenregister opgeheven, vanwege het afschaffen van het lerarenportfolio. De lagere realisatie op de Lerarenbeurs wordt veroorzaakt door intrekkingen later in het jaar door leraren waarvan de aanvraag was gehonoreerd.
Het stelsel van studiefinanciering biedt studenten in het hoger onderwijs en in de beroepsopleidende leerweg de financiële mogelijkheden om in Nederland en daarbuiten onderwijs te kunnen volgen.
De Minister is verantwoordelijk voor de doeltreffende en doelmatige werking van het stelsel van studiefinanciering, zoals geregeld in de Wet studiefinanciering 2000.
Financieren
De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd; er zijn geen onoverkomelijke financiële belemmeringen om te gaan studeren. Tegelijkertijd wordt recht gedaan aan het principe dat studeren ook een investering van de student zelf is. Tevens wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders daaraan kunnen leveren.
Indicatoren/kengetallen
Voor indicatoren/kengetallen over studiefinanciering wordt verwezen naar de website OCW in Cijfers.
Per studiejaar 2023/2024 is de basisbeurs in het hoger onderwijs opnieuw ingevoerd. Hiermee wil het kabinet gehoor geven aan de zorgen van de huidige generatie jongeren. Daarnaast is de bijverdiengrens in het mbo afgeschaft en worden de terugbetaalvoorwaarden in het mbo gelijkgetrokken met de voorwaarden zoals deze gelden voor studenten in het hoger onderwijs. Ook is de zogenoemde 1-februariregeling verruimd, om zo een mogelijke belemmering voor doorstromers uit het mbo naar het hbo weg te nemen.
Voor de volledigheid wordt benoemd dat, als onderdeel van de herinvoering van de basisbeurs in het hbo en wo, ook twee maatregelen zijn getroffen die geen impact hebben op de realisaties in 2023. Voor studenten in het hbo en wo met ouders die een laag- of middeninkomen verdienen, wordt de aanvullende beurs per 2024 uitgebreid. Daarnaast komt er vanaf 2025 een tegemoetkoming voor studenten die onder het leenstelsel hebben gestudeerd.
Het kabinet heeft daarnaast de basisbeurs voor uitwonende studenten voor het studiejaar 2023/2024 met € 164,30 per maand verhoogd. Deze verhoging geldt voor de duur van één studiejaar en voor zowel mbo- als ho-studenten. Deze maatregel is onderdeel van de koopkrachtmaatregelen die het kabinet nodig achtte om de tijdelijk hoge inflatie het hoofd te bieden.
In het kader van de hersteloperatie toeslagen worden op dit artikel DUO-schulden van gedupeerde ouders in de toeslagenaffaire kwijtgescholden. Dit wordt ook gedaan voor de huidige partner van de ouder. In 2023 is er € 52,6 miljoen aan DUO-schulden kwijtgescholden bij gedupeerden. Daarnaast zijn de ov-bedrijven in 2023 voor een bedrag van € 5,1 miljoen gecompenseerd voor de ov-boetes die bij gedupeerden zijn kwijtgescholden.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 5.317.390 | 5.171.220 | 5.653.306 | 5.330.402 | 5.242.784 | 5.516.325 | ‒ 273.541 | |
Uitgaven | 5.317.390 | 5.171.220 | 5.653.306 | 5.330.402 | 5.242.784 | 5.516.325 | ‒ 273.541 | |
Inkomensoverdracht | 2.651.162 | 2.328.241 | 2.839.628 | 2.338.730 | 2.335.894 | 1.447.206 | 888.688 | |
Basisbeurs gift ( R) | 1.099.286 | 865.335 | 652.574 | 494.769 | 396.474 | 373.559 | 22.915 | |
Aanvullende beurs gift ( R) | 665.431 | 692.622 | 711.543 | 714.952 | 715.957 | 761.611 | ‒ 45.654 | |
Reisvoorziening gift ( R) | 790.046 | 666.540 | 1.054.939 | 904.442 | 1.020.478 | 296 | 1.020.182 | |
Caribisch Nederland gift (R) | 3.340 | 2.852 | 2.554 | 2.683 | 2.058 | 2.971 | ‒ 913 | |
Studievoorschotvouchers (R) | 0 | 0 | 0 | 46 | 583 | 9.152 | ‒ 8.569 | |
Maatregelen herinvoeren basisbeurs | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 29.925 | ‒ 29.925 | |
Overige uitgaven ( R) | 93.059 | 100.892 | 418.018 | 221.838 | 200.344 | 269.692 | ‒ 69.348 | |
Leningen | 2.543.858 | 2.717.821 | 2.669.152 | 2.837.164 | 2.706.755 | 3.890.737 | ‒ 1.183.982 | |
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) | ‒ 760.632 | ‒ 622.580 | ‒ 400.676 | ‒ 262.141 | 278.349 | ‒ 117.068 | 395.417 | |
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) | 144.946 | 122.378 | 149.305 | 127.858 | 82.140 | 117.521 | ‒ 35.381 | |
Reisvoorziening (NR) | 175.475 | 161.344 | 170.083 | 182.661 | 249.169 | 147.994 | 101.175 | |
Rentedragende lening (NR) | 2.587.047 | 2.645.105 | 2.476.627 | 2.600.355 | 1.899.591 | 2.937.615 | ‒ 1.038.024 | |
Collegegeldkrediet (NR) | 332.520 | 303.414 | 228.999 | 161.364 | 180.340 | 352.580 | ‒ 172.240 | |
Levenlanglerenkrediet (NR) | 27.108 | 29.551 | 27.275 | 21.197 | 21.076 | 35.011 | ‒ 13.935 | |
Caribisch Nederland Leningen (NR) | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 549 | 0 | 549 | |
Maatregel herivoeren (NR) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 362.000 | ‒ 362.000 | |
Overige uitgaven (NR) | 37.395 | 78.609 | 17.539 | 5.870 | ‒ 4.459 | 55.084 | ‒ 59.543 | |
Bijdrage aan agentschappen | 122.370 | 125.158 | 144.526 | 154.508 | 200.135 | 178.382 | 21.753 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs ( R) | 122.370 | 125.158 | 144.526 | 154.508 | 200.135 | 178.382 | 21.753 | |
Ontvangsten | 914.341 | 1.051.508 | 1.136.446 | 1.233.544 | 1.504.908 | 1.233.363 | 271.545 | |
Ontvangsten ( R) | 119.190 | 97.386 | 82.150 | 69.047 | 88.034 | 71.588 | 16.446 | |
Ontvangen rente ( R) | 76.887 | 63.342 | 51.780 | 41.693 | 57.933 | 52.633 | 5.300 | |
Overige ontvangsten ( R) | 42.303 | 33.824 | 30.071 | 26.897 | 29.474 | 18.630 | 10.844 | |
Ontvangsten Caribisch Nederland (R) | 0 | 220 | 299 | 457 | 627 | 325 | 302 | |
Ontvangsten (NR) | 795.151 | 954.122 | 1.054.296 | 1.164.497 | 1.416.874 | 1.161.775 | 255.099 | |
Terugontvangen hoofdsom (NR) | 795.151 | 954.122 | 1.054.296 | 1.164.497 | 1.416.843 | 1.161.775 | 255.068 | |
Ontvangsten Caribisch Nederland (NR) | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 31 | 0 | 31 |
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Relevante uitgaven: | 2.773.532 | 2.453.399 | 2.984.154 | 2.493.238 | 2.536.029 | 1.625.588 | 910.441 |
Niet-relevante uitgaven: | 2.543.858 | 2.717.821 | 2.669.152 | 2.837.162 | 2.706.755 | 3.890.737 | ‒ 1.183.982 |
Relevante ontvangsten: | 119.190 | 97.386 | 82.150 | 69.048 | 88.034 | 71.588 | 16.446 |
Niet-relevante ontvangsten: | 795.151 | 954.122 | 1.054.296 | 1.164.497 | 1.416.874 | 1.161.775 | 255.099 |
Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in Miljoenennota 2022 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De relevante uitgaven in dit jaarverslag worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. In dit jaarverslag van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo. Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld.
De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.
De realisatie van de uitgaven lag in 2023 € 273,5 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. De relevante uitgaven vielen € 888,7 miljoen hoger uit dan begroot. Het grootste deel hiervan (€ 1.000,0 miljoen) komt door een ov-kasschuif waarbij uitgaven van 2024 naar 2023 zijn geschoven. De niet-relevante uitgaven waren € 1.184,0 miljoen lager dan begroot. Dit komt met name doordat studenten minder lenen dan geraamd. De realisatie van de ontvangsten is € 271,5 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De relevante ontvangsten waren € 16,4 miljoen hoger, en de niet-relevante ontvangsten € 255,1 miljoen hoger dan begroot.
De verschillen tussen de begrotingsramingen en de realisaties 2023 worden hierna bij de financiële instrumenten toegelicht.
Met ingang van studiejaar 2023/2024 is de basisbeurs opnieuw ingevoerd in het hoger onderwijs. In de ontwerpbegroting 2023 waren de bedragen uit dit wetsvoorstel (met uitzondering van de tegemoetkoming en de studievoorschotvouchers) verwerkt in de hoofdbudgetten maatregelen herinvoering basisbeurs (R) en maatregelen herinvoering basisbeurs (NR). In dit jaarverslag is de realisatie van de bedragen van het wetsvoorstel wel toegerekend aan de verschillende financiële budgetten zoals de basisbeurs en de rentedragende leningen. Hierdoor zijn er op de hoofdbudgetten herinvoering basisbeurs (R en NR) geen uitgaven gerealiseerd en zijn op een aantal andere budgetten de mutaties veel hoger uitgevallen. Daardoor is het voor dit jaarverslag op een aantal budgettten niet mogelijk om een goede vergelijking te maken tussen realisatie en begroting. Het gaat voornamelijk om de budgetten Basisbeurs prestatiebeurs (NR) en Rentedragende lening (NR).
Inkomensoverdrachten
Basisbeurs
De basisbeurs is een algemene voorziening die er toe bijdraagt dat deelnemers van 18 jaar en ouder in de beroepsopleidende leerweg (bol) financieel in staat worden gesteld om onderwijs te volgen in Nederland en daarbuiten. Met ingang van studiejaar 2023/2024 is het wetsvoorstel herinvoering basisbeurs in werking getreden. Deze wet regelt dat met ingang van dit studiejaar ook studenten op het hoger onderwijs (ho) weer een basisbeurs kunnen ontvangen.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Studerenden met basisbeurs | 230.111 | 222.092 | 220.960 | 207.888 | 655.956 | 212.000 | 443.956 |
bol | 213.388 | 216.315 | 218.262 | 206.610 | 191.377 | 211.400 | ‒ 20.023 |
hbo | 15.235 | 5.218 | 2.386 | 1.106 | 287.711 | 600 | 287.111 |
wo | 1.488 | 559 | 312 | 172 | 176.868 | 0 | 176.868 |
Studenten zonder basisbeurs | 547.147 | 585.572 | 589.106 | 591.727 | 139.157 | 615.500 | ‒ 476.343 |
bol | 16.873 | 20.030 | 19.209 | 18.489 | 15.384 | 18.600 | ‒ 3.216 |
hbo | 321.903 | 345.123 | 346.110 | 343.416 | 61.967 | 353.400 | ‒ 291.433 |
wo | 208.371 | 220.419 | 223.787 | 229.822 | 61.806 | 243.500 | ‒ 181.694 |
Totaal | 777.258 | 807.664 | 810.066 | 799.615 | 795.113 | 827.500 | ‒ 32.387 |
De cijfers voor 2023 zijn op basis van de realisatie van september 2023 tot en met december 2023. In deze periode ontvingen ho-studenten weer een basisbeurs.
Toelichting
Uit de realisatiecijfers blijkt dat het totaal aantal studerenden met een basisbeurs in 2023 hoger lag dan geraamd: 443.956 meer ten opzichte van de ontwerpbegroting 2023. Dit komt doordat de raming voor 2023 uitging van een situatie zonder herinvoering van de basisbeurs en wordt hieronder nader toegelicht.
Bij bol zijn zowel het aantal studenten met een basisbeurs als het aantal studenten zonder basisbeurs lager gerealiseerd dan geraamd.
Zoals eerder toegelicht waren de gevolgen van de herinvoering van de basisbeurs bij de ontwerpbegroting 2023 nog niet doorvertaald naar de verschillende hoofdbudgetten en tabellen. Hierdoor zijn de gerealiseerde aantallen in bovenstaande tabel voor ho-studenten niet te vergelijken met de standen die in de ontwerpbegroting 2023 waren opgenomen. Ho-studenten die tot en met begroting 2023 te maken hebben gehad met het studievoorschot en dus geen basisbeurs ontvingen, zijn voor deze jaren nog opgenomen in de categorie «Studenten zonder basisbeurs». Bij de categorie studenten met basisbeurs zijn tot en met realisatie 2022 en ontwerpbegroting 2023 alleen de studenten opgenomen van voor het studievoorschot die nog recht hadden op een basisbeurs.
De ontwerpbegroting 2023 ging uit van de situatie zonder herinvoering van de basisbeurs. Daarom is een meer zinvolle vergelijking voor 2023 om te kijken met welke aantallen rekening werd gehouden bij het wetsvoorstel herinvoering basisbeurs. Dit waren 278.000 studenten met een basisbeurs voor het hbo en 167.000 voor het wo. Tabel 32 laat zien dat de realisatie iets hoger uitvalt dan is geraamd voor het wetvoorstel.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Uitbetaalde basisbeurs gift | 83.145 | 84.597 | 80.777 | 70.975 | 71.252 | 95.755 | ‒ 24.503 |
bol | 80.205 | 82.278 | 84.725 | 74.569 | 70.503 | 95.755 | ‒ 25.252 |
hbo | 1.516 | 1.355 | ‒ 4.164 | ‒ 3.943 | ‒ 794 | 0 | ‒ 794 |
wo | 1.424 | 963 | 216 | 349 | 1.543 | 0 | 1.543 |
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs | 1.016.141 | 780.739 | 571.797 | 423.795 | 325.221 | 277.803 | 47.418 |
bol | 223.108 | 211.376 | 208.710 | 200.565 | 203.663 | 205.534 | ‒ 1.871 |
hbo | 508.966 | 315.070 | 180.488 | 105.573 | 59.872 | 37.833 | 22.039 |
wo | 284.067 | 254.293 | 182.599 | 117.657 | 61.686 | 34.436 | 27.250 |
Totaal | 1.099.286 | 865.335 | 652.574 | 494.769 | 396.473 | 373.558 | 22.915 |
Toelichting
De relevante uitgaven aan de basisbeurs gift zijn in 2023 € 22,9 miljoen hoger dan geraamd. In de bol is er € 25,3 miljoen minder aan basisbeurs gift uitbetaald dan geraamd. Dit komt door lagere studentenaantallen dan geraamd. In 2023 is in de bol € 1,9 miljoen minder basisbeurs prestatiebeurs in gift omgezet dan geraamd.
De toekenningen als gift van basisbeurzen aan hbo-studenten zijn € 0,8 miljoen lager dan geraamd en de toekenningen aan wo-studenten zijn € 1,5 miljoen hoger dan geraamd. In het hoger onderwijs worden basisbeurzen als gift toegekend wanneer de student reeds aan de diploma-eis voldoet. In het hbo zijn de uitgaven aan basisbeurs gift negatief. Dit is het gevolg van de bijverdiengrenscontrole: studenten die teveel hebben verdiend moeten het bedrag boven de bijverdiengrens aan DUO terug betalen. Het gaat hier om de bijverdiengrenscontrole over inkomensjaar 2019 – sindsdien is de bijverdiengrenscontrole niet meer uitgevoerd en inmiddels is deze afgeschaft. In het ho is ten opzichte van de raming € 49,3 miljoen meer basisbeurs omgezet in gift. Zowel in het hbo als in het wo is er meer basisbeurs omgezet in gift dan geraamd. Het betreft hier basisbeurs omzettingen uit het oude basisbeursstelsel.
Aanvullende beurs
In de studiefinanciering wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders kunnen leveren aan de studie van hun kinderen. In het geval dat ouders onvoldoende inkomen hebben om die bijdrage te leveren, hebben studerenden een extra financiële belemmering te overwinnen. Om deze belemmering weg te nemen wordt aan hen een aanvullende beurs verstrekt waarvan de hoogte afhankelijk is van het ouderlijk inkomen.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
bol | 108.074 | 108.264 | 112.674 | 107.367 | 98.992 | 111.200 | ‒ 12.208 |
hbo | 88.969 | 89.602 | 96.185 | 93.884 | 88.755 | 97.500 | ‒ 8.745 |
wo | 31.295 | 31.493 | 34.615 | 35.716 | 35.730 | 37.900 | ‒ 2.170 |
Totaal | 228.338 | 229.359 | 243.474 | 236.967 | 223.477 | 246.600 | ‒ 23.123 |
Toelichting
Het aantal verstrekte aanvullende beurzen aan bol-studenten is in 2023 lager uitgevallen dan geraamd (12.208 minder). In het hbo en wo zijn er ook minder aanvullende beurzen verstrekt (10.915 minder).
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Uitbetaalde aanvullende beurs gift | 282.850 | 289.739 | 291.160 | 274.412 | 258.228 | 300.755 | ‒ 42.527 |
bol | 229.322 | 231.259 | 237.829 | 221.687 | 204.678 | 245.376 | ‒ 40.698 |
hbo | 41.841 | 45.783 | 41.342 | 39.090 | 39.153 | 42.664 | ‒ 3.511 |
wo | 11.687 | 12.697 | 11.989 | 13.635 | 14.397 | 12.715 | 1.682 |
Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | 382.581 | 402.884 | 420.382 | 440.539 | 457.729 | 460.856 | ‒ 3.127 |
bol | 151.285 | 141.841 | 140.435 | 137.396 | 144.419 | 137.183 | 7.236 |
hbo | 167.652 | 191.368 | 205.943 | 221.883 | 221.699 | 237.431 | ‒ 15.732 |
wo | 63.644 | 69.675 | 74.004 | 81.260 | 91.611 | 86.242 | 5.369 |
Totaal | 665.431 | 692.622 | 711.542 | 714.951 | 715.957 | 761.611 | ‒ 45.654 |
Toelichting
De relevante uitgaven aan de aanvullende beurs gift zijn in 2023 € 45,5 miljoen lager dan geraamd. De toekenningen van aanvullende beurzen gift in de bol zijn in 2023 € 40,7 miljoen lager dan geraamd. Dit komt omdat het aantal bol-studenten lager is dan geraamd. De omzettingen van aanvullende beurs prestatiebeurs naar gift van bol-studenten zijn € 7,2 miljoen hoger dan geraamd.
In het hbo is er € 3,5 miljoen minder aan aanvullende beurs als gift uitbetaald dan geraamd en in het wo € 1,7 miljoen meer dan geraamd. In het hbo is ten opzichte van de raming € 15,7 miljoen minder aanvullende beurs omgezet in gift. In het wo is € 5,4 miljoen meer aanvullende beurs omgezet in gift.
Reisvoorziening
Als onderdeel van het stelsel van studiefinanciering, draagt een reisvoorziening bij aan de toegankelijkheid van het onderwijs. Meer in het bijzonder is het doel van de reisvoorziening om studenten te faciliteren in het reizen van huis naar de onderwijsinstelling en van huis naar de stageplaatsen.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Aantal gebruikers van het reisrecht | 782.943 | 792.104 | 817.573 | 847.630 | 841.525 | 794.314 | 858.200 | ‒ 63.886 |
bol minderjarig | 109.345 | 111.281 | 112.599 | 108.797 | 104.827 | 102.644 | 100.800 | 1.844 |
bol | 215.032 | 216.548 | 218.779 | 220.292 | 209.045 | 192.237 | 213.400 | ‒ 21.163 |
ho | 458.566 | 464.275 | 486.195 | 518.541 | 527.653 | 499.433 | 544.000 | ‒ 44.567 |
Aantal RBS | 19.314 | 17.250 | 11.497 | 10.065 | 15.385 | 15.627 | 19.000 | ‒ 3.373 |
bol | 2.992 | 2.605 | 1.378 | 839 | 1.684 | 1.764 | 2.600 | ‒ 836 |
ho | 16.322 | 14.645 | 10.119 | 9.226 | 13.701 | 13.863 | 16.400 | ‒ 2.537 |
Totaal | 802.257 | 809.354 | 829.070 | 857.695 | 856.910 | 809.941 | 877.200 | ‒ 67.259 |
Toelichting
Het aantal studenten dat gebruik heeft gemaakt van de reisvoorziening is in 2023 per saldo 63.886 lager dan begroot, waarbij de daling vooral veroorzaakt wordt door meerderjarige bol-studenten en ho-studenten. Het aantal studenten dat in 2023 een financiële vergoeding voor studeren in het buitenland, ofwel de reisvoorziening buitenland studerenden (RBS), ontving is 3.373 studenten lager dan geraamd. Dit komt door lagere aantallen in zowel de bol als het ho.
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Uitbetaalde reisvoorziening gift | 89.552 | 92.663 | 91.316 | 95.082 | 99.738 | 101.290 | ‒ 1.552 |
bol | 79.372 | 81.448 | 79.665 | 76.848 | 79.915 | 82.971 | ‒ 3.056 |
ho | 10.179 | 11.215 | 11.651 | 18.234 | 19.823 | 18.319 | 1.504 |
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | 654.992 | 688.227 | 719.640 | 750.327 | 774.497 | 804.380 | ‒ 29.883 |
bol | 184.301 | 210.598 | 245.662 | 257.929 | 270.428 | 272.380 | ‒ 1.952 |
ho | 470.691 | 477.629 | 473.978 | 492.398 | 504.069 | 532.000 | ‒ 27.931 |
Bijdrage studerenden aan OV-contract | ‒ 912.228 | ‒ 972.683 | ‒ 1.015.081 | ‒ 1.058.864 | ‒ 1.157.949 | ‒ 1.082.211 | ‒ 75.738 |
bol | ‒ 378.130 | ‒ 394.983 | ‒ 395.302 | ‒ 395.716 | ‒ 430.595 | ‒ 403.818 | ‒ 26.777 |
ho | ‒ 534.098 | ‒ 577.701 | ‒ 619.779 | ‒ 663.148 | ‒ 727.354 | ‒ 678.393 | ‒ 48.961 |
Kosten contract OV-bedrijven | 957.731 | 858.333 | 1.259.065 | 1.117.897 | 1.304.192 | 176.837 | 1.127.355 |
Totaal reisvoorziening | 790.046 | 666.540 | 1.054.940 | 904.442 | 1.020.478 | 296 | 1.020.182 |
Toelichting
De relevante uitgaven aan de reisvoorziening zijn in 2023 in totaal € 1.020,2 miljoen hoger dan geraamd, grotendeels vanwege kasschuiven. Het bedrag aan reisvoorziening gift dat is uitbetaald is € 1,6 miljoen lager dan begroot. Dit betreft studenten die niet onder de prestatiebeurs vallen en daardoor de reisvoorziening als directe gift krijgen. De omzettingen van prestatiebeurs naar gift waren in 2023 lager dan begroot. De omzettingen voor de bol-studenten was € 2,0 miljoen lager dan geraamd, en voor de studenten hoger onderwijs € 27,9 miljoen lager.
Het hogere normbedrag voor de OV-studentenkaart zorgt voor lagere uitgaven op de post bijdrage van studerenden, omdat dit een negatieve, technische tegenboeking betreft waarmee relevante uitgaven aan vervoerders worden aangesloten op de prestatiebeurssystematiek voor studenten. In 2023 is er daardoor € 75,7 miljoen minder uitgegeven dan geraamd. Dit effect is per saldo groter dan het tegengestelde effect dat veroorzaakt wordt door de lagere studentenaantallen. De kosten voor het contract OV-bedrijven zijn € 1.127,4 miljoen hoger dan geraamd. Dit bedrag geeft een vertekend beeld vanwege diverse kasschuiven die na vaststelling van de begroting 2023 tot stand zijn gekomen. Deze kasschuif vindt plaats om het kasritme van de Staat te optimaliseren. Als gevolg van deze kasschuiven zijn de uitgaven in 2023 per saldo € 1.000,0 miljoen hoger dan bij de vastgestelde begroting. Deze uitgaven zijn naar voren geschoven uit 2024. De rest van de hogere uitgaven wordt veroorzaakt door de hogere prijs voor de OV-studentenkaart.
Studievoorschotvouchers
In de Wet herinvoering basisbeurs is de vormgeving van de studievoorschotvouchers met ingang van 1 september 2023 aangepast, zodat deze qua vormgeving gelijk is aan de tegemoetkoming voor leenstelselstudenten. De doelgroep van de studievoorschotvouchers is het hetzelfde gebleven – namelijk ho-studenten die in de studiejaren 2015-2016 tot en met 2018-2019 voor het eerst een opleiding met studiefinanciering zijn gaan doen en daarvoor binnen de diplomatermijn een diploma hebben behaald. Tot 1 september 2023 konden studenten gebruik maken van de oude regeling. De nieuwe regeling geldt met ingang van 1 januari 2025. De kosten voor de studievouchers zijn in 2023 € 8,6 miljoen lager dan geraamd. Het gebruik voor de nieuwe voucherregeling is naar verwachting hoger dan het gebruik voor de oude voucherregeling. Daardoor schuiven de uitgaven op naar achteren en is er in 2023 een lager bedrag gerealiseerd.
Overige uitgaven
De relevante overige uitgaven omvatten voornamelijk kwijtscheldingen, technische correcties tussen relevante- en niet-relevante uitgaven en de tegemoetkoming voor studenten in verband met corona. De realisatie 2023 bij relevante overige uitgaven is € 69,3 miljoen lager uitgevallen. Deze bijstelling is grotendeels het gevolg van de kwijtscheldingen van DUO-schulden in verband met de kinderopvangtoeslagenaffaire. In het kader van de kinderopvangtoeslagenaffaire worden ook de DUO-schulden bij ex-partners kwijtgescholden. Deze regeling zou in 2023 worden uitgevoerd, maar dat is uitgesteld naar 2024. Dit is het gevolg van vertraging aan de kant van uitvoering herstel toeslagen (UHT), de hersteloperatie duurt daardoor langer dan verwacht.
Leningen
Niet-relevante uitgaven zijn binnen dit jaarverslag uitgaven die niet relevant zijn voor het uitgavenplafond. In dit jaarverslag worden prestatiebeurzen, de rentedragende lening, het collegegeldkrediet en het levenlanglerenkrediet als niet-relevant gezien. In de weergave van het EMU-saldo worden prestatiebeurzen als relevant in beeld gebracht middels een correctie.
Basisbeurs
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. Sinds het studiejaar 2023-2024 is de basisbeurs heringevoerd voor studenten in het hoger onderwijs.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Uitbetaalde basisbeurs | 287.270 | 256.278 | 236.669 | 238.201 | 687.025 | 277.188 | 409.837 |
bol | 234.729 | 234.960 | 244.224 | 236.703 | 240.451 | 269.218 | ‒ 28.767 |
hbo | 47.396 | 19.108 | 9.664 | 6.040 | 236.012 | 7.003 | 229.009 |
wo | 5.145 | 2.210 | 2.090 | 1.498 | 213.851 | 967 | 212.884 |
Toeslagenaffaire | ‒ | ‒ | ‒ 19.309 | ‒ 6.040 | ‒ 3.288 | 0 | ‒ 3.288 |
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs | ‒ 1.016.143 | ‒ 780.739 | ‒ 571.797 | ‒ 423.795 | ‒ 325.222 | ‒ 277.804 | ‒ 47.418 |
bol | ‒ 223.110 | ‒ 211.376 | ‒ 208.710 | ‒ 200.565 | ‒ 203.664 | ‒ 205.535 | 1.871 |
hbo | ‒ 508.966 | ‒ 315.070 | ‒ 180.488 | ‒ 105.573 | ‒ 59.872 | ‒ 37.833 | ‒ 22.039 |
wo | ‒ 284.067 | ‒ 254.293 | ‒ 182.599 | ‒ 117.657 | ‒ 61.686 | ‒ 34.436 | ‒ 27.250 |
Naar lening omgezette basisbeurs prestatiebeurs | ‒ 31.759 | ‒ 98.120 | ‒ 65.549 | ‒ 76.547 | ‒ 83.454 | ‒ 116.454 | 32.999 |
bol | ‒ 3.348 | ‒ 15.484 | ‒ 4.811 | ‒ 7.067 | ‒ 10.775 | ‒ 9.235 | ‒ 1.541 |
hbo | ‒ 15.119 | ‒ 60.976 | ‒ 43.120 | ‒ 53.851 | ‒ 63.958 | ‒ 83.462 | 19.504 |
wo | ‒ 13.292 | ‒ 21.660 | ‒ 17.618 | ‒ 15.629 | ‒ 8.721 | ‒ 23.757 | 15.036 |
Totaal | ‒ 760.632 | ‒ 622.580 | ‒ 400.677 | ‒ 262.141 | 278.349 | ‒ 117.070 | 395.418 |
Toelichting
In totaal is er in 2023 € 413,1 miljoen meer aan basisbeurs prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2023. Dit komt wederom door de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs en wordt hieronder nader toegelicht. In de bol is er € 28,8 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit komt door lagere studentenaantallen met een basisbeurs dan verwacht. In het hbo is € 229,0 miljoen meer uitgegeven aan basisbeurs prestatiebeurs dan begroot. In het wo is € 212,9 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Op deze post is er een tegenboeking van € 3,3 miljoen voor het kwijtschelden van basisbeurs prestatiebeurs als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2023 niet begroot.
De ontwerpbegroting 2023 ging in tabel 38 uit van de situatie zonder herinvoering van de basisbeurs. In het wetvoorstel waren de prestatiebeurs uitgaven aan basisbeurs, inclusief de koopkrachtmaatregel, geraamd op circa € 500 miljoen voor de vier maanden waarvoor deze in 2023 gold. Uitgaande van deze raming is er uiteindelijk in 2023 minder aan basisbeurzen in het ho uitbetaald dan begroot. Dit komt omdat, vooral in het hbo, minder studenten een uitwonende beurs ontvangen dan geraamd.
Het bedrag aan basisbeurs prestatiebeurs dat naar gift is omgezet in 2023 is € 47,4 miljoen lager dan begroot. Deze post bevat de niet-relevante tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel 33. Het bedrag aan basisbeurs dat naar lening is omgezet in 2023 is € 33,0 miljoen hoger dan begroot. Dit is het gevolg van lagere omzettingen naar lening in het ho dan begroot.
Aanvullende beurs
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en het ho met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Uitbetaalde aanvullende beurs | 538.180 | 559.371 | 596.875 | 604.904 | 585.702 | 624.860 | ‒ 39.158 |
bol | 160.014 | 165.388 | 174.238 | 173.659 | 167.350 | 173.771 | ‒ 6.421 |
hbo | 276.478 | 286.532 | 311.930 | 311.217 | 295.940 | 318.821 | ‒ 22.881 |
wo | 101.688 | 107.451 | 117.362 | 122.042 | 123.586 | 132.268 | ‒ 8.682 |
Toeslagenaffaire | ‒ | ‒ | ‒ 6.655 | ‒ 2.014 | ‒ 1.174 | 0 | ‒ 1.174 |
Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | ‒ 382.581 | ‒ 402.884 | ‒ 420.382 | ‒ 440.539 | ‒ 457.729 | ‒ 460.856 | 3.127 |
bol | ‒ 151.285 | ‒ 141.841 | ‒ 140.435 | ‒ 137.396 | ‒ 144.419 | ‒ 137.183 | ‒ 7.236 |
hbo | ‒ 167.652 | ‒ 191.368 | ‒ 205.943 | ‒ 221.883 | ‒ 221.699 | ‒ 237.431 | 15.732 |
wo | ‒ 63.644 | ‒ 69.675 | ‒ 74.004 | ‒ 81.260 | ‒ 91.611 | ‒ 86.242 | ‒ 5.369 |
Naar lening omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | ‒ 10.653 | ‒ 34.110 | ‒ 27.188 | ‒ 36.507 | ‒ 45.833 | ‒ 46.483 | 650 |
bol | ‒ 2.058 | ‒ 9.192 | ‒ 3.988 | ‒ 5.967 | ‒ 9.840 | ‒ 7.814 | ‒ 2.025 |
hbo | ‒ 4.536 | ‒ 19.109 | ‒ 17.048 | ‒ 22.528 | ‒ 26.587 | ‒ 27.989 | 1.402 |
wo | ‒ 4.059 | ‒ 5.809 | ‒ 6.152 | ‒ 8.012 | ‒ 9.407 | ‒ 10.680 | 1.273 |
Totaal | 144.946 | 122.378 | 149.305 | 127.857 | 82.140 | 117.521 | ‒ 35.381 |
Toelichting
In totaal is er in 2023 € 39,2 miljoen minder aan aanvullende beurs prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. In de bol is er € 6,4 miljoen minder uitgegeven dan begroot, in het hbo € 22,9 miljoen minder en in het wo is er € 8,7 miljoen minder uitbetaald aan aanvullende beurs prestatiebeurs dan begroot. Dit komt door lagere studentenaantallen met een aanvullende beurs dan verwacht. Op deze post is er een tegenboeking van € 1,2 miljoen voor het kwijtschelden van aanvullende beurs prestatiebeurs als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2023 niet begroot.
Het bedrag aan aanvullende beurs prestatiebeurs dat naar gift is omgezet in 2023 is € 3,1 miljoen hoger dan begroot. Deze post bevat de tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel 35. Het bedrag aan aanvullende beurs dat naar lening is omgezet in 2023 is € 0,7 miljoen hoger dan begroot. Dit komt voornamelijk door meer omzettingen naar lening in het hbo en wo dan geraamd. In de bol is juist minder aanvullende beurs omgezet naar lening dan geraamd.
Reisvoorziening
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho hebben recht op een reisvoorziening onder het prestatiebeursregime.
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Uitbetaalde reisvoorziening | 843.509 | 894.126 | 922.301 | 974.266 | 1.073.503 | 1.004.374 | 69.129 |
bol | 302.056 | 315.311 | 315.526 | 319.557 | 351.089 | 324.011 | 27.078 |
ho | 541.453 | 578.814 | 613.831 | 657.260 | 724.129 | 680.363 | 43.766 |
Toeslagenaffaire | ‒ | ‒ | ‒ 7.056 | ‒ 2.551 | ‒ 1.715 | 0 | ‒ 1.715 |
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | ‒ 654.992 | ‒ 688.227 | ‒ 719.640 | ‒ 750.327 | ‒ 774.497 | ‒ 804.380 | 29.883 |
bol | ‒ 184.301 | ‒ 210.598 | ‒ 245.662 | ‒ 257.929 | ‒ 270.428 | ‒ 272.380 | 1.952 |
ho | ‒ 470.691 | ‒ 477.629 | ‒ 473.978 | ‒ 492.398 | ‒ 504.069 | ‒ 532.000 | 27.931 |
Naar lening omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | ‒ 13.042 | ‒ 44.555 | ‒ 32.578 | ‒ 41.278 | ‒ 49.837 | ‒ 52.000 | 2.163 |
bol | ‒ 1.514 | ‒ 8.082 | ‒ 2.781 | ‒ 4.300 | ‒ 6.998 | ‒ 7.000 | 2 |
ho | ‒ 11.527 | ‒ 36.473 | ‒ 29.797 | ‒ 36.978 | ‒ 42.839 | ‒ 45.000 | 2.161 |
Totaal reisvoorziening | 175.475 | 161.344 | 170.083 | 182.661 | 249.169 | 147.994 | 101.175 |
Toelichting
In totaal is in 2023 € 69,1 miljoen meer reisvoorziening prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. Dit is het gevolg van een hoger normbedrag. De uitgaven aan bol prestatiebeurs waren € 27,1 miljoen hoger, aan ho prestatiebeurs waren de uitgaven € 43,8 miljoen hoger. Op deze post is er een tegenboeking van € 1,7 miljoen voor het kwijtschelden van uitbetaalde reisvoorziening als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2023 niet begroot.
Het bedrag aan reisvoorziening dat naar gift is omgezet in 2023 is € 29,9 miljoen hoger dan begroot. Deze post bevat de tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel 37. Het bedrag aan reisvoorziening dat naar lening is omgezet in 2023 is € 2,2 miljoen hoger dan begroot, het betreft hier een negatieve boekingsgang. Dit is het gevolg van lagere omzettingen naar lening in de bol en in het ho.
Leenfaciliteit
De leenmogelijkheden in de studiefinanciering stellen studerenden in staat om hun eigen bijdrage tegen relatief gunstige voorwaarden via de Rijksoverheid te financieren.
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Rentedragende lening | 2.587.048 | 2.645.105 | 2.476.627 | 2.600.353 | 1.899.591 | 2.937.615 | ‒ 1.038.024 |
Rentedragende lening | 2.587.048 | 2.645.105 | 2.476.627 | 2.646.240 | 1.937.041 | 2.937.615 | ‒ 1.000.574 |
Toeslagenaffaire | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ 45.887 | ‒ 37.450 | 0 | ‒ 37.450 |
Collegegeldkrediet | 332.520 | 303.414 | 228.999 | 161.364 | 180.340 | 352.580 | ‒ 172.240 |
Collegegeldkrediet | 332.520 | 303.414 | 228.999 | 164.119 | 182.050 | 352.580 | ‒ 170.530 |
Toeslagenaffaire | ‒ 2.755 | ‒ 1.710 | ‒ 1.710 | ||||
Levenlanglerenkrediet | 27.109 | 29.551 | 27.275 | 21.197 | 21.076 | 35.011 | ‒ 13.935 |
Levenlanglerenkrediet | 27.109 | 29.551 | 27.275 | 21.229 | 21.101 | 35.011 | ‒ 13.910 |
Toeslagenaffaire | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ 32 | ‒ 25 | 0 | ‒ 25 |
Carbisch Nederland | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 549 | 0 | 549 |
Totaal | 2.946.677 | 2.978.070 | 2.732.901 | 2.782.914 | 2.101.556 | 3.325.206 | ‒ 1.223.650 |
Toelichting
De uitgaven aan de rentedragende lening zijn in 2023 per saldo € 1.038,0 miljoen lager dan geraamd. In de ontwerpbegroting 2023 waren de gevolgen van minder leningen vanwege de herinvoering van de basisbeurs (geraamd op ‒ € 161,0 miljoen) niet op deze post meegenomen. Ook met deze correctie zijn de leningen fors lager dan geraamd. Voor zowel de bol als het in het hbo en wo wordt er minder geleend dan geraamd. Daarnaast vindt op deze post ook de tegenboeking plaats van kwijtscheldingen van DUO-schulden als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire (totaal ‒ € 37,5 miljoen).
De niet-relevante uitgaven aan collegegeldkrediet zijn lager gerealiseerd dan geraamd. In totaal is er € 172,2 miljoen minder collegegeldkrediet verstrekt. Er wordt door studenten fors minder gebruik gemaakt van het collegegeldkrediet dan geraamd en ook ten opzichte van eerdere jaren. De uitgaven aan het levenlanglerenkrediet zijn in 2023 € 13,9 miljoen lager dan geraamd. Er wordt minder gebruik gemaakt van het levenlanglerenkrediet ten opzichte van eerder jaren.
Bijdrage aan agentschappen
DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
De gerealiseerde uitgaven liggen € 21,8 miljoen hoger dan in de oorspronkelijke begroting opgenomen. Allereerst waren de uitvoeringskosten voor de herinvoering van de basisbeurs niet meegenomen in deze post in de ontwerpbegroting van 2023. Daarnaast is de realisatie hoger uitgevallen door compliance kosten en een hoge LPO bijstelling.
Ontvangsten
Onder de relevante ontvangsten vallen de ontvangen rente, de overige ontvangsten en de ontvangsten Caribisch Nederland.
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Ontvangen rente | 76.887 | 63.342 | 51.780 | 41.694 | 57.933 | 52.633 | 5.300 |
Overige ontvangsten | 42.303 | 33.824 | 30.070 | 26.897 | 29.473 | 18.630 | 10.843 |
Renteloos voorschot en relevante rentedragende lening | 1.212 | 1.034 | 1.075 | 844 | 598 | 986 | ‒ 388 |
Kortlopende vorderingen | 41.091 | 32.790 | 28.995 | 26.053 | 24.271 | 17.644 | 6.627 |
Overige ontvangsten | 4.604 | 0 | 4.604 | ||||
Caribisch Nederland | 220 | 299 | 457 | 627 | 325 | 302 | |
Totaal relevante ontvangsten | 119.190 | 97.386 | 82.149 | 69.048 | 88.034 | 71.588 | 16.445 |
Toelichting
In vergelijking met de raming is er in 2023 per saldo € 16,4 miljoen meer ontvangen dan geraamd. De rente op studieleningen is voor het eerst sinds jaren weer positief. Dit is zichtbaar in de hogere dan geraamde rente ontvangsten (€ 5,3 miljoen). Daarnaast zijn de ontvangsten op de kortlopende vorderingen en de overige ontvangsten hoger dan geraamd. De overige ontvangsten betreft balansposten die door DUO zijn teruggestort naar de OCW begroting.
De niet relevante ontvangsten bestaan uit de ontvangsten op de hoofdsom. Het terugbetalingssysteem van leningen is naar draagkracht. Wie gelet op zijn of haar inkomen niet kan terugbetalen, hoeft niet of niet volledig terug te betalen.
In vergelijking met de raming is er in 2023 per saldo € 255,1 miljoen meer ontvangen op de hoofdsom dan geraamd. Dit komt voornamelijk doordat er meer vervroegd is afgelost dan geraamd. Het gaat dan om aflossingen bovenop de termijnontvangsten.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|
Leningen | 22.222,5 | 23.867,0 | 25.266,0 | 26.803,7 | 27.423,7 |
Collegegeldkrediet | 1.691,9 | 1.963,4 | 2.152,5 | 2.260,3 | 2.374,1 |
Levenlanglerenkrediet | 50,5 | 78,9 | 103,8 | 117,6 | 127,5 |
Totaal | 23.964,9 | 25.909,3 | 27.522,3 | 29.181,6 | 29.925,3 |
Toelichting
Tabel 43 geeft de vorderingsstanden aan het einde van het jaar weer. Het betreft de uitstaande leningen op oud-studenten en op actieve studenten, exclusief de uitgaven aan prestatiebeursleningen. Het totaal aan uitstaande leningen in 2023 is € 29,9 miljard. Het totaal aan uitstaande leningen is in 2023 gestegen met ongeveer € 0,7 miljard. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat er steeds meer studenten onder het studievoorschot vallen die gemiddeld een hoger bedrag lenen. Ook is de rente voor het eerst sinds jaren weer positief, wat leidt tot hoge vorderingen. Daarnaast lossen studenten onder het studievoorschot in 35 jaar af, in het oude stelsel is dit 15 jaar. Daardoor staat een lening gemiddeld langer uit.
De tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten zorgt ervoor dat leerlingen vanaf 18 jaar in het voortgezet onderwijs (vo) en studenten aan een lerarenopleiding de financiële mogelijkheden hebben om onderwijs te volgen.
De Minister is verantwoordelijk voor de toegankelijkheid van het onderwijs in Nederland.
Financieren
De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd. De leerling (vo) of student (lerarenopleiding) kan in aanmerking komen voor een tegemoetkoming bestaande uit een maandelijkse basistoelage, een eventuele bijdrage in de schoolkosten en een eventuele bijdrage in het les- of cursusgeld.
Indicatoren/kengetallen
Voor indicatoren/kengetallen over de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) wordt verwezen naar de website OCW in Cijfers.
Op dit artikel hebben zich qua uitvoering en resultaten in 2023 geen bijzonderheden voorgedaan.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 76.013 | 69.366 | 65.014 | 68.823 | 68.943 | 73.732 | ‒ 4.789 | |
Uitgaven | 76.013 | 69.366 | 65.014 | 68.823 | 68.943 | 73.732 | ‒ 4.789 | |
Inkomensoverdrachten | 73.608 | 66.781 | 62.351 | 66.074 | 66.022 | 70.948 | ‒ 4.926 | |
Minderjarige studenten mbo (R) | 12 | 10 | 3 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R) | 3.847 | 3.568 | 3.796 | 3.676 | 3.316 | 3.985 | ‒ 669 | |
Deeltijd vo (R) | 2.558 | 1.953 | 1.733 | 1.821 | 2.279 | 1.836 | 443 | |
Volwassenenonderwijs (vavo) (R) | 4.920 | 5.132 | 4.715 | 4.788 | 4.945 | 6.196 | ‒ 1.251 | |
Meerderjarige scholieren vo (R) | 58.759 | 52.417 | 48.308 | 52.287 | 52.141 | 55.019 | ‒ 2.878 | |
Meerderjarige scholieren vso (R) | 3.510 | 3.701 | 3.796 | 3.502 | 3.341 | 3.912 | ‒ 571 | |
Leningen | 0 | 14 | 14 | 13 | 13 | 14 | ‒ 1 | |
Omboeking van kortlopend naar langlopend (NR) | 0 | 14 | 14 | 13 | 13 | 14 | ‒ 1 | |
Bijdrage aan agentschappen | 2.405 | 2.571 | 2.649 | 2.736 | 2.908 | 2.770 | 138 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs (R) | 2.405 | 2.571 | 2.649 | 2.736 | 2.908 | 2.770 | 138 | |
Ontvangsten | 3.463 | 2.353 | 1.948 | 2.160 | 2.046 | 2.086 | ‒ 40 | |
Minderjarige studenten mbo (R) | 71 | 66 | 23 | 81 | 50 | 0 | 50 | |
Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R) | 327 | 285 | 189 | 290 | 261 | 189 | 72 | |
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R) | 3.065 | 2.002 | 1.736 | 1.789 | 1.735 | 1.897 | ‒ 162 |
De realisatie van de uitgaven 2023 ligt € 4,8 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot.
Inkomensoverdrachten
De uitgaven aan inkomensoverdrachten bij de diverse WTOS-regelingen zijn in 2023 per saldo € 4,9 miljoen lager dan begroot. Dit betreft met name lagere uitgaven aan meerderjarige leerlingen in het voortgezet onderwijs en in het volwassenonderwijs. Dit is het gevolg van een lager aantal gebruikers dan geraamd.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Aantal gebruikers tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo | 7.273 | 6.064 | 5.729 | 5.650 | 5.914 | 5.700 | 214 |
Aantal meerderjarige gebruikers v(so) en vavo | 34.573 | 32.118 | 28.464 | 29.402 | 29.694 | 30.600 | ‒ 906 |
Bijdrage aan agentschappen
Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
De gerealiseerde uitgaven in 2023 liggen € 0,1 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot.
Ontvangsten
De ontvangsten hebben betrekking op terugbetalingen van teveel of onterecht verstrekte WTOS-uitkeringen. De ontvangsten bij de diverse onderdelen van de WTOS zijn in 2023 in totaal € 0,04 miljoen lager dan begroot.
Het genereren van inkomsten voor de financiering van het onderwijs.
Financieren
De Minister financiert een groot deel van de kosten voor het volgen van kwalitatief goed onderwijs, omdat de maatschappij baat heeft bij geschoolde burgers. Het individu heeft echter ook profijt van scholing en betaalt daarom lesgeld.
Kengetallen
In de Les- en cursusgeldwet is vastgelegd voor wie, wanneer en op welke wijze het lesgeld wordt vastgesteld. De hoogte van het lesgeld wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de algemene prijsontwikkeling. In onderstaande tabel staan de lesgeldbedragen (vastgesteld tot en met schooljaar 2023/2024) aangegeven.
2018/19 | 2019/20 | 2020/21 | 2021/22 | 2022/23 | 2023/24 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Lesgeld | 1.155 | 1.168 | 1.202 | 608 | 1.239 | 1.357 |
Voor het studiejaar 2021-22 geldt een 50% korting op het lesgeld, cursusgeld en collegegeld vanwege Nationaal Programma Onderwijs maatregelen in verband met corona.
Op dit artikel hebben zich qua uitvoering en resultaten in 2023 geen bijzonderheden voorgedaan.
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Verplichtingen | 12.831 | 13.664 | 13.900 | 14.806 | 16.447 | 15.667 | 780 |
Uitgaven | 12.831 | 13.664 | 13.900 | 14.806 | 16.447 | 15.667 | 780 |
Bijdrage aan agentschappen | 12.831 | 13.664 | 13.900 | 14.806 | 16.447 | 15.667 | 780 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 12.831 | 13.664 | 13.900 | 14.806 | 16.447 | 15.667 | 780 |
Ontvangsten | 245.727 | 252.994 | 204.890 | 192.809 | 240.897 | 262.124 | ‒ 21.227 |
De realisatie van de uitgaven 2023 ligt € 0,8 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De realisatie van de ontvangsten 2023 is € 21,2 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot.
Bijdrage aan agentschappen
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel. De gerealiseerde uitgaven in 2023 liggen € 0,8 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot.
Ontvangsten
Door het betalen van lesgeld leveren studenten van 18 jaar en ouder een bijdrage aan de kosten van het onderwijs.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
bol/vo | 214.336 | 219.566 | 219.258 | 200.658 | 184.507 | 212.400 | ‒ 27.893 |
Toelichting
De realisatie van de ontvangsten 2023 ligt € 21,2 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. Dit komt voornamelijk doordat het aantal lesgeldplichtigen lager uitvalt dan geraamd. Het totaal aantal meerderjarige studenten aan de beroeps opleidende leerweg (bol) is lager uitgevallen dan was geraamd.
Het bevorderen van een sterke, pluriforme, toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige cultuursector en het zorgen voor het erfgoed.
De verantwoordelijkheid van de Minister is in de Wet op het specifiek cultuurbeleid verankerd. De Minister is verantwoordelijk voor het scheppen van voorwaarden voor het in stand houden, ontwikkelen en sociaal en geografisch spreiden van cultuuruitingen. Overwegingen van kwaliteit en verscheidenheid zijn daarbij leidend. Dit is aanvullend op het cultuuraanbod dat zonder betrokkenheid van de overheid tot stand komt. De Minister is ook verantwoordelijk voor de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet.
Financieren
De Minister heeft een financierende rol door het bekostigen van de basisinfrastructuur cultuur en subsidiëring van specifieke (wettelijke) programma's en regelingen, onder meer op het gebied van erfgoed, kunsten en bibliotheken.
Stimuleren
De Minister heeft een stimulerende rol bij het versterken van de cultuursector door programma’s als cultuureducatie, leesbevordering en internationaal cultuurbeleid.
Regisseren
De Minister heeft een regisserende rol bij de uitvoering van en toezicht op het behoud en beheer van het erfgoed en (digitale) archieven. Dit betreft onder meer de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet. Toezicht op naleving van de laatste twee wetten ligt bij de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) en de rijksgesubsidieerde musea zijn onder andere belast met de uitvoering van de Erfgoedwet. Het Nationaal Archief geeft uitvoering aan de Archiefwet.
Kengetal1 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Percentage van de bevolking 6 jaar en ouder dat voorstellingen, musea, kunsttentoonstellingen en bibliotheken heeft bezocht | ‒ | 89% | ‒ | 75% | ‒ | 86% |
2 | Percentage van de bevolking 6 jaar en ouder dat erfgoed heeft bezocht (anders dan in een museum) | ‒ | 63% | ‒ | 45% | ‒ | 64% |
3 | Percentage kinderen tussen 6-11 jaar dat voorstellingen, musea, kunsttentoonstellingen bibliotheken heeft bezocht | ‒ | 99% | ‒ | 94% | ‒ | 98% |
4 | Percentage kinderen tussen 12-19 jaar dat voorstellingen, musea, kunsttentoonstellingen en bibliotheken heeft bezocht | ‒ | 99% | ‒ | 89% | ‒ | 93% |
Bron: kerngetallen Cultuurbereik in procenten, alle respondenten, VTO 2012-2022. Maatwerktabel uit Vrijetijdsomnibus (VTO), op verzoek door de Boekmanstichting geleverd geleverd vooruitlopend op de publicatie via de Cultuurmonitor (). De gegevens zijn met terugwerkende kracht voor de gehele periode op een uniforme wijze herberekend waardoor lichte afwijkingen met eerdere publicatie mogelijk zijn. In 2020 is een aantal vragen anders geformuleerd, wat tot een lichte afwijking in de respons kan hebben geleid met eerdere jaren. In 2022 zijn een aantal antwoordcategorieën samengevoegd of komen te vervallen en is een andere vraagopzet gehanteerd voor bezoekfrequenties. Rondom het bezoek van voorstellingen en tentoonstellingen is daardoor mogelijk een trendbreuk ontstaan met eerdere jaren.
Cultuurbereik
Deze kengetallen geven de ontwikkelingen weer van het cultuurbereik. Daarmee zijn deze in lijn met de algemene doelstelling voor artikel 14; het bevorderen van de deelname aan cultuur. De gegevens over 2022 zijn de meest recente.
In 2022 is het teruggelopen bezoek aan voorstellingen, musea, kunsttentoonstellingen en bibliotheken dat in 2020 te zien was grotendeels hersteld. De lagere cijfers in 2020 zijn vooral toe te schrijven aan de beperkte toegang tot cultuur tijdens de coronapandemie. Voorstellingen, musea en bibliotheken werden in 2022 door 86% van de bevolking bezocht, waarmee het bijna op het niveau zit van voor de coronapandemie. Erfgoed (archieven, opgravingen, historische plekken en historische evenementen) werd door 64% van de mensen bezocht, wat zelfs iets hoger is dan voor de pandemie. Het is belangrijk dat iedereen al vroeg met cultuur in aanraking komt. Op basis van deze gegevens blijkt dat kinderen grotendeels nog veel in contact bleven met cultuur. Wel valt op dat de groep kinderen tussen 12 en 19 jaar dat voorstellingen, musea, kunsttentoonstellingen en bibliotheken bezocht met 93% in 2022 achterblijft bij de percentages van voor de coronapandemie, toen dit stabiel rond de 98 procent lag.
De kwantitatieve onderbouwing van de doelstellingen op basis van data, kwantitatieve en kwalitatieve informatie, (beleids)evaluaties en onderzoek worden zo compleet mogelijk op OCW in Cijfers gepubliceerd. Daarnaast brengt de Boekmanstichting met de Cultuurmonitor, in opdracht van het Ministerie van OCW, trends en ontwikkelingen in het culturele leven in Nederland in beeld. Een interactief dashboard biedt toegang tot een database met indicatoren over de Nederlandse cultuursector.
Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten zijn conform de verwachtingen in de begroting. Een uitgebreide toelichting op de behaalde resultaten wordt gegeven in het onderdeel beleidsprioriteiten en in de toelichting op de financiële instrumenten.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 564.102 | 2.864.257 | 1.132.743 | 1.149.980 | 770.632 | 641.444 | 129.188 | |
Uitgaven | 960.734 | 1.356.245 | 1.455.624 | 1.648.336 | 1.285.438 | 1.209.069 | 76.369 | |
Bekostiging | 829.903 | 1.110.322 | 1.187.118 | 1.042.439 | 1.022.574 | 1.014.984 | 7.590 | |
Culturele basisinfrastructuur | 448.841 | 672.278 | 631.782 | 548.019 | 518.380 | 511.750 | 6.630 | |
Vierjaarlijkse instellingen | 246.119 | 359.633 | 267.733 | 249.434 | 242.093 | 246.802 | ‒ 4.709 | |
Vierjaarlijkse fondsen | 202.722 | 312.645 | 364.049 | 298.585 | 276.287 | 264.948 | 11.339 | |
Erfgoedwet | 133.986 | 131.579 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Huisvesting | 87.088 | 88.524 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Beheer en onderhoud collecties | 46.898 | 43.055 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Museale instellingen met een wettelijke taak | 0 | 0 | 289.693 | 257.017 | 249.509 | 229.141 | 20.368 | |
Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen | 0 | 49.785 | 55.522 | 59.813 | 70.113 | 83.183 | ‒ 13.070 | |
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen | 0 | 23.100 | 23.867 | 24.761 | 37.611 | 52.731 | ‒ 15.120 | |
Digitale openbare bibliotheken | 0 | 14.674 | 19.118 | 22.026 | 18.599 | 17.426 | 1.173 | |
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten | 0 | 12.011 | 12.537 | 13.026 | 13.903 | 13.026 | 877 | |
Monumentenzorg | 205.974 | 213.403 | 176.593 | 143.025 | 146.548 | 154.096 | ‒ 7.548 | |
Archieven incl. Regionale Historische Centra | 25.860 | 26.359 | 28.528 | 28.448 | 31.299 | 30.696 | 603 | |
Flankerend beleid huisvesting | 5.024 | 6.700 | 5.000 | 6.117 | 6.725 | 6.117 | 608 | |
Cultuureducatie met Kwaliteit | 10.218 | 10.218 | 0 | 0 | 0 | 1 | ‒ 1 | |
Subsidies (regelingen) | 71.099 | 179.056 | 200.934 | 324.986 | 128.190 | 91.929 | 36.261 | |
Verbreden inzet cultuur | 14.233 | 17.117 | 8.144 | 15.218 | 22.042 | 25.131 | ‒ 3.089 | |
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) | 8.319 | 8.337 | 9.069 | 8.963 | 12.111 | 9.445 | 2.666 | |
Programma leesbevordering | 3.427 | 3.900 | 4.137 | 16.910 | 20.724 | 13.049 | 7.675 | |
Creatieve Industrie | 2.397 | 2.161 | 1.661 | 2.098 | 1.876 | 1.894 | ‒ 18 | |
Monumentenzorg | 5.603 | 4.443 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Erfgoed en ruimte | 258 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Erfgoed en fysieke leefomgeving | 0 | 36 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Programma ondernemerschap | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Specifiek cultuurbeleid | 36.862 | 143.062 | 169.976 | 273.326 | 67.589 | 40.679 | 26.910 | |
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed | 0 | 0 | 7.947 | 8.471 | 3.848 | 1.731 | 2.117 | |
Opdrachten | 14.308 | 17.972 | 22.727 | 200.163 | 24.350 | 24.087 | 263 | |
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis | 1.139 | 1.342 | 920 | 1.212 | 1.413 | 1.967 | ‒ 554 | |
Monumentenzorg | 6.850 | 8.275 | 96 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Archeologie | 3.493 | 3.031 | 6 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Erfgoed en ruimte | 276 | 301 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Erfgoed en fysieke leefomgeving | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten Rijksdienst | 0 | 0 | 14.893 | 10.896 | 12.933 | 14.021 | ‒ 1.088 | |
Overige opdrachten | 2.550 | 5.023 | 6.812 | 188.055 | 10.004 | 8.099 | 1.905 | |
Bijdrage aan agentschappen | 42.496 | 45.971 | 43.088 | 52.249 | 60.986 | 49.668 | 11.318 | |
Nationaal Archief | 27.571 | 31.786 | 42.588 | 52.229 | 60.986 | 49.648 | 11.338 | |
Nationaal Archief Programma | 14.925 | 14.185 | 500 | 20 | 0 | 20 | ‒ 20 | |
Bijdragen aan medeoverheden | 0 | 0 | 0 | 26.634 | 47.464 | 26.500 | 20.964 | |
Medeoverheden | 0 | 0 | 0 | 26.634 | 47.464 | 26.500 | 20.964 | |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 2.928 | 2.924 | 1.757 | 1.865 | 1.874 | 1.901 | ‒ 27 | |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 2.928 | 2.924 | 1.757 | 1.865 | 1.874 | 1.901 | ‒ 27 | |
Ontvangsten | 4.376 | 5.447 | 17.158 | 90.447 | 26.300 | 4.537 | 21.763 |
Vastgestelde begroting | Verschil | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 564.102 | 2.864.257 | 1.132.743 | 1.149.980 | 770.632 | 641.444 | 129.188 | |
waarvan garantieverplichtingen | 8.404 | ‒ 114.750 | 198.957 | ‒ 11.864 | ‒ 38.244 | 0 | ‒ 38.244 | |
waarvan overige verplichtingen | 555.698 | 2.979.007 | 933.786 | 1.161.844 | 808.876 | 641.444 | 167.432 |
Verplichtingen
De realisatie van de verplichtingen in 2023 is per saldo € 129,2 miljoen hoger dan was geraamd bij de vastgestelde begroting. In dit saldo zitten negatieve bijstellingen van totaal ‒ € 58,6 miljoen. Een negatieve bijstelling is het verlagen van een aangegane verplichting uit een eerder jaar. De totale ‒ € 58,6 miljoen bestaat voor ‒ € 57,3 miljoen uit vervallen garantieverplichtingen. Het overige bedrag betreft negatieve bijstellingen op oudere verplichtingen binnen subsidies en opdrachten. Dit bedrag is samengesteld uit een negatief saldo van verleende en vervallen garanties (€ 38,2 miljoen) en hogere gerealiseerde dan geraamde overige verplichtingen (€ 167,4 miljoen). Het verschil tussen de hogere overige verplichtingen ten opzichte van de hogere uitgaven (€ 76,4 miljoen) bedraagt afgerond € 91,1 miljoen. Het grootste deel van dit verschil is ontstaan door bijstellingen van de verplichtingen voor de culturele basisinfrastructuur en museale instellingen met een wettelijke taak in verband met loon- en prijsbijstelling 2023, die in 2023 is beschikt voor de jaren 2023 en 2024. Voor de museale instellingen met een wettelijke taak zijn daarbij ook hogere verplichtingen gerealiseerd als gevolg van aanpassingen in het huisvestingsstelsel met ingang van 2024. Daarnaast is een aantal andere meerjarige verplichtingen aangegaan, zoals voor leesbevordering, voor de Film Production Incentive via het Filmfonds en voor de specifieke uitkeringen Impuls Jongerencultuur 2023-2024.
Bekostiging
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen
Hier worden de subsidies verantwoord die aan instellingen zijn verstrekt in het kader van de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. De besluiten over de culturele basisinfrastructuur voor de periode 2021-2024 zijn opgenomen in de Kamerbrief van 15 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 383). De gerealiseerde uitgaven zijn lager dan de raming. Dit wordt voor het grootste deel veroorzaakt door het saldo van een overboeking van bekostiging naar het instrument subsidies, en een verhoging van het budget door de extra prijsbijstelling 2022 en de loon- en prijsbijstelling over 2023. In 2023 hebben instellingen extra prijsbijstelling van 1,0 % en een loon- en prijsstelling van gemiddeld rond de 6% (indexatie) op hun subsidie ontvangen als een gedeeltelijke tegemoetkoming voor de gestegen inflatie. Deze mutaties zijn ook toegelicht in de 1e suppletoire begroting 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36350 VIII, nr. 2).
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen
De besluiten over de subsidies aan de zes cultuurfondsen, onderdeel van de culturele basisinfrastructuur, zijn te vinden in de bijlagen bij de Kamerbrief Besluitvorming culturele basisinfrastructuur 2021-2024 (Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 383). De verantwoorde uitgaven in 2023 bestaan uit de subsidies die bedoeld zijn voor de uitvoering van regelingen voor vierjarige instellingensubsidies en de overige subsidieregelingen waarmee makers en instellingen op projectbasis kunnen worden ondersteund. De gerealiseerde uitgaven zijn hoger dan de raming. Dit wordt voor het grootste deel veroorzaakt door het saldo van een overboeking van bekostiging naar het instrument subsidies en een verhoging van het budget door de extra prijsbijstelling 2022 en de loon- en prijsbijstelling over 2023. Ook de fondsen hebben in 2023 extra prijsbijstelling van 1,0 % en een loon- en prijsstelling van gemiddeld 6,1% (indexatie) ontvangen als gedeeltelijke tegemoetkoming voor de gestegen inflatie. Deze mutaties zijn ook toegelicht in de 1e suppletoire begroting 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36350 VIII, nr. 2).
Museale instellingen met een wettelijke taak
Op basis van de Erfgoedwet (Stb. 2015, 511) zijn museale instellingen belast met de zorg voor het beheer van de museale cultuurgoederen van de Staat of andere cultuurgoederen of verzamelingen. Hiervoor ontvingen deze instellingen met een wettelijke taak een structurele vergoeding. Voor de subsidiëring van deze taak zijn op grond van de regeling Beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen (Stcrt. 2016, 1220) middelen beschikbaar gesteld, waarbij onderscheid is gemaakt in enerzijds beheer en onderhoud van collecties en anderzijds huisvesting. Daarnaast ontvingen museale instellingen, op grond van dezelfde regeling, middelen voor hun publieksactiviteiten. De uitgaven zijn € 20,4 miljoen hoger dan was geraamd in de begroting. Dit is grotendeels het gevolg van de uitkering van loon- en prijsbijstelling, die bij de Eerste Suppletoire Begroting werd toegevoegd aan het budget.
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen, digitale openbare bibliotheek en bibliotheekvoorziening leesgehandicapten
De Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) organiseert het openbare bibliotheekwerk als een netwerk van samenwerkende lokale en provinciale openbare bibliotheekvoorzieningen, waarbij de Koninklijke Bibliotheek (KB) een coördinerende rol vervult. In het netwerk verricht de KB als nationale bibliotheek van Nederland taken voor het stelsel als geheel, waaronder het beheer en de doorontwikkeling van de landelijke digitale openbare bibliotheek en de bibliotheekvoorziening voor personen met een leeshandicap. Voor de uitvoering van deze taken heeft de KB in 2023 een rijksbijdrage van in totaal € 73,5 miljoen ontvangen, waarvan onder andere € 24,0 miljoen voor landelijke stelseltaken en digitale infrastructuur, € 17,4 miljoen voor e-content en de online bibliotheek en € 13,0 miljoen voor de voorziening leesgehandicapten. De loon- en prijsbijstelling bedroeg in 2023 € 3,8 miljoen. Binnen het kader van de rijksbijdrage is in 2023 in totaal nog € 12,0 miljoen aan aanvullende middelen vanuit het coalitieakkoord aan de KB beschikbaar gesteld, voor de online bibliotheek en de digitale infrastructuur. Deze middelen worden besteed in nauwe samenspraak met het veld. Datzelfde geldt voor de € 1,6 miljoen die de KB in 2023 heeft ontvangen voor vier initiatieven in het kader van de werkagenda Werken aan Uitvoering (WaU). Voorts zijn binnen de rijksbijdrage nog enkele kleinere bedragen aan de KB overgemaakt, bedoeld voor Muziekweb, voor de Certificeringsorganisatie Bibliotheekwerk, Cultuur en Taal, voor kennisuitwisseling met Caribisch Nederland en ten behoeve van enkele incidentele projecten. De stand van zaken voor wat betreft het versterken van het stelsel van openbare bibliotheken is uitgewerkt in de Bibliotheekbrief van 24 november 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 33846, nr. 71). De per saldo € 15,1 miljoen lagere uitgaven wordt grotendeels veroorzaakt door de overboeking bibliotheken van € 18,6 miljoen naar het financieel instrument bijdragen aan medeoverheden voor een op de toekomst gerichte bibliotheekvoorziening. Dit is reeds toegelicht in de suppletoire begroting Prinsjesdag (Kamerstukken II 2023/24, nr. 2).
Monumentenzorg
De Erfgoedwet is sinds 1 juli 2016 het juridisch kader voor de financiering van de monumentenzorg. Voor de instandhouding van rijksmonumenten werden ook in 2023 middelen beschikbaar gesteld via de Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim) en de Woonhuisregeling. Het budget voor de Sim tot en met 2025 is opgehoogd met € 20 miljoen per jaar. Er is eenmalig € 15 miljoen beschikbaar gesteld voor een aantal urgente restauraties van grote monumenten. Op initiatief van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) is het Ontzorgingsprogramma Verduurzaming Monumenten gestart. Het doel van het programma is het stimuleren en begeleiden van eigenaren van rijksmonumenten bij het verduurzamen van hun monumentale panden. Met een eenmalige kapitaalstorting van € 7,5 miljoen aan het Nationaal Restauratiefonds is, zoals aangekondigd in de Kamerbrief over de Verkenning van het financieringsstelsel voor de monumentenzorg (Kamerstukken II 2022/23, 32156 nr. 123), het fonds versterkt van waaruit leningen worden verstrekt voor verduurzaming van niet-woonhuismonumenten.
Archieven inclusief Regionale Historische Centra
Het Ministerie van OCW draagt bij aan de kosten van bewaring en presentatie van de rijksarchieven uit de provincie door de Regionale Historische Centra, die in elke provinciehoofdstad met uitzondering van Zuid-Holland zijn gevestigd. Momenteel wordt de archiefwet gemoderniseerd. Op 11 april 2022 heeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een verslag uitgebracht over het wetsvoorstel tot modernisering van de Archiefwet 1995 (Kamerstukken II 2021/22, 35968, nr. 5), dat op 17 november 2021 is ingediend. In reactie op het Verslag van de Tweede Kamer zijn de nota naar aanleiding van het verslag(Kamerstukken II 2022/23, 35968, nr. 7) en Nota van Wijziging (Kamerstukken II 2022/23, 35968, nr. 8) bij de Tweede Kamer ingediend op 7 juli 2023. De antwoorden op de vragen uit het Nader Verslag Tweede Kamer van 10 oktober 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 35968, nr. 9) zullen begin 2024 worden ingediend bij Tweede Kamer. De gemoderniseerde onderliggende regelgeving (Archiefbesluit en Archiefregeling) is op 15 december 2023 de (internet)consulatie- en de adviesfase in gegaan.
Flankerend beleid huisvesting
Het beschikbare budget is met een kapitaalstorting overgeboekt aan het Garantiefonds Rijksmusea, dat wordt aangehouden bij het Nationaal Restauratiefonds. Via dit fonds staat het Ministerie van OCW garant voor leningen van rijksmusea voor renovatie en/of nieuwbouw.
Cultuureducatie met Kwaliteit
Conform de begroting zijn de verantwoorde uitgaven in 2023 nul. De middelen voor cultuureducatie en museumbezoek in het primair onderwijs zijn eerder tot en met 2024 overgeboekt naar begrotingsartikel 1 (Primair onderwijs). Voor het begrotingsjaar 2023 bedroeg deze overboeking € 25,2 miljoen.
Subsidies
Verbreden inzet cultuur
In de periode 2021-2024 stimuleert het Programma Cultuurparticipatie cultuurdeelname voor mensen voor wie dit niet vanzelfsprekend is. Het gaat om actieve participatie zoals zelf dansen, muziek maken, vloggen, toneel spelen, schrijven of verhalen vertellen. Het Ministerie van OCW, het Fonds voor Cultuurparticipatie (FCP) en het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) werken samen in de uitvoering van programma. Aan de stichting Cultureel Jongeren Paspoort (CJP) is subsidie verleend voor een pilot voor een cultuurkaart met budget voor het middelbaar beroepsonderwijs. Het Ministerie van OCW ambieert een cultuursector die gelijkwaardig toegankelijk is voor iedereen, een evenwichtige afspiegeling van de samenleving vormt en ruimte biedt aan verschillende verhalen. Een sector waar iedereen een deel van zichzelf kan herkennen en waar iedereen zich welkom voelt. Hiervoor zijn initiatieven gestimuleerd op het gebied van inclusief aanbod, gelijke toegang en doorstroom, en een veilige en toegankelijke werkomgeving. Met de middelen uit het coalitieakkoord is de inzet op het stimuleren van de digitale transformatie in de culturele en creatieve sector versterkt. DEN, kennisinstituut voor cultuur en digitale transformatie, heeft projecten uitgevoerd om de sector met expertise en kennis te ondersteunen en stimuleert samenwerking zoals bij het gebruik van publieksdata. Daarnaast worden instellingen met een regeling gestimuleerd digitale technologie te gebruiken voor het versterken van de relatie met het publiek en draagt een scholingsregeling bij aan de ontwikkeling van vaardigheden en deskundigheid van het personeel. Met de middelen uit het coalitieakkoord is ook een extra impuls gegeven aan de uitvoering van de Nationale Strategie Digitaal Erfgoed. Via een regeling voor kleine erfgoedorganisaties en samenwerkingsverbanden wordt de drempel verlaagd om gebruik te maken van de gemeenschappelijke voorzieningen voor het verbinden van erfgoed. Daarnaast is een decentraal ondersteuningsnetwerk opgestart voor het verbeteren van de kwaliteit van erfgoedinformatie. Beide maatregelen dragen bij aan de digitale toegankelijkheid en het gebruik van erfgoed, archieven en collecties.
Internationaal cultuurbeleid (inclusief Homogene Groep Internationale Samenwerking)
Het internationaal cultuurbeleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Ministeries van OCW en BZ. Voor de verwezenlijking van de doelstellingen in de periode 2021-2024 is gekozen voor een meerjarige strategische inzet in 23 landen. Per land worden nadere afspraken gemaakt tussen betrokken spelers (o.a. diplomatieke posten, rijkscultuurfondsen en DutchCulture) over samenwerking en uitvoering. Door maatwerk per land worden cultuur en buitenlandprioriteiten met elkaar verbonden. In 2023 heeft het kabinet € 4,4 miljoen vrijgemaakt om de Oekraïense culturele sector te helpen. Met dit geld kon onder meer gewerkt worden aan bescherming en versterking van het cultureel erfgoed in Oekraïne, en werd een regeling opgezet om lokale kunstenaars in Oekraïne te ondersteunen. Daarnaast werden deze middelen ingezet om culturele makers kunstenaars die uit Oekraïne naar Nederland zijn gevlucht, tijdelijk te ondersteunen in de uitoefening van hun werkpraktijk.
Programma leesbevordering
In de culturele basisinfrastructuur 2025-2028 is structureel een bedrag voor leesbevordering en letteren beschikbaar van € 21,54 miljoen. Dit is bekend gemaakt in de Kamerbrief uitgangspunten cultuursubsidies 2025-2028. De letterensector draagt bij aan leesbevordering door middel van onder andere onderzoek en kennis, het aanbieden van inspirerend literair aanbod en literaire evenementen en campagnes. In 2023 zijn extra middelen aangewend voor initiatieven van diverse organisaties die het lezen bevorderen.
Creatieve Industrie
Ten laste van dit budget zijn uitgaven gedaan ten behoeve van de Creatieve Industrie. Dit is gebeurd in samenwerking met het Ministerie van EZK in het kader van het Topsectorenbeleid. Het Ministerie van OCW draagt bij aan de ontwikkeling en uitvoering van de kennis- en innovatieagenda van het Topteam Creatieve Industrie en aan de internationaliseringsagenda van dit Topteam. Daarnaast zijn middelen beschikbaar gesteld voor de ontwerpdisciplines zoals architectuur, vormgeving en digitale cultuur. In samenwerking met het Ministerie van BZK werd een architectuurprogramma gefinancierd. Dit Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp (Kamerstuk II 2020/21, 31535, nr. 12) is een meerjarig samenwerkingsprogramma waarbij de inzet van ontwerp en ontwerpend onderzoek bij opgaven in de fysieke leefomgeving gestimuleerd wordt.
Specifiek cultuurbeleid
Het in de oorspronkelijke begroting geraamde bedrag, bestemd voor diverse incidentele subsidies, is met name bij de Eerste Suppletoire Begroting verhoogd. Daarvan betrof € 19,1 miljoen een overboeking vanuit het financiële instrument Bekostiging voor het verbeteren van de honorering van werkenden en zzp-ers. Er zijn daarnaast middelen voor financiering van het cultuurplan van de landelijke publieke omroep (€ 5,0 miljoen) en voor tegemoetkoming aan overvraag bij subsidies voor maatschappelijke initiatieven rond de herdenking van het slavernijverleden (€ 5,3 miljoen). De middelen voor 2023 zijn conform de ramingen besteed aan subsidies voor onder meer ter stimulering en ondersteuning van de arbeidsmarktagenda, het herdenkingsjaar slavernijverleden, de aankoopregeling van het Mondriaan Fonds, het cultuurplan van de landelijke publieke omroep, beleidsinnovatie bibliotheken, het Revolverend Productiefonds bij Cultuur+Ondernemen, archeologie, erfgoed en fysieke leefomgeving, mobiel erfgoed, het project Slavernijverleden Digitaal van de Koninklijke Bibliotheek, het programma PONT de Publieke Ontwerppraktijk, het Holocaustmuseum en de Adviescommissie Restitutieverzoeken Cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog. Uit de middelen voor de herdenking van het slavernijverleden is een meevaller ontstaan van € 2,4 miljoen. Tot slot is bijgedragen aan enkele kunstaankopen, via onttrekkingen aan het Museaal Aankoopfonds. In de saldibalans is bij de post begrotingsreserve voor het Museaal aankoopfonds een tabel opgenomen met de stand en de toevoegingen en onttrekkingen aan deze reserve. De belangrijkste mutaties zijn reeds toegelicht in de eerste suppletoire begroting 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36350 VIII, nr. 2).
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
De middelen zijn door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verstrekt voor subsidies ter ondersteuning van het erfgoedveld in de domeinen archeologie, gebouwd-, roerend-, internationaal- en religieus erfgoed, cultuurlandschap en leefomgeving. Er is geïnvesteerd in kennis- en onderzoeksprogramma’s, de ondersteuning en infrastructuur voor erfgoed en informatie- en communicatietechniek. Vanuit Erfgoed Telt (Kamerstukken II 2017/18, 32820, nr. 248) is extra geïnvesteerd in (maritieme) archeologie, verduurzaming, curricula voor bouwspecialismen, kwaliteitsnormen, het ondersteunen van vrijwilligers en de implementatie van het Verdrag van Faro.
Opdrachten
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis
Dit budget is bestemd voor beleidsonderzoek en -statistiek, evaluaties, visitatie/monitoring en versterking van de kennisbasis in de sector.
Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
De middelen zijn door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed besteed aan dezelfde onderwerpen als vermeld onder de kop ‘Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed’, maar dan voor uitgaven aan opdrachten. Ook is budget beschikbaar gesteld voor monumenten in het aardbevingsgebied in Groningen.
Overige opdrachten
Het budget is conform de ramingen besteed aan de cultuurkaart (€ 5 miljoen), de overeenkomst vergoeding uitleningen schoolbibliotheken 2023-2025 (€ 1,8 miljoen), de restitutie van oorlogskunst (€ 1 miljoen), opdrachten in het kader van het programma Discriminatie en Racisme (€ 0,8 miljoen inclusief opdrachten in het kader van het herdenkingsjaar Slavernijverleden) en allerlei kleine opdrachten voor onder meer communicatie, ICT en juridische kwesties.
Bijdrage aan agentschappen
Deze middelen betreffen de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief. Het Nationaal Archief is belast met de uitvoering van de archiefwet en ondersteunt overheden om bewust om te gaan met de informatie die gemaakt wordt, informatie duurzaam te beheren en openbaar te maken. Het recht op informatie voor de burger staat daarbij centraal. De baten en lasten van deze dienst zijn apart in het jaarverslag opgenomen.
Bijdrage aan medeoverheden
Er zijn onder andere bijdragen gerealiseerd voor toekomstbestendige lokale bibliotheekvoorzieningen (€ 17,5 miljoen), de impuls jongerencultuur (€ 13,9 miljoen), het aardbevingsgebied in Groningen (€ 6,7 miljoen), Erfgoedpark Batavialand (€ 5,8 miljoen) en de impuls versterking regionale culturele infrastructuur (€ 2,0 miljoen). Ook ten behoeve van Caribisch Nederland zijn enkele bedragen uitgekeerd, voor het ondersteunen van cultuurcoaches en de doorontwikkeling van bibliotheken. De belangrijkste mutaties zijn reeds toegelicht in de suppletoire begroting Prinsjesdag (Kamerstukken II 2023/24, nr. 2).
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Naast prioriteiten die onder het financieel instrument Internationaal cultuurbeleid zijn genoemd, is Nederland aan een aantal verplichtingen gebonden en draagt Nederland bij aan de uitvoering van internationale verdragen. Dit geldt voor UNESCO erfgoedverdragen voor het werelderfgoed, het immaterieel erfgoed, de bescherming van cultureel erfgoed bij gewapend conflict, de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen en het cultuurverdrag voor de diversiteit van cultuuruitingen. Daarnaast is bijgedragen aan het Europees filmprogramma (Eurimages).
Ontvangsten
In 2023 is een bedrag van € 26,3 miljoen aan ontvangsten gerealiseerd. In de Ontwerpbegroting was rekening gehouden met € 4,5 miljoen. De raming is tweemaal verhoogd, met € 5,6 miljoen en € 8,5 miljoen, wat is toegelicht bij de Eerste (Kamerstukken II 2022/23, 36350 VIII, nr. 2) en Tweede Suppletoire Begroting (Kamerstukken II 2023/24, 36470 VIII, nr. 2). Alle tot en met de Tweede Suppletoire Begroting geraamde ontvangsten van € 18,7 miljoen zijn gerealiseerd. Dat de realisatie nog hoger is dan de raming bij de Tweede Suppletoire Begroting, komt met name door de ontvangst van € 6,7 miljoen als gevolg van de onttrekking van middelen aan de balanspost van het Nationaal Archief.
Het waarborgen van een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod, dat toegankelijk blijft voor alle lagen van de bevolking.
Media hebben een prominente rol in onze democratie en cultuur. Wat we zien, horen en lezen beïnvloedt ons beeld van de wereld en onze opvattingen. Daarom borgt de Minister vier publieke belangen in het mediabeleid waar hij verantwoordelijk voor is: onafhankelijkheid, verscheidenheid, kwaliteit en toegankelijkheid. De Minister heeft specifieke zorg voor het stelsel van landelijke, regionale en lokale publieke omroepen en de daarvoor relevante wet- en regelgeving. De Minister heeft naast een financierende rol vooral ook een regisserende rol.
Financieren
De Minister financiert de landelijke en regionale publieke omroep en enkele andere aan de omroep verbonden instellingen. De taakopdracht is wettelijk bepaald en het budget van de publieke omroep is vastgesteld met behoud van afstand tot de uitvoering en inhoud. Op basis van het concessiebeleidsplan (Kamerstukken II 2020/21, 32827, nr. 202) sluit de Minister elke vijf jaar een prestatieovereenkomst met de publieke omroep.
Stimuleren
Verder is de Minister verantwoordelijk voor instrumenten ter bevordering van culturele producties, documentaires, drama, kunst- en kinderprogramma's, het steunen en stimuleren van een onafhankelijke en kwalitatief goede journalistieke infrastructuur (Stichting Stimuleringsfonds voor de Journalistiek) en voor het bevorderen van mediawijsheid (NICAM en Mediawijzer.net).
Regisseren
De Minister is verantwoordelijk voor de wetgeving ten aanzien van de taak en organisatie van de publieke omroep en voor wetgeving voor commerciële media. De regels voor commerciële omroepen vloeien voornamelijk voort uit Europese richtlijnen voor audiovisuele mediadiensten. Verder is de Minister als regisseur verantwoordelijk voor wetgeving met betrekking tot omroepdistributie. Het doel daarvan is de toegang tot een gevarieerd media-aanbod te bevorderen en te verzekeren.
Kengetal | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Integraal bereik NPO (radio, tv, internet; Nederlanders 13+)2 | 85% | 84% | 84% | 86% | 84% | 83% |
Kengetal 2022 wordt pas in het voorjaar na het afgesloten jaar gepubliceerd. Tot nu toe zijn dus enkel nog de cijfers van 2021 bekend en worden de cijfers van 2022 hoogstwaarschijnlijk in april/mei in de Terugblik NPO 2022 bekend.
De belangrijkste conclusies op het terrein van media worden beschreven in het onderdeel beleidsprioriteiten.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 1.126.387 | 1.115.495 | 1.102.708 | 1.223.931 | 1.385.227 | 1.131.778 | 253.449 | |
Uitgaven | 1.038.789 | 1.084.670 | 1.085.355 | 1.179.246 | 1.275.747 | 1.128.228 | 147.519 | |
Bekostiging | 1.019.890 | 1.038.133 | 1.065.052 | 1.148.163 | 1.239.110 | 1.086.359 | 152.751 | |
Publieke Omroep (omroepinstellingen) | 881.620 | 957.505 | 959.698 | 1.015.534 | 1.136.015 | 1.019.783 | 116.232 | |
Landelijke publieke omroep | 731.822 | 807.438 | 806.592 | 852.640 | 957.046 | 857.430 | 99.616 | |
Regionale omroep | 149.798 | 150.067 | 153.106 | 162.894 | 178.969 | 162.353 | 16.616 | |
Beheertaken landelijke publieke omroep | 40.312 | 40.423 | 41.242 | 43.589 | 52.070 | 48.674 | 3.396 | |
Stichting Omroep Muziek | 16.766 | 16.708 | 17.047 | 18.017 | 19.978 | 18.187 | 1.791 | |
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) | 23.546 | 23.715 | 24.195 | 25.572 | 32.092 | 30.487 | 1.605 | |
Dotaties, bijdragen publieke omroep | 13.781 | 14.029 | 14.715 | 8.707 | 12.323 | 10.962 | 1.361 | |
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek | 2.272 | 2.220 | 2.765 | 2.709 | 3.081 | 2.386 | 695 | |
Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO) | 8.335 | 8.596 | 8.674 | 2.524 | 5.522 | 5.124 | 398 | |
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik) | 1.561 | 1.580 | 1.612 | 1.715 | 1.830 | 1.698 | 132 | |
Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland (OLON) | 1.613 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO) | 0 | 1.633 | 1.664 | 1.759 | 1.890 | 1.754 | 136 | |
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve (AMr) | 83.808 | 25.742 | 48.996 | 79.855 | 38.169 | 6.090 | 32.079 | |
Overige bekostiging media (uit rente AMr) | 369 | 434 | 401 | 478 | 533 | 850 | ‒ 317 | |
Subsidies (regelingen) | 13.935 | 41.042 | 15.069 | 25.347 | 28.596 | 31.587 | ‒ 2.991 | |
Steunfonds Lokale Informatievoorziening | 0 | 28.168 | 5.428 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Werk aan Uitvoering | 0 | 0 | 0 | 3.375 | 0 | 6.335 | ‒ 6.335 | |
Onderzoeksjournalistiek | 0 | 0 | 0 | 0 | 9.955 | 9.326 | 629 | |
Lokale journalistiek | 0 | 0 | 0 | 10.509 | 13.749 | 11.810 | 1.939 | |
Overige subsidies | 13.935 | 12.874 | 9.641 | 11.463 | 4.892 | 4.116 | 776 | |
Opdrachten | 167 | 651 | 289 | 330 | 852 | 4.573 | ‒ 3.721 | |
Opdrachten | 167 | 651 | 289 | 330 | 852 | 4.573 | ‒ 3.721 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 4.736 | 4.782 | 4.879 | 5.332 | 7.110 | 5.640 | 1.470 | |
Commissariaat voor de Media | 4.736 | 4.782 | 4.879 | 5.332 | 7.110 | 5.640 | 1.470 | |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 61 | 62 | 66 | 74 | 79 | 69 | 10 | |
Uitvoering internationale verdragen en contributies | 61 | 62 | 66 | 74 | 79 | 69 | 10 | |
Ontvangsten | 172.003 | 156.886 | 193.339 | 207.000 | 210.260 | 134.235 | 76.025 | |
Reclameopbrengsten | 172.003 | 156.886 | 186.000 | 207.000 | 210.000 | 134.235 | 75.765 | |
Overige ontvansten | 0 | 0 | 7.339 | 0 | 260 | 0 | 260 |
De realisatie van de verplichtingen 2023 ligt € 253,4 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Naast de hierna genoemde hogere uitgaven gaat het om een ophoging voor de aangegane verplichtingen 2024. Het budget in 2024 ligt hoger, het verplichtingenbudget 2023 is aangepast aan het uitgavenbudget 2024.
De realisatie van de uitgaven 2023 ligt € 147,5 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot, als gevolg van het desalderen van hogere dan geraamde ontvangsten, met name op de reclame-inkomsten (actualisatie opgenomen in de mediabegrotingsbrief 2023 € 40,3 miljoen en € 35,5 miljoen om aan te sluiten bij de werkelijke STER ontvangsten), toevoeging van de prijsindexeringen (€ 76,7 miljoen) en overige kleine mutaties.
De raming van de ontvangsten is met € 75,8 miljoen bijgesteld, als gevolg van hogere reclame-inkomsten dan verwacht ten opzichte van de oorspronkelijke begroting.
Bekostiging
Landelijke en regionale publieke omroep
De publieke omroep waarborgt een hoogwaardig en pluriform media-aanbod, dat toegankelijk en betaalbaar is voor alle lagen van de bevolking. Daarom bekostigt de Minister van OCW de landelijke publieke omroep. Mede vanwege Europese regels op het gebied van staatssteun, houdt de overheid greep op de aard en omvang van het takenpakket van de landelijke publieke omroep en bepaalt de overheid het budget van de publieke omroep.
De hogere uitgaven van de Landelijke Publieke Omroepen zijn het gevolg van de prijsindexering 2023 van € 56,5 miljoen. Verder is het budget verhoogd voor financiering grote sportevenementen (€ 43,5 miljoen) en een kasschuif van € 0,4 miljoen voor audiodescriptie van 2023 naar 2024 en verder.
De hogere uitgaven van de regionale omroepen zijn het gevolg van de prijsindexering 2023 van € 12,6 miljoen, toevoeging van € 0,9 miljoen huishoudensindexatie en toevoeging van de middelen voor Werk aan Uitvoering (WaU) van per saldo € 3,1 miljoen. De WaU middelen stonden oorspronkelijk op het instrument subsidies.
Stichting Omroep Muziek (SOM)
De SOM is door de Minister aangewezen als instelling voor het in stand houden en exploiteren van omroeporkesten en omroepkoren. Naast de reguliere activiteiten heeft de SOM in 2023 verder ingezet op het waarborgen van de kwaliteit, het versterken van zijn omroeptaak en het creëren van ruimte voor innovatie en talentontwikkeling om zo ook nieuwe doelgroepen te bereiken. De hogere uitgaven van de SOM zijn het gevolg van de prijsindexering 2023 van € 1,4 miljoen en toevoeging van middelen voor de huisvestingsproblematiek van € 0,4 miljoen.
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)
Het NIBG is door de Minister aangewezen als instelling voor het in stand houden en exploiteren van een media-archief. Daarnaast voert het NIBG activiteiten uit op onder andere het terrein van digitaal erfgoed en onderwijs, worden via het museum van het NIBG collecties van onder meer het voormalig Persmuseum tentoongesteld aan het bredere publiek en neemt het NIBG zitting in meerdere samenwerkingsverbanden, zoals het Netwerk Mediawijsheid. De hogere uitgaven van het NIBG zijn het gevolg van de prijsindexering 2023 van € 1,6 miljoen.
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek (SvdJ)
Het SvdJ is binnen het mediabeleid het instrument om de pluriformiteit van het journalistieke media-aanbod te stimuleren, zowel binnen pers en omroep als via het internet. De activiteiten van het fonds dragen bij aan innovatie van de journalistiek en aan stimulering van de journalistieke functie van de media in de samenleving. De hogere uitgaven van het SvdJ zijn het gevolg van een toevoeging van € 0,4 miljoen WaU middelen en € 0,3 miljoen als gevolg van prijsindexering 2023. De WaU middelen stonden oorspronkelijk op het instrument subsidies.
Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO)
De CoBO ondersteunt de documentaire-sector en participeert in audiovisuele coproductieprojecten waarin wordt deelgenomen door een of meer van de publieke instellingen die zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep en de Vlaamse publieke omroep (VRT) en/of Duitse publieke omroepen en/of onafhankelijke filmproducenten en/of instellingen werkzaam op het gebied van de podiumkunsten. De hogere uitgaven van het CoBO zijn het gevolg van de prijsindexering 2023 van € 0,4 miljoen.
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)
Het Mediawijsheid Expertisecentrum (Mediawijzer.net) bevordert een bewuste, kritische en actieve houding van burgers en instellingen in de samenleving waar media alom aanwezig zijn. Bij het huidige programma zijn de Koninklijke Bibliotheek, ECP-EPN, de publieke omroep (NTR), Kennisnet en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) betrokken. De hogere uitgaven zijn het gevolg van de prijsindexering 2023 van € 0,1 miljoen.
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO)
NLPO ondersteunt lokale publieke omroepen op diverse terreinen om de sector verder te professionaliseren en om de kwaliteit van de producties van lokale omroepen te verbeteren.
De hogere uitgaven zijn het gevolg van de prijsindexering 2023 van € 0,1 miljoen.
Dotatie Algemene Mediareserve (AMr)
De AMr dient voor het opvangen van schommelingen bij zowel de uitgaven als de ontvangsten op het mediabudget. Hierdoor wordt in het ene jaar geld gedoteerd en in een ander jaar geld onttrokken aan de AMr. In 2023 is er € 38,2 miljoen toegevoegd aan de AMr. In de begroting was rekening gehouden met een toevoeging van € 6,1 miljoen. De mutatie in de post dotatie AMr van in totaal € 32,1 miljoen is het gevolg van:
– financiering grote sportevenementen ( € 43,5 miljoen) aan de bekostiging van de landelijke publieke omroep toegevoegd;
– hogere STER-inkomsten van € 75,8 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting;
– een overboeking van € 0,4 miljoen aan de Stichting Omroep Muziek voor noodzakelijk groot onderhoud en verduurzaming aan het monumentale pand;
– het uitkeren van huishoudensindexatie aan de regionale omroepen € 0,9 miljoen;
– diverse kleine mutaties per saldo € 0,2 miljoen;
– lagere realisatie op de diverse instrumenten per saldo € 0,9 miljoen.
De liquiditeitsstand van de AMr heeft zich daarmee in 2023 als volgt ontwikkeld:
Saldo AMr per 01-01-2023 | 150.612 |
---|---|
Uitgaven en overige mutaties | 272 |
Via begroting aan AMr toegevoegd, incl. hogere Sterinkomsten | 38.169 |
Saldo AMr per 31-12-2023 | 189.053 |
Overige bekostiging Media
Ten laste van dit budget wordt onder meer het Nederlands Instituut voor Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM) betaald voor de uitvoering van de activiteiten welke nodig zijn voor het continueren en verbeteren van de kwaliteit van Kijkwijzer. Hiervan is € 0,3 miljoen bijgedragen door het Ministerie van VWS. Niet bestede middelen van € 0,6 miljoen zijn toegevoegd aan de AMr. Per saldo is er € 0,3 minder gerealiseerd.
Subsidies
Het instrument subsidies is voor 2023 gesplitst in budget voor overige subsidies, Werk aan Uitvoering, Lokale journalistiek en Onderzoeksjournalistiek.
Overige subsidies
Ten laste van dit budget worden de jaarlijkse subsidies verstrekt aan de Stichting Arbeidsmarkt-, Werkgelegenheids- en Opleidingsfonds voor de Omroep (AWO-fonds) voor diverse projecten op het gebied van arbeidsmarktontwikkeling, werkgelegenheid en opleiding. Daarnaast is nog budget beschikbaar voor incidentele subsidies op het gebied van de media. De hogere uitgaven van € 0,8 miljoen zijn per saldo het gevolg van:
– verhoging voor het project «Versterking lokale journalistiek door samenwerking» van € 2,0 miljoen;
– prijsindexering 2023 van € 0,3 miljoen;
– niet bestede middelen van € 1,5 miljoen.
Werk aan Uitvoering
De middelen voor WaU (€ 6,3 miljoen) zijn gerealiseerd op de instrumenten van de Regionale Publieke Omroep, het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek en het Commissariaat voor de Media.
Lokale Journalistiek
Voor de versterking professionalisering en innovatie van de lokale publieke omroepen is € 1,9 miljoen meer gerealiseerd. De hogere uitgaven zijn het gevolg:
– prijsindexering 2023 van € 0,8 miljoen;
– overboeking naar het instrument overige subsidies voor verhoging van het project "Versterking lokale journalistiek door samenwerking' van € 2,0 miljoen;
– overboeking van het instrument opdrachten van € 4,1 miljoen;
– niet bestede middelen van € 1,0 miljoen.
OnderzoeksjournalistiekVoor onderzoeksjournalistiek is per saldo € 0,6 miljoen meer gerealiseerd. De hogere uitgaven zijn het gevolg van de prijsindexering 2023 van € 0,6 miljoen.
Opdrachten
Ten laste van dit budget zijn onder meer de uitgaven gedaan voor incidentele onderzoeksopdrachten. Per saldo is er € 3,7 miljoen minder gerealiseerd, dit is het gevolg van:
– prijsindexering 2023 van € 0,3 miljoen;
– Lokale omroep, € 0,4 miljoen uit eindejaarsmarge;
– overboeking naar het instrument opdrachten € 4,2 miljoen voor lokale journalistiek;
– Een deel van de realisatie van het budget voor het adviescollege op een ander budget € 0,2 miljoen;
– niet bestede middelen van € 0,1 miljoen.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
De kerntaak van het Commissariaat voor de Media (CvdM) bestaat uit het uitoefenen van onafhankelijk toezicht op het handelen van de media-instellingen in Nederland en uit handhavend optreden ingeval de toepasselijke regelgeving niet in acht wordt genomen. De bevoegdheid om toezicht en handhaving uit te oefenen heeft betrekking op alle media-instellingen: publieke media-instellingen op landelijk en niet-landelijk, regionaal en lokaal niveau en commerciële media-instellingen op landelijk en niet-landelijk niveau. Het CvdM is tevens verantwoordelijk voor het metatoezicht op het NICAM. Daarnaast heeft het CvdM de taak erop toe te zien dat kabelexploitanten hun wettelijke verplichtingen nakomen tot doorgifte van de must carry-zenders. De hogere uitgaven zijn het gevolg van de prijsindexering 2023 van € 0,5 miljoen en toevoeging van de WaU middelen van € 1,0 miljoen. De WaU middelen stonden oorspronkelijk op het instrument subsidies.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
Dit betreft de jaarlijkse contributie aan het European Audiovisual Observatory.
Ontvangsten
Deze betreffen met name de reclameopbrengsten van de STER. De werkelijke afdracht in 2023 is € 210,0 miljoen. Dit is € 75,8 miljoen hoger dan geraamd en komt door een actualisatie zoals opgenomen in de mediabegrotingsbrief 2023 van € 40,3 miljoen en € 35,5 miljoen om aan te sluiten bij de werkelijke STER ontvangsten). Op de overige ontvangsten is € 0,3 miljoen ontvangen.
De algemene doelstelling is het scheppen van een internationaal concurrerende onderzoeksomgeving, die onderzoekers uitdaagt tot optimale wetenschappelijke prestaties en die goed aansluit op maatschappelijke behoeften.
De overkoepelende ambitie van het onderzoek en wetenschapsbeleid is het creëren van een sterk en duurzaam stelsel van hoger onderwijs en wetenschap, met een hoge kwaliteit onderwijs en onderzoek over de volle breedte, waarin kennisinstellingen en regio’s hun onderscheidende sterktes maximaal kunnen benutten.
De Minister heeft drie hoofddoelen geformuleerd om het stelsel toekomstbestendig te maken, namelijk:
1. het versterken van het fundament;
2. ruimte geven aan divers talent;
3. het vergroten van de maatschappelijke impact van hoger onderwijs en onderzoek en de publieke erkenning ervan (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 964).
De Minister is verantwoordelijk voor het stelsel van onderzoek en wetenschap.
De instrumenten die worden ingezet om de ambitie en hoofddoelen te behalen kunnen worden ingedeeld in drie complementaire rollen:
Financieren: de Minister bekostigt (belangrijke onderdelen van) het onderzoeks- en wetenschapsbestel, met als doel de instandhouding en het faciliteren van het stelsel. Instrumenten die hieronder vallen zijn o.a. de structurele hoofdbekostiging van instellingen, aanvullende bekostiging, sectorplannen, subsidies, bijdragen aan agentschappen, bijdragen aan internationale organisaties, matching van Horizon Europe, en nieuwe instrumenten zoals de stimuleringsbeurzen. Deze instrumenten dragen bij aan bijvoorbeeld het versterken van human capital (men is beter in staat talent op te leiden, aan te trekken en te behouden, waardoor er meer rust en ruimte is voor onderzoekers) en het versterken van de infrastructuur (hieronder vallen faciliteiten binnen instellingen, maar ook grote wetenschappelijke infrastructuren op internationaal niveau).
Stimuleren: de Minister stimuleert (gewenste ontwikkelingen binnen) het stelsel, bijvoorbeeld door middel van het aanjagen, stimuleren en faciliteren van strategische dialogen en het maken van afspraken met relevante partijen in het kennisecosysteem. De instrumenten om het stelsel te stimuleren dragen elk bij aan de ambitie en hoofddoelen via verschillende mechanismen. Belangrijke mechanismen zijn bijvoorbeeld het verbeteren kennisbenutting (denk aan open science) en het verbeteren van profilering en samenwerking (dit leidt tot vernieuwende consortia en projecten, een betere taakverdeling in het veld, enzovoorts).
Regisseren: de Minister schept voorwaarden voor het stelsel via bijvoorbeeld wet- en regelgeving en coördinerende activiteiten. Voorbeelden van dit soort voorwaarden zijn een klimaat waarin kennisinstellingen excellent onderzoek kunnen doen, kwaliteit en vernieuwend vermogen geborgd is, kennisinstellingen doelmatig functioneren en het wetenschapsbeleid op nationaal en internationaal niveau goed gepositioneerd is.
De Minister is verantwoordelijk voor het toezicht op een efficiënte besteding van publieke middelen. In de monitoring en evaluatie zal naast doelmatigheid ook speciale aandacht gaan naar de mate waarin de instrumenten (individueel en op geaggregeerd niveau) bijdragen aan de ambitie en hoofddoelen en via welke mechanismen (doeltreffendheid) dit gebeurt.
Kengetal | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Positie qua budget kaderprogramma dat naar Nederland gaat1 | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 | 4 | 4 |
2 | Publieke investering in R&D als % bbp2 | 0,67 | 0,71 | 0,69 | 0,76 | 0,80 | 0,82 | 0,87 |
3 | R&D-personeel (FTE) als ‰ van de totale beroepsbevolking3 | 16,6 | 17,1 | 17,3 | 17,9 | 18,5 | 19,5 | PM |
Bbp-cijfers betreffen nominale cijfers van het Centraal Planbureau uit de Kerngegevenstabel CEP 2023, maart 2023.
Zoals beschreven in de beleidsprioriteiten zijn in 2023 samen met het onderzoek- en wetenschapsveld grote stappen gezet in de richting van de gestelde doelen uit de beleidsbrief uit 2022 (Kamerstukken II 2021/22 31288 nr 964). Daarnaast is met bijdragen aan verscheidene projecten binnen het Nationaal Groeifonds gewerkt aan het duurzame verdienvermogen van Nederland. Zo is voor Biotech Booster €1,7 miljoen toegekend en verstrekt voor de opbouw- en implementatiefase. Ook is een kansrijk voorstel ingediend voor Deltaplan Valorisatie 2032. Voor de revolutie van zelfdenkende moleculaire systemen is voor het opstarten van het Robotlab €4,5 miljoen aan subsidie verstrekt. De droom van een Einsteintelescoop in Zuid-Limburg wordt steeds meer werkelijkheid nu een Declaration of Intent op 26 september door Nederland, België en Noordrijn-Westfalen getekend is.
Een andere noemenswaardige mijlpaal is de stap richting een nieuw Nationaal Expertisecentrum Wetenschap en Samenleving (NEWS) (Kamerstukken II 2022/23 31288 nr 1033). Een nationaal, coördinerend expertisecentrum is het fundament om de sector in staat te stellen wetenschapscommunicatie te bevorderen en daarmee de afstand tussen wetenschap en samenleving te verkleinen. De komst van het expertisecentrum als fundament is een stap dichterbij.
Met het Fonds onderzoek en wetenschap ondersteunden we in 2023 de actieve deelname van Nederlandse publiek gefinancierde kennisinstellingen aan het EU-kaderprogramma voor Onderzoek en Innovatie (Horizon Europe), zonder dat de matchingsdruk verder oploopt, met als doel dat we als Nederland een zo groot mogelijk deel van de middelen van het EU-kaderprogramma naar Nederland laten gaan. Dit wordt weerspiegeld in het percentage van het EU-kaderprogramma dat naar Nederland gaat.
Ook op het vlak van kennisveiligheid zijn in 2023 veelbelovende stappen gemaakt. Zo is het ontwerpen van het wetsvoorstel screening kennisveiligheid van start gegaan. Voor de afbakening van de sensitieve technologieën die onder de werking van het wetsvoorstel kunnen gaan vallen, is in 2023 een vertrouwelijke conceptbeoordeling van de sensitiviteit van technologieën opgeleverd en afgestemd met onder meer het kennisveld. Daarnaast is in 2023 is de Europese en internationale samenwerking op kennisveiligheid versterkt. Hiervoor heeft Nederland onder andere bilaterale werkbezoek en EU- en bilaterale evenementen georganiseerd. Verder heeft Nederland gelobbyd voor EU-inzet op kennisveiligheid.
De overige belangrijke beleidsconclusies zijn opgenomen in het onderdeel beleidsprioriteiten.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 1.154.701 | 1.211.339 | 1.257.194 | 1.668.080 | 2.035.774 | 1.705.727 | 330.047 | |
Uitgaven | 1.250.760 | 1.149.725 | 1.193.537 | 1.438.626 | 1.687.994 | 1.601.116 | 86.878 | |
Bekostiging | 1.131.218 | 1.024.396 | 1.067.549 | 1.295.913 | 1.436.205 | 1.309.840 | 126.365 | |
Hoofdbekostiging | 719.555 | 605.335 | 643.328 | 668.560 | 757.304 | 684.255 | 73.049 | |
NWO-wet en WHW | ||||||||
NWO | 528.488 | 458.976 | 496.101 | 508.479 | 589.807 | 531.872 | 57.935 | |
KNAW | 92.728 | 94.764 | 96.271 | 100.842 | 106.633 | 98.111 | 8.522 | |
KB | 98.339 | 51.595 | 50.956 | 59.239 | 60.864 | 54.272 | 6.592 | |
Aanvullende bekostiging | 411.663 | 419.061 | 424.221 | 627.353 | 678.901 | 625.585 | 53.316 | |
NWO Talentenontwikkeling | 170.885 | 165.885 | 169.561 | 165.885 | 165.885 | 165.885 | 0 | |
NWO praktijkgericht onderzoek | 0 | 0 | 0 | 64.142 | 65.030 | 57.076 | 7.954 | |
NWO STW | 8.000 | 8.000 | 8.177 | 8.000 | 8.000 | 8.000 | 0 | |
NWO Grootschalige researchinfrastructuur | 85.380 | 55.380 | 56.608 | 55.380 | 55.380 | 55.380 | 0 | |
NWO Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek | 33.751 | 33.869 | 41.700 | 42.070 | 43.768 | 32.683 | 11.085 | |
Poolonderzoek | 3.147 | 3.147 | 3.217 | 3.147 | 3.147 | 3.147 | 0 | |
Caribisch Nederland | 2.500 | 2.500 | 2.555 | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 0 | |
NWO Fonds onderzoek en wetenschap | 0 | 0 | 0 | 134.000 | 171.799 | 152.500 | 19.299 | |
NWO Praktijk onderzoek en wetenschap | 0 | 0 | 0 | 15.000 | 15.888 | 15.000 | 888 | |
NWO NWA | 108.000 | 150.280 | 142.403 | 137.229 | 147.504 | 133.414 | 14.090 | |
Subsidies (regelingen) | 21.918 | 23.575 | 23.750 | 28.407 | 52.283 | 84.202 | ‒ 31.919 | |
Stichting NLBIF | 550 | 566 | 566 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Naturalis Biodiversity Center | 6.265 | 6.513 | 6.668 | 7.525 | 8.509 | 7.489 | 1.020 | |
BPRC | 9.608 | 11.406 | 10.923 | 11.350 | 11.989 | 11.310 | 679 | |
NCWT/NEMO | 3.366 | 3.460 | 3.536 | 3.661 | 4.206 | 3.661 | 545 | |
STT | 221 | 221 | 231 | 239 | 254 | 239 | 15 | |
Stichting AAP | 1.032 | 1.032 | 1.084 | 1.124 | 1.192 | 1.124 | 68 | |
Nationaal Groeifonds (Biotech Booster) | 0 | 0 | 0 | 1.140 | 25.165 | 53.870 | ‒ 28.705 | |
Nationale coördinatie | 876 | 377 | 742 | 3.368 | 968 | 4.998 | ‒ 4.030 | |
Subsidie Fonds onderzoek en wetenschap | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.511 | ‒ 1.511 | |
Opdrachten | 248 | 524 | 655 | 1.777 | 3.776 | 11.318 | ‒ 7.542 | |
Opdrachten | 248 | 524 | 655 | 1.777 | 3.085 | 518 | 2.567 | |
Opdrachten Fonds onderzoek en wetenschap | 0 | 0 | 0 | 0 | 691 | 10.800 | ‒ 10.109 | |
Bijdrage aan agentschappen | 918 | 1.317 | 1.513 | 1.048 | 80.397 | 87.761 | ‒ 7.364 | |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 918 | 1.317 | 1.513 | 1.048 | 964 | 911 | 53 | |
RVO Fonds onderzoek en wetenschap | 0 | 0 | 0 | 79.433 | 86.850 | ‒ 7.417 | ||
Bijdrage aan internationale organisaties | 96.458 | 99.913 | 100.070 | 111.481 | 115.333 | 107.995 | 7.338 | |
EMBC | 941 | 1.228 | 1.333 | 1.240 | 1.241 | 1.317 | ‒ 76 | |
EMBL | 5.227 | 5.241 | 5.311 | 5.654 | 6.539 | 6.147 | 392 | |
ESA | 32.783 | 31.146 | 33.387 | 34.290 | 35.338 | 34.752 | 586 | |
CERN | 46.278 | 50.531 | 50.418 | 53.602 | 61.411 | 55.642 | 5.769 | |
ESO | 8.626 | 9.081 | 9.621 | 16.695 | 10.804 | 10.025 | 779 | |
NTU/INL | 2.603 | 2.686 | 0 | 0 | 0 | 112 | ‒ 112 | |
Ontvangsten | 1.375 | 154 | 78 | 0 | 148 | 101 | 47 |
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 1.154.701 | 1.211.339 | 1.257.194 | 1.668.080 | 2.035.774 | 1.705.727 | 330.047 | |
waarvan garantieverplichtingen | ‒ 981 | ‒ 1.030 | ‒ 1.083 | ‒ 1.137 | ‒ 1.195 | 0 | ‒ 1.195 | |
waarvan overige verplichtingen | 1.155.682 | 1.212.369 | 1.258.277 | 1.669.217 | 2.036.969 | 1.705.727 | 331.242 |
De realisatie van de verplichtingen ligt € 330 miljoen hoger, vooral door hogere verplichtingen op bekostiging. De hogere verplichtingen zijn het resultaat van de jaarlijkse verwerking van de loon- en prijsbijstelling. De loon- en prijsbijstelling wordt in het lopende jaar berekend, toegekend en vervolgens in de (aanvullende) Rijksbijdragebrieven verplicht voor zowel het lopende jaar als het aanstaande jaar.
De realisatie van de uitgaven in 2023 ligt € 86,9 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit is het gevolg van de standaard systematiek van het toekennen van loon- en prijsbijstelling) gedurende het lopende jaar en overboekingen van andere departementen, bijvoorbeeld voor geplande maar incidentele bijdragen aan projecten, bijvoorbeeld aan NWA en NRO. Dit leidt vooral tot een hogere realisatie vanaf het instrument bekostiging.
Bekostiging
Het Ministerie van OCW bekostigt de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en de Koninklijke Bibliotheek (KB). De realisatie van de uitgaven via het instrument bekostiging is € 126,4 miljoen hoger dan het aanvankelijk begrote bedrag. Door het toekennen van de loon- en prijsbijstelling aan de NWO, de KNAW en de KB is de bekostiging met € 79,6 miljoen toegenomen. Interdepartementale overboekingen ten gunste aan NRO en NWA bedoeld voor diverse onderzoekscalls verklaren het grootste deel van de resterende hogere realisatie, tezamen met het overhevelen van de middelen voor de NWO Europese Partnerschappen naar het bekostigingsinstrument binnnen het Fonds Onderzoek en Wetenschap.
Subsidies
Voor het stimuleren en realiseren van de algemene doelstelling van het Onderzoek en Wetenschapsbeleid worden subsidies verstrekt aan stichtingen en centra met een specifieke rol in de kennisinfrastructuur. Het gaat hier onder andere om bijdragen aan:
– Naturalis Biodiversity Center voor onderzoek naar biodiversiteit en instandhouding van de nationale grootschalige infrastructuur voor biodiversiteitsonderzoek;
– Biomedical Primate Research Centre (BPRC) voor het primatenonderzoek en de huisvesting van primaten en subsidie aan de Stichting AAP voor het verzorgen van de opvang van de BPRC chimpansees;
– Stichting Nationaal Centrum voor Wetenschap- en Techniekpromotie (NCWT) voor het beheren en ontwikkelen van NEMO Science Museum en NEMO Kennislink, het organiseren van het festival Weekend van de Wetenschap en het ondersteunen van gerelateerde landelijke activiteiten op het gebied van communicatie en educatie van wetenschap en technologie.
Daarnaast zijn er subsidies uitgekeerd ten behoeve van de Nationaal Groeifondsprojecten (NGF). Dit betreft de projecten Biotech Booster, Einstein Telescoop en Big Chemistry. In 2023 hebben niet alle voorziene subsidie-uitgaven zich gematerialiseerd, waardoor de budgetten niet volledig zijn aangewend. Een voorname oorzaak is dat een deel van de middelen voor de NGF-projecten pas in 2024 wordt uitgekeerd, namelijk in totaal € 28,7 miljoen. Op het project Biotech Booster is bijvoorbeeld € 18,0 miljoen minder gerealiseerd dan aanvankelijk begroot, dit bedrag is verschoven naar volgend jaar om het in lijn te brengen met de huidige verwachting rondom de kasuitgaven. Ten tijde van de Najaarsnota zijn voor de Einstein Telescoop en Big Chemistry (€ 8,0 miljoen) middelen als meevaller afgeboekt van de begroting en conform de begrotingsregels meegenomen naar 2024 in de 100% Eindejaarsmarge van het investeringsplafond. Op vergelijkbare wijze is bij Slotwet een openstaande verplichting voor € 2,7 miljoen verwerkt.
Opdrachten
Voor de beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor beleidsgericht onderzoek en evaluaties. Op het opdrachtenbudget is € 7,4 miljoen minder gerealiseerd dan aanvankelijk begroot.
Bijdrage aan agentschappen
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert een opdracht uit voor het ondersteunen en stimuleren van een zo groot mogelijke Nederlandse participatie in het EU-Kaderprogramma voor Onderzoek en Innovatie ‘Horizon Europe’. Ook voert de RVO een opdracht uit rondom het Loket Kennisveiligheid. Dit loket heeft een adviesfunctie en een learning community waar informatie rondom kennisveiligheid beschikbaar wordt gemaakt. Op dit instrument is € 7,4 miljoen minder gerealiseerd dan begroot. Dit is het gevolg van realisaties op andere instrumenten, bijvoorbeeld voor Europese partnerschappen, die via bekostiging is gerealiseerd, en interdepartementale overboekingen, bijvoorbeeld aan Rijkskennisinstituten voor matchingskosten.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Hieronder vallen contributies aan de grote internationale onderzoeksorganisaties Engineering in Medicine and Biology Society (EMBC), European Molecular Biology Laboratory (EMBL), European Space agency (ESA), Conseil Européen pour la Recherche Nucléaire (CERN) en European Southern Observatory (ESO). Door deelname van Nederland aan deze intergouvernementele organisaties krijgen de Nederlandse wetenschappelijke onderzoekers toegang tot unieke grootschalige onderzoeksfaciliteiten en internationale netwerken van toponderzoekers. Deze deelname is van groot belang voor het functioneren van Nederlands nationale onderzoeksbestel. Op dit instrument is € 7,3 miljoen meer gerealiseerd dan aanvankelijk begroot.
Ontvangsten
De ontvangsten betreffen terugvorderingen bij instellingen en andere subsidieontvangers. Deze terugvorderingen zijn het gevolg van eindafrekeningen op in eerdere jaren toegekende subsidies. In 2023 is een aantal oudere subsidies verantwoord waar bij een enkele subsidieverantwoording sprake was van een overschot aan ontvangen subsidie. Dit overschot is conform afspraken teruggevorderd en betreft in totaal € 47 duizend meer dan oorspronkelijk geraamd.
Het realiseren van gendergelijkheid en gelijkheid wat betreft seksuele oriëntatie, genderidentiteit en geslacht in de Nederlandse samenleving. Dit dient te geschieden op in ieder geval de terreinen: onderwijs, veiligheid, gezondheid, arbeidsmarkt, media, politiek, recht en leefvormen.
De rol van de Minister is primair het wegnemen van belemmeringen voor gender- en lhbtiq+ gelijkheid (lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender personen, intersekse personen en queer personen) en het bevorderen dat relevante wet- en regelgeving waar nodig wordt aangepast. Daarbij heeft de Minister, vaak samen met de maatschappelijke instellingen, een rol in het agenderen, coördineren, aanjagen en in het ontsluiten van kennis en expertise.
Financieren
De Minister biedt financiële ondersteuning aan maatschappelijke instellingen voor gender- en lhbtiq+ gelijkheid en het monitoren van ontwikkelingen in de samenleving.
Stimuleren
Het instrument dat de Minister ter beschikking heeft, is wet- en regelgeving, zoals de Subsidieregeling gender- en lhbti+-gelijkheid 2022-2027. Deze regeling voorziet in het verstrekken van instellingssubsidies aan strategische partnerschappen voor de realisatie van doelstellingen op gender- en lhbti+-gelijkheid. Daarnaast verstrekt de Minister projectsubsidies aan organisaties uit het maatschappelijk middenveld.
Regisseren
Gemeenten ontvangen via decentralisatie-uitkeringen een bijdrage voor de uitvoering van de samenwerkingsafspraken over versterking en uitvoering van het lokale beleid op het gebied van gendergelijkheid en lhbtiq+ gelijkheid. Verder vult de Minister de regisserende rol in door halfjaarlijkse bestuursgesprekken met instellingen over gender- en lhbti-gelijkheid. Daarnaast draagt de Minister bij aan internationale samenwerking met organisaties als Europese Unie, de Raad van Europa en de Verenigde Naties.
Kengetal | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Economische zelfstandigheid van vrouwen | 60,7% | 62,5% | 64,0% | 64,4% | 66,5%1 | 68,8%2 |
2 | Financiële onafhankelijkheid van vrouwen | 50,0% | 51,6% | 53,1% | 53,7% | 56,0%1 | 58,7%2 |
Het Ministerie van OCW zet zich in op drie samenhangende thema’s waarop zich stevige knelpunten voordoen: arbeid, sociale veiligheid en genderdiversiteit en gelijke behandeling. Het bestaande beleid daarop is voortgezet. De belangrijkste beleidsconclusies op deze thema’s zijn genoemd in het onderdeel Beleidsprioriteiten.
Aanvullend kunnen nog de volgende ontwikkelingen worden gemeld:
Arbeid
Het Ministerie van OCW werkt samen met het Ministerie van SZW in de aanpak van de positie van vrouwen aan de basiskant van de arbeidsmarkt. Hiervoor lopen verschillende pilots binnen het programma Economische Veerkracht, waaronder projecten gericht op vrouwen in de bijstand of op vrouwen zonder werk en zonder uitkering. Binnen de subsidieronde ‘Economische Zelfstandigheid’ van het programma ‘Vakkundig aan het werk’ richt het project Zelfie! zich op de doorontwikkeling van een cultuur- en gendersensitieve begeleiding van laagopgeleide vrouwelijke statushouders. Een ander voorbeeld is een project binnen de Werkagenda Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA) (Kamerstukken II, 2021/22, 29544, nr. 1085) waarin vrouwelijke nareizigers met een migratieachtergrond door middel van een integrale aanpak worden begeleid naar duurzame participatie in de stad. Tot slot worden er projecten uitgevoerd gericht op vrouwen met een migratieachtergrond in een afhankelijkheidssituatie, onder andere met als doel het vergroten van kennis over geldzaken en het bieden van handvatten voor het verwerven van een inkomen door middel van trainingen en kennisoverdracht. Hier worden interventies toegepast en getest om emancipatie en (duurzame) participatie op de arbeidsmarkt te bevorderen.
Sociale Veiligheid en gelijke behandeling
Het Ministerie van OCW zet in op de acceptatie, gelijke behandeling en veiligheid van de lhbtiq+ gemeenschap. Zoals aangegeven in het coalitieakkoord is het Regenboogstembusakkoord hiervoor de basis. Het Regenboogstembusakkoord wordt zorgvuldig uitgevoerd met (initiatief)wetgeving en beleid. Voorbeelden hiervan zijn de aanpak van discriminerend geweld, het verbeteren van wetgeving zoals een expliciet verbod op lhbti-discriminatie in art. 1 van de Grondwet, het bevorderen van acceptatie op school, het bewerkstelligen van een transitieverlof vergelijkbaar met het zwangerschapsverlof en het tegengaan van onnodige sekseregistratie bij de overheid.
Onderwijs waarbij ieder kind gelijkwaardig behandeld wordt, gelijke kansen heeft en zich sociaal veilig voelt is een voorwaarde voor een samenleving die dit weerspiegelt. In 2023 is daarom subsidie verleend aan COC Nederland voor het project ‘Aan het begin van de regenboog’, waar Paarse Vrijdag onderdeel van vormt. Het aantal deelnemende scholen aan Paarse Vrijdag is dit jaar wederom gegroeid.
Het Ministeriw OCW zet in samenwerking met het Ministerie van VWS de ‘Alliantie Gelijk Spelen’ voort voor de duur van drie jaar. Hiermee bevorderen we, samen met maatschappelijke partners en andere stakeholders, de acceptatie van lhbtiq+ personen in de sport. Ook is dit jaar het Programma Ons voetbal is van iedereen (OVIVI) 2.0 gestart als gezamenlijk initiatief van de Ministeries van VWS, OCW, SZW en JenV en de KNVB. Met OVIVI 2.0 zetten we in op een effectieve aanpak van discriminatie en racisme in het voetbal, waarbij racisme en discriminatie (zoals antisemitische of homofobe uitingen, gedragingen of spreekkoren) op en rond de voetbalvelden niet wordt getolereerd. Tot slot is er gestart met een verkenning naar hoe vrijheid, gelijkwaardigheid en sociale veiligheid van gender- en seksediverse personen in de (top)sport gewaarborgd kan worden.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 4.305 | 3.764 | 5.662 | 69.628 | 15.160 | 7.277 | 7.883 | |
Uitgaven | 12.540 | 12.014 | 14.057 | 15.328 | 19.953 | 20.241 | ‒ 288 | |
Bekostiging | 8.447 | 8.447 | 8.685 | 7.109 | 13.263 | 12.327 | 936 | |
Kennisinfrastructuur | 8.447 | 8.447 | 8.685 | 7.109 | 13.263 | 12.327 | 936 | |
Gender- en lhbti-gelijkheid | 8.447 | 8.447 | 8.685 | 7.109 | 13.263 | 12.327 | 936 | |
Subsidies (regelingen) | 3.278 | 2.333 | 4.631 | 6.929 | 4.680 | 3.332 | 1.348 | |
Subsidieregeling emancipatie | 0 | 52 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
lhbt | 0 | 52 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Subsidieregeling emancipatie 2011 | 600 | 41 | 0 | 6 | 0 | 0 | 0 | |
Vrouwenemancipatie | 234 | 41 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
lhbt | 366 | 0 | 0 | 6 | 0 | 0 | 0 | |
Subsidieregeling Gender- en lhbti-gelijkheid 2017-2022 | 2.678 | 2.240 | 4.631 | 6.923 | 0 | 0 | 0 | |
Subsidieregeling Gender- en lhbti-gelijkheid 2017-2022 | 0 | 0 | 0 | 0 | 4.680 | 3.332 | 1.348 | |
Opdrachten | 815 | 1.234 | 741 | 1.290 | 2.010 | 2.773 | ‒ 763 | |
Gender- en lhbti-gelijkheid | 815 | 1.234 | 741 | 1.290 | 2.010 | 2.773 | ‒ 763 | |
Bijdrage aan agentschappen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
DUO | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.809 | ‒ 1.809 | |
Gemeentefonds Ministerie van BZK | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.809 | ‒ 1.809 | |
Ontvangsten | 150 | 35 | 0 | 355 | 183 | 0 | 183 |
De realisatie van de verplichtingen is € 7,9 miljoen hoger dan begroot.
De realisatie van de uitgaven in 2023 is € 0,3 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot.
Bekostiging
De realisatie is in 2023 € 0,9 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt onder andere veroozaakt door de hoogte van de uitgekeerde loon- prijsbijstelling en bijdragen van de Ministeries van SZW en BZK aan de allianties 'Gelijke representatie in de politiek'en «Verandering van binnenuit»
Subsidies
De hogere realisatie (€ 1,3 miljoen) is grotendeels te verklaren door de bijtelling loon- prijsbijstelling (€ 0,3 miljoen), bijdragen aan diverse projectsubsidies (€ 0,3 miljoen) en een verschuiving tussen de instrumenten (€ 0,7 miljoen). Voor de uitvoering van het programma tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld zijn middelen overgeheveld van het instrument opdrachten.
Opdrachten
De realisatie in 2023 is per saldo € 0,8 miljoen lager dan begroot.
Bijdrage aan medeoverheden
De realisatie in 2023 is per saldo € 1,8 miljoen lager dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat middelen op dit instrument worden overgeboekt naar het gemeentefonds van het Ministerie van BZK. De programma's Regenboogsteden en Veilige Steden zijn in 2023 opnieuw gestart en hebben een looptijd tot en met 2026. In het kader hiervan is voor het programma Veilige Steden een bedrag van € 0,7 miljoen overgeboekt naar het gemeentefonds. In het kader van het programma Regenboogsteden is een bedrag van € 1,2 miljoen overgeboekt naar het gemeentefonds.
Doel van dit artikel is het tijdelijk boeken van sector overschrijdende middelen. Zodra een exacte verdeling over de betrokken beleidsartikelen bekend is, worden de middelen naar deze artikelen overgeboekt. Het betreft:
– loonbijstelling;
– prijsbijstelling;
– onvoorzien.
Op deze onderdelen worden dus geen feitelijke uitgaven verantwoord.
Realisatie | Vastgestelde begroting1 | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Loonbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
- programma | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
- apparaat | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Prijsbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
- programma | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
- apparaat | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onvoorzien | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Realisatie | Vastgestelde begroting1 | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Verplichtingen | 266.515 | 280.987 | 281.530 | 310.337 | 364.027 | 353.652 | 10.375 |
Uitgaven | 266.317 | 280.933 | 281.554 | 306.653 | 367.257 | 351.652 | 15.605 |
Personele uitgaven | 197.662 | 209.866 | 212.310 | 242.670 | 300.166 | 292.024 | 8.142 |
-eigen personeel | 188.890 | 202.862 | 204.681 | 229.634 | 281.271 | 279.963 | 1.308 |
- inhuur externen | 5.614 | 4.185 | 5.330 | 11.032 | 16.934 | 7.684 | 9.250 |
- overige personele uitgaven | 3.158 | 2.819 | 2.299 | 2.004 | 1.961 | 4.377 | ‒ 2.416 |
Materiële uitgaven | 67.336 | 69.661 | 67.740 | 62.408 | 65.183 | 59.628 | 5.555 |
- ICT | 23.719 | 12.414 | 17.941 | 15.992 | 20.054 | 6.227 | 13.827 |
- bijdrage aan SSO's | 15.926 | 22.553 | 22.088 | 26.246 | 21.641 | 22.161 | ‒ 520 |
- overige materiële uitgaven | 27.691 | 34.694 | 27.711 | 20.170 | 23.488 | 31.240 | ‒ 7.752 |
Begrotingsreserve schatkistbankieren | 1.319 | 1.406 | 1.504 | 1.575 | 1.908 | 0 | 1.908 |
Ontvangsten | 1.980 | 3.192 | 3.653 | 2.590 | 2.933 | 567 | 2.366 |
Het Ministerie van OCW heeft de apparaatskosten technisch verdeeld naar instrumenten (Personeel en Materieel) op basis van de realisatiecijfers van voorgaande jaren. Het Ministerie van OCW stuurt op het totaal toegewezen budget aan de organisatieonderdelen en niet per instrument.
Verplichtingen
De verplichtingen voor de apparaatskosten van het Ministerie van OCW zijn in 2023 € 10,4 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting. Dit is vooral het gevolg van loon- en prijsontwikkelingen en toegevoegde middelen voor de uitvoering van het Coalitieakoord.
Uitgaven
De uitgaven voor de apparaatskosten van het Ministerie van OCW zijn in 2023 € 15,6 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting. Dit is het saldo van een groot aantal mutaties die grotendeels in de Suppletoire Begrotingen zijn toegelicht:
– de personele uitgaven zijn per saldo € 8,1 miljoen hoger dan begroot. De materiële uitgaven zijn per saldo € 5,6 miljoen hoger dan begroot. Dit is vooral het gevolg van loon- en prijsontwikkelingen en toegevoegde middelen voor de uitvoering van het Coalitieakkoord;
– de ontvangen risicopremie in 2023 bedraagt € 1,9 miljoen. Het Ministerie van OCW staat garant voor onderwijsinstellingen en rijksmusea die bij de Staat lenen (schatkistbankieren). Voor het risico dat het Ministerie van OCW hierdoor loopt, wordt een vergoeding (risicopremie) ontvangen. Deze premie wordt (via een desaldering) toegevoegd aan de begrotingsreserve schatkistbankieren. In de saldibalans is bij de post begrotingsreserve voor risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen een tabel opgenomen met de stand en de toevoegingen en onttrekkingen aan de reserve.
Ontvangsten
De realisatie van de ontvangsten is in 2023 € 2,4 miljoen hoger dan geraamd. Voor € 1,9 miljoen betreft dit de risicopremie die het Ministerie van OCW ontvangt voor het garant staan voor onderwijsinstellingen en rijksmusea die bij de Staat lenen (schatkistbankieren). Voor € 0,5 miljoen betreft het een saldo van diverse kleine ontvangstenmutaties.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Totaal apparaatsuitgaven Ministerie | 266,3 | 280,9 | 281,6 | 306,7 | 367,3 | 351,7 | 15,6 |
Kerndepartement | 154,7 | 160,8 | 168,0 | 182,1 | 213,7 | 230,9 | ‒ 17,2 |
Rijksdienst Cultureel Erfgoed | 36,8 | 42,0 | 39,9 | 42,8 | 51,0 | 39,2 | 11,8 |
Inspectie van het Onderwijs | 66,5 | 66,7 | 63,7 | 71,2 | 89,9 | 72,1 | 17,8 |
Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed | 2,5 | 3,7 | 3,9 | 3,9 | 4,8 | 3,9 | 0,9 |
Onderwijsraad | 2,4 | 2,4 | 2,2 | 2,4 | 2,5 | 2,5 | 0,0 |
Raad voor Cultuur | 2,2 | 4,0 | 2,5 | 2,9 | 3,7 | 2,5 | 1,2 |
Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid | 1,2 | 1,3 | 1,4 | 1,4 | 1,7 | 0,6 | 1,1 |
Totaal apparaatskosten agentschappen | 360,0 | 366,0 | 399,2 | 430,8 | 504,6 | 392,4 | 112,3 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 318,6 | 324,0 | 356,4 | 385,0 | 446,3 | 342,0 | 104,4 |
Nationaal Archief | 41,4 | 42,0 | 42,8 | 45,8 | 58,3 | 50,4 | 7,9 |
Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT's | 390,6 | 384,6 | 462,2 | 319,4 | 40.046,1 | 38.899,7 | 1.146,4 |
Stichting Cito1 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 33 | 31,6 | 1,4 |
Stichting SLO1 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 10,6 | 10,6 | 0,0 |
College voor Toetsen en Examens1 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 13,0 | 16,7 | ‒ 3,7 |
Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) | 4,9 | 4,6 | 4,1 | 4,3 | 6 | 5 | 1,0 |
Landelijk Centrum Studiekeuze (voorheen Studiekeuze 123)1 | ‒ | ‒ | ‒ | 2,8 | PM2 | 3,2 | 0,0 |
Nationaal Agentschap Erasmus+1 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 4,1 | 4,3 | ‒ 0,2 |
Nuffic1 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 10,6 | 10,1 | 0,5 |
Netherlands house for Education and Research (Neth-er)1 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 0,7 | 0,7 | 0,0 |
Stichting Fonds voor de Podiumkunsten | 7,9 | 7,1 | 6,6 | 7,4 | PM2 | 5,7 | 0,0 |
Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie | 3,5 | 5,6 | 6,1 | 5,9 | PM2 | 4,3 | 0,0 |
Stichting Mondriaanfonds | 3,2 | 3,5 | 5,1 | 6,5 | PM2 | 4,3 | 0,0 |
Stichting Nederlands Filmfonds | 4,5 | 4,9 | 5,1 | 6,1 | PM2 | 4,8 | 0,0 |
Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie | 2,6 | 2,8 | 3,6 | 4,1 | PM2 | 2,8 | 0,0 |
Stichting Nederlands Letterenfonds | 3,1 | 3,2 | 3,2 | 3,5 | PM2 | 3,3 | 0,0 |
Bureau Architectenregister | 0 | 0 | 1 | 1 | PM2 | 1,1 | 0,0 |
Commissariaat voor de Media (CvdM) | 4,9 | 4,8 | 4,9 | 5,3 | 6,1 | 5,6 | 0,5 |
Nederlandse Publieke Omroep (NPO) | 2,4 | 2,6 | 2,7 | 2,9 | PM2 | 3 | 0,0 |
Stichting Regionale Publieke Omroep (RPO) | 1 | 1 | 1,2 | 1,8 | PM2 | 4,9 | 0,0 |
Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) | 56,7 | 53,9 | 79,3 | 82,4 | PM2 | 58,7 | 0,0 |
Koninklijke Bibliotheek (KB) | 60,7 | 60,2 | 60,0 | 59,2 | PM2 | 53,9 | 0,0 |
Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) | 219,1 | 214,5 | 225,2 | 71,1 | PM2 | 194,0 | 0,0 |
Stichting Participatiefonds | 2,0 | 2,0 | 2,6 | 2,0 | PM2 | PM | 0,0 |
Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) | 15,3 | 15,3 | 56,6 | 60,9 | PM2 | 60,9 | 0,0 |
Stichting Vervangingsfonds3 | 2,7 | 2,7 | 2,0 | 2,7 | PM2 | PM | 0,0 |
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek | 1 | 0,5 | 0,6 | 0,7 | PM2 | 2,2 | 0,0 |
Instellingen die onder de Erfgoedwet vallen1 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 260,4 | 229,6 | 30,8 |
Bevoegde gezagsorganen primair onderwijs1 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 14.695,3 | 13.904,2 | 791,1 |
Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijs1 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 10.115,6 | 9.523,2 | 592,4 |
Regionale opleidingscentra, argrarische opleidingscentra en vakinstellingen1 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 4.179,8 | 3.887,5 | 292,3 |
Instellingsbesturen hogescholen1 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 4.474,6 | 4.237,9 | 236,7 |
Instellingsbesturen universiteiten1 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 6.264,7 | 5.902,1 | 362,6 |
Academische ziekenhuizen1 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 802,8 | 749,8 | 53,0 |
De realisatie van de apparaatsuitgaven/kosten wordt vastgesteld op basis van het jaarverslag 2023. Deze is nog niet beschikbaar.
Op 20 februari 2020 is een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer om de verplichte aansluiting bij het Vervangingsfonds af te schaffen. Op 14 September 2021 is het wetsvoorstel ‘’beëindiging vervangingsfonds en modernisering Participatiefonds’’ met algemene stemming aangenomen. Het Participatiefonds zal gedeeltelijk de taken van het Vervangingsfonds overnemen.
Inleiding
De bedrijfsvoering, inclusief het begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering binnen het Ministerie van OCW, is op orde. De financiële overzichten geven een getrouw beeld van de uitkomsten van de begrotingsuitvoering.
Paragraaf 1 – Uitzonderingsrapportage
Rechtmatigheid
De verantwoording in het departementale jaarverslag is in overeenstemming met de begrotingswetten, de Europese regelgeving, Nederlandse wetten, algemene maatregelen van bestuur en in ministeriële regelingen opgenomen bepalingen. Voor de bepaling van fouten en onzekerheden is de rijksbrede normering toegepast. Rapporteren over onrechtmatigheden is verplicht als deze onrechtmatigheden meer bedragen dan de betreffende tolerantiegrens. Dit geldt voor beleidsartikel 9 (Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) en artikel 95 (Kerndepartement Apparaat).
Bij het beleidsartikel 9 (Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid), bedraagt de tolerantiegrens voor fouten en onzekerheden in de aangegane verplichtingen € 17,1 miljoen. De tolerantiegrens wordt bij dit artikel licht overschreden. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat de ADR controle voor de bekostigings- en subsidie-instrumenten middels een statistische steekproef heeft uitgevoerd. De basisonnauwkeurigheid die voortvloeit uit deze gehanteerde steekproefmethode is € 9,5 miljoen.
De daadwerkelijke geconstateerde fouten en onzekerheden op beleidsartikel 9 vallen lager uit dan de rapporteringstolerantie en komen in totaal uit op € 7,8 miljoen. Dit betreft:
– een onzekerheid ten aanzien van de rechtmatigheid van de aangegane verplichtingen van € 7,7 miljoen voor de Regeling Regionale aanpak personeelstekort (RAP-regeling). Deze onzekerheid heeft betrekking op het controlebeleid ten aanzien van deze regeling. Ondanks deze financiële onzekerheid heeft het ministerie wel op stelselniveau voldoende inzicht in uitvoering van de regeling. De regeling is geëindigd in 2023 en wordt niet verlengd.
– Verder is er bij dit begrotingsartikel bij het inkopen een fout met betrekking tot de rechtmatigheid opgetreden van € 0,1 miljoen.
Bij artikel 95 (Apparaat Kerndepartement), bedraagt de tolerantiegrens voor fouten en onzekerheden in de uitgaven € 25,0 miljoen. De tolerantiegrens wordt bij dit artikel overschreden. De ADR heeft op basis van een steekproef onrechtmatigheden geconstateerd. De maximale fout betreft € 28,0 miljoen. De meest waarschijnlijke onzekerheid bedraagt € 5,2 miljoen.
(1) Rapporteringstolerantie | (2) Verantwoord bedrag in € (omvangsbasis) | (3) Rapporterings-tolerantie voor fouten en onzekerheden in € | (4) Bedrag aan fouten in € | (5) Bedrag aan onzekerheden in € | (6) Bedrag aan fouten en onzekerheden in € | (7) Percentage aan fouten en onzekerheden t.o.v. verantwoord bedrag = (6)/(2)*100% |
---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 9 (Arbeidsmarkt- en personeelbeleid) verplichtingen | 171,5 miljoen | 17,1 miljoen | 0,1 miljoen | 7,7 miljoen | 7,8 miljoen | ‒1 |
Art 95 (Apparaat Kerndepartement) uitgaven/ontvangsten | 370,2 miljoen | 25,0 miljoen | ‒ | 5,2 miljoen | 5,2 miljoen | ‒1 |
Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) is geen percentage opgenomen, omdat de meest waarschijnlijke fout lager is dan de tolerantiegrens.
Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering
Beleid om misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies tegen te gaan De Auditdienst Rijk (ADR) concludeerde bij het Jaarverslag 2022 dat de aanpak van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) grotendeels op orde is, maar dat het op een viertal onderdelen nog te kort schoot.
Hierbij gaat het ten eerste om de bekostiging van nieuwkomers. Met het oog op de privacy, het beperken van administratieve lasten en de plotselinge hoge instroom van nieuwkomers heeft het Ministerie van OCW de bewijslast van nieuwkomers voor primair onderwijsinstellingen laten vervallen. De instellingen hoeven de leerlingen voor de aanvullende bekostiging niet meer op persoonsniveau te onderbouwen en administreren. Hierdoor heeft het Ministerie van OCW voor het primair onderwijs (PO) volgens de ADR onvoldoende inzicht in de relatie tussen de gevraagde bekostiging en de leerlingen waar de aanvraag betrekking op heeft. In het voortgezet onderwijs (VO) worden leerlingen vanuit de bij DUO aanwezige reguliere gegevens in het Register Onderwijsdeelnemers (ROD) ambtshalve aangewezen als nieuwkomers. In dit geval is er alleen gebrek aan inzicht bij de specifieke groep leerlingen waarvoor de instellingen zelf de datum van binnenkomst in Nederland vastleggen. De bewijslast voor deze regeling is met ingang van 2022 komen te vervallen. Door het vervallen van de bewijslast kan, indien een instelling zelf de datum binnenkomst in Nederland opgeeft, niet met zekerheid worden vastgesteld of de bekostigingsvoorwaarden zijn nageleefd. Het Ministerie van OCW werkt er hard aan om een structurele oplossing te creëren, waardoor weer zekerheid ontstaat in de juistheid van de bekostiging van deze leerlingen. Dit vergt echter enige doorlooptijd. In de tussenliggende periode voert het ministerie aanvullende analyses uit om de mate van onzekerheid te verkleinen, maar resteert nog wel een onzekerheid van € 207,5 miljoen bij PO en van € 122,5 miljoen bij VO.
Ten tweede signaleert de ADR dat het Ministerie van OCW een goed risicoanalysemodel heeft opgesteld voor subsidieregelingen aan onderwijsinstellingen, maar dat het ministerie nog te weinig aandacht heeft voor de monitoring van M&O risico’s. Wij hebben dit jaar ons proces van de M&O inventarisatie verbeterd, waarbij expliciet aandacht is geschonken aan het beter vastleggen van de werking van het M&O beleid en het ophalen van signalen van M&O bij de uitvoerders van de subsidieregelingen. In de paragraaf ‘Departementale checks subsidieregelingen’ gaan we hier dieper op in.
Ten derde is de ADR van mening dat het Ministerie van Onderwijs bij subsidieregelingen aan onderwijsinstellingen, waarbij het M&O risico als gemiddeld of hoog wordt ingeschat, ten onrechte de subsidie direct vaststelt op het moment van verlening. Wij hebben veelvuldig met de ADR, de Algemene Rekenkamer en met het Ministerie van Financiën overleg gevoerd over deze strikte interpretatie van het Uniform Subsidiekader. De uitkomst van deze overleggen is dat het ministerie van OCW vanaf oktober 2023 voor nieuwe subsidieregelingen aan onderwijsinstellingen deze alleen bij een onderbouwd laag M&O risico direct vaststelt. Voor reeds bestaande subsidieregelingen zal per regeling afgewogen worden of en zo ja wanneer de verstrekkingswijze aangepast kan worden.
Tenslotte constateerde de ADR dat uit hun reviews naar voren kwam dat de controleverklaringen bij een aantal subsidieverantwoordingen van niet-onderwijsinstellingen niet aan de eisen voldeden. Het Ministerie van OCW is inmiddels verbeteringen op dit proces aan het doorvoeren.
Autorisatiebeheer Dienst Uitvoering OnderwijsDe onvolkomenheid op het autorisatiebeheer van DUO staat al enkele jaren, doordat dit een complex en veelomvattend proces is dat tijd vraagt om in de volledige breedte op het gewenste niveau te brengen. Hierbij is geconstateerd dat DUO in 2022 belangrijke stappen heeft gezet om het autorisatiebeheer op orde te brengen. Zo heeft DUO automatisch toekennen en intrekken van rollen, waarin de autorisaties zijn opgenomen, via het principe van Role Based Access Control (RBAC) geïmplementeerd, en zijn alle applicaties en systemen geclassificeerd op Beschikbaarheid, Integriteit en Vertrouwelijkheid (BIV). In 2023 heeft DUO aan de hand hiervan risicogericht verbeteracties voor autorisatiebeheer opgepakt, om via de Plan Do Check Act-cyclus (PDCA-cyclus) dit op een steeds hoger niveau te krijgen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de verbetering van de autorisatiematrices van de systemen en de periodieke controles op de autorisaties.
Het belangrijkste aandachtspunt zijn de accounts met hoge rechten op de platformen waarop de applicaties en databases draaien. Het aantal accounts met hoge rechten is sterk verlaagd, maar dit is nog niet voor alle platformen afgerond. DUO-ICT gaat in 2024 Privileged Access Management (PAM)-tooling verder uitrollen zodat PAM eind 2024 geheel operationeel is. Deze tool zorgt er namelijk voor dat beheerders tijdelijk toegang krijgen en de autorisatie na de handeling automatisch weer wordt teruggetrokken. Zodoende zorgt deze tooling ervoor dat DUO-ICT op dit aspect structureel in control blijft. Parallel hieraan zal DUO-ICT doorgaan met het reduceren van de accounts met hoge rechten.
DUO heeft conform haar plan in 2023 verder gewerkt aan de onderstaande activiteiten om de interne beheersing op autorisatiebeheer op het gewenste niveau te krijgen en te houden. DUO zal eind april 2024 de volgende onderdelen conform plan uitgevoerd hebben, waardoor DUO voldoet aan haar kaders rondom autorisatiebeheer:
– het aantoonbaar uitvoeren van de verschillende certificeringen van de systemen om daarmee de beveiliging te borgen conform de certificeringskalender via de Plan Do Check Act-cyclus (PDCA-cyclus);
– het borgen van kennis van processen, methoden, technieken en voorschriften binnen de DUO-organisatie middels o.a. een e-learning platform (Plato) en het doen van kennisdeling en communicatie;
– het borgen van de governance op het autorisatiebeheer met behulp van relevante managementinformatie en het aantoonbaar periodiek doorlopen en borgen van het beleid, de voorschriften, de certificeringen en de kwaliteitscontroles op het gebied van Autorisatiebeheer via de PDCA-cyclus.
IT-beheersmaatregelen Dienst Uitvoering OnderwijsVeel bedrijfsprocessen bij DUO zijn gedigitaliseerd en ondergebracht in een complex IT-landschap. In het verantwoordingsonderzoek uit 2021 van de Algemene Rekenkamer zijn tekortkomingen geconstateerd op verschillende aspecten van het IT-beheer. Deze tekortkomingen betroffen onder andere back-up en recovery, continuïteitsmanagement, wachtwoordbeheer en wijzigingsbeheer.
DUO is in 2023 verder gegaan met de structurele verbetering van het IT-beheer dat in 2022 is gestart. Hierdoor is het aantal IT-bevindingen in 2023 sterk gedaald ten opzichte van 2022. Door het structureel aan te pakken, heeft dit ook geleid tot verbetering van de samenwerking tussen de verschillende betrokken teams en het vergroten van het risicobewustzijn rondom informatiebeveiliging.
Op het gebied van het gebruikersbeheer is de grootste vooruitgang bereikt. De bevindingen van DUO voor het Oracle-platform zijn intussen bijna allemaal opgelost. Hierop draaien de databases voor de bekostiging van de onderwijsinstellingen. Andere bevindingen betreffen het iBMI platform, de Windows platformen, back-up en recovery, beveiliging van componenten, continuïteitsmanagement en SAP-beheer.
Om in control te komen en te blijven, is in 2023 gewerkt aan de uitvoering van de verbeterplannen en aan de verbetering van de Plan Do Check Act-cyclus. Deze is in december 2023 naar tevredenheid opgeleverd. DUO gaat in 2024 planmatig verder om het bestaan en de werking van de beheersmaatregelen rondom business continuïteit aan te kunnen tonen.
De gerealiseerde verbeteringen in de organisatie rondom de Configuration Management Database (CMDB) zorgen voor inzicht en overzicht van het asset management (gericht op alle aspecten van hardware, software en software licenties). Dit is essentieel om in control te blijven op het gebied van autorisatiebeheer en IT beheer. Er blijken verschillende vraagstukken complexer en tijdrovender dan oorspronkelijk ingeschat. De complexiteit wordt hierbij versterkt door de afhankelijkheid van derde partijen.
Om de resterende bevindingen op te lossen, zal DUO in 2024 blijvende aandacht en stevige sturing erop houden.
Begrotingsrealisatie door te vroege bevoorschotting
De rijksoverheid heeft een hybride verslaggevingsstelsel: een kas-verplichtingenstelsel en een baten-lastenstelsel. In de systematiek van het kasverplichtingenstelsel is de stelregel dat niet gerealiseerde budgetruimte aan het eind van het jaar terugvloeit naar het Ministerie van Financiën. Agentschappen werken binnen het baten-lastenstelsel, dat mogelijkheden geeft om financiële middelen aan te houden zolang dit niet bovenmatig is. Volgens de ADR stonden in het jaarverslag 2022 op de balans bij de agentschappen van het Ministerie van OCW bedragen die het gevolg waren van te hoge bevoorschotting. Het Ministerie van OCW heeft in 2023 hier nadrukkelijk aandacht aan gegeven. Op de momenten dat de 1e en 2e suppletoire wetten worden voorbereid, wordt voortaan scherper gekeken naar de (balans)posten die zijn bevoorschot en wordt er zo nodig afgerekend. In 2023 zijn de meeste posten afgewikkeld waar geen werk meer aan ten grondslag lag. Over een enkele post is nog overleg gaande om het beeld aan te scherpen of dit geld in 2024 nog benodigd is. Hiermee voldoet OCW aan de financiële kaders van het begrotingsbeheer.
Fraude & corruptierisico’s
Het Ministerie van OCW besteedt aandacht aan het voorkomen van fraude en het actief handelen mocht er onverhoopt toch fraude plaatsvinden. Er zijn in 2023 geen fraudemeldingen geweest die betrekking hebben op de interne (financiële) processen van het Ministerie van OCW. Maar het Ministerie van OCW blijft alert om fraude te voorkomen.
De primaire verantwoordelijkheid voor het voorkomen, detecteren en reageren op fraude – gerelateerd aan de financiële processen – is bij het Ministerie van OCW decentraal belegd bij de directies, diensten en agentschappen. De directie FEZ houdt toezicht op dit beheersstelsel.
Bij fraude kan er sprake zijn van interne fraude door ambtenaren of bestuurders van het Ministerie van OCW of externe fraude (jegens de overheid). Bij interne fraude betreft het medewerkers van het Ministerie met betrekking tot programmagelden (subsidies, uitkeringen, bijdragen, opdrachten, etc.) en apparaatsgelden (personele en materiële uitgaven). Bij externe fraude gaat het om fraude door derden en valt het onder misbruik en oneigenlijk gebruik. Zie hiervoor de nadere uitwerking onder de paragraaf «Misbruik en Oneigenlijk gebruik».
De belangrijkste materiële risico’s op fraude zijn te onderkennen bij:
– inkoop- en aanbestedingstrajecten;
– verstrekken en vaststellen van subsidies, verstrekken van studiefinanciering, lerarenbeurzen en registratie van diploma’s;
– personele vergoedingen (zoals onterechte of te hoge declaraties), aannemen geschenken en diefstal;
– doorbreking van interne beheersmaatregelen in financiële en betaalprocessen (zoals functievermenging, samenspanning, valsheid in geschrifte) door onvoldoende autorisatiebeheer en informatiebeveiliging.
Het algemene beeld van het Ministerie van OCW op basis van beoordeling van ontvangen informatie is dat er voldoende aandacht wordt gegeven aan het voorkomen van fraude. In de diverse financiële processen zijn stappen ingebouwd om na te gaan of er per ongeluk dan wel met opzet oneigenlijke betalingen plaatsvinden ten gunste van eigen medewerkers, en hoe die te voorkomen.
Het Ministerie van OCW heeft de ADR gevraagd om in 2024 op basis van hun expertise op dit terrein, OCW te adviseren wat er nog kan worden ontwikkeld. Waar nodig zullen we frauderisico’s en -rapportages onderdeel maken van het departementale risicomanagement. Ook de adviezen voortkomend uit besprekingen in het Audit Committee, waaronder het inzetten van data-analyse en te hanteren normatiek, zullen hierbij worden meegenomen.
Misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O)
Op grond van de Comptabiliteitswet 2016 dienen ministeries in het kader van het M&O-beleid toe te zien op het financieel beheer van de verschillende geldstromen. Het Ministerie van OCW heeft als uitgangspunt regelgeving tot stand te brengen die zo min mogelijk gevoelig is voor fraude, misbruik of oneigenlijk gebruik. Jaarlijks worden de risico’s op M&O geïnventariseerd. Waar nodig wordt het voorlichtings-, controle-, sanctie- en/of evaluatiebeleid aangepast, daarbij de wenselijkheid en doelmatigheid van deze middelen in ogenschouw nemend.
Restrisico’s op M&O
In sommige gevallen zijn de getroffen beheersmaatregelen niet voldoende om M&O geheel uit te sluiten, bijvoorbeeld wanneer de kosten van de controles hoger zijn dan de baten, of wettelijke mogelijkheden begrensd zijn. Er is dan sprake van een restrisico, oftewel restant M&O. Dit is de gevoeligheid voor M&O die (bewust) overblijft nadat alle adequate maatregelen ten aanzien van voorlichting, controle, sanctie en evaluatie zijn getroffen.
Onderstaande tabel beschrijft per begrotingsartikel de geldstroom met restant M&O die overblijft na inzet van beheersmaatregelen als aan het betreffende begrotingsartikel een restant M&O kleeft groter dan € 1 miljoen.
Tevens is het totaal aan restrisico opgenomen van de geldstromen met een restant M&O groter dan € 1 miljoen als percentage van de totale uitgaven op artikelniveau.
Omschrijving | Bedrag (x 1 miljoen) | Percentage restant M&O>1 mln (van de totale uitgave per artikel) |
---|---|---|
Artikel 11 Studiefinanciering | ||
Aanvullende beurs | 49,96 | 0,95% |
Uitwonende beurzen | 5,081 | 0,10% |
Artikel 12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten | ||
Uitwonende beurzen | 3,33 | 4,83% |
In dit bedrag zijn alleen de uitwonende beurs uitgaven opgenomen voor studenten met een buitenlands woonadres. Deze geldstroom is niet controleerbaar. Daarnaast is er nog een restant aan restrisico voor de uitgaven aan uitwonende beurs voor studenten met een Nederlands woonadres. Het is op dit moment niet mogelijk om dit restrisico te kwantificeren omdat de daartoe benodigde onderzoeksresultaten niet meer representatief zijn voor 2023: door onder andere de herinvoering van de basisbeurs is de populatie sterk veranderd ten opzichte van eerdere onderzoeken hiernaar. Dit restrisico is daarom niet opgenomen in de tabel.
Hieronder volgt een toelichting op de geldstromen met een restant M&O groter dan € 1 miljoen. Vervolgens wordt ook kort ingegaan op de signalen die aangeven dat specifiek controles op uitwonendheid disproportioneel vaak voorkomen bij studenten met een migratieachtergrond. Het onderzoek hiernaar loopt en de uitkomsten van deze onderzoeken worden betrokken bij zowel de toekomstige vormgeving van het beleid als de beheersing van de restrisico’s.
Aanvullende beurs
Studenten kunnen in aanmerking komen voor een aanvullende beurs. De hoogte van de aanvullende beurs hangt mede af van het ouderlijk inkomen. Van augustus tot en met december 2023 is de maximale aanvullende beurs voor een uitwonende mbo-student € 405,23 (en voor een thuiswonende mbo-student € 381,25 per maand). Voor ho-studenten in het studievoorschot bedraagt de aanvullende beurs maximaal € 430,27 per maand. Bij de herinvoering van de basisbeurs per 2023/2024 is de maximale aanvullende beurs gewijzigd naar € 416,00 per maand.
Wanneer ouders in Nederland wonen, is het risico op misbruik van de aanvullende beurs beperkt. De Belastingdienst beheert de inkomensgegevens vanuit het basisregister inkomen. DUO is bevoegd deze inkomensgegevens van de Belastingdienst te gebruiken en is ook afhankelijk van deze gegevens. In 2023 is totaal € 843,9 miljoen aan toekenning voor de aanvullende beurs verstrekt. Daarvan heeft € 62,4 miljoen betrekking op studenten met ouders in het buitenland. DUO vraagt de bewijsstukken bij de ouders zelf of bij de student op, maar de juistheid en volledigheid van het opgegeven buitenlands inkomen is niet volledig met zekerheid door DUO vast te stellen. Uitzondering hierop zijn de voormalige Nederlandse Antillen (€ 12,4 miljoen), waar dit wel mogelijk is. Hierdoor is er sprake van een restrisico bij studenten met een aanvullende beurs met ouders in het buitenland van € 49,96 miljoen.
Beurzen voor uitwonenden: Studiefinanciering en tegemoetkoming onderwijsbijdrage
Op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000) en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) komt een deel van de studerenden in aanmerking voor een hogere beurs wanneer ze uitwonend zijn. DUO kent op aanvraag een uitwonendenbeurs toe aan een mbo- of ho8-studerende indien de studerende op een ander adres woont dan zijn ouder(s). Deze studerende ontvangt in dat geval een toelage op de basisbeurs.
In 2023 bedraagt de basisbeurs voor een uitwonende mbo-student € 296,51 per maand (en voor een thuiswonende mbo-student € 90,85 per maand). Vanaf studiejaar 2023/2024 is de basisbeurs in het ho heringevoerd. De basisbeurs bedraagt tot en met december 2023 € 274,90 per maand voor een uitwonende ho-student en € 110,30 voor een thuiswonende ho-student.9 De totale uitgaven aan toekenningen uitwonendenbeurzen voor zowel mbo- als ho-studerenden bedroeg in 2023 € 453,8 miljoen (WSF 2000).
In het reguliere proces stelt DUO vast of een studerende aanspraak maakt op een uitwonendenbeurs door allereerst een controle uit te voeren of het geregistreerde adres in de Basisregistratie Personen (BRP) een ander adres is dan het BRP-adres van de ouder(s). Omdat niet alle studerenden daadwerkelijk wonen op het geregistreerde adres, voert DUO -aanvullend op de BRP-controle- een steekproefsgewijze controle uit of studenten feitelijk wonen op het opgegeven adres. Dit restrisico is voor 2023 niet betrouwbaar te kwantificeren omdat de populatie in 2023, onder andere door de herinvoering van de basisbeurs, sterk veranderd is ten opzichte van het laatste onderzoek hiernaar, waardoor de steekproef niet meer representatief is.
Het bovenstaande betreft studerenden die in Nederland wonen. Studenten met een woonadres in België of Duitsland, de grensbewoners, zijn uitgesloten van controle indien hun ouders op meer dan 120 km van de studieplaats van de student woonachtig zijn. Hiermee is een restant M&O gemoeid van € 0,71 miljoen. Dit bedrag is gebaseerd op controles voor de studiejaren 2019/2020. Bij studenten met een buitenlands woonadres buiten de grensgebieden wordt anders gecontroleerd. Er wordt gecontroleerd of de student aan de instelling in het buitenland is ingeschreven. Indien dat zo is, wordt aangenomen dat hij in het buitenland woonachtig is. Omdat er geen adrescontrole plaatsvindt, is er voor studerenden in het buitenland een (aanvaardbaar) restrisico. Het totale restrisico van de uitwonende beurzen bij artikel 11 is € 5,1 miljoen (0,10 procent).
De uitwonende basistoelage die op grond van de WTOS (regeling VO18+) aan een uitwonende scholier wordt verstrekt, bedroeg in 2023 € 291,62 per maand (en voor een thuiswonende scholier € 125,07). Bij de vaststelling van de tegemoetkoming scholieren (WTOS) wordt ook het adres van de leerling geverifieerd bij de BRP. De ouders verklaren dat de leerling uitwonend is. Het adres van de ouders wordt niet standaard gecontroleerd bij de BRP. Dit adres wordt alleen vastgelegd als het inkomensafhankelijke deel van de tegemoetkoming is aangevraagd. Bij verhuizing van de leerling wordt ook gecontroleerd. In totaal bestaat in het studiejaar 2022/2023 nog een restrisico van € 3,3 miljoen. Aangezien de totale uitgaven op grond van de WTOS lager zijn dan bij artikel 11 (Studiefinanciering), vormen de uitwonende beurzen ook hier een groter deel (4,8%).
Ontwikkelingen in 2023Medio 2023 waren er signalen in de media dat bij de controle van de uitwonendenbeurs studenten met een migratieachtergrond disproportioneel vaak in een beroeps- en bezwaarprocedure zaten. Naar aanleiding van deze berichtgeving lopen er diverse onderzoeken naar controleprocessen rondom de uitwonendenbeurs. Het gaat hierbij onder meer om een interne doorlichting van DUO van de controleprocessen rondom de uitwonendenbeurs, een extern onafhankelijk onderzoek van PricewaterhouseCoopers (PWC) naar deze controleprocessen en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) voert eveneens een onderzoek uit rondom de uitwonendencontrole van DUO. De uitkomsten hiervan zullen in 2024 bekend zijn. Het is daarom nu nog niet aan te geven welke beheersmaatregelen er in de toekomst gebruikt zullen gaan worden. Naar aanleiding van de signalen medio 2023 zijn de beheersmaatregelen, zoals die werden uitgevoerd met betrekking tot het feitelijk controleren of een student uitwonend is, halverwege 2023 stopgezet. De eerdergenoemde BRP-controle bleef in die tijd wel doorgang vinden. Na een periode is de uitwonendencontrole weer opgestart. Momenteel wordt er minder en aselect gecontroleerd of een student feitelijk uitwonend is. De selectie op grond waarvan DUO controles uitvoert of een student uitwonend is, geschiedt op dit moment zonder risico-indicatoren.
De verwachting is dat de herinvoering van de basisbeurs en de wijze waarop de uitwonendencontroles op dit moment worden vormgegeven, ervoor hebben gezorgd dat het restrisico is gestegen. Dit komt allereerst doordat de totale geldstroom van de uitgaven aan uitwonendenbeurs is toegenomen door de herinvoering van de basisbeurs. Daarnaast vermindert een aselecte steekproef de effectiviteit van de handhaving. Hierdoor is er sprake van een hoger restrisico. Dit risico kan op dit moment niet gekwantificeerd worden omdat er geen metingen gedaan zijn nadat de controleprocessen rondom de controle uitwonendenbeurs zijn veranderd.
Overige aspecten van de bedrijfsvoering
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen
Grote lopende ICT-projecten
Het Ministerie van OCW en de aan haar gerelateerde zbo’s kenden in 2023 zeven ICT-projecten groter dan €5 miljoen . Al deze projecten zijn al voor 2023 gestart. Het betreft 2 projecten bij de Koninklijke Bibliotheek, Emersa en Nieuw Digitaal Magazijn, die beide in 2023 afgerond zijn. De resterende 5 projecten lopen bij DUO, namelijk: Doorontwikkelen Applicatielandschap Bekostiging, Moderniseren BasisAdministratie Persoonsgegevens, Moderniseren Examens, Vervangen Legacy Innen en Vervangen Legacy Toekennen. De laatstgenoemde 2 zijn in heroriëntatie.
Al deze projecten zijn getoetst en voorzien van een oordeel van de Chief Information Officer (CIO) van het Ministerie van OCW. Moderniseren Examens en Doorontwikkelen Applicatielandschap Bekostiging zijn ook getoetst door het (rijksbrede) Adviescollege ICT-toetsing.
Van alle projecten wordt de stand van zaken openbaar gemaakt via het Rijks ICT-dashboard. Voor alle projecten geldt dat de centrale en decentrale CIO, Chief Information and Security Officers en privacyfunctionarissen adviseren over de risico’s. De risico's worden in beeld gebracht, decentraal door het betreffende dienstonderdeel, en centraal door het integrale risicobeeld en eerder genoemde CIO-oordelen.
Beleid en kaders worden concern-breed besproken in het OCW CIO-netwerk, het OCW CISO-netwerk en het OCW Chief Privacy Officer-netwerk (i.o.).
Gebruik open standaarden en open source software
De Instructie Rijksdienst schrijft voor dat bij de aanschaf en ontwikkeling van ICT-diensten of ICT-producten in beginsel gebruik moet worden gemaakt van open standaarden van de lijst van het Forum Standaardisatie (www.forumstandaardisatie.nl). Valide afwijkingsgronden zijn opgenomen in de Instructie Rijksdienst. Indien er sprake is van een afwijking van de Instructie Rijksdienst, dan wordt dit gemotiveerd aangegeven. Bij het Ministerie van OCW zijn de CIO’s van de dienstonderdelen DUO, NA, Inspectie van het Onderwijs (IvhO), Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en Directie Organisatie en bedrijfsvoering (DOB) verantwoordelijk voor het naleven van deze instructie. De CIO’s van de dienstonderdelen werken samen in het CIO Netwerk. Hier worden afspraken gemaakt over de wijze waarop de dienstonderdelen invulling geven aan deze eis. De CIO’s van de dienstonderdelen informeren de departementale CIO over de naleving van de richtlijn. Op basis van deze informatie geeft de departementale CIO van OCW verantwoording over het gebruik van open standaarden en open source. Bij het Ministerie van OCW is in 2023 geen sprake geweest van afwijking van de Instructie Rijksdienst.
Betaalgedrag
Het streefpercentage voor tijdig betalen is 95% van alle facturen binnen 30 dagen na datum van ontvangst van de factuur. Het Ministerie van OCW voldoet al jarenlang aan de gestelde norm. Over 2023 is het percentage tijdig betalen bij het Ministerie van OCW uitgekomen op 96,8%.
Audit Committee
Conform de Regeling Audit Committees van het Rijk heeft in het jaar 2023 een tweejaarlijkse evaluatie van het Audit Committee (AC) plaatsgevonden. Het Ministerie van OCW heeft het evaluatieonderzoek verricht aan de hand van de regeling audit committees met als doel inzicht in de werking en doelbereik te krijgen. In algemene zin is het beeld dat het AC aan de eisen voldoet van de regeling audit committees, maar dat ontwikkeling nog mogelijk is. De leden zijn tevreden over het functioneren van het AC (werkwijze en inhoud). De belangrijkste observaties in de evaluatie gaan over verschillende onderwerpen.
Zo is het de bedoeling risicomanagement op de agenda te zetten en ook als uitgangspunt te nemen bij de agendering van stukken, waarbij niet alleen naar rechtmatigheid of financiële onderwerpen wordt gekeken, maar ook naar andere soorten risico’s.
Daarnaast wordt de inbreng van de huidige externe leden gewaardeerd en werkt prima. Er wordt wel aangegeven dat gastsprekers of een extern lid kunnen bijdragen aan een verdiepende en bredere inhoudelijke bespreking van onderwerpen.
De bespreking van bevindingen en onvolkomenheden in het AC werkt ook prima. Andere onderwerpen – minder vanuit de blik van ADR en AR – zijn ook interessant en nuttig zoals doelmatigheid, ICT, informatievoorziening en beveiliging, kunstmatige intelligentie en personeelsbeleid bij arbeidsmarktkrapte.
Tot slot heeft de bespreking geleid tot de beslissing om als eerste actiepunt het risicomanagementproces verder in te richten. Het Ministerie van OCW is al begonnen met het doorontwikkelen van het risicomanagementbeleid en de belangrijkste risico’s zullen voortaan periodiek worden besproken in het Audit Committee.
Departementale checks and balances subsidieregelingen
Het Ministerie van OCW heeft in 2023 verdere verbeteringen in het subsidieproces doorgevoerd. Zo zijn de bestaande formats voor risico-analyse en controlebeleid voor subsidieregelingen aan onderwijsinstellingen geëvalueerd en verbeterd. Daarnaast zijn in lijn met deze eerder genoemde formats ook formats risico-analyse en controlebeleid ontwikkeld voor subsidieregelingen aan ‘niet onderwijsinstellingen’. Voor alle formats geldt dat deze per 1 januari 2024 in gebruik zijn genomen en verplicht zijn gesteld voor alle nieuwe subsidieregelingen en voor alle wijzigingen op reeds bestaande subsidieregelingen. Verder hebben we een handreiking steekproef opgesteld om binnen het Ministerie van OCW handvatten te geven bij de steekproefsgewijze controle op de naleving van de subsidievoorwaarden- en verplichtingen.
Daarnaast is het proces voor de M&O-inventarisatie verbeterd. Zo kan door het gebruik van de nieuwe formats van risico-analyse en controlebeleid vóór de publicatie van de regeling de M&O-inventarisatie een dynamisch proces worden dat gedurende het gehele jaar plaatsvindt in plaats van jaarlijks in november. Vanaf oktober 2023 wordt aan de uitvoerders van de subsidieregelingen gevraagd om periodiek aan het Ministerie van OCW te rapporteren over signalen van M&O. Deze signalen worden betrokken bij de jaarlijkse evaluatie van de werking van het M&O-beleid per subsidieregeling. Tenslotte is ook de procesbeschrijving voor het opstellen van nieuwe subsidieregelingen doorgelicht en verbeterd. Deze procesbeschrijving wordt in het eerste kwartaal van 2024 geformaliseerd.
Normenkader financieel beheer zbo’s en rwt’s
Het normenkader financieel beheer maakt vast onderdeel uit van het toezichtkader zbo’s en rwt’s. Binnen het Ministerie van OCW is dit kader ook verankerd in een handreiking die handvatten biedt bij het reguliere toezicht op individuele zbo’s en het inrichten van het sturingsmodel (eigenaar, opdrachtgever en opdrachtnemer).
Paragraaf 3 - Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering
Datalekken bij het Ministerie van OCW en DUO
Er zijn 128 potentiële datalekken gemeld bij de interne datalekmeldpunten. Hiervan kwalificeerden 27 uiteindelijk niet als datalek. Dit brengt het totaal aantal daadwerkelijke datalekken op 101. Er zijn 17 datalekken gemeld aan betrokkenen en 11 aan de Autoriteit Persoonsgegevens.
De datalekken zijn uitgesplitst naar organisatieonderdelen.
Gemiddelde datalekken | Waarvan geen datalek1 | Waarvan wel een datlek2 | Gemeld bij de AP3 | Gemeld bij betrokkenen4 | |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 128 | 27 | 101 | 11 | 17 |
Bestuursdepartement | 17 | 4 | 13 | 4 | 3 |
DUO | 78 | 23 | 55 | 5 | 6 |
Inspectie vh Onderwijs | 26 | 0 | 26 | 2 | 7 |
Nationaal Archief | 5 | 0 | 5 | 0 | 0 |
Rijsdienst voor Cultureel Erfgoed | 2 | 0 | 2 | 0 | 1 |
Een mogelijk datalek (toegang tot persoonsgegevens zonder dat dit mag of zonder dat dit de bedoeling is. Waarbij de oorzaak een inbreuk op de beveiliging van deze gegevens is. Ook het ongewenst vernietigen, verliezen, wijzigen of verstrekken van persoonsgegevens door zo’n inbreuk valt onder een datalek) moet intern gemeld worden, bij de afzonderlijke meldpunten bij de organisatieonderdelen van OCW.
Dan vindt analyse plaats of het daadwerkelijk een datalek is en of het daadwerkelijk een datalek van OCW is.
Indien sprake is van een risicovol datalek, dan is melding bij de Autoriteit Persoonsgegevens verplicht.
Als er sprake is van een hoog risico datalek dan is ook melding bij de desbetreffende persoon nodig.
Qua totaalaantallen was er in 2023 sprake van een kleine afname van datalekken (101) t.o.v. 2022 (107). Op inhoud is er geen significante verschuiving in de soorten of oorzaken van datalekken geconstateerd. De aard van de datalekken wordt gemonitord om te bepalen of eventuele aanpassingen in processen noodzakelijk zijn. In 2023 is er een reeks van e-learnings, informatiebeveiliging en privacy ontwikkeld en gevolgd, dat het voorkomen, herkennen en melden van datalekken als belangrijke focus had.
(1) | (2) | (3) = (2) - (1) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Omschrijving | Vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en vastgestelde begroting | ||||||
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | ||
TOTAAL | 52.953.242 | 53.253.766 | 1.665.440 | 56.088.598 | 55.122.878 | 2.024.243 | 3.135.356 | 1.869.112 | 358.803 | |
0 | 0 | 0 | ||||||||
Beleidsartikelen | 52.599.590 | 52.902.114 | 1.664.873 | 55.724.571 | 54.755.621 | 2.021.310 | 3.124.981 | 1.853.507 | 356.437 | |
01 | Primair onderwijs | 14.379.335 | 15.202.216 | 9.208 | 16.243.532 | 16.025.198 | 7.795 | 1.864.197 | 822.982 | ‒ 1.413 |
03 | Voortgezet onderwijs | 10.531.562 | 11.179.889 | 7.391 | 11.656.203 | 11.467.260 | 7.275 | 1.124.641 | 287.371 | ‒ 116 |
04 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 7.166.368 | 5.541.718 | 4.000 | 5.451.235 | 5.812.453 | 5.866 | ‒ 1.715.133 | 270.735 | 1.866 |
06 | Hoger beroepsonderwijs | 4.447.496 | 4.466.326 | 1.213 | 4.780.237 | 4.550.502 | 4.749 | 332.741 | 84.176 | 3.536 |
07 | Wetenschappelijk onderwijs | 6.742.221 | 6.704.031 | 16 | 7.860.906 | 7.094.482 | 4.633 | 1.118.685 | 390.451 | 4.617 |
08 | Internationaal beleid | 20.251 | 20.250 | 99 | 25.997 | 20.802 | 1 | 5.746 | 552 | ‒ 98 |
09 | Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid | 220.407 | 223.306 | 6.500 | 171.494 | 187.618 | 6.249 | ‒ 48.913 | ‒ 35.688 | ‒ 251 |
11 | Studiefinanciering | 5.516.325 | 5.516.325 | 1.233.363 | 5.242.784 | 5.242.784 | 1.504.908 | ‒ 273.541 | ‒ 273.541 | 271.545 |
12 | Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten | 73.732 | 73.732 | 2.086 | 68.943 | 68.943 | 2.046 | ‒ 4.789 | ‒ 4.789 | ‒ 40 |
13 | Lesgelden | 15.667 | 15.667 | 262.124 | 16.447 | 16.447 | 240.897 | 780 | 780 | ‒ 21.227 |
14 | Cultuur | 641.444 | 1.209.069 | 4.537 | 770.632 | 1.285.438 | 26.300 | 129.188 | 76.369 | 21.763 |
15 | Media | 1.131.778 | 1.128.228 | 134.235 | 1.385.227 | 1.275.747 | 210.260 | 253.449 | 147.519 | 76.025 |
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | 1.705.727 | 1.601.116 | 101 | 2.035.774 | 1.687.994 | 148 | 330.047 | 86.878 | 47 |
25 | Emancipatie | 7.277 | 20.241 | 0 | 15.160 | 19.953 | 183 | 7.883 | ‒ 288 | 183 |
Niet-beleidsartikelen | 353.652 | 351.652 | 567 | 364.027 | 367.257 | 2.933 | 10.375 | 15.605 | 2.366 | |
91 | Nog onverdeeld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
95 | Apparaat Kerndepartement | 353.652 | 351.652 | 567 | 364.027 | 367.257 | 2.933 | 10.375 | 15.605 | 2.366 |
(1) Vastgestelde begroting | (2) Realisatie | (3) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | (4) Realisatie 2022 | |
---|---|---|---|---|
Baten-lastenagentschap DUO | ||||
Totale baten | 376.684 | 486.393 | 109.709 | 414.335 |
Totale lasten | 376.684 | 486.184 | 109.500 | 414.647 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 209 | 209 | ‒ 312 |
Totale kapitaaluitgaven | 79.700 | 88.376 | 8.676 | 65.061 |
Totale kapitaalontvangsten | 47.700 | 37.770 | ‒ 9.930 | 25.100 |
Baten-lastenagentschap NA | ||||
Totale baten | 52.185 | 62.099 | 9.914 | 54.512 |
Totale lasten | 52.185 | 60.938 | 8.753 | 48.399 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 1.161 | 1.161 | 6.113 |
Totale kapitaaluitgaven | 4.941 | 16.878 | 11.937 | 6.399 |
Totale kapitaalontvangsten | 1.066 | 3.100 | 2.034 | 600 |
Inleiding
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, examens, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering, waarbij de burger en instellingen centraal worden gesteld. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden. Onderdeel van DUO is de Shared Service Organisatie Noord waarbinnen het Inkoop Uitvoeringscentrum en het Overheidsdatacenter zijn ondergebracht, welke dienstverlening verricht onder meer voor het concern OCW en haar diensten en andere overheidsorganen.
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie t-1 (4) | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
- Omzet | 376.684 | 485.261 | 108.577 | 414.009 |
waarvan omzet moederdepartement | 294.581 | 391.319 | 96.738 | 332.798 |
waarvan omzet overige departementen | 76.375 | 87.536 | 11.161 | 75.686 |
waarvan omzet derden | 5.728 | 6.406 | 678 | 5.525 |
Rentebaten | 0 | 1.132 | 1.132 | 147 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 179 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 376.684 | 486.393 | 109.709 | 414.335 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 341.972 | 446.326 | 104.354 | 384.984 |
- Personele kosten | 240.659 | 310.360 | 69.701 | 263.248 |
waarvan eigen personeel | 201.268 | 228.655 | 27.387 | 200.813 |
waarvan inhuur externen | 32.049 | 69.750 | 37.701 | 53.530 |
waarvan overige personele kosten | 7.342 | 11.955 | 4.613 | 8.905 |
- Materiële kosten | 101.313 | 135.966 | 34.653 | 121.736 |
waarvan apparaat ICT | 27.228 | 42.627 | 15.399 | 36.531 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 25.175 | 29.641 | 4.466 | 25.958 |
waarvan overige materiële kosten | 48.910 | 63.698 | 14.788 | 59.247 |
Rentelasten | 100 | 637 | 537 | 51 |
Afschrijvingskosten | 33.012 | 33.483 | 471 | 28.522 |
- Materieel | 13.000 | 13.092 | 92 | 11.809 |
waarvan apparaat ICT | 12.500 | 12.606 | 106 | 11.281 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 500 | 486 | ‒ 14 | 528 |
- Immaterieel | 20.012 | 20.391 | 379 | 16.713 |
Overige lasten | 1.500 | 5.685 | 4.185 | 1.060 |
waarvan dotaties voorzieningen | 1.500 | 5.685 | 4.185 | 1.060 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 376.584 | 486.131 | 109.547 | 414.617 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 100 | 262 | 162 | ‒ 282 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 100 | 53 | ‒ 47 | 30 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 209 | 209 | ‒ 312 |
Voorgestelde resultaatbestemming | Vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil | Realisatie 2022 |
---|---|---|---|---|
Toevoeging/ onttrekking: | ||||
- Pok/ WaU * | 0 | 0 | 0 | 0 |
- Exploitatiereserve | 0 | 209 | ‒ 209 | ‒ 312 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 209 | ‒ 209 | ‒ 312 |
Toelichting
DUO heeft een positief resultaat van € 0,2 miljoen gerealiseerd. Het positieve resultaat wordt toegevoegd aan het eigen vermogen. In onderstaande beschrijving wordt het resultaat nader toegelicht.
Baten
Omzet moederdepartement
Omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000) | 391.319 | |
---|---|---|
waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten | ||
waarvan productgroep/dienstengroep Bekostiging | 53.690 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Studiefinanciering | 136.196 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Examendiensten | 44.571 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Basisregister | 39.930 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Informatiediensten | 13.035 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Overige taken | 31.774 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Opdrachten | 19.446 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Vervangingen LCM | 47.412 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Shared Service Organisatie Noord | 5.265 |
De omzet moederdepartement is € 96,7 miljoen hoger dan de oorspronkelijke begroting. Hieronder valt de dienstverlening vanuit de Shared Service Organisatie Noord voor € 5,3 miljoen verricht voor het moederdepartement en onder haar vallende diensten welke geen onderdeel was van de omzet in de Rijksbegroting. Daarnaast betreft het de looncompensatie 2023 van € 13,7 miljoen en bijstellingen in de (basis)dienstverlening welke per saldo € 53,1 miljoen belopen. Dit gaat om additionele middelen uit hoofde van WaU (€ 27,1 miljoen), werkzaamheden voortvloeiende uit het coalitieakkoord (€ 7,1 miljoen), additionele werkzaamheden op het gebied van compliance (€ 4,1 miljoen) en een tijdelijke uitbreiding van de werkzaamheden van de afname van schoolexamens (€ 8,6 miljoen). Ten slotte is de omzet uit hoofde van Life Cycle Management (LCM)hoger dan begroot (€ 6,2 miljoen). Verder zijn de opbrengsten uit de overige taken verder gestegen met circa € 8,8 miljoen en is € 12,2 miljoen ingezet ter dekking van de extra opdrachten. Daarnaast is nog eens € 3,6 miljoen extra ter beschikking gesteld voor de uitvoering van de werkplekdienstverlening ten behoeve van het departement.
De genoemde extra omzet van € 96,7 miljoen wordt voor € 5,3 miljoen gedekt vanuit middelen die OCW en de onder haar vallende diensten in hun eigen apparaatsbegroting hebben opgevoerd, € 38,5 miljoen gedekt vanuit de voorjaarsnota OCW en de overige € 52,9 miljoen vanuit middelen die reeds beschikbaar waren op de OCW-begroting.
Omzet overige departementen
Onder de omzet overige departementen (€ 87,5 miljoen) vallen onder meer de werkzaamheden in het kader van de Inburgeringstaak (€ 38,8 miljoen), het Landelijk Register Kinderopvang (€ 8,0 miljoen) en twee overige projecten (€ 0,9 miljoen) allen voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Verder vallen hieronder activiteiten voor de examens in het kader van de Wet financieel toezicht (Wft) (€ 2,1 miljoen) ten behoeve van het Ministerie van Financiën, de print- en couverteerwerkzaamheden die DUO uitvoert voor het Centraal Justitieel Incasso Bureau (€ 2,1 miljoen) ten behoeve van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Daarnaast genereert DUO omzet vanuit de activiteiten op het gebied van inkoopdiensten en datacenter-gerelateerde activiteiten van de Shared Service Organisatie Noord voor diverse ministeries (€ 34,8 miljoen). De afnemers zijn de Ministeries van Justitie en Veiligheid (€ 11,1 miljoen), Economische Zaken en Klimaat (€ 5,6 miljoen), Infrastructuur en Waterstaat (€ 0,7 miljoen), Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (€ 13,0 miljoen), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (€ 3,5 miljoen), Financiën (€ 0,7 miljoen) en overige (€ 0,2 miljoen). Ten slotte valt hieronder de omzet voor detacheringen binnen de Rijksoverheid en overige werkzaamheden voor overige departementen (€ 0,8 miljoen).
De omzet overige departementen stijgt met € 11,2 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting. Het betreft met name de dienstverlening van het Overheiddatacentrum van de Shared Service Organisatie Noord welke met € 9,6 miljoen is gestegen. Daarnaast is er sprake van een stijging van de dienstverlening aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid van € 1,1 miljoen en een stijging van € 0,5 miljoen uit hoofde van overige werkzaamheden voor overige departementen.
Omzet derden
De omzet derden (€ 6,4 miljoen) betreft onder andere de ontvangen examengelden van de kandidaten examens Nederlands als tweede taal en staatsexamen voortgezet onderwijs (€ 3,4 miljoen), inkoop- en housingactiviteiten binnen de Shared Service Organisatie Noord (€ 1,4 miljoen) en overige werkzaamheden voor derden binnen het domein onderwijs voortkomend uit OCW-beleidsmaatregelen en bedrijfsvoering DUO (€ 1,6 miljoen).
De stijging ten opzichte van de oorspronkelijke begroting bedraagt € 0,7 miljoen en heeft betrekking de overige werkzaamheden voor derden.
Rentebaten
De rentebaten van € 1,1 miljoen hebben betrekking op de ontvangen rente over het uitstaande rekening courant tegoed bij het Ministerie van Financiën.
Vrijval voorziening
De vrijval van de voorziening in 2023 is nihil.
Bijzondere baten
De bijzonder baten in 2023 zijn nihil.
Lasten
De apparaatskosten stijgen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting met € 104,4 miljoen. De personele kosten zijn € 76,4 miljoen hoger dan begroot. De toename is het gevolg van de additionele werkzaamheden in de reguliere basisdienstverlening, WaU, het coalitieakkoord, compliance en de loonontwikkeling in 2023. Een deel van de personele inzet 2023 is geactiveerd en verantwoord onder immateriële vaste activa. Het gaat hier om gerealiseerde kosten ten behoeve van de ontwikkeling van software, systemen en applicaties. Deze zullen in de toekomst als afschrijvingskosten verantwoord worden. De materiële kosten zijn € 28,0 miljoen hoger dan begroot als gevolg van de eerder genoemde additionele werkzaamheden.
Rentelasten
De rentelasten van € 0,6 miljoen hebben betrekking op de leningen afgesloten ter financiering van de immateriële vaste activa. Dit betreffen met name door DUO zelf ontwikkelde software, systemen en applicaties.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten hebben betrekking op de materiële en immateriële vaste activa. De afschrijvingskosten zijn € 0,5 miljoen hoger dan initieel begroot.
Dotaties voorzieningen
De dotatie aan de voorzieningen bedraagt € 5,7 miljoen. De voorzieningen hebben betrekking op verplichtingen die voortvloeien uit regelingen vallend onder Sociaal Beleid Rijk, de cao en specifieke maatwerkafspraken binnen DUO. Deze voorzieningen hangen deels samen met de gewenste mobiliteit voor de komende jaren. De stijging ten opzichte van de begroting hangt samen met het opvoeren van de voorziening voor jubileumuitkeringen.
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 175.171 | 141.775 |
Immateriële vaste activa | 143.421 | 115.480 |
Materiële vaste activa | 31.750 | 26.295 |
waarvan grond en gebouwen | 0 | 0 |
waarvan installaties en inventarissen | 31.751 | 26.295 |
waarvan projecten in uitvoering | 0 | 0 |
waarvan overige materiële vaste activa | 0 | 0 |
Vlottende activa | 72.497 | 70.512 |
Voorraden en onderhanden projecten | 607 | 584 |
Debiteuren | 13.598 | 13.866 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 34.063 | 17.558 |
Liquide middelen | 24.229 | 38.504 |
Totaal activa | 247.668 | 212.287 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 4.084 | 3.876 |
Pok/ WaU reserve | 0 | 0 |
Exploitatiereserve | 3.875 | 4.188 |
Onverdeeld resultaat | 209 | ‒ 312 |
Voorzieningen | 5.882 | 1.424 |
Langlopende schulden | 90.167 | 77.693 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 90.167 | 77.693 |
Kortlopende schulden | 147.535 | 129.294 |
Crediteuren | 6.739 | 23.539 |
Belastingen en premies sociale lasten | 159 | 0 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 25.639 | 20.153 |
Overige schulden en overlopende passiva | 114.998 | 85.602 |
Totaal passiva | 247.668 | 212.287 |
Toelichting
Activa
Immateriële vaste activa
Onder de immateriële vaste activa zijn aangekochte software licenties, activa in ontwikkeling en zelfontwikkelde software opgenomen. De boekwaarde is toegenomen met € 27,9 miljoen ten opzichte van 2022 als gevolg van investeringen in het systeemlandschap (€ 44,3 miljoen) en Software en Licenties (€ 2,8 miljoen). Daarnaast is op de totale immateriële vaste activa € 19,2 miljoen afgeschreven. De voor activering in aanmerking komende projecten zijn als activa in ontwikkeling opgenomen. Het betreffen 89 (deel) projecten met een totale waarde van € 36,5 miljoen bestaande uit materiële en personele kosten. De waardering van de materiële kosten heeft plaatsgevonden tegen werkelijke kosten. De inzet van externe medewerkers is verantwoord tegen de werkelijke kosten en de inzet van interne medewerkers is verantwoord tegen de kosten zoals opgenomen in de handleiding overheidstarieven. De afschrijvingstermijn van de immateriële vaste activa bedraagt drie tot tien jaar conform de economische levensduur. De gewogen gemiddelde afschrijvingstermijn bedraagt per balansdatum 6,8 jaar.
Materiële vaste activa
Onder de materiële vaste activa is hardware en inventaris opgenomen. De boekwaarde van de materiële vaste activa is met € 5,5 miljoen toegenomen ten opzichte van 2022. Het investeringsniveau was in 2023 hoger dan de afschrijvingslast als gevolg van investeringen in het ICT domein. De afschrijvingstermijn van de materiële vaste activa bedraagt drie tot tien jaar conform de economische levensduur.
Voorraden
Dit betreffen de voorraden papier en kantoorartikelen.
Debiteuren
De debiteurenstand in 2023 bedraagt € 13,6 miljoen en ligt daarmee in lijn met de omvang van vorig jaar.
Onder de debiteuren is voor € 7,0 miljoen aan vorderingen op andere Ministeries opgenomen te weten; Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap € 0,2 miljoen, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties € 4,4 miljoen, Ministerie van Justitie en Veiligheid € 1,1 miljoen, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat € 0,7 miljoen, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid € 0,1 miljoen, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat € 0,3 miljoen en Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport € 0,2 miljoen.
Overige vorderingen en overlopende activa
De post overige vorderingen en overlopende activa bedraagt in 2023 € 30,9 miljoen en is € 13,2 miljoen toegenomen ten opzichte van 2022. Onder deze post zijn bedragen opgenomen ten behoeve van softwarelicenties en onderhoudscontracten die in 2023 vooruit zijn betaald. De stijging is het gevolg van een aantal grote vooruitbetalingen in 2023 welke betrekking hebben op komende jaren.
Onder de post overige vorderingen en overlopende activa is voor € 1,1 miljoen aan vorderingen op andere Ministeries opgenomen te weten: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties € 0,8 miljoen, Ministerie van Justitie en Veiligheid € 0,1 miljoen en Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid € 0,2 miljoen.
Liquide middelen
De post liquide middelen bedraagt € 24,2 miljoen en is met € 14,3 miljoen gedaald ten opzichte van 2022. Dit als gevolg van de positieve operationele kasstroom van € 36,3 miljoen, de gepleegde investeringen van € 68,6 miljoen waar een lening van € 37,8 miljoen tegenover staat. Daarnaast is er € 19,8 miljoen afgelost op de leningen.
Passiva
Eigen vermogen
Het eigen vermogen DUO bedraagt na verwerking van het exploitatieresultaat 2023 € 4,1 miljoen. Het eigen vermogen bedraagt 1,0% van de gemiddelde omzet in de laatste drie jaar. Dit is onder het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar (€ 21,5 miljoen).
Voorzieningen
De voorzieningen bestaan uit verplichtingen in het kader van personeel (wachtgelden) € 0,5 miljoen en overige € 1,2 miljoen. Onder de overige voorzieningen zijn opgenomen de verplichtingen voortvloeiend uit afspraken in het kader van Sociaal Beleid Rijk en maatwerkafspraken binnen DUO. Daarnaast is in 2023 een voorziening gevormd voor uitkeringen jubilea van € 4,1 miljoen. Deze voorziening is op individueel niveau gevormd ten behoeve van toekomstige jubilea-uitkeringen. Bij de bepaling van de voorziening is rekening gehouden met het uitkeringspercentage van het salaris, verwachte salarisstijgingen, opgebouwde jaren, blijfkans en sterftekans. De voorziening is contact gemaakt tegen een disconteringsvoet van 2,72%. Uit de voorzieningen is € 1,2 miljoen onttrokken ten behoeve van de uitkeringen in 2023. Aan de voorziening is € 1,6 miljoen gedoteerd ten behoeve van nieuwe regelingen met name als gevolg van de gewenste mobiliteit en € 4,1 miljoen voor jubileauitkeringen.
Voorzieningen
31-12-2022 | Onttrekkingen | Dotaties | Vrijval | 31-12-2023 | |
---|---|---|---|---|---|
Wachtgeld | 287 | ‒ 472 | 677 | 0 | 492 |
Overige | 1.137 | ‒ 754 | 869 | 0 | 1.252 |
Jubilea | ‒ | ‒ | 4.138 | 0 | 4.138 |
Totaal voorzieningen | 1.424 | ‒ 1.226 | 5.684 | 0 | 5.882 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën
DUO heeft in 2023 wederom gebruik gemaakt van de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën. Het betreft leningen ten behoeve van vervangingen in het systeemlandschap. Van deze leningen is € 25,6 miljoen opgenomen onder het kortlopende deel leningen bij het Ministerie van Financiën, zijnde de aflossingverplichting 2024. Een bedrag van € 76,1 miljoen dient binnen vijf jaar afgelost te worden en het restantbedrag van € 14,1 miljoen heeft een looptijd langer dan vijf jaar.
Lening | Hoofdsom | Looptijd(in hele jaren) | Rente % | Begindatum | Einddatum | Aantal aflostermijnen | Openstaande leensom 31-12-2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
613954 | 18.360.000 | 8 | 2,28% | 20-12-2023 | 20-12-2031 | 32 | 18.360.000 |
306977 | 1.230.000 | 6 | 2,31% | 20-12-2023 | 20-12-2029 | 24 | 1.230.000 |
179333 | 18.180.000 | 4 | 2,45% | 20-12-2023 | 20-12-2027 | 16 | 18.180.000 |
3904 | 9.500.000 | 8 | 2,54% | 21-12-2022 | 23-12-2030 | 32 | 8.312.500 |
3903 | 4.500.000 | 6 | 2,50% | 21-12-2022 | 21-12-2028 | 24 | 3.750.000 |
3901 | 11.100.000 | 4 | 2,47% | 21-12-2022 | 21-12-2026 | 16 | 8.325.000 |
3702 | 23.500.000 | 8 | 0,00% | 16-12-2021 | 17-12-2029 | 32 | 17.625.000 |
3701 | 2.500.000 | 6 | 0,00% | 16-12-2021 | 16-12-2027 | 24 | 1.666.667 |
3700 | 11.000.000 | 4 | 0,00% | 16-12-2021 | 16-12-2025 | 16 | 5.500.000 |
3540 | 2.000.000 | 6 | 0,00% | 18-12-2020 | 18-12-2026 | 24 | 1.000.000 |
3539 | 5.000.000 | 4 | 0,00% | 18-12-2020 | 18-12-2024 | 16 | 1.250.000 |
3538 | 21.000.000 | 8 | 0,00% | 18-12-2020 | 18-12-2028 | 32 | 13.125.000 |
3361 | 8.310.000 | 4 | 0,00% | 30-12-2019 | 2-1-2024 | 16 | 519.375 |
3360 | 13.700.000 | 10 | 0,01% | 30-12-2019 | 31-12-2029 | 40 | 8.562.500 |
3167 | 16.800.000 | 10 | 0,57% | 5-11-2018 | 6-11-2028 | 40 | 8.400.000 |
Totaal | 166.680.000 | 115.806.042 |
Crediteuren
De crediteurenstand ultimo 2023 bedraagt € 6,7 miljoen. In 2022 was onder de post crediteuren een bedrag van € 19,4 miljoen aan nog te ontvangen facturen opgenomen, welke in 2023 onder de overige verplichtingen en overlopende passiva is verantwoord voor een bedrag van € 22,0 miljoen. De werkelijke mutatie in de post crediteuren ten opzichte van 2022 bedraagt derhalve een daling van € 2,7 miljoen.
Onder de post crediteuren is € 2,4 miljoen aan schulden aan andere ministeries opgenomen te weten: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap € 2,0 miljoen, Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties € 0,3 miljoen en Ministerie van Financiën € 0,1 miljoen.
Belastingen en premies sociale lasten
De post belastingen en premies heeft betrekking op nog af te dragen BTW.
Overige schulden en overlopende passiva
De balanspost overige verplichtingen en overlopende passiva van € 115,0 miljoen bestaat voor € 48,2 miljoen aan vooruit ontvangen middelen van het Ministerie van OCW. Het betreft middelen die DUO in het boekjaar 2023 of eerder heeft ontvangen maar waarvoor in het boekjaar nog geen prestatie is verricht. Op het moment dat de prestatie is geleverd, worden de ontvangsten als baten verantwoord. Het betreft hier doorlopende werkzaamheden die in 2024 zullen worden uitgevoerd. Hiervan heeft € 19,0 miljoen betrekking op diverse (doorlopende) werkzaamheden in het kader van Life Cycle Management, € 10,9 miljoen op werkzaamheden basisdienstverlening en € 18,3 miljoen op overige opdrachten.
Daarnaast zijn onder de overige schulden en overlopende passiva de opgebouwde rechten aan reservering individueel keuzebudget en verlofrechten ultimo 2023 van het personeel in loondienst (€ 32,2 miljoen) opgenomen, nog te ontvangen facturen (€ 22,0 miljoen) en de overige te betalen bedragen (€ 12,2 miljoen). Tenslotte zijn onder deze post de in het verleden ontvangen investering specifieke financiële bijdragen van de ministeries verantwoord. Het betreft bijdragen die in het verleden de financiering van uitbreidingsinvesteringen mogelijk maakten. De onttrekking volgt het afschrijvingspatroon van de betrokken vaste activa en komt ten gunste van de afschrijvingskosten. De ultimo stand bedraagt € 0,4 miljoen waarvan € 0,2 miljoen een looptijd heeft van langer dan één jaar.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
De niet uit de balans blijkende verplichtingen bedragen eind 2023 circa € 149,7 miljoen (2022: € 149,1 miljoen). Het betreffen vooral contracten voor huisvesting (€ 109,5 miljoen), telecommunicatie en informatietechnologie (€ 31,6 miljoen) en support en abonementen (€ 8,5 miljoen). De volgende totaalbedragen vervallen binnen één jaar (€ 42,2 miljoen), respectievelijk vijf jaar (€ 78,2 miljoen) en later dan vijf jaar (€ 29,3 miljoen). Er is geen sprake van verplichtingen uit hoofde van langlopende leasecontracten per balansdatum.
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 17.519 | 38.504 | 20.985 |
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 376.684 | 501.911 | 125.227 | |
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 341.972 | ‒ 465.580 | ‒ 123.608 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 34.712 | 36.331 | 1.619 |
totaal investeringen (-/-) | ‒ 59.700 | ‒ 68.566 | ‒ 8.866 | |
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 59.700 | ‒ 68.566 | ‒ 8.866 |
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
eenmalige storting door moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 20.000 | ‒ 19.810 | 190 | |
beroep op leenfaciliteit (+) | 47.700 | 37.770 | ‒ 9.930 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 27.700 | 17.960 | ‒ 9.740 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 20.231 | 24.229 | 3.998 |
Toelichting
De positieve operationele kasstroom (€ 38,5 miljoen) is het saldo ontvangsten moederdepartement, overige departementen en derden (€ 501,9 miljoen). Hier staan uitgaven tegenover aan crediteuren en personeel (€ 465,6 miljoen). De investeringskasstroom van € 68,6 miljoen heeft betrekking op investeringen in het rekencentrum en software ten behoeve van de basisdienstverlening alsook investering in zelfontwikkelde software. Het betreft hier software voor de uitvoering van de reguliere dienstverlening binnen DUO. Voor deze investeringen is gebruik gemaakt van de leenfaciliteit voor een bedrag van € 37,8 miljoen. Ten slotte is een bedrag van € 19,8 miljoen afgelost op bestaande leningen. De afwijkin van de operationele kasstroom ten opzichte van de begroting laat zich verklaren door toegenomen volumes aan zowel omzet- als kostenzijde.
Doelmatigheid
Basisindicatoren zijn de kostprijs en kwaliteit per product of dienst. DUO streeft er naar haar dienstverlening continu te verbeteren. De klanttevredenheid van het digitale kanaal is één van de al bestaande indicatoren die dit zichtbaar maken. DUO bevindt zich in een transitie van een organisatie met een complex systeemlandschap gebaseerd op ad hoc financiering, naar een wendbare ICT-gedreven organisatie waarin onderhoud, modernisering en vervanging structureel gefinancierd worden via Life Cycle Management. Met de invoering van deze LCM-systematiek gaat DUO van grote eenmalige projectinvesteringen naar structurele investeringen die over langere tijd afgeschreven worden. Dit is zichtbaar gemaakt door de post «vervangingskosten», zijnde de niet activeerbare ontwikkelkosten van de vervangingen en de post immateriële vaste activa welke de omvang van het ICT-landschap weerspiegelt.
DUO wil doelmatig zijn in het gebruik van ICT-systemen, door te sturen op een stabilisering en uiteindelijke daling van de omvang van haar ICT-landschap. Dit wil DUO bereiken door «slim» te moderniseren/ vervangen en daarmee te komen tot een onder architectuur ontwikkeld modern, simpel en kleiner ICT-landschap. Ook wil DUO sturen op de stabilisering van de kosten van onderhoud. Onder onderhoud wordt verstaan datgene wat nodig is voor instandhouding van de geautomatiseerde uitvoeringsprocessen. DUO wil dit gaan bereiken door (verouderde) systemen tijdig te moderniseren dan wel te vervangen. Daarnaast heeft DUO een indicator opgenomen voor het aantonen van doelmatigheid bij overhead.
Omschrijving Generiek Deel | Realisatie | Vastgestelde begroting | |||
---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | |
Generiek Deel | |||||
Omzet per productgroep (pxq) | |||||
Omzet Bekostiging Instellingen | 36,1 | 37,7 | 42,8 | 53,7 | 41,6 |
Omzet Studiefinanciering | 96,5 | 95,3 | 106,7 | 136,2 | 99,1 |
Omzet Examendiensten1 | 16,2 | 34,9 | 33,3 | 44,6 | 28,3 |
Omzet Basisregister | 31,2 | 35,5 | 33,4 | 39,9 | 31,7 |
Omzet Informatiediensten | 10,3 | 7,1 | 10,3 | 13,0 | 10,4 |
Totaal basiscontract excl. LCM | 190,3 | 210,5 | 226,5 | 287,4 | 211,0 |
Vervangingskosten | 14,9 | 29,0 | 35,9 | 47,4 | 40,9 |
Kosten met betrekking tot onderhoud en beheer | 30,9 | 34,2 | 44,5 | 43,7 | 34,9 |
Immateriële vaste activa (x1 mln.) | 46,1 | 75,4 | 111,6 | 138,0 | 133,6 |
Overheadkosten t.o.v. de totale kosten (%) | 23% | 21% | 22% | 20% | 20% |
FTE | |||||
FTE-ARAR | 2.459,1 | 2.567,7 | 2.719,0 | 2.961,5 | 2.735,0 |
FTE-Extern | 397,4 | 403,6 | 480,9 | 510,2 | 222,0 |
Tarieven/uur | |||||
ICT gerelateerd | 115,0 | 118,0 | 121,5 | 132,0 | 121,5 |
Overige uren | 78,5 | 78,5 | 82,0 | 87,0 | 82,0 |
Saldo van baten en lasten (%) | 100,8 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 |
Kwaliteitsindicatoren2 | |||||
Klantcontact digitaal | 7,3 | 7,1 | 6,7 | 6,6 | 6,5 |
Klantcontact traditioneel | 7,4 | 6,9 | 7,4 | 7,8 | 7,0 |
Toelichting
Omzet/kostprijs per product: DUO aggregeert haar werkzaamheden in de going concern (basiscontract) naar vijf producten, te weten Bekostiging, Studiefinanciering, Examens, Registers en Informatiediensten. Streven voor de komende jaren is een verbeterde dienstverlening zichtbaar in de klanttevredenheid bij optimale inzet van middelen. De realisatie 2023 ligt € 76,4 miljoen hoger dan begroot. Dit met name als gevolg van loon- en prijsontwikkeling, WaU, de uitvoer van het coalitieakkoord, en de uitvoering examens Nederlands als tweede taal en het staatsexamen voortgezet onderwijs.
Vervangingskosten: De effecten van Life Cycle Management zijn inzichtelijk gemaakt door de niet activeerbare ontwikkelkosten van de vervangingen (vervangingskosten) van de immateriële vaste activa op te nemen.
Immateriële vaste activa en kosten met betrekking tot onderhoud en beheer: De omvang van het ICT-landschap wordt weerspiegeld in de balanspost immateriële vaste activa. Hierin is alle zelf ontwikkelde software opgenomen. Deze post zal de eerste jaren een stijging laten zien en vanaf 2027, afgezien van nieuwe taken, een vlakke lijn waarbij de autonome groei van het systeemlandschap is ondervangen en deze post zal stabiliseren rond de € 161,0 miljoen exclusief uitbreidingsinvesteringen als gevolg van nieuw beleid of afwaardering van bestaande systemen. Ook moet deze post worden gezien in relatie tot de indicator kosten met betrekking tot onderhoud en beheer. Door het tijdig en slim vervangen van het systeemlandschap streeft DUO (daar waar, volgens onderzoek Gartner 2018, normaliter sprake is van een autonome groei van circa zes procent) naar een gelijkblijvend onderhoud en beheer.
Overheadkosten t.o.v. de totale kosten (%): De indicator drukt de overhead uit als percentage van de totale kosten.
FTE totaal: De bezetting van ARAR is gestegen ten opzichte van 2022. Dit is met name het gevolg van WaU, de uitvoering van het coalitieakkoord en de groei op het projectenportfolio.
Projecttarief per uur: Het projecttarief (ICT gerelateerd) is € 132,00 per uur en met € 10,50 gestegen ten opzichte van 2022.
Meerwerktarief per uur: Het meerwerktarief is € 87,00 per uur en met € 5,00 gestegen ten opzichte van 2022.
Saldo baten en lasten: DUO begroot met een exploitatiesaldo van nul. Het positieve saldo van baten en lasten 2023 van € 0,2 miljoen bedraagt 0,0% van de baten.
Met het Ministerie van OCW is een set met indicatoren afgesproken, te weten: «Klanttevredenheid klantcontact digitaal» en 'Klanttevredenheid klantcontact traditioneel'.
Klanttevredenheid klantcontact digitaal: Over 2023 heeft deze indicator een score van 6,6 op een schaal van 0 tot 10. Over 2022 bedroeg de score 6,7 op een schaal van 0 tot 10.
Klanttevredenheid klantcontact traditioneel: Over 2023 heeft deze indicator een score van 7,8 op een schaal van 0 tot 10. Over 2022 bedroeg de score 7,4 op een schaal van 0 tot 10.
Het Nationaal Archief (NA) beheert de archieven van de rijksoverheid en archieven van maatschappelijke organisaties en individuele personen die van nationaal belang zijn (geweest). In de depots ligt bijna duizend jaar geschiedenis van Nederland opgeslagen in archieven en in duizenden kaarten, tekeningen en foto’s. De missie van het Nationaal Archief is het dienen van ieders recht op informatie en het geven van inzicht in het verleden van ons land door inzet voor een sterk archiefbestel, een afgewogen beleid voor archiefwaardering en selectie en optimale zorg voor alle rijksarchieven en de nationale archiefcollectie in Den Haag te beheren en onsite en online te presenteren.
Nationaal Archief en Regionale Historische Centra
Op basis van de Archiefwet 1995 heeft de Minister van OCW een specifieke verantwoordelijkheid voor alle rijksarchiefbewaarplaatsen, zijnde het Nationaal Archief in Den Haag en elf rijksarchiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden. De archiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden maken deel uit van de Regionale Historische Centra (RHC’s). De RHC’s zijn zelfstandige openbare lichamen, die vanuit het Rijk en andere partners een financiële bijdrage ontvangen. Dit jaarverslag handelt alleen om de baten en lasten van het Nationaal Archief. De rijksbijdragen aan de afzonderlijke RHC’s zijn onderdeel van artikel 14 (Cultuur) van de begroting van het Ministerie van OCW.
Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting | (2) Realisatie | (3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | (4) Realisatie 2022 |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
Omzet | 52.185 | 61.402 | 9.217 | 54.460 |
waarvan omzet moederdepartement | 47.085 | 59.568 | 12.483 | 52.814 |
waarvan omzet overige departementen | 3.900 | 400 | ‒ 3.500 | 11 |
waarvan omzet derden | 1.200 | 1.433 | 233 | 1.635 |
Rentebaten | 0 | 571 | 571 | 52 |
Mutatie projectgelden | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 125 | 125 | 0 |
Bijzondere baten | 0 | 1 | 1 | 0 |
Totaal baten | 52.185 | 62.099 | 9.914 | 54.512 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 50.362 | 58.288 | 7.926 | 45.843 |
- Personele kosten | 26.240 | 36.562 | 10.322 | 26.978 |
waarvan eigen personeel | 22.740 | 26.999 | 4.259 | 21.008 |
waarvan inhuur externen | 2.500 | 7.408 | 4.908 | 5.139 |
waarvan overige personele kosten | 1.000 | 2.155 | 1.155 | 831 |
- Materiële kosten | 24.122 | 21.726 | ‒ 2.396 | 18.865 |
waarvan apparaat ICT | 1.200 | 2.093 | 893 | 786 |
waarvan bijdrage aan SSO’s | 6.500 | 7.047 | 547 | 5.850 |
waarvan overige materiële kosten | 16.422 | 12.586 | ‒ 3.836 | 12.229 |
Afschrijvingskosten | 1.813 | 2.456 | 643 | 2.293 |
- Materieel | 1.813 | 2.456 | 643 | 2.293 |
waarvan apparaat ICT | 150 | ‒ 150 | 108 | |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 1.663 | 2.456 | 793 | 2.185 |
- Immaterieel | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige lasten | 0 | 194 | 194 | 256 |
waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 256 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 194 | 194 | 0 |
Rentelasten | 10 | ‒ | ‒ 10 | 7 |
Totaal lasten | 52.185 | 60.938 | 8.753 | 48.399 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | 1.161 | 1.161 | 6.113 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 1.161 | 1.161 | 6.113 |
Mutatie POK/WaU gelden* | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten na resultaatbestemming * | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Baten
Omzet moederdepartement
De omzet van het moederdepartement over 2023 bedraagt € 59,6 miljoen. Hierin is ook een bijdrage opgenomen voor activiteiten in het kader van Werk aan Uitvoering (WaU-gelden) en De Oorlog voor de Rechter. De bijdrage voor verbetering van de informatiehuishouding (Open op Orde) is ook via OCW ontvangen.
De totale baten in 2023 zijn € 62,1 miljoen en € 9,9 miljoen hoger dan begroot.
De stijging van de baten ten opzichte van de begroting komt vooral doordat er projectmiddelen voor informatiehuishouding en Werk aan Uitvoering zijn opgenomen in het resultaat over 2023. Daarnaast is er een stijging door onder andere de loon- en prijsbijstellingen in 2023.
Het NA presenteert de doorbetalingen van gelden van OCW aan de regionale historische centra niet in de eigen omzet omdat het NA hierbij een kassiersfunctie vervult.
Omzet derden
De omzet derden is gestegen vanwege bijdragen van derden voor onder andere tentoonstellingen, archiefwerkzaamheden en doorbelastingen van gebruik van het gebouw. De bijdrage van de Provincie Zuid-Holland (€ 0,4 miljoen) is voor het beheer van de archieven Zuid-Holland.
Rentebaten
In de vastgestelde begroting is geen rekening gehouden met rentebaten omdat in de jaren voor 2023 over direct opneembare tegoeden bij het schatkistbankieren aanzienlijk minder rente werd vergoed. In 2023 is € 0,6 miljoen aan rentebaten ontvangen.
Omzet moederdepartement (x € 1 miljoen) | 59,6 | |
---|---|---|
waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten | 59,6 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Fysiek archief | 13,7 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Digitaal archief | 14,6 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Publiek | 10,3 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Digitalisering | 12,0 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Kennis en advies | 9,1 |
Lasten
Apparaatskosten
De apparaatskosten bedragen € 58,3 miljoen en zijn circa € 7,9 miljoen hoger dan de begroting. De personele kosten nemen toe door een uitbreiding van de personele bezettingen en door cao-loonstijgingen. Er is meer uitgegeven aan de inhuur van extern personeel. Dit is met name inhuur voor specialistische (ict-)kennis.
Afschrijvingskosten
De afschrijving van de materiële vaste activa bedraagt € 2,5 miljoen en is € 0,6 miljoen hoger dan begroot.
Omschrijving | Balans 2023 | Balans 2022 |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 10.831 | 9.994 |
Materiële vaste activa | 10.831 | 9.994 |
waarvan grond en gebouwen | 559 | 621 |
waarvan installaties en inventarissen | 10.208 | 9.285 |
waarvan projecten in uitvoering | ||
waarvan overige materiële vaste activa | 64 | 88 |
Immateriële vaste activa | ||
Vlottende activa | 18.981 | 25.799 |
Voorraden en onderhanden projecten | 55 | 41 |
Debiteuren | 269 | 1.023 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 1.924 | 1.025 |
Liquide middelen | 16.732 | 23.710 |
Totaal activa | 29.812 | 35.793 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 3.595 | 8.079 |
Exploitatiereserve | 2.435 | 1.966 |
Onverdeeld resultaat | 1.161 | 6.113 |
Voorzieningen | 131 | 256 |
Langlopende schulden | ||
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 8.203 | 6.953 |
Investeringsbijdrage | 0 | 0 |
Projectgelden | 0 | 0 |
Kortlopende schulden | ||
Investeringsbijdrage | 0 | 0 |
Projectgelden | 0 | 0 |
Crediteuren | 1.710 | 1.531 |
Belastingen en premies sociale lasten | 0 | 21 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 1.850 | 1.167 |
Overige schulden en overlopende passiva | 14.323 | 17.786 |
Totaal passiva | 29.812 | 35.793 |
Toelichting
Activa
Vaste Activa
De post Installaties en Inventarissen is per saldo met € 1,0 miljoen toegenomen door investeringen en de afschrijvingen hierop.
Vlottende Activa
De vlottende activa dalen doordat de liquide middelen zijn afgenomen. Dit is een gevolg van terugbetalingen aan OCW van liquide middelen die op de balans stonden.
Omschrijving | 2023 | 2022 | |
---|---|---|---|
Vorderingen op het moederdepartement | 0 | 0 | |
Vorderingen op overige departementen | 234 | 738 | |
Vorderingen op overige debiteuren | 36 | 285 | |
Stand per 31 december | 270 | 1.023 |
Omschrijving | 2023 | 2022 | |
---|---|---|---|
Nog te ontvangen van moederdepartement | 328 | 3 | |
Nog te ontvangen op overige departementen | 21 | 52 | |
Nog te ontvangen van overige organisaties | 1.575 | 970 | |
Stand per 31 december | 1.924 | 1.025 |
Liquide middelen
De liquide middelen bestaan uit de Rekening-Courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) van het Ministerie van Financiën en een klein saldo kasmiddelen. De liquide middelen zijn afgenomen omdat het bestemmingsfonds voor huisvesting van de RHC’s in overleg met OCW geheel is afgebouwd in 2023. Dit bestemmingsfonds werd volledig in liquide middelen aangehouden.
Passiva
Eigen Vermogen
Het eigen vermogen bedraagt ultimo 2023 € 3,6 miljoen. Hiermee komt het eigen vermogen boven de maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar.
2023 | 2022 | 2021 | |
---|---|---|---|
Eigen Vermogen | |||
Saldo per 1 januari | 8.079 | 5.157 | 4.176 |
Onverdeeld resultaat | 1.161 | 6.113 | 2.995 |
Overige directe mutaties | |||
Directe vermogensmutatie | |||
Bijdrage door moederdepartement | |||
Overige directe mutaties | ‒ 5.644 | ‒ 3.191 | ‒ 2.014 |
Saldo per 31 december | 3.596 | 8.079 | 5.157 |
De verdeling van het onverdeeld resultaat over 2023 komt tot uitdrukking in de jaarrekening 2024. Het plafond aan eigen vermogen dat het NA mag aanhouden van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet over de afgelopen 3 jaar is € 2,7 miljoen. Omdat er € 3,6 miljoen aan eigen vermogen is, heeft het NA een surplus van € 0,9 miljoen. Dit surplus wordt aan OCW betaald in 2024.
Voorzieningen
De voorzieningen zijn 2023 afgenomen. Dit is het saldo van dotaties, onttrekkingen en vrijval van wachtgeldverplichtingen. Deze hebben betrekking op de voorziening voor verplichtingen aan oud-personeelsleden.
Wachtgeld | Reorganisatie | Totaal | ||
---|---|---|---|---|
Stand 1 januari 2023 | 256 | 0 | 256 | |
Dotatie | 0 | 0 | 0 | |
Onttrekking | 0 | 0 | 0 | |
Vrijval | 125 | 0 | 125 | |
Stand 31 december 2023 | 131 | 0 | 131 |
Langlopende schulden
De langlopende schulden nemen toe in 2023 vanwege leningen die zijn afgesloten bij het ministerie van Financiën. Deze werkwijze is passend bij de status van baten-lastenagentschap.
Kortlopende schulden
De crediteuren en nog te betalen bedragen zijn als volgt te specificeren:
Omschrijving | 2023 | 2022 | |
---|---|---|---|
Schulden op het moederdepartement | 225 | 218 | |
Schulden op overige departementen | 363 | 177 | |
Schulden op overige crediteuren | 1.122 | 1.137 | |
Stand per 31 december | 1.710 | 1.531 |
Omschrijving | 2023 | 2022 | |
---|---|---|---|
Nog te betalen aan moederdepartement | 8.862 | 13.956 | |
Nog te betalen aan overige departementen | 447 | 219 | |
Nog te betalen aan overige organisaties | 5.014 | 3.612 | |
Stand per 31 december | 14.323 | 17.787 |
Er waren in 2023 nog te betalen bedragen aan het moederdepartement, overige departementen en overige organisaties die een kortlopend karakter hebben. Het Nationaal Archief heeft eind 2021 een bijdrage ontvangen van OCW aan het meerjarige project De oorlog voor de rechter. Dit is in 2023 verder aangevuld met bijdragen van andere financiers. Het project is inmiddels gestart en met OCW zijn afspraken gemaakt over meerjarige financiering en bevoorschotting.
Leningen
Door het aangaan van nieuwe leningen en aflossingen zijn per saldo de leningen bij het Ministerie van Financiën ten behoeve van investeringen toegenomen in 2023.
lening | hoofdsom | looptijd (in hele jaren) | Rente % | Begindatum | Einddatum | aantal aflostermijnen | openstaande leensom31-12-2023 | deel <1 jaar | deel >1 en <5 jaar | deel >5 jaar |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
L003684 | 950.000,00 | 5 | 0,00% | 7-12-2021 | 7-12-2026 | 60 | 570.000 | 190.000 | 380.000 | 0 |
L003622 | 5.300.000,00 | 15 | 0,10% | 25-6-2021 | 25-6-2036 | 60 | 4.416.667 | 353.333 | 1.413.333 | 2.650.000 |
L004035 | 1.200.000,00 | 3 | 3,06% | 26-10-2023 | 26-10-2026 | 12 | 1.200.000 | 400.000 | 800.000 | 0 |
L004036 | 1.600.000,00 | 5 | 3,03% | 26-10-2023 | 26-10-2028 | 20 | 1.600.000 | 320.000 | 1.280.000 | 0 |
L004037 | 300.000,00 | 10 | 3,26% | 26-10-2023 | 26-10-2033 | 40 | 300.000 | 30.000 | 120.000 | 150.000 |
L003877 | 600.000,00 | 5 | 2,07% | 30-11-2022 | 30-11-2027 | 20 | 480.000 | 120.000 | 360.000 | 0 |
L003624 | 1.250.000,00 | 5 | 0,00% | 25-6-2021 | 25-6-2026 | 20 | 625.000 | 250.000 | 375.000 | 0 |
L003625 | 400.000,00 | 3 | 0,00% | 25-6-2021 | 25-6-2024 | 12 | 66.667 | 66.667 | 0 | 0 |
L003623 | 600.000,00 | 10 | 0,00% | 25-6-2021 | 25-6-2031 | 40 | 450.000 | 60.000 | 240.000 | 150.000 |
L003284 | 600.000,00 | 10 | 0,00% | 16-7-2019 | 16-7-2029 | 40 | 345.000 | 60.000 | 240.000 | 45.000 |
L002083 | 1.000.000,00 | 10 | 2,00% | 15-11-2012 | 15-11-2022 | 40 | 0 | 0 | 0 | 0 |
(1) Vastgestelde begroting | (2) Realisatie | (3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari 2023 + depositorekeningen | 12.361 | 23.710 | 11.349 |
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 52.185 | 63.753 | 11.568 | |
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 50.362 | ‒ 56.953 | ‒ 6.591 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 1.823 | 6.799 | 4.976 |
totaal investeringen (-/-) | ‒ 1.066 | ‒ 3.364 | ‒ 2.298 | |
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 1.066 | ‒ 3.364 | ‒ 2.298 |
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | ‒ 2.828 | ‒ 12.347 | ‒ 9.519 | |
eenmalige storting door moederdepartement (+) | ‒ | ‒ | ‒ | |
aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 1.047 | ‒ 1.167 | ‒ 120 | |
beroep op leenfaciliteit (+) | 1.066 | 3.100 | 2.034 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | ‒ 2.809 | ‒ 10.413 | ‒ 7.604 |
5. | Rekening courant RHB 31 december 2023 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 10.309 | 16.732 | 6.423 |
Toelichting
In het kasstroomoverzicht wordt voor de operationele kasstroom een uitsplitsing gemaakt naar ontvangsten en uitgaven. De ontvangsten hebben betrekking op bijdragen van het moederdepartement, andere departementen, omzet derden en projectgelden. De uitgaven betreffen betalingen aan personeel en leveranciers voor de reguliere werkzaamheden, maar ook voor projecten.
De liquide middelen van het NA zijn in 2023 met circa € 7 miljoen afgenomen. Dit is het saldo van een toename die is veroorzaakt door het positieve resultaat en een afname vanwege terugbetalingen aan OCW in 2023. De terugbetalingen in 2023 hadden betrekking op surplus Eigen Vermogen eind 2022 en Huisvestingfonds voor de RHC's.
Omschrijving | Realisatie | Vastgestelde begroting | |||
---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | |
Generiek Deel | |||||
Gemiddeld gewogen kostprijs per productgroep | |||||
- de (gem) prijs per m fysiek archief (capaciteit) | 18 | 17 | 18 | 20 | 20 |
- de (gem) prijs per Terabyte digitaal archief | 1.514 | 1.191 | 1.253 | 1.217 | 1.300 |
Gemiddeld gewogen uurtarief intern personeel | |||||
- primaire taken - activiteiten | 61 | 58 | 61 | 63 | 60 |
Aantal fte | |||||
- formatie op lumpsum en projecten | 197,82 | 221,78 | 275,15 | 303,40 | 220-240 |
- formatie Programma Digitale Taken rijksarchieven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo baten en lasten | 2.135.837 | 2.995.491 | 6.113.292 | 1.160.671 | 0 |
Ontwikkeling aantallen bezoekers | |||||
- bezoekers - tentoonstellingen | 5.486 | 855 | 5.456 | 4.270 | 20.000 |
- onderwijs | 2.427 | 1.348 | 4.931 | 5.263 | 13.000 |
- studiezaal - bezoekers | 6.690 | 6.589 | 10.139 | 14.157 | 12.000 |
- studiezaal - raadplegingen archiefstukken | 83.480 | 95.691 | 112.986 | 159.292 | 100.000 |
- Website Nationaal Archief | 1.921.441 | 2.065.979 | 1.921.015 | 2.666.524 | 2.000.000 |
Cijfer bezoeker tevredenheid | 7,5 | n.v.t. | n.v.t. | ||
Voldoen aan webrichtlijnen Rijk | *** | *** | *** | *** | *** |
Beschikbaarheid - bereikbaarheid organisatie | |||||
- fysieke dienstverlening; geopend: | |||||
- informatiecentrum en studiezaal | di t/m vr | di t/m vr | di t/m vr | di t/m vr | di t/m vr |
- tentoonstelling | di t/m zo | di t/m zo | di t/m zo | di t/m zo | di t/m zo |
- ontvangst schoolgroepen | ma t/m vr | ma t/m vr | ma t/m vr | ma t/m vr | ma t/m vr |
- Digitale dienstverlening eDepot (basisdienstverlening) | |||||
- beschikbaarheid (%) | nvt | nvt | nvt | nvt | nvt |
- helpdesk openingstijden op werkdagen | 8:30–17:00 | 8:30–17:00 | 8:30–17:00 | 8:30–17:00 | 8:30–17:00 |
Toelichting
De kostprijzen per productgroep in de begroting 2023 zijn gebaseerd op het kostprijsmodel 2018.
Door uitbreiding van taken neemt de personele bezetting toe.
Het effect van de coronapandemie was terug te zien in het fors gedaalde aantal fysieke bezoekers in de laatste jaren, zowel van de tentoonstellingen als in het kader van onderwijs. Maar in 2023 neemt de dienstverlening over de gehele breedte toe. Bovendien is te zien dat het aantal bezoekers van de website fors is gestegen.
Activa | 31-12-2023 | 31-12-2022 | Passiva | 31-12-2023 | 31-12-2022 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Intra-comptabele posten | ||||||||||
1 | Uitgaven ten laste van de begroting | 55.122.872 | 53.198.552 | 2 | Ontvangsten ten gunste van de begroting | 2.024.243 | 1.790.561 | |||
3 | Liquide middelen | 248 | 267 | |||||||
4 | Rekening-courant RHB | 4a | Rekening-courant RHB | 53.097.607 | 51.407.167 | |||||
5 | Rekening-courant RHB Begrotingsreserve | 58.985 | 58.008 | 5a | Begrotingsreserves | 58.985 | 58.008 | |||
6 | Vorderingen buiten begrotingsverband | 189 | 201 | 7 | Schulden buiten begrotingsverband | 1.459 | 1.291 | |||
8 | Kas-transverschillen | |||||||||
Subtotaal intra-comptabel | 55.182.294 | 53.257.028 | Subtotaal intra-comptabel | 55.182.294 | 53.257.028 | |||||
Extra-comptabele posten | ||||||||||
9 | Openstaande rechten | 193.943 | 193.130 | 9a | Tegenrekening openstaande rechten | 193.943 | 193.130 | |||
10 | Vorderingen | 37.705.385 | 36.386.975 | 10a | Tegenrekening vorderingen | 37.705.385 | 36.386.975 | |||
11a | Tegenrekening schulden | 0 | 0 | 11 | Schulden | 0 | 0 | |||
12 | Voorschotten | 9.640.778 | 7.612.097 | 12a | Tegenrekening voorschotten | 9.640.778 | 7.612.097 | |||
13a | Tegenrekening garantieverplichtingen | 3.990.181 | 3.758.438 | 13 | Garantieverplichtingen | 3.990.181 | 3.758.438 | |||
14a | Tegenrekening andere verplichtingen | 44.235.836 | 43.503.364 | 14 | Andere verplichtingen | 44.235.836 | 43.503.364 | |||
15 | Deelnemingen | 0 | 0 | 15a | Tegenrekening deelnemingen | 0 | 0 | |||
Subtotaal extra-comptabel | 95.766.123 | 91.454.004 | Subtotaal extra-comptabel | 95.766.123 | 91.454.004 | |||||
Totaal | 150.948.417 | 144.711.032 | Totaal | 150.948.417 | 144.711.032 |
Toelichting
1. en 2. Uitgaven/ontvangsten 2023
De uitgaven over 2023 zijn uitgekomen op € 55.122.871.693,20 en de ontvangsten op € 2.024.243.424,92. In de departementale jaarrekening komen de uitgaven uit op €55.122.872.000,00 en de ontvangsten op € 2.024.243.000,00. Het verschil tussen de werkelijke uitgaven en de realisatie volgens de departementale jaarrekening 2023 wordt veroorzaakt door de in deze rekening gehanteerde afrondingsregels.
3. Liquide middelen
De post Liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken (gebaseerd op het laatste dagafschrift).
Openstaand per 31-12-2023 | Openstaand per 31-12-2022 | ||
---|---|---|---|
Totaal liquide middelen | 248 | 267 |
4. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (RHB)
Op de rekening-courant wordt de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën geadministreerd. Ook worden door middel van deze administratie de begrotingsuitgaven en ontvangsten met het Ministerie van Financiën afgewikkeld.
5. Rekening-Courant RHB Begrotingsreserve
Een begrotingsreserve is een geoormerkte meerjarige budgettaire voorziening die door een ministerie op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën wordt aangehouden. Het gaat om een budgettaire voorziening of reserve binnen de Rijksbegroting. De reserve blijft meerjarig beschikbaar voor het doen van uitgaven in latere jaren. Voor de begrotingsreserve museaal aankoopfonds en de begrotingsreserve risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen en rekening-courantlimieten die instellingen aanhouden bij het Ministerie van Financiën wordt een rekening-courant aangehouden bij het Ministerie van Financiën.
Naam begrotingsreserve | Saldo 1-1-2023 | Toevoegingen 2023 | Onttrekkingen 2023 | Saldo 31-12-2023 | Verwijzing naar begrotingsartikel |
---|---|---|---|---|---|
Museaal aankoopfonds | 41.652 | 3.411 | 4.342 | 40.721 | 14 |
Risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen | 16.356 | 1.908 | 18.264 | 95 | |
Totaal | 58.008 | 5.319 | 4.342 | 58.985 |
Begrotingsreserve museaal aankoopfonds
In 1998 is het museaal aankoopfonds opgericht. Dit is een intra-comptabel fonds met het karakter van een interne reserverekening. Op deze rekening wordt bijgehouden hoeveel geld er voor kunstaankopen voor latere jaren beschikbaar is.
Reserve risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen
In 2004 is de regeling Schatkistbankieren van kracht geworden. Instellingen kunnen bij het Ministerie van Financiën een schatkistlening aanvragen op basis van een strikte hypothecaire zekerheid of garantiestelling van de gemeenten. Het Ministerie van OCW staat garant voor deze leningen. Hiervoor ontvangt het Ministerie van OCW een risicopremie van 0,1 procentpunt per jaar gedurende de gehele looptijd van de schatkistlening. In verband met een herziening van de afspraken tussen de Ministeries van Financiën en OCW staat het Ministerie van OCW vanaf 2012 ook garant voor de rekening-courantlimieten die instellingen aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Hiervoor ontvangt het Ministerie van OCW een risicopremie van 0,25 procentpunt van het uitstaande saldo. Beide risicopremies worden gestort in een begrotingsreserve.
Op deze rekening wordt bijgehouden hoeveel geld er voor eventuele tegenvallers voor latere jaren beschikbaar is. Dit is een intra-comptabele rekening met het karakter van een interne reserverekening.
6. Vorderingen buiten begrotingsverband
Openstaand per 31-12-2023 | ||
---|---|---|
Te verrekenen personeel en voormalig personeel | 189 | |
Totaal | 189 |
7. Schulden buiten begrotingsverband
Openstaand per 31-12-2023 | ||
---|---|---|
Overig | 1.459 | |
Totaal | 1.459 |
Bij de post overig gaat het om diverse posten zoals projecten van de Europese Unie (€ 0,6 miljoen), legaten (€ 0,2 miljoen), fondsen (€ 0,3 miljoen) en nog af te dragen btw (€ 0,1 miljoen).
9. Openstaande rechten
Openstaand per 31-12-2023 | ||
---|---|---|
Lesgelden | 193.943 | |
Totaal | 193.943 |
Het betreft hier de lesgeldvorderingen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).
10. Vorderingen
De stand van de debiteuren per 31-12-2023 wordt als volgt gespecificeerd naar beleidsartikel en overige onderdelen:
Openstaand per 31-12-2023 | Openstaand per 31-12-2022 | ||
---|---|---|---|
1 | Primair onderwijs | 7.611 | 3.753 |
3 | Voortgezet onderwijs | 1.317 | 99 |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 1.910 | 1.830 |
6 | Hoger beroepsonderwijs | 2.290 | 2.315 |
7 | Wetenschappelijk onderwijs | 125 | 162 |
8 | Internationaal beleid | 0 | 0 |
9 | Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid | 1.642 | 2.279 |
11 | Studiefinanciering | 37.648.808 | 36.326.632 |
12 | Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten | 1.598 | 5.341 |
13 | Lesgelden | 0 | 0 |
14 | Cultuur | 36.884 | 43.729 |
15 | Media | 0 | 0 |
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | 120 | 105 |
25 | Emancipatie | 602 | 52 |
95 | Apparaat Kerndepartement | 2.478 | 678 |
Lening Bonaire | 0 | ||
Totaal | 37.705.385 | 36.386.975 |
De openstaande vorderingen van beleidsartikel 11 (Studiefinanciering) worden hieronder nader toegelicht.
Openstaand per 31-12-2023 | Openstaand per 31-12-2022 | |
---|---|---|
Direct opeisbaar | 66.564 | 76.375 |
Kortlopende vorderingen | 10.672 | 12.380 |
Ov vorderingen | 55.892 | 63.995 |
Op termijn opeisbaar | 37.582.244 | 36.250.257 |
Prestatiebeurs | 7.657.001 | 7.068.669 |
Rentedragende lening | 29.925.243 | 29.181.588 |
Eindtotaal | 37.648.808 | 36.326.632 |
In de saldibalans zijn meerdere soorten debiteuren opgenomen. De kortlopende vorderingen betreffen vorderingen op studenten die onterecht studiefinanciering hebben ontvangen. De OV-vorderingen betreffen vorderingen op studenten als gevolg van onterecht gebruik van de reisvoorziening. De prestatiebeursleningen zijn leningen die in een gift worden omgezet als de student (debiteur) heeft voldaan aan de eerstejaars prestatienorm of een diploma heeft behaald binnen de diplomatermijn van 10 jaar. Op basis van historische cijfers is de ervaring dat circa 90% van de prestatiebeursleningen wordt omgezet in een gift. Hierdoor zijn ze niet als direct opeisbaar gemarkeerd. Van de rentedragende lening zit 35% van de rentedragende lening (€ 30,1 miljard) zit in de opbouwfase. Na afloop van de studiefinanciering vangt de twee jarige aanloopfase aan. Dit bedraag 24% van de rentedragende lening. In beide fases int DUO nog niets op deze vorderingen. Na deze fases start de aflosfase. 42% van de rentedragende lening zit in de aflosfase en zijn daarmee feitelijk opeisbaar. De studenten (inmiddels debiteuren) lossen de studieschuld in 15 jaar (oud stelsel) of in 35 jaar (nieuw stelsel) af. Hierdoor zijn ze als niet opeisbaar gemarkeerd.
De begroting van het Ministerie van OCW beleidsartikel 11 (Studiefinanciering) geeft inzicht in de raming van de ontvangsten van de komende vijf jaar. De totaal geraamde ontvangsten voor de komende vijf jaar bedraagt circa € 8 miljard. Dit betreft de periode 2024 tot en met 2028. Het totaal aan vorderingen is met ongeveer € 1,3 miljard gestegen. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door hogere vorderingen aan leningen. Er vallen steeds meer studenten onder het studievoorschot die gemiddeld een hoger bedrag lenen. Ook is de rente voor het eerst sinds jaren weer positief, wat zorgt voor hogere vorderingen. Daarnaast lossen studenten onder het studievoorschot in 35 jaar af, in het oude stelsel is dit 15 jaar. Daardoor staat een lening gemiddeld langer uit. Anderzijds is ook de vordering aan prestatiebeurzen toegenomen. Deze toename wordt veroorzaakt door de herinvoering van de basisbeurs in het hbo en het wo, waardoor in 2023 meer prestatiebeurzen zijn verstrekt.
Openstaand per 31-12-2023 | Openstaand per 31-12-2022 | |
---|---|---|
Openstaande bedragen per 01-01-2023 | 36.326.632 | 34.715.431 |
Mutatie bruto vorderingen | 4.566.568 | 4.632.647 |
Omgezet in gift | ‒ 1.557.448 | ‒ 1.600.139 |
Afgelost (ontvangen en verrekend) | ‒ 1.634.069 | ‒ 1.336.333 |
Overige mutaties, w.o. buiten invordering en kwijtschelding | ‒ 52.875 | ‒ 84.974 |
Totaal | 37.648.808 | 36.326.632 |
De vorderingstand neemt toe doordat vorderingen worden uitbetaald of ingesteld.De vorderingstand neemt af doordat er wordt afgelost, doordat prestatieleningen worden omgezet in gift, en omdat vorderingen onder voorwaarden mogen of moeten worden afgeboekt.
12. Voorschotten
De stand van de voorschotten per 31-12-2023 wordt als volgt naar beleidsartikel gespecificeerd:
Openstaand per 31-12-2023 | Openstaand per 31-12-2022 | ||
---|---|---|---|
1 | Primair onderwijs | 2.519.039 | 1.932.643 |
3 | Voortgezet onderwijs | 907.092 | 454.198 |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 719.488 | 707.072 |
6 | Hoger beroepsonderwijs | 27.613 | 19.313 |
7 | Wetenschappelijk onderwijs | 29.067 | 35.832 |
8 | Internationaal beleid | 15.466 | 7.525 |
9 | Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid | 95.307 | 92.355 |
11 | Studiefinanciering | 2.229.511 | 2.083.639 |
12 | Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten | 0 | 0 |
13 | Lesgelden | 0 | 0 |
14 | Cultuur | 2.743.921 | 2.067.164 |
15 | Media | 152.968 | 92.141 |
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | 179.230 | 66.760 |
25 | Emancipatie | 18.851 | 50.261 |
95 | Apparaat Kerndepartement | 3.225 | 3.194 |
Totaal | 9.640.778 | 7.612.097 |
Het bedrag aan openstaande voorschotten bij beleidsartikel 11 (Studiefinanciering) betreft de voorlopige vergoeding van contractkosten aan de ov-bedrijven.
De stand van de voorschotten per 31-12-2023 wordt als volgt gespecificeerd naar vergoedingsjaar:
Stand per 1-1-2023 | Verstrekt 2023 | Afgerekend 2023 | Stand per 31-12-2023 | |
---|---|---|---|---|
2003 | 1.340 | 1.340 | ||
2004 | 21 | 21 | ||
2005 | 3.473 | 3.473 | ||
2006 | 2.750 | 2.750 | ||
2007 | 1.061 | 1.061 | ||
2008 | 5.761 | 5.761 | ||
2009 | 2.491 | 2.491 | ||
2010 | 2.556 | 500 | 2.056 | |
2011 | 5.183 | 500 | 4.683 | |
2012 | 6.200 | 18 | 6.182 | |
2013 | 13.889 | 518 | 13.371 | |
2014 | 19.089 | 84 | 19.005 | |
2015 | 18.569 | 1.371 | 17.198 | |
2016 | 23.055 | 7.939 | 15.116 | |
2017 | 25.019 | 16.698 | 8.321 | |
2018 | 48.991 | 27.585 | 21.406 | |
2019 | 88.749 | 50.227 | 38.522 | |
2020 | 836.253 | 523.650 | 312.603 | |
2021 | 2.857.740 | 1.246.737 | 1.611.003 | |
2022 | 3.649.907 | 498.066 | 3.151.841 | |
2023 | ‒ | 4.423.258 | 20.684 | 4.402.574 |
Totaal | 7.612.097 | 4.423.258 | 2.394.577 | 9.640.778 |
13. Garantieverplichtingen
In het verleden zijn instellingen zelfstandig op de kapitaalmarkt leningen aangegaan ter financiering van bouwinvesteringen, onder garantiestelling van het Rijk richting de geldverschaffers voor de rente en aflossingsverplichtingen. De destijds vigerende garantieregelingen zijn inmiddels niet meer van kracht. Vanaf 2014 kunnen onderwijsinstellingen leningen afsluiten bij het Ministerie van Financiën in het kader van schatkistbankieren voor her- en nieuwbouw. Het bedrag van de garantieverplichtingen (nog openstaande rente en aflossingsverplichtingen op lopende leningen) is het theoretisch maximale risico dat het ministerie ultimo 2023 nog loopt in verband met garantiestellingen op bouwleningen en overige garantieleningen. In onderstaand overzicht zijn de ultimo 2023 openstaande garanties gespecificeerd opgenomen:
Openstaand per 31-12-2023 | Openstaand per 31-12-2022 | |
---|---|---|
Bouwleningen aan academische ziekenhuizen | 100.375 | 113.084 |
Bouwleningen aan scholen en instellingen vo | 0 | 0 |
Garanties Cultuur | 795.601 | 833.846 |
Garantie Vervangingsfonds | 23.000 | 23.000 |
Garantie Participatiefonds | 7.000 | 7.000 |
Garanties Onderzoek en wetenschapsbeleid | 17.904 | 19.099 |
Garanties Wetenschappelijk Onderwijs | 584.014 | 381.788 |
Garanties Hoger beroepsonderwijs | 850.148 | 823.129 |
Garanties Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 860.961 | 826.293 |
Garanties Voortgezet onderwijs | 598.554 | 573.372 |
Garanties Primair onderwijs | 152.624 | 157.827 |
Totaal | 3.990.181 | 3.758.438 |
Voor de academische ziekenhuizen is sinds 1991 de garantieregeling niet meer van kracht, met uitzondering van enkele op dat moment in gang gezette bouwprojecten. Sinds 1996 zijn geen garanties meer verstrekt. Deze leningen hebben gemiddeld een looptijd van 40 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2035 volledig hebben plaatsgevonden.
De uitstaande garanties bij Cultuur bedragen € 795,6 miljoen. Hiervan is € 568,1 miljoen verstrekt door het Nationaal Restauratiefonds, waarvan € 373,7 miljoen betrekking heeft op de achterborgovereenkomst en € 194,4 miljoen betreft een garantie onder de indemniteitsregeling. Voorts is er garantie verleend ad € 227,5 miljoen betrekking hebbende op de door het Ministerie van Financiën verstrekte geldleningen aan Cultuurinstellingen.
De uitstaande garanties participatie- en vervangingsfonds zijn het gevolg van het bestuurlijk akkoord dat in 2003 met de fondsen is gesloten en houden verband met garantstelling in verband met het schatkistbankieren.
De uitstaande garantie bij Onderzoek en Wetenschapsbeleid bedraagt € 17,9 miljoen. Dit betreft de garantie voor een lening van Stichting Biomedical Primate Research Center (BPRC) bij de Bank Nederlandse Gemeenten.
De uitstaande garanties bij Wetenschappelijk onderwijs (€ 584,0 miljoen), het Hoger beroepsonderwijs (€ 850,1 miljoen), het Beroepsonderwijs en (€ 861,0 miljoen), het Voortgezet onderwijs (€ 598,6 miljoen) en het Primair onderwijs (€ 152,6 miljoen) hebben betrekking op de door het Ministerie van Financiën verstrekte geldleningen en rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. De geldleningen in het wo, hbo en mbo worden verstrekt onder hypothecaire zekerheid; de geldleningen in het po en vo onder gemeentegarantie. Het risico voor het Ministerie van OCW is hierdoor beperkt. Voor de rekening-courantkredieten wordt geen zekerheid gevraagd. De garantstelling betreft de maximale roodstandfaciliteit. In de praktijk wordt dit zelden volledig benut. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen per onderwijssector.
Maximale k | Leningen | |
---|---|---|
Wetenschappelijk onderwijs | 214,8 | 369,2 |
Hoger onderwijs | 256,2 | 593,9 |
Beroepsonderwijs en volwasseneducatie | 256,1 | 604,9 |
Voortgezet onderwijs | 186,0 | 412,6 |
Primair onderwijs | 38,9 | 113,8 |
De opbouw van de stand van de garantieverplichtingen kan als volgt worden weergegeven:
Stand 1 januari 2023 | 3.758.438 |
---|---|
Bij: Aangegane verplichtingen 2023 | 975.203 |
Af: Afgelopen garantie 2023 | 743.460 |
Af: Verrichte betalingen 2023 | 0 |
Af: Negatieve bijstellingen van aangegane garantieverplichtingen voor 2023 | 0 |
Stand 31 december 2023 | 3.990.181 |
14. Andere verplichtingen
De opbouw van de stand van de aangegane verplichtingen kan als volgt worden weergegeven:
Stand 1 januari 2023 | 43.503.364 |
---|---|
Bij: aangegaan 2023 | 55.855.344 |
Af: Tot betaling gekomen in 2023 | 55.122.872 |
Stand 31 december 2023 | 44.235.836 |
De specificatie van de openstaande verplichtingen per beleidsartikel ultimo 2022 is hieronder opgenomen.
1 | Primair onderwijs | 15.085.162 |
---|---|---|
3 | Voortgezet onderwijs | 9.095.172 |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 4.552.433 |
6 | Hoger beroepsonderwijs | 4.409.297 |
7 | Wetenschappelijk onderwijs | 7.037.431 |
8 | Internationaal beleid | 15.345 |
9 | Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid | 19.803 |
11 | Studiefinanciering | 0 |
12 | Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten | 0 |
13 | Lesgelden | 0 |
14 | Cultuur | 1.028.518 |
15 | Media | 1.195.165 |
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | 1.736.786 |
25 | Emancipatie | 60.041 |
95 | Apparaat Kerndepartement | 683 |
Totaal | 44.235.836 |
Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen
Primair en Voortgezet onderwijs
Op 22 april 2022 is het onderwijsakkoord «samen voor het beste onderwijs» gesloten. Voor de meeste afspraken die voortkomen uit dit onderwijsakkoord zijn inmiddels cao-afspraken gemaakt en zijn de middelen al beschikt en betaald. Voor één afspraak uit het onderwijsakkoord zijn nog geen verplichtingen aangegaan voor het komend jaar. Sociale partners in het voortgezet onderwijs hebben afspraken gemaakt over professionele ontwikkeling van schoolleiders, waaronder de invoering van professionaliseringsmiddelen voor schoolleiders. Voor 2023 zijn de middelen van € 10,0 miljoen die jaarlijks beschikbaar zijn wel reeds uitgekeerd via projectsubsidies aan onder andere VOION. Vanaf 2024 wordt een geïndexeerd bedrag van € 10,6 miljoen voor dit doel toegevoegd aan de bekostiging voor scholen, zoals is afgestemd met de partners met wie het onderwijsakkoord is gesloten.
Vanuit de drie convenanten onderwijshuisvesting Saba, Bonaire en Sint Eustatius (Caribisch Nederland) is er in totaal $ 72,8 miljoen (US-dollars) beschikbaar. Hiervan is inmiddels $ 39,8 miljoen (US Dollars) betaald dan wel verplicht. Voor het restant, voor de jaren 2024 en verder, geldt dat er hiervoor bestuurlijke verplichtingen zijn aangegaan. Het gaat in totaal om een bedrag van $ 33,0 miljoen (US Dollars). Dat bedrag is nog niet juridisch verplicht en betreft derhalve een niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichting.»
Middelbaar beroepsonderwijs
Op 14 februari 2023 is de werkagenda mbo «Samen werken aan talent» met de sector afgesloten. Onderdeel van de werkagenda is de vierde tranche van de regeling kwaliteitsafspraken mbo. Hiermee is een bedrag van in totaal € 3.757,0 miljoen bestuurlijk verplicht over de periode 2024 tot en met 2027. Van dit bedrag is ultimo 2023 een bedrag van € 192,0 miljoen juridisch verplicht en € 3.565,0 miljoen bestuurlijk verplicht. Het resterende bestuurlijk verplichte bedrag wordt in de periode 2024 tot en met 2027 daadwerkelijk juridisch verplicht. Het betreft de volgende bedragen in 2024 € 1.632,2 miljoen, in 2025 € 951,9 miljoen, in 2026 € 941,8 miljoen en in 2027 € 39,1 miljoen.
Hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs
In 2022 is het Bestuursakkoord 2022 hoger onderwijs en wetenschap afgesloten met de Vereniging Hogescholen en de Vereniging Universiteiten van Nederland. Hierin zijn afspraken gemaakt over onder andere starters- en stimuleringsbeurzen, sectorplannen en praktijkgericht onderzoek.In totaal is hiermee voor € 9,3 miljard (prijspeil 2022) bestuurlijk verplicht voor de periode 2022 ‒ 2031. Per ultimo 2023 zijn de bedragen voor jaren 2022-2024 betaald c.q. juridisch verplicht. Het nog bestuurlijk verplichte deel per ultimo 2023 bedraagt voor artikel 6 (HBO) € 929 miljoen, voor artikel 7 (WO) € 3.577 miljoen en artikel 16 (OWB) € 1.632 miljoen.
Erfgoed en Kunsten
In brieven aan een groot aantal gemeenten en provincies heeft het Ministerie van OCW in 2023 aangekondigd in de periode 2025-2028 jaarlijks maximaal € 15,2 miljoen te investeren in het programma Cultuureducatie met Kwaliteit. Hoeveel precies wordt beschikt hangt af van de inzet van medeoverheden: het ministerie legt maximaal evenveel in als de betreffende provincie of gemeente. De beschikkingen zijn eind 2023 nog niet verstuurd.
In 2023 is de Erfgoed Deal met een addendum verlengd tot en met 2025. Het Ministerie van OCW heeft zich met ondertekening bestuurlijk verplicht tot een bijdrage van € 12,5 miljoen. Daarvan was ultimo 2023 € 8 miljoen nog niet beschikt.
De provincie Groningen heeft in 2018 voor het onderhoud van rijksmonumenten in het aardbevingsgebied twee onderhoudsregelingen opgesteld en in uitvoering gebracht, conform het Erfgoedprogramma van de Nationaal Coördinator Groningen, het Ministerie van OCW, de provincie Groningen en de gemeenten in het aardbevingsgebied. Het gaat om de subsidieregeling Groot Onderhoud en Restauratie Rijksmonumenten Groningen en de subsidieregeling Regulier Onderhoud Rijksmonumenten Groningen. Aan de provincie is toegezegd dat vanuit het ministerie van OCW voor de periode 2023 ‒ 2025 jaarlijks € 3,5 miljoen beschikbaar zal worden gesteld voor deze twee regelingen. Voor de jaren 2024 en 2025 zijn nog geen beschikkingen verstuurd.
Aan de Europese commissie is een intentieverklaring verstuurd voor ondersteuning van de stichting Eurosonic Noorderslag bij de organisatie van de Music Moves Europe Awards (MMEA) in de periode 2025-2028 (referentie EAC/S13/2023). Het gaat om een bijdrage van € 0,1 miljoen per jaar.
In haar Kamerbrief over de Toekomst culturele basisinfrastructuur van 20 oktober 2022 heeft Staatssecretaris van Cultuur en Media aangekondigd om de € 2 miljoen per jaar voor versterking van de culturele infrastructuur in Flevoland, Friesland, Drenthe, Zeeland, Limburg en Overijssel, voort te zetten in de periode 2025-2028.
Onderwerp | Bestuurlijke partij | Bedrag eind 2023 |
---|---|---|
CMK | divers | 60.800 |
Erfgoed Deal | IPO en VNG | 8.000 |
Monumenten aardbevingsgebied | provincie Groningen | 7.000 |
MMEA 2025-2028 | Europese cie / ESNS | 400 |
Financiële impuls versterking van de culturele infrastructuur provincies | Provincies Flevoland, Friesland, Drenthe, Zeeland, Limburg en Overijssel | 8.000 |
totaalbedrag artikel 14 directie E&K | 78.200 |
Onderzoek & Wetenschapsbeleid
De subsidie aan Delta Climate Centre (DCC) is onderdeel van Wind in de zeilen: het compensatiepakket voor de provincie Zeeland vanwege het niet doorgaan van de verhuizing van de marinierskazerne. In een bestuursakkoord (zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-942429.pdf) tussen de staat en de provincie staat vastgelegd dat het Rijk de afgesproken prestaties moet leveren (prestatie is in dit geval vanuit OCW de financiële bijdrage) en anders in gebreke kan worden gesteld. Deze subsidie is dus tot het einde van de looptijd volledig bestuurlijk verplicht. Het betreft € 67,6 miljoen totaal voor de periode van 2024 tot en met 2030.
Het Ministerie van OCW heeft in 2023 met het Rijksvastgoedbedrijf en de Koninklijke Bibliotheek, het Literatuurmuseum en het Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis afspraken gemaakt over de instandhoudingsopgave die rust op het pand waar de drie genoemde organisaties zijn gehuisvest. In deze bestuurlijke afspraak heeft het ministerie zich bestuurlijk gecommitteerd aan die instandhoudingsopgave, met als doel de risico’s voor de collectie van de Koninklijke Bibliotheek beheersbaar te houden. De resterende waarde van de bestuurlijke toezegging bedraagt maximaal €25,8 miljoen en beslaat de periode 2024 tot begin 2029.
Niet uit de saldibalans blijkende financiële risico’s voortkomend uit lopende juridische procedures.
Er loopt een rechtszaak van 222 schoolbesturen tegen de Staat/OCW die gaat over wel of niet te weinig ontvangen bekostiging door schoolbesturen vanwege een verandering van bekostigingssystematiek. Op 10 en 11 januari 2023 hebben de 222 schoolbesturen beroep ingesteld bij de rechtbank tegen de beslissing op bezwaar van de Minister van OCW. De schoolbesturen stellen dat ze gezamenlijk € 251 miljoen te vorderen hebben van OCW.
Aanleiding voor de kwestie is de inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs (Stb. 2021, 171). Als gevolg van deze wet wordt de bekostiging per 1 januari 2023 vastgesteld op kalenderjaarbasis in plaats van op schooljaarbasis. Daarnaast wordt de bekostiging uitgekeerd met een betaalritme waarin schoolbesturen maandelijks 1/12e van de totale bekostiging ontvangen. Dat is een verandering ten opzichte van daarvoor: tot 1 januari 2023 werd de bekostiging grotendeels verstrekt op basis van een «onevenredig betaalritme» (gebaseerd op 'schooljaar'), waarbij in de periode januari t/m juli 65,45% van de bekostiging voor personeelskosten wordt verstrekt en in de periode augustus t/m december 34,55%. Als gevolg van deze verandering in de bekostigingssystematiek zouden de schoolbesturen volgens hen 7,12% van de totale bekostiging voor personeelskosten in kalenderjaar 2022 mislopen en hierdoor gezamenlijk een schade lijden van ongeveer € 251 miljoen. OCW stelt dat de schoolbesturen in het primair onderwijs steeds 100% van de bekostiging voor personeelskosten hebben ontvangen. De zitting in deze zaak heeft plaatsgevonden op 15 februari 2024.
De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.
Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2023 € 223.000.
Naast de hier vermelde functionarissen zijn er geen andere functionarissen die in 2023 een bezoldiging boven het toepasselijke WNT-maximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden.
Er zijn in 2023 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd. Er zijn in 2023 geen leidinggevende topfunctionarissen die op grond van de WNT in verband met de cumulatie van dienstbetrekkingen dienen te worden gerapporteerd.
Naam instelling | Naam top-functionaris | Functie | Datum aanvang dienst-verband (indien van toepassing) | Datum einde dienst-verband (indien van toepassing) | Dienstverband in fte (+ omvang in 2022) | Op externe inhuur-basis (nee; <= 12 kalender-mnd; > 12 kalender-mnd) | Beloning + onkostenvergoedingen (belast)(+ bedrag in 2022) | Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ bedrag in 2022) | Totale bezoldiging in 2023 (+ bedrag in 2022) | Individueel toepasselijk bezoldigings-maximum | Motivering (indien overschrijding) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
CvTE | T.G.M. Bekker** | lid college | 1-10-2023 | ||||||||
CvTE | H. de Deugd** | lid college | |||||||||
CvTE | S.J. de Groot** | plv. lid college | 1-10-2023 | ||||||||
CvTE | A.M.L. Jansen** | lid college | |||||||||
CvTE | M.A. Jansen** | plv. lid college | |||||||||
CvTE | A. Kaim-Lammers | lid college | 0,025 (0,025) | nee | 2.627 (2.081) | n.v.t. | 2.627 (2.081) | 5.575 | n.v.t. | ||
CvTE | R.C. Leeftink** | plv. lid college | 1-2-2023 | ||||||||
CvTE | C.M.T. Peters | lid college | 0,025 (0,025) | nee | 1910 (0) | n.v.t. | 1910 (0) | 5.575 | n.v.t. | ||
CvTE | M. Scheepers** | plv. lid college | |||||||||
CvTE | W.B. Spoelstra** | lid college | |||||||||
CvTE | J.H. van der Vegt | voorzitter college | 0,2 (0,20) | nee | 28.872 (6.852) | n.v.t. | 28.872 (6.852) | 44.600 | n.v.t. | ||
CvTE | D. Wakker** | plv. lid college | 1-12-2023 | ||||||||
CvTE | C.W.M. Zandbergen** | plv. lid college | |||||||||
CvTE | Y. van Zijl** | lid college | |||||||||
CvTE | R.W. Zoutendijk** | plv. lid college | 1-11-2023 |
Voor topfunctionarissen met een bezoldiging van € 1.900 of minder wordt met ingang van de WNT-verantwoording over 2017 volstaan met de naam en functie van de topfunctionaris. Deze topfunctionarissen worden gemarkeerd met **) achter de naam. De overige kolommen van de tabel blijven leeg en worden uitgevlakt.
Naam ZBO/RWT | Begrote bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT | Gerealiseerde bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT | Begrote bijdrage overige departementen | Gerealiseerde bijdrage overige departementen | Bijzonderheden |
---|---|---|---|---|---|
ZBO's | Bedrag | Bedrag | Bedrag | Bedrag | Ja/Nee |
70.148 | 79.039 | 0 | 0 | nee | |
41.530 | 59.241 | 0 | 0 | nee | |
64.394 | 86.613 | 0 | 0 | nee | |
20.631 | 25.387 | 0 | 0 | nee | |
36.287 | 58.265 | 0 | 0 | nee | |
14.133 | 17.824 | 0 | 0 | nee | |
90 | 1.030 | 0 | 0 | nee | |
6.552 | 7.111 | 0 | 0 | nee | |
5.009 | 5.959 | 0 | 0 | nee | |
109.755 | 134.326 | 2.241 | 2.240 | nee | |
1.179.162 | 1.304.469 | 26.418 | 21.184 | nee | |
11.202 | 11.202 | 0 | 0 | nee | |
2.809 | 3.081 | 0 | 0 | nee | |
16.729 | 13.004 | 0 | 0 | nee | |
856.380 | 957.048 | 0 | 0 | nee | |
167.353 | 178.968 | 0 | 0 | nee | |
73.126 | 82.063 | 0 | 0 | nee | |
RWT's | |||||
Collectiebeherende instellingen die onder de Erfgoedwet vallen | 229.640 | 260.435 | 0 | 0 | nee |
Bevoegde gezagsorganen primair onderwijs | 13.904.217 | 14.695.315 | 0 | 0 | nee |
Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijs | 9.523.239 | 10.115.579 | 0 | 0 | nee |
Regionale opleidingscentra (roc’s), agrarische opleidingscentra (aoc's) en vakinstellingen | 3.887.524 | 4.179.787 | 0 | 0 | |
Instellingsbesturen hogescholen | 4.237.872 | 4.474.586 | 0 | 0 | nee |
Instellingsbesturen universiteiten | 5.902.092 | 6.264.730 | 0 | 0 | nee |
Academische Ziekenhuizen | 749.820 | 802.832 | 0 | 0 | nee |
31.606 | 32.973 | 0 | 0 | nee | |
10.850 | 10.850 | 0 | 0 | nee | |
4.089 | 4.337 | 0 | 0 | ||
98.111 | 106.633 | 0 | 0 | nee | |
3.702 | 3.707 | 0 | 0 | nee | |
10.045 | 10.638 | 0 | 0 | nee | |
667 | 667 | 0 | 0 | nee |
Toelichting
Op basis van artikel 4.2, lid 2 van de Comptabiliteitswet (CW), is het Ministerie van OCW, als moederdepartement verantwoordelijk voor de bijdrage aan het zbo en het afleggen van verantwoording over een bepaald onderwerp waarbij verschillende Ministeries zijn betrokken. Omdat van de meeste zbo’s het jaarverslag over 2023 nog niet zodanig beschikbaar is, dat ze voor het jaarverslag van het Ministerie van OCW gebruikt kunnen worden, worden alleen de bijzonderheden in de tabel opgenomen die vóór 15 maart bekend zijn. In het geval er een bijzonderheid bekend wordt, ná het verschijnen van het jaarverslag, worden de Eerste en Tweede Kamer hier zo snel mogelijk over geïnformeerd.
Mede doordat het jaarverslag van het zbo nog niet gereed is ten tijde van het opstellen van het jaarverslag van het Ministerie van OCW is het opnemen van met name kwalitatieve informatie over de activiteiten van het betreffende zbo lastig. Een optie is gebruik te maken van het jaarverslag van het zbo van het jaar ervoor (t-1). Het geeft echter een scheve vergelijking om deze gegevens op te nemen in het jaarverslag jaar t van het departement.
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Vindplaats onderzoek |
---|---|---|---|---|---|
Subthema Curriculum | |||||
Monitor en evaluatieonderzoek Sterk techniekonderwijs | Ex durante, ex post | 2023 | Afgerond | 3 | |
PIRLS: Trends in leesprestaties, leesattitude en leesgedrag van tienjarigen uit Nederland | Ex durante | 2023 | Afgerond | 1 | |
Education at a Glance 2023 | Ex durante | 2023 | Afgerond | 1,3 | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/09/12/rapport-education-at-a-glance-2023 |
Evaluatie pilot Tweetalig Primair Onderwijs Eindmeting schooljaar 2021/2022 | Ex post | 2023 | Afgerond | 1 | |
Wet vrijwillige ouderbijdrage - Mogelijke gevolgen voor extra-curriculair aanbod van de profielscholen | Ex ante | 2023 | Afgerond | 1,3 | |
Rapport wegvallen eindtoets | Ex durante | 2023 | Afgerond | 1 | |
Burgerschap in beeld | Ex durante | 2023 | Afgerond | 3 | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/11/28/burgerschap-in-beeld-2023-uva |
PISA 2022 | Ex durante | 2023 | Afgerond | 3 | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/12/05/resultaten-pisa-2022-in-vogelvlucht |
Subthema Coronapandemie | |||||
Implementatiemonitor NP Onderwijs | Ex durante | 2023 | Afgerond | 3 | |
Leervertraging door Corona in het voortgezet onderwijs | Ex durante | 2023 | Afgerond | 3 | |
Ontwikkeling in de leergroei in het basisonderwijs - drie jaar sinds COVID-19 | Ex durante | 2023 | Afgerond | 3 | |
Jong na corona | Ex durante | 2023 | Afgerond | 3 | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/11/28/bijlage-3-uuentrimbos-jong-na-corona |
Cohortonderzoek 2023 | Ex durante | 2023 | Afgerond | 3 | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/06/01/cohortrapportage-duo-np-onderwijs-2023 |
Subthema Masterplan basisvaardigheden | |||||
Implementatieonderzoek subsidieregeling Verbetering basisvaardigheden | Ex durante | 2023 | Afgerond | 3 | |
Ontwikkeling basisvaardigheden in het voortgezet onderwijs 2022-2023 | Ex durante | 2023 | Afgerond | 3 | |
Beleidsrapport eerste meting Masterplan basisvaardigheden 2022-2023 | Ex durante | 2023 | Afgerond | 3 | |
Subthema Digitalisering | |||||
Digitaal afstandsonderwijs in het primair onderwijs | Ex durante | 2023 | Afgerond | 1 | |
De gevolgen van digitalisering op de leermiddelenmarkt | Ex durante | 2023 | Afgerond | 1,3 | |
Subthema Examens | |||||
Examenmonitor 2023 | Ex durante, ex post | 2023 | Afgerond | 3 | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/09/08/examenmonitor-voortgezet-onderwijs-2023 |
Vaardigheid examenkandidaten 2023 | Ex durante, ex post | 2023 | Afgerond | 3 | |
Subthema Overig | |||||
Evaluatie en monitoring Incidentele Maatregelen Leerlingendaling (IML) | Ex durante, ex post | 2023 | Afgerond | 3 | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/07/31/klaar-voor-de-toekomst |
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Vindplaats onderzoek |
---|---|---|---|---|---|
Subthema Passend onderwijs/inclusief onderwijs | |||||
Tweede voortgangsrapportage verbeteraanpak passend onderwijs primair en voortgezet onderwijs | Ex durante | 2023 | Afgerond | 1 | |
Doelstellingenmonitor passend onderwijs | Ex durante | 2023 | Afgerond | 3 | |
Onderzoek naar de wachtlijsten in het gespecialiseerd onderwijs | Ex durante | 2023 | Afgerond | 1 | |
Monitor subsidieregeling leerlingen met kenmerken van (hoog)begaafdheid in het primair en voortgezet onderwijs | Ex durante | 2023 | Afgerond | 1,3 | |
MDT opschalen en onderbouwen | Ex durante | 2023 | Afgerond | 3 | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/05/16/mdt-onderzoeksrapportage-2022 |
Evaluatie stimuleringsaanpak dyslexie | Ex post | 2023 | Afgerond | 3 | |
Subthema Onderwijsachterstanden | |||||
Tussentijds rapport Quasi-experimenteel onderzoek in de vve (EVENING) | Ex durante | 2023 | Afgerond | 1 | |
Monitor Implementatie en besteding gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid | Ex durante | 2023 | Afgerond | 1 | |
Bestedingsonderzoek gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2020-2021 | Ex post | 2023 | Afgerond | 1 | |
Subthema Kansengelijkheid | |||||
Schoolkostenmonitor | Ex durante | 2023 | Afgerond | 1,3 | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/06/27/schoolkostenmonitor-po-vo-mbo-2022-2023 |
Inventarisatie verrijkte schooldag | Ex durante | 2023 | Afgerond | 1,3 | |
Ouders over leerlingenvervoer | Ex durante | 2023 | Afgerond | 1 | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/03/31/ouders-over-leerlingenvervoer |
Een grijs gebied. Onderzoek beleidsmaatregelen tegengaan segregratie in het onderwijs. | Ex durante, ex post | 2023 | Afgerond | 1,3 | |
Subthema Nieuwkomers | |||||
Doelgroepenonderzoek en praktijk-onderzoek nieuwkomersonderwijs | Ex durante, ex post | 2023 | Afgerond | 1 |
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Vindplaats onderzoek |
---|---|---|---|---|---|
Subthema Duurzame onderwijsarbeidsmarkt | |||||
Loopbaanmonitor onderwijs | Monitor | 2023 | Afgerond | 9 | |
De toekomstige arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel (mirror) | Monitor | 2023 | Afgerond | 9 | |
Tekortmeting PO | Monitor | 2023 | Afgerond | 9 | |
Tekortmeting VO | Monitor | 2023 | Afgerond | 9 | |
IPTO: vakken en bevoegdheden in het voortgezet onderwijs | Monitor | 2023 | Afgerond | 9 | |
Evaluatie kopgroep meerurenbonus/voltijdbonus | Ex durante | 2023 | Afgerond | 1 | |
Meer uren werken in het onderwijs na (financiële) prikkels | Ex ante | 2023 | Afgerond | 9 | https://open.overheid.nl/documenten/ronl-5038474dd267dc2376d5bb1b55a07602a4954763/pdf |
Tussenrapport: Andere dag- en weekindeling G5 2022-2023 | Ex durante, ex post | 2023 | Afgerond | 1 | |
Subthema strategisch personeelsbeleid en aantrekkelijkheid beroep | |||||
Werkdruk in het onderwijs | Monitor | 2023 | Afgerond | 9 | |
Onderzoek naar werkdrukakkoord PO, meting 2023 | Ex durante, ex post | 2023 | Afgerond | 1 | |
Monitoring strategisch HRM beleid in het po | Ex durante | 2023 | Afgerond | 9 | https://open.overheid.nl/documenten/ronl-4ef4095a8322417a046dfc5859eb79661567f44b/pdf |
Onderzoek vertrekredenen leraren po vo en mbo | Ex durante | 2023 | Afgerond | 9 | |
Subthema opleiden en professionaliseren van onderwijspersoneel | |||||
Tweede tussenrapport onderzoekbestuursakkoord flexibiliseringlerarenopleidingen | Ex durante | 2023 | Afgerond | 9 | |
Rechtstreekse route naar het eerstegraads docentschap Informatica | Ex ante | 2023 | Afgerond | 9 | |
Evaluatie subsidieregeling zij-instroom G5 - eindrapport | Ex durante, ex post | 2023 | Afgerond | 1 | |
Evaluatie subsidieregeling korte scholingstrajecten | Ex post | 2023 | Afgerond | 9 |
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Link naar vindplaats |
---|---|---|---|---|---|
Veiligheidsmonitor Veilig op School 2021-2022 | Ex durante, ex post | 2023 | Afgerond | 1,3 | |
Seksueel (grens)overschrijdend gedrag | Ex post | 2023 | Afgerond | 3 | |
Evaluatie Kennisrotonde | Ex post | 2023 | Afgerond | 1,3 | |
QuickScan kwaliteit onderwijshuisvesting Wat is de kwaliteit van onze schoolgebouwen | Ex durante | 2023 | Afgerond | 3 | |
Schoolbeleid en registratie aanwezigheid en afwezigheid | Ex durante | 2023 | Afgerond | 1 | |
Evaluatieonderzoek: Subsidie Nederlands Gebarencentrum | Ex post | 2023 | Afgerond | 1 | |
Evaluatie kostprijsmodel SLO | Ex post | 2023 | Afgerond | 1 | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/05/16/evaluatie-kostprijsmodel-slo |
Onderzoek tekorten in de vroeg- en voorschoolse educatie | Ex durante | 2023 | Afgerond | 9 | |
Wettelijke kaders voor medezeggenschap in het onderwijs | Ex durante | 2023 | Afgerond | 9 | https://open.overheid.nl/documenten/ronl-375ce38ed260354a262373cc2d037ace4f1fd58f/pdf |
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Vindplaats onderzoek |
---|---|---|---|---|---|
Onderzoek naar basisvaardigheden van mbo-studenten: Peilingsonderzoek naar rekenvaardigheid van startende mbo-studenten | Ex durante | 2026 | Lopend. Onder regie van de Inspectie wordt er momenteel een peilingsonderzoek ontwikkeld voor het leergebied rekenen. De eerste resultaten worden in 2026 verwacht. | 4 | nvt |
Onderzoek naar de bekwaamheid en bevoegdheid van docenten generieke vakken en burgerschap | Ex ante | 2023 | Afgerond | 4 | |
Monitor digitale vaardigheden docenten | Ex durante | 2027 | Lopend | 4 | |
Laaggeletterdheid | Ex durante | 2024 | Lopend | 4 | |
Werkplaats ICT en Burgerschap | Ex duranteEx post | 2022 | Afgerond | 4 |
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Vindplaats onderzoek |
---|---|---|---|---|---|
Evaluatie Wet Doelmatige leerwegen en Herziening van de Kwalificatiestructuur | Ex durante Ex post | 2022 | afgerond | 4 | https://open.overheid.nl/documenten/ronl-2070bda71cf9b38e78ad6c7e0b80d64943b02ac6/pdf |
Evaluatie Regionaal investeringsfonds mbo | Ex durante | 2024 | anders | 4 | |
Monitoring en evaluatie «Experiment Ruimte in de regio, experiment Cross-overs en pilots met mbo-certificaten» | Ex durante Ex post | 2023-2024 | anders | 4 | |
Internationalisering in het mbo | Ex ante | 2023 | afgerond | 4 | Internationalisering in het mbo | Rapport | Rijksoverheid.nl |
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Vindplaats onderzoek |
---|---|---|---|---|---|
Stagediscriminatie van studenten met een functiebeperking | Ex ante | 2024 | uitgesteld | 4 | nvt |
Monitor Passend Onderwijs | Ex durante | 2026 | Lopend | 4 | Monitor passend onderwijs in het mbo Meting 2022 | Rapport | Rijksoverheid.nl |
Pilot mbo-school verantwoordelijk voor plaatsing studenten bij leerbedrijf | Ex durante Ex post | 2024 | uitgesteld | 4 | nvt |
NRO Keuzemomenten in de beroepskolom | Ex post | 2023 | afgerond | 4 | definitief_eindrapport_en_factsheet_40.5.18400.020.pdf (nro.nl) |
Schoolkostenmonitor | Ex durante | 2023 | afgerond | 4 | |
Monitor Integrale veiligheid mbo | Ex durante | 2023 | afgerond | 4 |
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Vindplaats onderzoek |
---|---|---|---|---|---|
Monitor Beleidsmaatregelen | Monitor | 2023 | afgerond | 6, 7, 11 | |
Startmonitor | Monitor | 2023 | afgerond | 6, 7, 11 |
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Vindplaats onderzoek |
---|---|---|---|---|---|
Studentenmonitor | Monitor | 2023 | afgerond | 6, 7, 11 | |
Harder, better, faster, stronger? Een onderzoek naar risicofactoren en oplossingen voor prestatiedruk en stress van studenten in het hbo en wo | Onderzoek | 2023 | afgerond | 6, 7 | |
Handreiking prestatiedruk en stress onder studenten in het hoger onderwijs | Handreiking | 2023 | afgerond | 6, 7 | Handreiking prestatiedruk en stress onder studenten in het hoger onderwijs |
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Vindplaats onderzoek |
---|---|---|---|---|---|
Nationaal programma onderwijs vierde voortgangsrapportage mbo - ho | ex-durante evaluatie | 2023 | afgerond | 6, 7 | Nationaal programma onderwijs vierde voortgangsrapportage mbo-ho |
Toekomstverkenning mbo, ho en wetenschap | Verkennend onderzoek | 2023 | afgerond | 6, 7, 11 |
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Link naar vindplaats |
---|---|---|---|---|---|
Stelselrapportage HO | Beleidsevaluatie | 2023 | afgerond | 6, 7, 11 |
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Vindplaats onderzoek |
---|---|---|---|---|---|
Subthema Landelijk, regionaal en lokaal mediastelsel | |||||
Onderzoek diversiteit en tevredenheid tv-pakketten, periodiek onderzoek door het Commissariaat voor de Media | Ex durante (monitor) | 2023 | afgerond | 15 | https://www.mediamonitor.nl/tvpakketten/televisieaanbod-en-kijkgedrag |
Mediamonitor, onderzoek door Commissariaat voor de Media | Ex durante (monitor) | 2023 | afgerond | 15 | Mediamonitor 2023: Kloof in mediagebruik tussen generaties steeds groter - Mediamonitor.nl |
ZBO evaluatie Commissariaat voor de Media | Ex post (evaluatie) | 2024 | anders | 15 | Evaluatie is in 2023 uitgezet bij onderzoeksbureau KWINK, maar wordt begin 2024 pas afgerond. |
Evaluatie evenementenlijst | Ex post (evaluatie) | 2023 | afgerond | 15 | Evaluatie van de Evenementenlijst | Rapport | Rijksoverheid.nl |
Onderzoek overheveling gelden voor lokale omroep naar de Rijksoverheid | Ex ante (verkennend, ontwerpend onderzoek) | 2023 | afgerond | 15 | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2023/05/30/visiebrief-lokale-omroepen |
Uitwerking criteria omroepen/Adviescollege publieke omroep | Ex ante (verkennend, ontwerpend onderzoek) | 2023 | afgerond | 15 | Kamerbrief bij eindrapport adviescollege publieke omroep | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl |
Representatiemonitor 2023 | Ex post (evaluatie) | 2024 | anders1 | 15 | De Representatiemonitor 2023 stond voor de beleidsagenda 2023 op Begrotingsartikel 25 van Directie Emancipatie, maar deze wordt verbreed met mensen met een beperking (de eerstvolgende uitgave in 2024) en mensen met kleur (uitgave in 2025). Daarom zal deze voortaan op de SEA van directie Media en Creatieve Industrie komen te staan. |
Subthema Journalistiek | |||||
Evaluatie Stimuleringsfonds voor de Journalistiek | Ex post (evaluatie) | 2024 | uitgesteld | 15 | Deze evaluatie wordt in 2024 samen uitgevoerd met de evaluatie extra middelen onderzoeksjournalistiek. |
Doorrekening financiele scenario's streekomroepen | Ex ante (verkennend) | 2023 | afgerond | 15 | |
Bescherming pluriformiteit bij concentratie mediaaanbod (Motie Kwint) | Ex ante (verkennend, ontwerpend onderzoek) | 2024 | anders | 15 | Opdracht uitgezet bij Commissariaat voor de Media, moment van afronding nog niet definitief. |
Evaluatie extra middelen onderzoeksjournalistiek | Ex post (evaluatie) | 2024 | uitgesteld | 15 | Deze evaluatie wordt in 2024 samen uitgevoerd met de evaluatie van Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. |
Subthema Mediawijsheid | |||||
Evaluatie Netwerk Mediawijsheid | Ex post (evaluatie) | 2023 | afgerond | 15 | Evaluatie Netwerk Mediawijsheid Definitief rapport | Rapport | Rijksoverheid.nl |
De Representatiemonitor 2023 stond voor de beleidsagenda 2023 op Begrotingsartikel 25 van Directie Emancipatie, maar deze wordt verbreed met mensen met een beperking (de eerstvolgende uitgave in 2024) en mensen met kleur (uitgave in 2025). Daarom zal deze voortaan op de SEA van directie Media en Creatieve Industrie komen te staan.
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Vindplaats onderzoek |
---|---|---|---|---|---|
Subthema Algemeen/overkoepelend cultuur | |||||
Evaluatie steunmaatregelen corona cultuur | Ex post (evaluatie) | 2023 | afgerond | 14 | |
Subthema Basisinfrastructuur (BIS) | |||||
Evaluatie en voorbereiding functioneren Basisinfrastructuur cultuur (BIS) 2025-2028 | Ex post/ex ante (verkennend) | 2023 | afgerond | 14 | |
Visitatie rijkscultuurfondsen | Ex post (evaluatie) | 2024 | anders | 14 | |
Subthema Diversiteit en inclusie | |||||
Monitor samenstelling personeel en besturen culturele instellingen | Ex durante (monitor) | 2024 | uitgesteld | 14 | Monitor(en) cuturele instellingen en creatieve industrie samengevoegd; onderzoek wordt in 2024 uitgevoerd. |
Monitor diversiteit film en tv-sector | Ex durante (monitor) | 2023 | afgerond | 14 | |
Monitor diversiteit en inclusie creatieve industrie | Ex durante (monitor) | 2024 | anders | 14 | Monitor(en) cuturele instellingen en creatieve industrie samengevoegd; onderzoek wordt in 2024 uitgevoerd. |
Onderzoek Handreiking toegankelijkheid cultuur (Motie Werner) | Ex ante (verkennend, ontwerpend onderzoek) | 2024 | anders | 14 | het onderzoek gaat leiden tot een Kennispunt toegankelijkheid cultuur waarvoor in 2023 voorbereiding is gedaan en dat in de loop van 2024 wordt opgeleverd. |
Subthema Bibliotheken | |||||
Inventarisatie leenrechtuitgaven schoolbibliotheken | Verkenning | 2023 | afgerond | 14 | |
Onderzoek de Bibliotheek op School | Ex ante (verkennend, ontwerpend onderzoek) | 2023 | afgerond | 14 | |
Subthema Letteren | |||||
Evaluatie vaste boekenprijs | Ex post (evaluatie) | 2024 | uitgesteld | 14 | Evaluatie zal in Q1 en Q2 van 2024 worden uitgevoerd. |
Subthema Arbeidsmarkt | |||||
Beleidsevaluatie arbeidsmarktagenda | Ex post (evaluatie) | 2024 | uitgesteld | 14 | Vorm en tijdstip van deze evaluatie moet nog nader bepaald worden |
Subthema Auteursrecht | |||||
Onderzoek naar de economische betekenis van auteursrecht | Verkenning | 2024 | uitgesteld | 14 | Wordt in 2024 uitgevoerd door het ministerie van EZK |
Subthema Creatieve industrie | |||||
Onderzoek naar mutiplier effecten culturele en creatieve sector (Motie Volt) | Verkenning | 2023 | afgerond | 14 | |
Subthema Digitalisering | |||||
Beleidsevaluatie instrumentarium digitalisering cultuur en erfgoed | Ex post (evaluatie) | 2024 | uitgesteld | 14 | Aanvankelijke planning voor dit onderzoek bleek niet haalbaar. |
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Vindplaats onderzoek |
---|---|---|---|---|---|
Subthema Musea | |||||
Implementatie nieuw huisvestingsstelsel Erfgoedwet Musea. Op basis van Pilots 2017-2023 | Ex durante (monitor) | 2023 | afgerond | 14 | |
Onderzoek Nationaal Historisch Museum (bevolkingsonderzoek) | Ex ante (verkennend) | 2023 | afgerond | 14 | |
Subthema Monumenten | |||||
Evaluatie stelsel monumentenregelingen | Ex post (evaluatie/verkennend) | 2024 | anders | 14 | Voorbereidende deel verricht in 2023, afronding in 2024 |
Subthema Ruimte | |||||
Verkenning concept ruimtelijke kwaliteit (Planbureau voor de Leefomgeving) | Ex ante (verkennend) | 2024 | anders | 14 | PBL heeft onderdelen van de studie afgerond, oplevering studie in 2024 |
Subthema Immaterieel erfgoed / participatie | |||||
Evaluatie beleid Immaterieel Erfgoed (o.a. KIEM) | Ex post (Evaluatie) | 2024 | anders | 14 | Afgerond, gaat begin 2024 naar Tweede Kamer |
Kennissynthese cultuurparticipatie (LKCA) | Ex post (verkennend) | 2024 | anders | 14 | Kennissynthese is afgerond, publicatie rapport in 2024 door LKCA |
Monitor erfgoedparticpatie (naar model MAK, ism RCE relatie FARO) | Ex durante (monitor) | 2024 | anders | 14 | Voorbereiding afgerond in 2023, uitvoering van de monitor in 2024 |
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Vindplaats onderzoek |
---|---|---|---|---|---|
Subthema Cultuuronderwijs | |||||
Periodieke rapportage Cultuureducatie met Kwaliteit 2021-2024. | Ex durante (monitoren) | 2024 | uitgesteld | 14 | Rapport is afgerond en gaat in 2024 naar de Tweede Kamer |
Evaluatie pilot MBO card | Ex post (Evaluatie) | 2024 | anders | 14 | Directie MBO |
Evaluatie Muziek in de Klas | Ex post (evaluatie) | 2024 | uitgesteld | 14 | programma is langer doorgelopen |
Evaluatie Bestuurlijk kader Cultuureducatie 2014-2023 waaronder Cultuureducatie met Kwaliteit 2021-2024 (onderdeel Periodieke Rapportage Cultuuronderwijs) | Ex post (evaluatie) | 2024 | uitgesteld | 14 | Onderdeel van Periodieke Rapportage cultuuronderwijs (zie aldaar) |
Subthema Archieven | |||||
Uitvoeringstoetsen van het Archiefbesluit en de Archiefregeling | Ex ante (verkennend) | 2024 | anders | 14 | Eind 2023 aanbesteed, uitvoeringstoets zal in 2024 plaatsvinden. |
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Vindplaats onderzoek |
---|---|---|---|---|---|
Onderzoek motie NTS | Onderzoek | 2023 | Afgerond | 16 | |
Thema Een sterke basis en hoge kwaliteit | Onderzoek | 2023 | Afgerond | 16 | |
Midterm evaluatie actieplan diversiteit | Evaluatie | 2023 | Afgerond | 16 |
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Link naar vindplaats |
---|---|---|---|---|---|
Evaluatie Rathenau Instituut | Evaluatie | 2023 | Afgerond | 16 | |
Audits kennisveiligheid | Audit | 2024 | Lopend | 16 | n.v.t. |
Onderzoek motie niet-humane primaten | Onderzoek | 2024 | Lopend | 16 | n.v.t. |
Onderzoek Naturalis | Onderzoek | 2024 | Lopend | 16 | n.v.t. |
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Vindplaats onderzoek |
---|---|---|---|---|---|
Subthema Doel gendergelijkheid | |||||
Topvrouwen: CPB evaluatie effecten invoering quotum | ex-ante | 2025 | uitgesteld | 25 | nog niet beschikbaar: Onderzoek naar de effecten van de invoering van het diversiteitsquotum. |
Topvrouwen: Monitor topvrouwen (semi)publiek | ex durante | 2023 (en verdere jaren) | anders:in uitvoering | 25 | |
Onderkant arbeidsmarkt: programma economische veerkracht.Programma/onderzoek in het kader van de Nationale Wetenschapsagenda, gericht op het verkrijgen van handelingsperspectieven om de economische veerkracht/de arbeidsparticipatie van vrouwen te vergroten. | ex-ante | 2024 en 2026 | anders: deelprojecten zullen in 2024 worden afgerond en het overkoepelende project in 2026. | 25 | |
Onderkant arbeidsmarkt: 6e ronde Vakkundig aan het werk: onderzoek gericht op verbeteren arbeidstoeleiding van vrouwen met een uitkering/niet-uitkeringsgerechtigde vrouwen. | ex-ante | 2024 | anders:in uitvoering | 25 | Drie gemeenten gaan vrouwen begeleiden naar economische zelfstandigheid | ZonMw |
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Vindplaats onderzoek |
---|---|---|---|---|---|
Subthema Doel gendergelijkheid | |||||
Publieksmonitor rondom houdingen seksueel geweld: nulmeting | ex-ante | 2023 | afgerond | 25 | |
Digitale dimensie van geweld tegen vrouwen | ex-durante | 2023 | afgerond | 25 | |
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Vindplaats onderzoek |
---|---|---|---|---|---|
Subthema Doel gendergelijkheid | |||||
Representatiemonitor | ex-post | 2024 | anders1 | 25 | Zie bij vak «status» |
Onderzoek gendermainstreaming | ex-ante | 2024 | anders: in uitvoering | 25 | nog niet beschikbaar: onderzoek naar wat er bekend is over mainstreaming als beleidsinzet in de literatuur, en wat andere departementen en directies van Emancipatie nodig hebben om mainstraemen op een effectieve wijze in te zetten. |
Subthema Doel lhbtiq+-emancipatie | |||||
Onderzoek naar ervargingen transgender en intersekse personen onder de oude transgenderwet | geschiedkundig | 2024 | anders:in uitvoering | 25 | nog niet beschikbaar |
Verkenning ervaringen en behoefte van bi+ personen bij seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld | ex-ante | 2024 | uitgesteld | 25 | nog niet beschikbaar |
Kiezen voor een «X»- Onderzoek naar de behoefte aan een non-binaire geslachtsregistratie | ex-ante | 2023 | Afgerond | 25 | |
Kunstmatige intelligentie en lhbti+ gelijkheid | ex-ante | 2023 | afgerond | 25 | nog niet bekend (ieder moment naar TK). |
de Representatiemonitor 2023 zal door de directie Media en Creatieve Industrie worden uitgevoerd, omdat deze naast vrouwen verbreed wordt met mensen met een beperking. De resultaten zullen eind 2024 beschikbaar zijn. In de editie van 2025 zullen ook van mensen van kleur worden meegenomen. De Representatiemonitor zal derhalve niet meer op de SEA van Directie Emancipatie komen te staan, maar op de SEA van de directie Media en Creatieve Industrie.
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Vindplaats onderzoek |
---|---|---|---|---|---|
Subthema Doel gendergelijkheid | |||||
Emancipatiemonitor 2024 | ex durante | 2024 | anders:in uitvoering | 25 | nog niet beschikbaar |
Subthema Doel lhbtiq+-emancipatie | |||||
Lhbtiq+-monitor 2024 | ex durante | 2024 | anders:in uitvoering | 25 | nog niet beschikbaar |
Programma- en apparaatskosten | |
---|---|
1. Interim-management | 1.389 |
2. Organisatie- en Formatieadvies | 290 |
3. Beleidsadvies | 1.436 |
4. Communicatieadvisering | 3.630 |
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4) | 6.745 |
5. Juridisch Advies | 410 |
6. Advisering opdrachtgevers automatisering | 81.586 |
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie | 162 |
(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7) | 82.158 |
8. Uitzendkrachten (formatie & piek) | 25.583 |
Ondersteuning bedrijfsvoering | 25.583 |
Totaal uitgaven inhuur externen | 114.486 |
2023 | |
---|---|
Aantal overschrijdingen maximumuurtarief DUO | 0 |
Aantal overschrijdingen maximumuurtarief NA | 0 |
Aantal overschrijdingen maximumtarief OCW-BD | 0 |
Heel OCW | OCW excl. DUO | DUO | |
---|---|---|---|
Uitgaven ambtelijk personeel | 538.209 | 290.852 | 247.357 |
Uitgaven externe inhuur | 114.487 | 23.794 | 90.693 |
Waarvan beleidsgevoelige inhuur | 6.746 | 6.746 | ‒ |
Totale personele uitgaven (int pers + inh) | 652.696 | 314.646 | 338.050 |
Percentage Externe inhuur 2022 | 17,5% | 7,6% | 26,8% |
Toelichting
Het gerealiseerde percentage externe inhuur van het Ministerie van OCW in totaal in 2023 bedraagt 17,5%. Het agentschap DUO is met een inhuurpercentage van 26,8% verantwoordelijk voor de meeste inhuur binnen het Ministerie vanOCW.
DUO verzorgt Rijksbrede dienstverlening naar instellingen, studenten, leerlingen, leraren en andere overheidsorganen. In opdracht van het Ministerie van OCW zelf maar ook van andere overheidsorganen, bijvoorbeeld de Ministeries van SZW en van Financiën, voert DUO opdrachten uit gericht op de dienstverlening en de daarbij behorende werkprocessen. Informatisering en digitalisering zijn daarvan belangrijke bouwstenen. Bij deze veelal ICT-gerelateerde opdrachten maakt DUO vanwege noodzakelijke externe expertise en uit doelmatigheidsoverwegingen gebruik van externe inhuur.
Het gerealiseerde percentage externe inhuur 2023 is OCW-breed ten opzichte van 2022 gestegen van 15,5% naar 17,5%. Schaarste op de ICT-Arbeidsmarkt (het werven van intern (ICT-)personeel verloopt zoals bij de gehele Rijksoverheid, steeds moeizamer) in combinatie met extra taken zijn hier debet aan.
Deze bijlage geeft een financieel beeld van het onderwijs, op basis van de balans, de staat van baten en lasten en kengetallen op landelijk en sectorniveau over de periode 2018 t/m 2022. De bron van deze gegevens is de data van DUO welke via XBRL is aangeleverd door overheid bekostigde onderwijsinstellingen te vinden op de website van DUO «Open Onderwijsdata». Voor nadere duiding van de cijfers wordt ook verwezen naar de Kamerbrief ‘Financiële Positie van het Onderwijs’ van 6 november 2023 (kenmerk 33495-124).
Opgemerkt wordt dat er sprake is van afrondingsverschillen en mogelijk nieuwe of her-aanleveringen van jaarstukken van voorgaande jaren waardoor de totalen in de verschillende tabellen mogelijk niet sluitend zijn met de Kamerbrief Financiële Positie van het Onderwijs of eerdere, departementale jaarverslagen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
De onderwijsinstellingen stellen hun jaarverslagen en verantwoording op nadat het desbetreffende kalenderjaar is afgerond en dienen deze, samen met de XBRL gegevens, conform de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs vóór 1 juli van het opvolgende jaar in bij DUO. Dat betekent dat in 2023 de gegevens over 2022 zijn ontvangen, deze zijn in de overzichten opgenomen. De jaarverslagen over 2023 worden vóór 1 juli 2024 ingediend.
Gehanteerde definities voor de kengetallen
Rentabiliteit
De rentabiliteit geeft aan of er sprake is van een positief of negatief financieel resultaat, ook wel exploitatieresultaat genoemd. Dit is de verhouding tussen het financiële resultaat en de inkomsten (resultaat/(totaal baten + financiële baten)*100). Onderwijsinstellingen kunnen een positief financieel resultaat realiseren, maar streven geen winst na omdat dit niet past bij hun publieke taak. Het streven is te sturen op een nulpositie voor de rentabiliteit. Als indicatie voor mogelijke financiële risico’s hanteert de inspectie een driejarig resultaat onder nul, een tweejarig resultaat onder de 5 procent of eenmalig onder de 10 procent.
Solvabiliteit II
De solvabiliteit geeft aan in hoeverre een organisatie in staat is om op korte en lange termijn haar schulden te kunnen voldoen. Als specifieke indicatie voor continuïteitsrisico’s wordt gekeken naar de solvabiliteit2 ((eigen vermogen + voorzieningen)/totale passiva). Daarbij wordt een signaleringswaarde van 0,3 gehanteerd.
Liquiditeit
De liquiditeit geeft aan hoeveel geld er beschikbaar is om geplande en onvoorziene uitgaven te kunnen voldoen. Dit wordt berekend door de vlottende activa die over het algemeen bestaan uit liquide middelen en vorderingen, te delen door de kortlopende schulden. Voor kleinere instellingen in met name het funderend onderwijs wordt daarvoor als signaleringswaarde 0,75 gehanteerd. Voor grote instellingen is dat 0,5.
Balans | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Activa | |||||
1.1 | Immateriële vaste activa | 69 | 65 | 81 | 87 | 92 |
1.2 | Materiële vaste activa | 14.721 | 15.028 | 15.471 | 16.038 | 16.825 |
1.3 | Financiële vaste activa | 752 | 739 | 738 | 703 | 704 |
Totaal vaste activa | 15.542 | 15.832 | 16.291 | 16.829 | 17.621 | |
1.4 | Voorraden | 16 | 15 | 14 | 20 | 19 |
1.5 | Vorderingen | 2.327 | 2.414 | 2.340 | 2.375 | 2.417 |
1.6 | Effecten | 94 | 92 | 99 | 86 | 72 |
1.7 | Liquide middelen | 8.962 | 9.540 | 9.888 | 11.344 | 13.443 |
Totaal vlottende activa | 11.399 | 12.062 | 12.341 | 13.826 | 15.951 | |
Totaal activa | 26.941 | 27.894 | 28.632 | 30.654 | 33.572 | |
2 | Passiva | |||||
2.1 | Eigen vermogen | 13.803 | 14.292 | 14.200 | 15.929 | 16.822 |
Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 3 | 4 | 4 | 13 | 14 | |
Totaal van groepsvermogen | 13.806 | 14.297 | 14.204 | 7.887 | 7.890 | |
2.2 | Voorzieningen | 2.584 | 2.737 | 2.902 | 3.046 | 3.247 |
2.3 | Langlopende schulden | 3.210 | 3.187 | 3.225 | 3.221 | 3.325 |
2.4 | Kortlopende schulden | 7.341 | 7.673 | 8.300 | 8.445 | 10.164 |
Totaal passiva | 26.941 | 27.894 | 28.632 | 30.654 | 33.572 | |
Staat van baten en lasten | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
3 | Baten | |||||
3.1 | Rijksbijdragen | 32.448 | 33.880 | 34.753 | 38.523 | 41.672 |
3.2 | Overige overheidsbijdragen en-subsidies | 638 | 614 | 673 | 627 | 637 |
3.3 | College-, cursus-, les- en examengelden | 1.641 | 1.640 | 1.737 | 1.580 | 1.428 |
3.4 | Baten werk in opdracht van derden | 2.326 | 2.426 | 2.277 | 2.469 | 2.613 |
3.5 | Overige baten | 1.768 | 1.831 | 1.613 | 1.643 | 1.848 |
Totaal baten | 38.820 | 40.392 | 41.054 | 44.842 | 48.197 | |
4 | Lasten | |||||
4.1 | Personeelslasten | 27.869 | 29.031 | 30.585 | 32.085 | 35.180 |
4.2 | Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa | 1.563 | 1.603 | 1.614 | 1.669 | 1.718 |
4.3 | Huisvestingslasten | 2.394 | 2.438 | 2.497 | 2.544 | 2.753 |
4.4 | Overige lasten | 4.555 | 4.712 | 4.306 | 4.637 | 5.332 |
4.5 | Doorbetalingen aan schoolbesturen | 1.909 | 1.946 | 2.014 | 2.033 | 2.256 |
Verstrekte subsidies | 36 | 27 | 36 | 34 | 38 | |
Totaal lasten | 38.327 | 39.756 | 41.052 | 43.002 | 47.277 | |
Saldo Baten en Lasten | 494 | 635 | 1 | 1.840 | 920 | |
Gerealiseerde herwaardering | 1 | 1 | 1 | 0 | 0 | |
Financiële baten | 16 | 29 | 16 | 22 | 61 | |
Financiële lasten | 120 | 116 | 115 | 106 | 106 | |
5 | Financiële baten en lasten | ‒ 104 | ‒ 87 | ‒ 98 | ‒ 84 | ‒ 45 |
Totaal van resultaat voor belastingen | 391 | 549 | ‒ 96 | 1.756 | 876 | |
6 | Belastingen | 2 | 3 | ‒ 2 | 2 | 4 |
7 | Resultaat uit deelnemingen | 7 | 4 | 5 | ‒ 10 | 0 |
Totaal van resultaat na belastingen | 396 | 550 | ‒ 89 | 1.744 | 872 | |
8 | Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt | ‒ 16 | ‒ 18 | ‒ 4 | 3 | 7 |
Nettoresultaat na belastingen | 380 | 532 | ‒ 93 | 1.747 | 879 | |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | ||
Rentabiliteit% | 1,01 | 1,36 | ‒ 0,23 | 3,92 | 1,81 | |
Solvabiliteit II | 0,61 | 0,61 | 0,60 | 0,62 | 0,60 | |
Liquiditeit (current ratio) | 1,55 | 1,57 | 1,49 | 1,64 | 1,57 |
Figuur 4 Kengetallen landelijk totaal
Balans | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Activa | |||||
1.1 | Immateriële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1.2 | Materiële vaste activa | 1.583 | 1.688 | 1.765 | 1.837 | 1.987 |
1.3 | Financiële vaste activa | 235 | 210 | 200 | 166 | 149 |
Totaal vaste activa | 1.819 | 1.899 | 1.965 | 2.004 | 2.137 | |
1.4 | Voorraden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1.5 | Vorderingen | 812 | 851 | 866 | 871 | 492 |
1.6 | Effecten | 31 | 34 | 36 | 44 | 36 |
1.7 | Liquide middelen | 2.583 | 2.753 | 2.692 | 3.166 | 4.142 |
Totaal vlottende activa | 3.426 | 3.638 | 3.595 | 4.082 | 4.670 | |
Totaal activa | 5.245 | 5.537 | 5.560 | 6.086 | 6.807 | |
2 | Passiva | |||||
2.1 | Eigen vermogen | 3.124 | 3.313 | 3.098 | 3.552 | 3.831 |
Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 0 | 0 | 0 | 2 | 6 | |
Totaal van groepsvermogen | 3.124 | 3.313 | 3.098 | 248 | 294 | |
2.2 | Voorzieningen | 727 | 781 | 848 | 920 | 1.030 |
2.3 | Langlopende schulden | 121 | 127 | 128 | 109 | 104 |
2.4 | Kortlopende schulden | 1.273 | 1.315 | 1.486 | 1.502 | 1.836 |
Totaal passiva | 5.245 | 5.537 | 5.560 | 6.086 | 6.807 | |
Staat van baten en lasten | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
3 | Baten | |||||
3.1 | Rijksbijdragen | 10.034 | 10.606 | 10.911 | 11.886 | 13.145 |
3.2 | Overige overheidsbijdragen en-subsidies | 325 | 312 | 359 | 273 | 270 |
3.3 | College-, cursus-, les- en examengelden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3.4 | Baten werk in opdracht van derden | 9 | 11 | 11 | 7 | 10 |
3.5 | Overige baten | 391 | 415 | 413 | 427 | 449 |
Totaal baten | 10.759 | 11.344 | 11.694 | 12.594 | 13.874 | |
4 | Lasten | |||||
4.1 | Personeelslasten | 8.798 | 9.109 | 9.809 | 9.936 | 11.213 |
4.2 | Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa | 261 | 280 | 292 | 298 | 316 |
4.3 | Huisvestingslasten | 751 | 778 | 821 | 827 | 888 |
4.4 | Overige lasten | 940 | 988 | 973 | 1.038 | 1.153 |
4.5 | Doorbetalingen aan schoolbesturen | 4 | 5 | 3 | 3 | 4 |
Verstrekte subsidies | 0 | 0 | ||||
Totaal lasten | 10.754 | 11.160 | 11.898 | 12.103 | 13.573 | |
Saldo Baten en Lasten | 5 | 183 | ‒ 204 | 491 | 301 | |
Gerealiseerde herwaardering | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Financiële baten | 6 | 11 | 7 | 5 | 1 | |
Financiële lasten | 7 | 6 | 9 | 12 | 18 | |
5 | Financiële baten en lasten | 0 | 6 | ‒ 2 | ‒ 7 | ‒ 17 |
Totaal van resultaat voor belastingen | 5 | 189 | ‒ 206 | 485 | 284 | |
6 | Belastingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
7 | Resultaat uit deelnemingen | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal van resultaat na belastingen | 6 | 189 | ‒ 206 | 484 | 284 | |
8 | Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nettoresultaat na belastingen | 6 | 189 | ‒ 206 | 484 | 284 | |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | ||
Rentabiliteit% | 0,05 | 1,67 | ‒ 1,76 | 3,85 | 2,05 | |
Solvabiliteit II | 0,73 | 0,74 | 0,71 | 0,73 | 0,71 | |
Liquiditeit (current ratio) | 2,69 | 2,77 | 2,42 | 2,72 | 2,54 |
Figuur 5 Kengetallen primair onderwijs
Balans | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Activa | |||||
1.1 | Immateriële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1.2 | Materiële vaste activa | 2 | 3 | 3 | 4 | 4 |
1.3 | Financiële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal vaste activa | 3 | 3 | 4 | 4 | 4 | |
1.4 | Voorraden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1.5 | Vorderingen | 12 | 12 | 13 | 16 | 15 |
1.6 | Effecten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1.7 | Liquide middelen | 149 | 142 | 132 | 119 | 159 |
Totaal vlottende activa | 161 | 154 | 145 | 135 | 174 | |
Totaal activa | 164 | 157 | 148 | 139 | 178 | |
2 | Passiva | |||||
2.1 | Eigen vermogen | 118 | 115 | 103 | 91 | 107 |
Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Totaal van groepsvermogen | 118 | 115 | 103 | 0 | 0 | |
2.2 | Voorzieningen | 1 | 1 | 1 | 2 | 3 |
2.3 | Langlopende schulden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2.4 | Kortlopende schulden | 45 | 41 | 45 | 47 | 69 |
Totaal passiva | 164 | 157 | 148 | 139 | 178 | |
Staat van baten en lasten | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
3 | Baten | |||||
3.1 | Rijksbijdragen | 839 | 857 | 890 | 905 | 1.039 |
3.2 | Overige overheidsbijdragen en-subsidies | 7 | 7 | 6 | 6 | 8 |
3.3 | College-, cursus-, les- en examengelden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3.4 | Baten werk in opdracht van derden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3.5 | Overige baten | 11 | 12 | 13 | 13 | 10 |
Totaal baten | 857 | 876 | 910 | 924 | 1.057 | |
4 | Lasten | |||||
4.1 | Personeelslasten | 93 | 93 | 101 | 103 | 111 |
4.2 | Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
4.3 | Huisvestingslasten | 2 | 3 | 3 | 3 | 3 |
4.4 | Overige lasten | 34 | 43 | 47 | 48 | 53 |
4.5 | Doorbetalingen aan schoolbesturen | 721 | 740 | 770 | 781 | 870 |
Verstrekte subsidies | 0 | |||||
Totaal lasten | 851 | 880 | 922 | 936 | 1.039 | |
Saldo Baten en Lasten | 6 | ‒ 3 | ‒ 12 | ‒ 12 | 18 | |
Gerealiseerde herwaardering | 0 | |||||
Financiële baten | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Financiële lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
5 | Financiële baten en lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal van resultaat voor belastingen | 6 | ‒ 3 | ‒ 12 | ‒ 12 | 17 | |
6 | Belastingen | 0 | ||||
7 | Resultaat uit deelnemingen | 0 | ||||
Totaal van resultaat na belastingen | 6 | ‒ 3 | ‒ 12 | ‒ 12 | 17 | |
8 | Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 0 | ||||
Nettoresultaat na belastingen | 6 | ‒ 3 | ‒ 12 | ‒ 12 | 17 | |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | ||
Rentabiliteit% | 0,75 | ‒ 0,37 | ‒ 1,33 | ‒ 1,34 | 1,65 | |
Solvabiliteit II | 0,73 | 0,74 | 0,70 | 0,66 | 0,61 | |
Liquiditeit (current ratio) | 3,61 | 3,74 | 3,25 | 2,90 | 2,53 |
Figuur 6 Kengetallen samenwerkingsverbanden passend onderwijs po
Balans | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Activa | |||||
1.1 | Immateriële vaste activa | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
1.2 | Materiële vaste activa | 2.207 | 2.306 | 2.443 | 2.573 | 2.724 |
1.3 | Financiële vaste activa | 269 | 269 | 286 | 284 | 279 |
Totaal vaste activa | 2.477 | 2.576 | 2.729 | 2.857 | 3.003 | |
1.4 | Voorraden | 2 | 2 | 2 | 8 | 6 |
1.5 | Vorderingen | 322 | 358 | 321 | 333 | 424 |
1.6 | Effecten | 18 | 17 | 19 | 20 | 13 |
1.7 | Liquide middelen | 1.962 | 2.292 | 2.394 | 2.981 | 3.475 |
Totaal vlottende activa | 2.304 | 2.669 | 2.737 | 3.342 | 3.918 | |
Totaal activa | 4.781 | 5.245 | 5.466 | 6.199 | 6.921 | |
2 | Passiva | |||||
2.1 | Eigen vermogen | 2.204 | 2.408 | 2.369 | 2.962 | 3.279 |
Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 0 | 0 | 0 | 1 | 1 | |
Totaal van groepsvermogen | 2.204 | 2.408 | 2.369 | 387 | 420 | |
2.2 | Voorzieningen | 751 | 807 | 876 | 940 | 1.032 |
2.3 | Langlopende schulden | 555 | 692 | 734 | 772 | 802 |
2.4 | Kortlopende schulden | 1.271 | 1.339 | 1.488 | 1.524 | 1.807 |
Totaal passiva | 4.781 | 5.245 | 5.466 | 6.199 | 6.921 | |
Staat van baten en lasten | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
3 | Baten | |||||
3.1 | Rijksbijdragen | 8.182 | 8.507 | 8.512 | 9.519 | 10.139 |
3.2 | Overige overheidsbijdragen en-subsidies | 150 | 138 | 141 | 145 | 157 |
3.3 | College-, cursus-, les- en examengelden | 9 | 10 | 10 | 10 | 12 |
3.4 | Baten werk in opdracht van derden | 4 | 3 | 1 | 1 | 1 |
3.5 | Overige baten | 425 | 436 | 338 | 357 | 422 |
Totaal baten | 8.770 | 9.094 | 9.001 | 10.032 | 10.730 | |
4 | Lasten | |||||
4.1 | Personeelslasten | 6.857 | 7.041 | 7.268 | 7.628 | 8.310 |
4.2 | Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa | 298 | 291 | 293 | 313 | 329 |
4.3 | Huisvestingslasten | 546 | 552 | 553 | 565 | 599 |
4.4 | Overige lasten | 961 | 1.015 | 890 | 967 | 1.169 |
4.5 | Doorbetalingen aan schoolbesturen | 6 | 0 | ‒ 1 | 6 | 2 |
Verstrekte subsidies | 0 | 0 | ||||
Totaal lasten | 8.669 | 8.900 | 9.003 | 9.479 | 10.409 | |
Saldo Baten en Lasten | 101 | 194 | ‒ 2 | 553 | 321 | |
Gerealiseerde herwaardering | 0 | 0 | 0 | ‒ 1 | 0 | |
Financiële baten | 6 | 7 | 4 | 3 | 10 | |
Financiële lasten | 16 | 15 | 18 | 18 | 22 | |
5 | Financiële baten en lasten | ‒ 10 | ‒ 8 | ‒ 14 | ‒ 15 | ‒ 12 |
Totaal van resultaat voor belastingen | 91 | 186 | ‒ 16 | 537 | 309 | |
6 | Belastingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
7 | Resultaat uit deelnemingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal van resultaat na belastingen | 91 | 185 | ‒ 16 | 537 | 309 | |
8 | Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nettoresultaat na belastingen | 91 | 185 | ‒ 16 | 537 | 309 | |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | ||
Rentabiliteit% | 1,04 | 2,04 | ‒ 0,18 | 5,35 | 2,88 | |
Solvabiliteit II | 0,62 | 0,61 | 0,59 | 0,63 | 0,62 | |
Liquiditeit (current ratio) | 1,81 | 1,99 | 1,84 | 2,19 | 2,17 |
Figuur 7 Kengetallen voortgezet onderwijs
Balans | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Activa | |||||
1.1 | Immateriële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1.2 | Materiële vaste activa | 6 | 7 | 6 | 6 | 6 |
1.3 | Financiële vaste activa | 1 | 1 | 1 | 0 | 0 |
Totaal vaste activa | 8 | 7 | 7 | 7 | 7 | |
1.4 | Voorraden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1.5 | Vorderingen | 13 | 16 | 18 | 16 | 20 |
1.6 | Effecten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1.7 | Liquide middelen | 161 | 164 | 156 | 139 | 147 |
Totaal vlottende activa | 175 | 180 | 174 | 155 | 168 | |
Totaal activa | 182 | 187 | 181 | 162 | 174 | |
2 | Passiva | |||||
2.1 | Eigen vermogen | 142 | 144 | 133 | 119 | 96 |
Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Totaal van groepsvermogen | 142 | 144 | 133 | 4 | 4 | |
2.2 | Voorzieningen | 2 | 3 | 3 | 4 | 6 |
2.3 | Langlopende schulden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2.4 | Kortlopende schulden | 38 | 40 | 44 | 40 | 71 |
Totaal passiva | 182 | 187 | 181 | 162 | 174 | |
Staat van baten en lasten | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
3 | Baten | |||||
3.1 | Rijksbijdragen | 1.298 | 1.312 | 1.350 | 1.379 | 1.493 |
3.2 | Overige overheidsbijdragen en-subsidies | 9 | 10 | 10 | 10 | 12 |
3.3 | College-, cursus-, les- en examengelden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3.4 | Baten werk in opdracht van derden | 2 | 1 | 1 | 0 | 0 |
3.5 | Overige baten | 21 | 21 | 18 | 18 | 20 |
Totaal baten | 1.330 | 1.344 | 1.379 | 1.407 | 1.525 | |
4 | Lasten | |||||
4.1 | Personeelslasten | 87 | 90 | 92 | 95 | 100 |
4.2 | Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
4.3 | Huisvestingslasten | 5 | 5 | 5 | 5 | 6 |
4.4 | Overige lasten | 47 | 46 | 49 | 52 | 60 |
4.5 | Doorbetalingen aan schoolbesturen | 1.177 | 1.200 | 1.242 | 1.243 | 1.380 |
Verstrekte subsidies | 0 | |||||
Totaal lasten | 1.317 | 1.342 | 1.390 | 1.397 | 1.547 | |
Saldo Baten en Lasten | 13 | 2 | ‒ 10 | 10 | ‒ 22 | |
Gerealiseerde herwaardering | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Financiële baten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Financiële lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
5 | Financiële baten en lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal van resultaat voor belastingen | 13 | 2 | ‒ 10 | 10 | ‒ 22 | |
6 | Belastingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
7 | Resultaat uit deelnemingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal van resultaat na belastingen | 13 | 2 | ‒ 10 | 10 | ‒ 22 | |
8 | Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nettoresultaat na belastingen | 13 | 2 | ‒ 10 | 10 | ‒ 22 | |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | ||
Rentabiliteit% | 0,98 | 0,16 | ‒ 0,76 | 0,71 | ‒ 1,45 | |
Solvabiliteit II | 0,79 | 0,78 | 0,75 | 0,76 | 0,59 | |
Liquiditeit (current ratio) | 4,61 | 4,46 | 3,91 | 3,93 | 2,34 |
Figuur 8 Kengetallen samenwerkingsverbanden passend onderwijs vo
Balans | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Activa | |||||
1.1 | Immateriële vaste activa | 11 | 10 | 10 | 10 | 13 |
1.2 | Materiële vaste activa | 3.655 | 3.641 | 3.665 | 3.661 | 3.687 |
1.3 | Financiële vaste activa | 66 | 79 | 69 | 65 | 87 |
Totaal vaste activa | 3.732 | 3.730 | 3.743 | 3.736 | 3.787 | |
1.4 | Voorraden | 4 | 4 | 3 | 3 | 3 |
1.5 | Vorderingen | 180 | 196 | 167 | 180 | 322 |
1.6 | Effecten | 10 | 11 | 5 | 5 | 7 |
1.7 | Liquide middelen | 1.120 | 1.095 | 1.257 | 1.474 | 1.343 |
Totaal vlottende activa | 1.314 | 1.306 | 1.433 | 1.662 | 1.675 | |
Totaal activa | 5.046 | 5.037 | 5.177 | 5.398 | 5.462 | |
2 | Passiva | |||||
2.1 | Eigen vermogen | 2.711 | 2.772 | 2.855 | 3.087 | 3.155 |
Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 1 | 1 | 1 | 5 | 1 | |
Totaal van groepsvermogen | 2.712 | 2.772 | 2.856 | 1.830 | 1.605 | |
2.2 | Voorzieningen | 345 | 361 | 364 | 351 | 357 |
2.3 | Langlopende schulden | 1.004 | 919 | 928 | 907 | 888 |
2.4 | Kortlopende schulden | 985 | 984 | 1.029 | 1.049 | 1.061 |
Totaal passiva | 5.046 | 5.037 | 5.177 | 5.398 | 5.462 | |
Staat van baten en lasten | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
3 | Baten | |||||
3.1 | Rijksbijdragen | 4.813 | 4.944 | 5.063 | 5.566 | 5.686 |
3.2 | Overige overheidsbijdragen en-subsidies | 93 | 95 | 92 | 90 | 92 |
3.3 | College-, cursus-, les- en examengelden | 63 | 61 | 65 | 55 | 61 |
3.4 | Baten werk in opdracht van derden | 187 | 169 | 122 | 132 | 165 |
3.5 | Overige baten | 205 | 205 | 180 | 167 | 187 |
Totaal baten | 5.361 | 5.474 | 5.521 | 6.010 | 6.190 | |
4 | Lasten | |||||
4.1 | Personeelslasten | 3.900 | 4.036 | 4.122 | 4.393 | 4.655 |
4.2 | Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa | 312 | 320 | 316 | 333 | 324 |
4.3 | Huisvestingslasten | 348 | 361 | 365 | 370 | 393 |
4.4 | Overige lasten | 667 | 669 | 597 | 643 | 734 |
4.5 | Doorbetalingen aan schoolbesturen | 0 | ||||
Verstrekte subsidies | 0 | |||||
Totaal lasten | 5.228 | 5.386 | 5.400 | 5.739 | 6.107 | |
Saldo Baten en Lasten | 132 | 89 | 121 | 271 | 84 | |
Gerealiseerde herwaardering | 1 | 1 | 1 | 1 | 0 | |
Financiële baten | 2 | 2 | 2 | 2 | 7 | |
Financiële lasten | 41 | 40 | 42 | 30 | 25 | |
5 | Financiële baten en lasten | ‒ 39 | ‒ 38 | ‒ 40 | ‒ 28 | ‒ 18 |
Totaal van resultaat voor belastingen | 95 | 52 | 81 | 243 | 66 | |
6 | Belastingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
7 | Resultaat uit deelnemingen | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal van resultaat na belastingen | 96 | 51 | 81 | 243 | 65 | |
8 | Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nettoresultaat na belastingen | 96 | 51 | 81 | 243 | 65 | |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | ||
Rentabiliteit% | 1,76 | 0,94 | 1,47 | 4,05 | 1,06 | |
Solvabiliteit II | 0,61 | 0,62 | 0,62 | 0,64 | 0,64 | |
Liquiditeit (current ratio) | 1,33 | 1,33 | 1,39 | 1,58 | 1,58 |
Figuur 9 Kengetallen middelbaar beroepsonderwijs
Balans | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Activa | |||||
1.1 | Immateriële vaste activa | 8 | 7 | 6 | 8 | 13 |
1.2 | Materiële vaste activa | 2.537 | 2.612 | 2.625 | 2.698 | 2.780 |
1.3 | Financiële vaste activa | 38 | 31 | 33 | 31 | 32 |
Totaal vaste activa | 2.583 | 2.650 | 2.664 | 2.737 | 2.825 | |
1.4 | Voorraden | 2 | 1 | 1 | 2 | 2 |
1.5 | Vorderingen | 153 | 178 | 174 | 177 | 207 |
1.6 | Effecten | 0 | 0 | 3 | 4 | 2 |
1.7 | Liquide middelen | 1.128 | 1.045 | 1.143 | 1.341 | 1.697 |
Totaal vlottende activa | 1.283 | 1.225 | 1.322 | 1.523 | 1.908 | |
Totaal activa | 3.866 | 3.875 | 3.986 | 4.260 | 4.733 | |
2 | Passiva | |||||
2.1 | Eigen vermogen | 1.744 | 1.753 | 1.795 | 2.083 | 2.208 |
Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 1 | 1 | 1 | 3 | 4 | |
Totaal van groepsvermogen | 1.745 | 1.754 | 1.796 | 1.395 | 1.436 | |
2.2 | Voorzieningen | 272 | 303 | 323 | 305 | 310 |
2.3 | Langlopende schulden | 769 | 699 | 688 | 665 | 660 |
2.4 | Kortlopende schulden | 1.081 | 1.119 | 1.179 | 1.204 | 1.552 |
Totaal passiva | 3.866 | 3.875 | 3.986 | 4.260 | 4.733 | |
Staat van baten en lasten | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
3 | Baten | |||||
3.1 | Rijksbijdragen | 3.160 | 3.280 | 3.396 | 4.073 | 4.511 |
3.2 | Overige overheidsbijdragen en-subsidies | 53 | 50 | 64 | 91 | 97 |
3.3 | College-, cursus-, les- en examengelden | 878 | 848 | 880 | 776 | 660 |
3.4 | Baten werk in opdracht van derden | 199 | 215 | 197 | 218 | 237 |
3.5 | Overige baten | 166 | 166 | 124 | 116 | 146 |
Totaal baten | 4.456 | 4.559 | 4.661 | 5.274 | 5.651 | |
4 | Lasten | |||||
4.1 | Personeelslasten | 3.309 | 3.498 | 3.639 | 3.936 | 4.342 |
4.2 | Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa | 246 | 238 | 241 | 245 | 257 |
4.3 | Huisvestingslasten | 230 | 243 | 248 | 253 | 282 |
4.4 | Overige lasten | 533 | 553 | 494 | 546 | 641 |
4.5 | Doorbetalingen aan schoolbesturen | 0 | 0 | |||
Verstrekte subsidies | 0 | 4 | ||||
Totaal lasten | 4.318 | 4.532 | 4.622 | 4.981 | 5.526 | |
Saldo Baten en Lasten | 138 | 27 | 39 | 294 | 125 | |
Gerealiseerde herwaardering | 0 | 0 | ||||
Financiële baten | 1 | 1 | 1 | 1 | 13 | |
Financiële lasten | 26 | 26 | 22 | 19 | 18 | |
5 | Financiële baten en lasten | ‒ 25 | ‒ 24 | ‒ 21 | ‒ 19 | ‒ 5 |
Totaal van resultaat voor belastingen | 113 | 2 | 18 | 275 | 120 | |
6 | Belastingen | 1 | 1 | 1 | 1 | 4 |
7 | Resultaat uit deelnemingen | 0 | 3 | 0 | 1 | 1 |
Totaal van resultaat na belastingen | 112 | 5 | 18 | 275 | 117 | |
8 | Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nettoresultaat na belastingen | 112 | 4 | 18 | 276 | 117 | |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | ||
Rentabiliteit% | 2,54 | 0,05 | 0,39 | 5,17 | 2,12 | |
Solvabiliteit II | 0,52 | 0,53 | 0,53 | 0,56 | 0,53 | |
Liquiditeit (current ratio) | 1,19 | 1,09 | 1,12 | 1,27 | 1,23 |
Figuur 10 Kengetallen hoger beroepsonderwijs
Balans | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Activa | |||||
1.1 | Immateriële vaste activa | 49 | 46 | 64 | 68 | 66 |
1.2 | Materiële vaste activa | 4.730 | 4.770 | 4.964 | 5.260 | 5.637 |
1.3 | Financiële vaste activa | 143 | 149 | 151 | 157 | 156 |
Totaal vaste activa | 4.921 | 4.966 | 5.178 | 5.484 | 5.859 | |
1.4 | Voorraden | 8 | 7 | 8 | 8 | 9 |
1.5 | Vorderingen | 835 | 805 | 781 | 782 | 937 |
1.6 | Effecten | 34 | 29 | 34 | 13 | 13 |
1.7 | Liquide middelen | 1.860 | 2.049 | 2.113 | 2.123 | 2.479 |
Totaal vlottende activa | 2.737 | 2.890 | 2.936 | 2.927 | 3.438 | |
Totaal activa | 7.658 | 7.856 | 8.114 | 8.411 | 9.296 | |
2 | Passiva | |||||
2.1 | Eigen vermogen | 3.759 | 3.788 | 3.847 | 4.035 | 4.146 |
Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 2 | 3 | 2 | 3 | 2 | |
Totaal van groepsvermogen | 3.761 | 3.790 | 3.850 | 4.022 | 4.132 | |
2.2 | Voorzieningen | 485 | 481 | 487 | 523 | 509 |
2.3 | Langlopende schulden | 762 | 749 | 747 | 770 | 871 |
2.4 | Kortlopende schulden | 2.650 | 2.835 | 3.030 | 3.080 | 3.767 |
Totaal passiva | 7.658 | 7.856 | 8.114 | 8.411 | 9.296 | |
Staat van baten en lasten | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
3 | Baten | |||||
3.1 | Rijksbijdragen | 4.121 | 4.374 | 4.631 | 5.195 | 5.659 |
3.2 | Overige overheidsbijdragen en-subsidies | 1 | 1 | 1 | 13 | 2 |
3.3 | College-, cursus-, les- en examengelden | 691 | 720 | 783 | 739 | 696 |
3.4 | Baten werk in opdracht van derden | 1.925 | 2.026 | 1.945 | 2.111 | 2.200 |
3.5 | Overige baten | 550 | 578 | 526 | 544 | 614 |
Totaal baten | 7.288 | 7.701 | 7.887 | 8.602 | 9.170 | |
4 | Lasten | |||||
4.1 | Personeelslasten | 4.825 | 5.164 | 5.553 | 5.995 | 6.448 |
4.2 | Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa | 445 | 472 | 470 | 478 | 489 |
4.3 | Huisvestingslasten | 511 | 495 | 502 | 521 | 582 |
4.4 | Overige lasten | 1.373 | 1.398 | 1.256 | 1.341 | 1.523 |
4.5 | Doorbetalingen aan schoolbesturen | 0 | 0 | |||
Verstrekte subsidies | 36 | 27 | 36 | 34 | 34 | |
Totaal lasten | 7.190 | 7.556 | 7.817 | 8.369 | 9.076 | |
Saldo Baten en Lasten | 97 | 144 | 70 | 233 | 94 | |
Gerealiseerde herwaardering | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Financiële baten | 0 | 7 | 3 | 12 | 30 | |
Financiële lasten | 30 | 30 | 23 | 27 | 22 | |
5 | Financiële baten en lasten | ‒ 30 | ‒ 23 | ‒ 21 | ‒ 15 | 8 |
Totaal van resultaat voor belastingen | 67 | 121 | 49 | 218 | 102 | |
6 | Belastingen | 1 | 1 | ‒ 3 | 0 | 0 |
7 | Resultaat uit deelnemingen | 5 | 1 | 5 | ‒ 11 | ‒ 1 |
Totaal van resultaat na belastingen | 71 | 121 | 57 | 207 | 101 | |
8 | Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt | ‒ 15 | ‒ 18 | ‒ 4 | 3 | 7 |
Nettoresultaat na belastingen | 56 | 104 | 53 | 210 | 108 | |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | ||
Rentabiliteit% | 0,92 | 1,57 | 0,62 | 2,53 | 1,10 | |
Solvabiliteit II | 0,55 | 0,54 | 0,53 | 0,54 | 0,50 | |
Liquiditeit (current ratio) | 1,03 | 1,02 | 0,97 | 0,95 | 0,91 |
Figuur 11 Kengetallen wetenschappelijk onderwijs
Toezegging aan de Tweede Kamer
Tijdens het Wetgevingsoverleg op 10 oktober 2018 heeft de Minister toegezegd om de derde geldstroom en de verdeling daarvan over de instellingen van het wetenschappelijk onderwijs inzichtelijk te maken in het jaarverslag van het Ministerie van OCW. Dit is voor het eerst opgenomen in het departementaal jaarverslag 2018. In onderstaande tabel worden de verschillende geldstromen per WO instelling weergegeven samen met de ontwikkeling van de verschillende geldstromen over de jaren 2018-2022 in de grafiek "Geldstromen in het WO".
In het wetenschappelijk onderwijs worden drie verschillende geldstromen onderscheiden:
1. De eerste geldstroom bestaat uit de Rijksbijdrage, de ontvangen collegegelden en ontvangen lesgelden;
2. De tweede geldstroom omvat de ontvangen subsidies van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW);
3. De derde geldstroom omvat de ontvangen overige inkomsten. Dit zijn onder andere subsidies van Nederlandse ministeries en de Europese Unie, ontvangen middelen voor contractonderwijs en contractonderzoek en overige baten uit opdracht van derden. Ook inkomsten uit catering en verhuur vallen onder de derde geldstroom.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Erasmus Universiteit Rotterdam | ||||||||||
Eerste geldstroom | 362 | 55,7% | 374 | 55,0% | 393 | 57,2% | 432 | 57,5% | 465 | 57,5% |
Tweede geldstroom | 24 | 3,7% | 30 | 4,3% | 30 | 4,3% | 34 | 4,5% | 37 | 4,5% |
Derde deldstroom | 264 | 40,6% | 277 | 40,7% | 264 | 38,5% | 286 | 38,0% | 308 | 38,0% |
Totaal van baten | 649 | 100,0% | 681 | 100,0% | 686 | 100,0% | 752 | 100,0% | 810 | 100,0% |
Maastricht University | ||||||||||
Eerste geldstroom | 295 | 66,3% | 311 | 65,7% | 327 | 68,4% | 363 | 69,6% | 392 | 70,1% |
Tweede geldstroom | 17 | 3,8% | 20 | 4,2% | 22 | 4,5% | 25 | 4,8% | 24 | 4,4% |
Derde deldstroom | 133 | 29,9% | 143 | 30,1% | 129 | 27,0% | 133 | 25,6% | 143 | 25,6% |
Totaal van baten | 445 | 100,0% | 474 | 100,0% | 477 | 100,0% | 521 | 100,0% | 559 | 100,0% |
Open Universiteit Nederland | ||||||||||
Eerste geldstroom | 62 | 92,1% | 67 | 93,0% | 70 | 94,7% | 75 | 94,4% | 80 | 92,7% |
Tweede geldstroom | 0,4% | 0,3% | 0,5% | 1 | 0,8% | 1 | 1,0% | |||
Derde deldstroom | 5 | 7,5% | 5 | 6,6% | 4 | 4,8% | 4 | 4,8% | 5 | 6,3% |
Totaal van baten | 68 | 100,0% | 72 | 100,0% | 73 | 100,0% | 80 | 100,0% | 86 | 100,0% |
Protest. Theolog. Universiteit | ||||||||||
Eerste geldstroom | 10 | 91,3% | 10 | 88,3% | 11 | 88,4% | 11 | 89,5% | 11 | 86,9% |
Tweede geldstroom | 0,1% | 0,4% | 0,5% | 0,0% | 0,0% | |||||
Derde deldstroom | 1 | 8,6% | 1 | 11,2% | 1 | 11,1% | 1 | 10,5% | 2 | 13,1% |
Totaal van baten | 11 | 100,0% | 12 | 100,0% | 12 | 100,0% | 12 | 100,0% | 13 | 100,0% |
Radboud Univ Nijmegen | ||||||||||
Eerste geldstroom | 346 | 60,1% | 362 | 59,9% | 383 | 62,3% | 420 | 61,8% | 438 | 61,2% |
Tweede geldstroom | 51 | 8,8% | 58 | 9,5% | 55 | 8,9% | 55 | 8,1% | 62 | 8,7% |
Derde deldstroom | 179 | 31,1% | 185 | 30,6% | 177 | 28,8% | 204 | 30,1% | 215 | 30,1% |
Totaal van baten | 576 | 100,0% | 604 | 100,0% | 615 | 100,0% | 679 | 100,0% | 715 | 100,0% |
Rijksuniversiteit Groningen | ||||||||||
Eerste geldstroom | 467 | 69,6% | 492 | 70,6% | 523 | 73,0% | 571 | 72,4% | 599 | 71,8% |
Tweede geldstroom | 36 | 5,4% | 38 | 5,5% | 35 | 4,9% | 35 | 4,4% | 34 | 4,1% |
Derde deldstroom | 167 | 24,9% | 167 | 24,0% | 158 | 22,1% | 183 | 23,2% | 201 | 24,1% |
Totaal van baten | 670 | 100,0% | 698 | 100,0% | 716 | 100,0% | 789 | 100,0% | 834 | 100,0% |
Stg. Kath. Univ. Brabant | ||||||||||
Eerste geldstroom | 161 | 71,2% | 171 | 72,1% | 184 | 76,0% | 209 | 77,9% | 230 | 78,9% |
Tweede geldstroom | 9 | 3,9% | 9 | 3,7% | 8 | 3,3% | 8 | 2,9% | 7 | 2,5% |
Derde deldstroom | 56 | 24,9% | 58 | 24,2% | 50 | 20,7% | 52 | 19,2% | 54 | 18,6% |
Totaal van baten | 226 | 100,0% | 237 | 100,0% | 242 | 100,0% | 268 | 100,0% | 291 | 100,0% |
Stg. Universit. v. Humanistiek | ||||||||||
Eerste geldstroom | 6 | 82,1% | 7 | 78,2% | 7 | 84,8% | 7 | 77,8% | 8 | 78,7% |
Tweede geldstroom | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | |||||
Derde deldstroom | 1 | 17,9% | 2 | 21,8% | 1 | 15,2% | 2 | 22,2% | 2 | 21,3% |
Totaal van baten | 8 | 100,0% | 8 | 100,0% | 8 | 100,0% | 9 | 100,0% | 10 | 100,0% |
T.U.K. | ||||||||||
Eerste geldstroom | 2 | 37,8% | 2 | 34,6% | 2 | 36,6% | 2 | 38,2% | 2 | 39,0% |
Tweede geldstroom | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | |||||
Derde deldstroom | 3 | 62,2% | 3 | 65,4% | 3 | 63,4% | 3 | 61,8% | 3 | 61,0% |
Totaal van baten | 4 | 100,0% | 5 | 100,0% | 5 | 100,0% | 5 | 100,0% | 5 | 100,0% |
Techn. Universiteit Eindhoven | ||||||||||
Eerste geldstroom | 247 | 65,4% | 270 | 65,9% | 286 | 69,3% | 315 | 69,8% | 342 | 71,6% |
Tweede geldstroom | 19 | 5,1% | 23 | 5,5% | 21 | 5,0% | 21 | 4,7% | 20 | 4,1% |
Derde deldstroom | 112 | 29,5% | 118 | 28,7% | 106 | 25,7% | 115 | 25,5% | 116 | 24,2% |
Totaal van baten | 378 | 100,0% | 410 | 100,0% | 413 | 100,0% | 450 | 100,0% | 478 | 100,0% |
Technische Universiteit Delft | ||||||||||
Eerste geldstroom | 473 | 66,2% | 512 | 67,2% | 547 | 69,2% | 589 | 71,4% | 647 | 70,8% |
Tweede geldstroom | 58 | 8,2% | 73 | 9,5% | 64 | 8,1% | 59 | 7,1% | 53 | 5,8% |
Derde deldstroom | 183 | 25,7% | 178 | 23,3% | 179 | 22,7% | 178 | 21,5% | 214 | 23,4% |
Totaal van baten | 714 | 100,0% | 762 | 100,0% | 790 | 100,0% | 825 | 100,0% | 914 | 100,0% |
Theol Universiteit Apeldoorn | ||||||||||
Eerste geldstroom | 1 | 58,9% | 1 | 45,7% | 2 | 57,3% | 2 | 51,5% | 2 | 56,4% |
Tweede geldstroom | 0,0% | 0,4% | 0,6% | 0,1% | 0,0% | |||||
Derde deldstroom | 1 | 41,1% | 2 | 53,9% | 1 | 42,1% | 2 | 48,3% | 1 | 43,6% |
Totaal van baten | 2 | 100,0% | 3 | 100,0% | 3 | 100,0% | 3 | 100,0% | 3 | 100,0% |
Universiteit Leiden | ||||||||||
Eerste geldstroom | 427 | 65,4% | 447 | 65,1% | 482 | 68,1% | 520 | 66,8% | 564 | 69,4% |
Tweede geldstroom | 52 | 7,9% | 58 | 8,4% | 52 | 7,3% | 56 | 7,3% | 52 | 6,4% |
Derde deldstroom | 174 | 26,7% | 182 | 26,5% | 174 | 24,6% | 201 | 25,9% | 196 | 24,1% |
Totaal van baten | 652 | 100,0% | 686 | 100,0% | 707 | 100,0% | 777 | 100,0% | 813 | 100,0% |
Universiteit Twente | ||||||||||
Eerste geldstroom | 238 | 71,5% | 256 | 71,2% | 271 | 73,4% | 293 | 72,8% | 314 | 72,5% |
Tweede geldstroom | 28 | 8,5% | 29 | 8,0% | 26 | 7,1% | 29 | 7,2% | 27 | 6,3% |
Derde deldstroom | 67 | 20,1% | 75 | 20,8% | 72 | 19,5% | 80 | 20,0% | 92 | 21,2% |
Totaal van baten | 333 | 100,0% | 360 | 100,0% | 369 | 100,0% | 402 | 100,0% | 432 | 100,0% |
Universiteit Utrecht | ||||||||||
Eerste geldstroom | 562 | 65,6% | 587 | 64,6% | 612 | 66,0% | 669 | 65,6% | 707 | 66,4% |
Tweede geldstroom | 66 | 7,7% | 72 | 7,9% | 76 | 8,2% | 74 | 7,3% | 72 | 6,8% |
Derde deldstroom | 228 | 26,7% | 250 | 27,5% | 240 | 25,9% | 277 | 27,2% | 286 | 26,8% |
Totaal van baten | 856 | 100,0% | 909 | 100,0% | 928 | 100,0% | 1.020 | 100,0% | 1.066 | 100,0% |
Universiteit van Amsterdam | ||||||||||
Eerste geldstroom | 527 | 66,3% | 554 | 66,4% | 592 | 69,4% | 650 | 69,9% | 692 | 69,6% |
Tweede geldstroom | 40 | 5,1% | 45 | 5,4% | 38 | 4,4% | 44 | 4,7% | 49 | 4,9% |
Derde deldstroom | 228 | 28,6% | 235 | 28,2% | 223 | 26,1% | 237 | 25,4% | 252 | 25,4% |
Totaal van baten | 795 | 100,0% | 834 | 100,0% | 853 | 100,0% | 931 | 100,0% | 993 | 100,0% |
V U A | ||||||||||
Eerste geldstroom | 385 | 71,7% | 407 | 72,5% | 443 | 75,8% | 498 | 77,2% | 533 | 77,2% |
Tweede geldstroom | 28 | 5,2% | 31 | 5,5% | 24 | 4,2% | 27 | 4,2% | 24 | 3,5% |
Derde deldstroom | 124 | 23,1% | 124 | 22,0% | 117 | 20,0% | 120 | 18,7% | 134 | 19,4% |
Totaal van baten | 537 | 100,0% | 561 | 100,0% | 585 | 100,0% | 646 | 100,0% | 690 | 100,0% |
W U | ||||||||||
Eerste geldstroom | 242 | 66,8% | 265 | 69,0% | 283 | 69,8% | 308 | 71,4% | 330 | 72,0% |
Tweede geldstroom | 30 | 8,4% | 33 | 8,7% | 32 | 7,9% | 34 | 7,8% | 35 | 7,6% |
Derde deldstroom | 90 | 24,8% | 86 | 22,3% | 90 | 22,3% | 90 | 20,8% | 94 | 20,4% |
Totaal van baten | 363 | 100,0% | 385 | 100,0% | 405 | 100,0% | 431 | 100,0% | 458 | 100,0% |
TOTAAL VAN GELDSTROMEN WO | ||||||||||
Totaal Eerste geldstroom | 4.812 | 66,0% | 5.095 | 66,2% | 5.415 | 68,7% | 5.934 | 69,0% | 6.355 | 69,3% |
Totaal Tweede geldstroom | 460 | 6,3% | 517 | 6,7% | 482 | 6,1% | 501 | 5,8% | 497 | 5,4% |
Totaal Derde deldstroom | 2.016 | 27,7% | 2.088 | 27,1% | 1.990 | 25,2% | 2.167 | 25,2% | 2.318 | 25,3% |
Totaal van totaal baten | 7.288 | 100,0% | 7.701 | 100,0% | 7.887 | 100,0% | 8.602 | 100,0% | 9.170 | 100,0% |
Figuur 12 Geldstromen in het WO
Databronnen
Op de website «OCW in Cijfers» van het Ministerie van OCW wordt onder meer naar het «Dashboard Jaarrekeninggegevens» verwezen. Met dit dashboard wordt op bestuursniveau meerjarig inzicht gegeven in de financiële gegevens uit de jaarrekeningen van alle Nederlandse onderwijsinstellingen die door het Ministerie van OCW worden bekostigd. Deze informatie is ook per sector beschikbaar. De databronnen, gebruikt voor het opstellen en controleren van deze bijlage, zijn terug te vinden op de website van DUO «Open Onderwijsdata». De data betreft de financiën van deze onderwijsinstellingen op zowel het instellings-, sector- en landelijk niveau.
Toezegging aan Tweede Kamer
Op aangeven van de Algemene Rekenkamer is toegezegd om de informatievoorziening over de rechtmatigheid bij onderwijsclusters in het departementaal jaarverslag op te nemen. In onderstaande tabel staat een overzicht van bevindingen per sector ontleend aan de controleverklaringen van de accountant bij de jaarverslagen 2022 van de besturen van de bekostigde onderwijsinstellingen.
Er is sprake van een bevinding als een accountant een opmerking, beperking of afkeuring opneemt bij zijn oordeel rechtmatigheid in de controleverklaring. Accountants kwantificeren niet altijd de bevinding, dit kan ook bij de andere sectoren spelen. Het totaal van de lasten betreft het totaal van de lasten zoals opgenomen in de XBRL aanlevering van de bekostigde onderwijsinstellingen. Deze data is te vinden op de website van «DUO».
Overzicht van bevindingen per sector | po | vo | mbo | ho |
---|---|---|---|---|
Aantal onrechtmatigheden | 12 | 7 | 1 | 0 |
Bedrag per sector € (x 1.000) | 7.636 | 7.380 | 1.174 | 0 |
Totaal lasten per sector € (x 1.000) | 14.612.313 | 11.955.399 | 6.106.539 | 14.602.300 |
Percentage bedrag per sector t.o.v. totaal van de lasten per sector (x 1%) | 0,05 | 0,06 | 0,02 | 0,00 |
Totaal aantal besturen | 940 | 324 | 56 | 53 |
Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (Kamerstukken II 2011/12, 33000 IV, nr. 28) wordt jaarlijks een overzicht van alle rijksuitgaven aan Caribisch Nederland (met uitzondering van de vrije uitkering ofwel het BES-fonds) toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties (IV). Aangezien het jaarverslag een afspiegeling is van de begroting, wordt een soortgelijk overzicht ook in het jaarverslag van Koninkrijksrelaties (IV) opgenomen.
Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO) volgt het kabinet de aanbeveling op om het overzicht Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland aanzienlijk uit te breiden (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IV, nr. 11). Doel hiervan is om de rol van het Ministerie van BZK te verstevigen en een meer integrale afweging van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland te bevorderen.
In het jaarverslag Koninkrijksrelaties (IV) is het totale overzicht van de Rijksuitgaven Caribisch Nederland te vinden. Hieronder is de uitsplitsing van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland voor het departementale jaarverslag van het Ministerie van OCW weergegeven. In het overzicht en de bijbehorende toelichtingen wordt aangegeven of het uitgaven zijn ten behoeve van eilandelijke taken (E) of rijkstaken (R), of er sprake is van incidentele (I) of structurele (S) bekostiging en wordt een toelichting gegeven op de wijze van financiering welke gekoppeld is aan de beoogde beleidsdoelen.
Artikel/ instrument | Taak | Bijdrage | Realisatie | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||
Totaal uitgaven | 56.915 | 59.432 | 67.059 | 85.501 | 88.038 | ||
Artikel 1 Primair onderwijs | 19.349 | 26.932 | 30.177 | 40.545 | 46.025 | ||
Subsidies (regelingen) | R | S | 380 | 1.713 | 476 | 2.709 | 129 |
Bekostiging | R | S | 18.969 | 19.959 | 23.689 | 28.918 | 30.132 |
Opdrachten | R | I | 0 | 815 | 440 | 564 | 369 |
Bijdragen aan medeoverheden | R | S | 0 | 4.445 | 5.572 | 8.354 | 15.395 |
Artikel 3 Voortgezet onderwijs | 16.509 | 19.594 | 22.855 | 28.387 | 24.252 | ||
Subsidies (regelingen) | R | I | 174 | 1.383 | 1.323 | 3.612 | 818 |
Bekostiging | R | S | 16.335 | 18.211 | 21.532 | 24.775 | 23.434 |
Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 15.217 | 7.504 | 8.941 | 10.951 | 12.221 | ||
Subsidies (regelingen) | R | I | 467 | 454 | 775 | 395 | 449 |
Bekostiging | R | S | 5.316 | 5.744 | 6.943 | 9.399 | 10.405 |
Opdrachten | 3.719 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Bijdrage aan medeoverheden | E | S | 5.715 | 1.306 | 1.223 | 1.157 | 1.367 |
Artikel 9 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 73 | ||
Subsidies (regelingen) | R | I | 0 | 0 | 0 | 0 | 73 |
Artikel 11 Studiefinanciering | 3.340 | 2.852 | 2.554 | 2.684 | 2.058 | ||
Inkomensoverdrachten | R | S | 3.340 | 2.852 | 2.554 | 2.684 | 2.058 |
Artikel 14 Cultuur | 0 | 50 | 32 | 426 | 909 | ||
Subsidies (regelingen) | R | I | 0 | 0 | 26 | 9 | 0 |
Opdrachten | R | I | 0 | 0 | 6 | 14 | 0 |
Bijdragen aan medeoverheden | R | I | 0 | 0 | 0 | 403 | 909 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | R | S | 0 | 50 | 0 | 0 | 0 |
Artikel 16 Onderzoek en Wetenschapsbeleid | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 | ||
Bekostiging | R | S | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 |
Artikel 25 Emancipatie | 0 | 0 | 0 | 8 | 0 | ||
Subsidies (regelingen) | R | S | 0 | 0 | 0 | 8 | 0 |
Toelichting
Artikel 1 Primair onderwijs
Subsidies (regelingen)
Het betreft hier incidentele subsidies ter ondersteuning van het primaire onderwijs in Caribisch Nederland. Het gaat hier om een rijkstaak.
Bekostiging
Het Rijk verstrekt aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland lumpsumbekostiging. Dit is een rijkstaak en het betreft structurele middelen voor de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Uit dit budget worden ook de Expertisecentra Onderwijszorg (EOZ’s) betaald.
Opdrachten
Het betreft structurele middelen, die incidenteel zijn ingezet voor het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in Caribisch Nederland tot een naar Europees Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Het gaat hier om een rijkstaak.
Bijdrage aan medeoverheden
Het betreft structurele middelen, die incidenteel zijn ingezet voor de verbetering van de onderwijshuisvesting zoals vastgesteld in de convenanten onderwijshuisvesting Saba, Bonaire en Sint Eustatius (Caribisch Nederland). Dit betreft een (meerjarige) incidentele rijkstaak.
Daarnaast bevat dit instrument de structurele middelen voor het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in Caribisch Nederland tot een naar Europees Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Het gaat hier om een rijkstaak.
Artikel 3 Voortgezet Onderwijs
Bekostiging
Het Rijk verstrekt aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland lumpsumbekostiging. Dit is een rijkstaak en het betreft structurele middelen voor de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.
Subsidies (regelingen)
Het betreft hier incidentele subsidies ter ondersteuning van het voortgezet onderwijs in Caribisch Nederland. Het gaat hier om een rijkstaak.
Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneducatie
Bekostiging
Het Rijk verstrekt aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland lumpsumbekostiging. Dit is een rijkstaak en het betreft structurele middelen voor de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.
Subsidies
Het betreft hier incidentele subsidies ter ondersteuning van het middelbaar beroepsonderwijs in Caribisch Nederland. Het gaat hier om een rijkstaak.
Bijdrage medeoverheden
Aan de openbare lichamen in Caribisch Nederland wordt jaarlijks een bijzondere uitkering verstrekt voor de uitvoering van de Wet Sociale Kanstrajecten Jongeren BES (SKJ). Voor de samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba worden middelen beschikbaar gesteld, die bestemd zijn voor het stimuleren van studeren in de regio en het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland. Het gaat hier om een structurele eilandelijke taak.
Artikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid
Subsidies (regelingen)
Het betreft hier incidentele subsidies ter ondersteuning van het lerarenbeleid in Caribisch Nederland. Het gaat hier om een rijkstaak.
Artikel 11 Studiefinanciering
Inkomensoverdrachten
Dit betreft uitgaven aan studiefinanciering voor studenten uit Caribisch Nederland. Dit is een structurele rijkstaak. Vanaf 2023 is het voor het eerst mogelijk om in de uitgaven onderscheid te maken tussen de relevante uitgaven (giften en omzettingen) en de niet-relevante uitgaven (prestatiebeurzen en leningen) aan studiefinanciering. In de tabel zijn voor 2023 alleen de relevante uitgaven opgenomen. Tot en met 2022 zijn alle uitgaven aan de studiefinanciering voor studenten uit Caribisch Nederland als relevante uitgaven geboekt.
Artikel 14 Cultuur
Bijdragen medeoverheden
Betreft bijdragen van in totaal € 512.000 voor de aanpak van de bibliotheekvoorziening op de BES eilanden. De rest betreft bijdragen voor het inzetten van cultuurcoaches om de toegankelijkheid van cultuur te vergroten.
Artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid
Bekostiging
De financiering van artikel 16 aan Caribisch Nederland loopt via de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). De middelen worden gebruikt voor een impuls aan het onderzoek op (en over) de Caribische eilanden en het leveren van een bijdrage aan de structurele versterking van het kennisstelsel op de Caribische eilanden. Het betreft structurele taken en is een Rijkstaak.
Omschrijving van de motie | Vindplaats | Stand van zaken |
---|---|---|
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering, het schoolondersteuningsprofiel niet langer verplicht te stellen voor scholen, maar de extra ondersteuningsmogelijkheden te laten beschrijven in de schoolgids. | Kamerstukken II 2017/18, 31497, nr. 267 | De Tweede Kamer is op 3 oktober 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Nader rapport inzake het voorstel van wet versterking positie ouders en leerlingen in het passend onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 36443, nr. 4). |
De motie van de leden Rudmer Heerema en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering een pilot te starten waarbij een aantal schoolbesturen met zowel primair als voortgezet onderwijs binnen hun bestuur de vrijheid krijgen om zo flexibel mogelijk om te kunnen gaan met de instroom in het primair onderwijs en de doorstroom naar het voortgezet onderwijs, rekening houdend met het individuele niveau en snelheid van de leerling. | Kamerstukken 2019/20 II, 35000 VIII, nr. 38 | De Tweede Kamer is op 26 april 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Invulling van de motie van de leden Sahla en Maatoug over oplossingen voor geïdentificeerde knelpunten bij samenwerking tussen de kinderopvang en het onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31322, nr. 489). |
De motie van de leden Westerveld en kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met scholen afspraken te maken met het doel dat er geen reclame wordt gemaakt voor private aanbieders van schaduwonderwijs. | Kamerstukken 2019/20 II, 31293, nr. 507 | De Tweede Kamer is op 1 juni 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang moties aanvullend onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 686). |
De motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenwerking met de VO-raad scholen actief te ontmoedigen om in hun school gebruik te maken van particuliere instituten voor betaald aanvullend onderwijs; verzoekt de regering tevens, om daarnaast scholen juist aan te moedigen zelf – of in samenwerking met andere scholen – indien nodig gratis aanvullend onderwijs aan te bieden. | Kamerstukken II, 2019/20 31293, nr. 505 | De Tweede Kamer is op 1 juni 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang moties aanvullend onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 686). |
Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering onderzoek te doen naar de positie van dit soort (boven)regionale voorzieningen wat betreft financiën, bureaucratische en bestuurlijke complexiteiten, en de wijze waarop een landelijk dekkend aanbod van deze voorzieningen gegarandeerd kan worden, en de Tweede Kamer hierover voorafgaand aan het debat over de evaluatie van passend onderwijs te informeren. | Kamerstukken II, 2019/20, 27020, nr. 110 | De Tweede Kamer is op 8 februari 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief van VWS «Uitvoeringsplan af- en ombouw gesloten jeugdhulp» (Kamerstukken II 2022/23, 31839, nr. 924). |
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering per direct de wachtlijsten in het speciaal basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs te gaan monitoren en deze cijfers te delen met de Tweede Kamer; verzoekt de regering, tevens in overleg met samenwerkingsverbanden en schoolbesturen oplossingen te zoeken voor leerlingen die op een wachtlijst staan, zodat zij zo snel als mogelijk naar school kunnen, en in de toekomst wachtlijsten te voorkomen. | Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 377 | De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de 'Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs'(Kamerstukken II 2022/23, 31293 nr. 691). |
Motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de verbeteraanpak te bezien in welke situaties de verrekening bij grensverkeer tot onrechtvaardige situaties leidt en te zoeken naar concrete oplossingen. | Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 381 | De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293 nr. 691). |
Motie lid Rog c.s.; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet, te monitoren dat het geld voor ondersteuning ook daadwerkelijk doeltreffend wordt besteed aan de ondersteuning van leerlingen en leraren en dat de leraren hier, net als bij de werkdrukmiddelen, voldoende inspraak op hebben. | Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 387 | De Tweede Kamer is op 30 maart 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Samen de schouders onder passend onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 448). |
Motie van de leden Van Meenen en Van Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om het bestaande aanbod van entreeopleidingen in het praktijkonderwijs wettelijk te verankeren en ervoor zorg te dragen dat er geen negatieve neveneffecten ontstaan voor pr.o.-leerlingen op het gebied van examinering en branchecertificering en zonder dat er kansenongelijkheid kan ontstaan voor leerlingen in verschillende delen van het land. | Kamerstukken II 2020/21, 31289, nr. 447 | De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Tegemoetkomen reiskosten Praktijkonderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 73). |
Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om erop toe te zien dat de Tyltylschool De Maasgouw met de ouders tot overeenstemming komt over het ontwikkelingsperspectief van hun kind, en afspraken maakt over de zorgondersteuning (inhoudelijk en qua middelen) voor de aanvang van het nieuwe schooljaar. | Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 410 | De Tweede Kamer is op 30 maart 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Samen de schouders onder passend onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 448). |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering – waar nodig – het onderwijs voor jongeren die in deze kleinschaligwoonvoorzieningen wonen, extra financieel te ondersteunen. | Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 417 | De Tweede Kamer is op 14 november 2022 geïnformeerd over deze motie met de brief van VWS over Stand van zaken jeugdzorg (Kamerstukken II 2022/23, 31839 nr. 914). |
Motie van de leden Peters en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de evaluatie van het initiatiefwetsvoorstel van Kwint en Westerveld apart aandacht te besteden aan het effect op de ouderbijdragen bij de profielscholen en de gevolgen voor de instandhouding van het specifieke onderwijsaanbod van deze scholen. | Kamerstukken II 2020/21, 35063, nr. 18 | De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Schoolkostenmonitor en scenario’s vrijwillige ouderbijdrage» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 712). |
Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een limiet te stellen aan de vrijwillige ouderbijdrage. | Kamerstukken II 2020/21, 35063, nr. 17 | De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Schoolkostenmonitor en scenario’s vrijwillige ouderbijdrage» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 712). |
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering afspraken te maken met gemeenten om te voorkomen dat zij financieel of in natura commerciële bijlesbureaus faciliteren. | Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 44 | De Tweede Kamer is op 1 juni 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang moties aanvullend onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 686). |
Motie van het lid Ephraim; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen hoeveel onderwijsbudget er gemoeid is met het inzetten van niet-gekwalificeerde krachten; verzoekt de regering om duidelijke, toetsbare kwaliteitseisen op te stellen waaraan derde partijen zoals externe onderwijsbureaus moeten voldoen, en een wildgroei aan commerciële aanbieders te voorkomen. | Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 181 | De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711). |
Motie van het lid Raemakers; De Tweede Kamer verzoekt de regering die gesprekken met aanbieders van gesloten jeugdzorg en de daarbij behorende onderwijspartners voor 1 november te voeren en daarbij te verzekeren dat zo veel als mogelijk wordt ingezet op het mogelijk maken van onlineonderwijs voor al die leerlingen waarbij fysiek onderwijs of onderwijs op niveau, gegeven de situatie, geen optie is, en de Kamer daarover te informeren voor het WGO Jeugd van dit najaar. | Kamerstukken II 2021/22, 31839, nr. 861 | De Tweede Kamer is op 14 november 2022 geïnformeerd over deze motie met de brief van VWS over Stand van zaken jeugdzorg (Kamerstukken II 2022/23, 31839 nr. 914). |
Motie van de leden Dassen en Paternotte; De Tweede Kamer verzoekt de regering het bieden van een maaltijd op school expliciet als optie toe te voegen aan de investeringen in de rijke schooldag, in het bijzonder op scholen in kwetsbare wijken; verzoekt de regering de invoering van de rijke schooldag, en het daarbinnen bieden van de optie van een maaltijd op school, te versnellen door voor de begrotingsbehandeling OCW te bezien hoe uit onderuit-putting in 2022 een bedrag van indicatief 100 miljoen euro kan worden toegevoegd aan het beschikbare budget voor de rijke schooldag. | Kamerstukken II 2022/23, 36200, nr. 49 | De Tweede Kamer is op 28 maart 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Stand van zaken Programma schoolmaaltijden» (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 208). |
Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer (overwegende dat brugfunctionarissen zoals ingezet in Zaanstad, die de verbinding vormen tussen de kinderen, de school en de dienstverlening van gemeenten, kunnen helpen wanneer families in moeilijkheden zitten en voorkomen dat er ernstige financiële problematiek ontstaat;) verzoekt de regering te bezien hoe dit positieve initiatief verbreed kan worden en waar brugfunctionarissen nog meer kunnen worden ingezet, en de Kamer te infomeren over het vervolg hiervan. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 93 | De Tweede Kamer is op 19 september 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Uitwerking motie Schoolmaaltijden en motie Brugfunctionaris» (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 265). |
Motie van het lid Westerveld cs.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de afweging over de inzet van deze extra middelen naast hoogbegaafdheid ook initiatieven voor thuiszitters en voorzieningen voor kinderen met een of meerdere beperkingen te betrekken. | Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 455 | De Tweede Kamer is op 19 september 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Invulling motie Westerveld c.s. - Toepassing generieke korting samenwerkingsverbanden en besteding middelen» (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 467) |
Motie van de leden Van Meenen en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of het aanmerken van voltijdhoogbegaafdenonderwijs als speciaal onderwijs structurele financiering, expertise, leerlingenvervoer en een dekkend aanbod zou waarborgen. | Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 459 | De Tweede Kamer is op 21 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711). |
Motie van de leden Peters en Bisschop; De Tweede Kamer vraagt de regering te bezien of dyslexieverklaringen slechts verstrekt kunnen worden aan leerlingen met de diagnose EED. | Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 461 | De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 over deze motie geïnformeerd door het ministerie van VWS met de brief «Samen Sterk: Zorg en Onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 466). |
Motie van de leden Dassen en Weyenberg; De Tweede Kamer verzoekt de regering om verschillende opties uit te werken voor het structureel en laagdrempelig maken van de gratis schoolmaaltijden waarbij zij gezond en gevarieerd eten aanbieden voor kinderen in het primair en voortgezet onderwijs, hier de kosten van in kaart te brengen en te delen met de Kamer voor de Miljoenennota. | Kamerstukken II 2022/23, 36350, nr. 29 | De Tweede Kamer is op 19 september 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitwerking motie Schoolmaaltijden en motie Brugfunctionaris» (Kamerstukken 2023/24, 36200 VIII, nr. 265). |
Motie van het lid Van Dijk; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ervoor zorg te dragen dat kinderen met long covid digitaal onderwijs kunnen volgen zolang zij geen fysiek onderwijs kunnen volgen; verzoekt de regering tevens om met het onderwijsveld in overleg te treden over hoe dit digitaal onderwijs centraal vormgegeven kan worden voor leerlingen die anders geen onderwijs krijgen, zodat niet elke school dit apart moet organiseren. | Kamerstukken II 2023/24, 25295, nr. 2135 | De Tweede Kamer is op 19 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Actieprogramma digitale school» (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 471). |
Motie van de leden Segers en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre het aanvraagproces voor de maatschappelijke diensttijd voldoende toegankelijk is en met een plan te komen om scholen en onderwijsprofessionals te ondersteunen bij het aanvraagproces. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 109 | De Tweede Kamer is op 16 mei 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgangsrapportage Maatschappelijke Diensttijd 2022» (Kamerstukken II 2022/23, 35034, nr. 23). |
Motie van het lid Rog c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de Onderwijsraad, om onderzoek te doen naar de oorzaken van de afgenomen leesvaardigheid van leerlingen in het funderend onderwijs en het kabinet en de Tweede Kamer te adviseren over de noodzakelijke interventies om de leesvaardigheid weer op peil te brengen. | Kamerstukken 2019/20 II, 31293, nr. 528 | De Tweede Kamer is op 3 november 2022 geïnformeerd over deze motie met de brief van de Onderwijsraad met het advies Taal en rekenen in het vizier (Kamerstukken II 2022/23, 31293 nr. 648). |
Motie van het lid Van den Hul c.s.; De Tweede Kamer (overwegende dat een waarschijnlijk grote groep leerlingen is ondergeadviseerd als resultaat van het afgelasten van de eindtoets vanwege covid-19 en deze onderadvisering de kansenongelijkheid nog verder vergroot;)verzoekt de regering de Kamer zo spoedig mogelijk te informeren over hoe deze groep Ieerlingen in beeld komt en biijft, welke maatregelen worden genomen zodat deze groep leerlingen alsnog de kans krijgen die zij verdienen en hoe de voortgang wordt gemonitord. | Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 194 | De Tweede Kamer is op 3 april 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Schooladvisering en doorstroomtoetsen primair onderwijs (po) 2023» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 666). |
Motie van de leden De Hoop en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering concreet te maken op welke wijze en met welke bijbehorende middelen de kansengelijkheid die verband houdt met de leesvaardigheid zal worden verbeterd, en de Kamer hierover te informeren. | Kamerstukken II, 2020/21, 28760, nr. 111 | De Tweede Kamer is op 28 november 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Derde voortgangsbrief Masterplan Basisvaardigheden» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 709). |
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering aandacht te hebben voor de consequenties van de concentratie van taken bij het CvTE met betrekking tot de doorstroomtoetsen p.o., dit doorlopend te evalueren, en bij negatieve consequenties de Kamer daarover te informeren. | Kamerstukken II 2020/21, 35671, nr. 20 | De Tweede Kamer is op 3 april 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Schooladvisering en doorstroomtoetsen primair onderwijs (po) 2023» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 666). |
Motie van de leden Peters en Pouw-Verweij; De Tweede Kamer (constaterende dat er een meldingsplicht is waarbij scholen incidenten moeten melden aan de Inspectie van het Onderwijs, maar de meldingsplicht op dit moment nog niet toeziet op zaken die betrekking hebben op de (sociale) veiligheid en het welbevinden van leerlingen); verzoekt het kabinet op de kortst mogelijke termijn alles in gang te zetten om ervoor te zorgen dat de meldingsplicht wordt uitgebreid op dit punt, en de Kamer hier voor de begrotingsbehandeling over te berichten. | Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 491 | De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Landelijke veiligheidsmonitor 2021-2022 funderend onderwijs en onderzoek naar seksueel grensoverschrijdend gedrag in het onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 29240 nr. 133). |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering met alle onderwijssectoren, vertegenwoordigers van leerlingen en studenten en met kenniscentra sectorspecifieke afspraken te maken met als doel: –in beeld te krijgen waarom het aantal meldingen stijgt; –grensoverschrijdend gedrag aan te pakken; –leerlingen, studenten en onderwijspersoneel bekend te maken met procedures en functionarissen bij wie ze een melding kunnen neerleggen. | Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 23 | De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711). |
Motie van de leden Doornhof en Pijlman; De Eerste Kamer verzoekt de regering te waarborgen dat binnen Stichting Cito de uitvoering van de taak om de overheidstoets aan te bieden, organisatorisch is gescheiden van de uitvoering van haar overige taken. | Kamerstukken I 2021/22, 35671, G | De Tweede Kamer is op 3 april 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Schooladvisering en doorstroomtoetsen primair onderwijs (po) 2023» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 666). |
Motie van de leden De Hoop en Sylvana Simons; De Tweede Kamer verzoekt de regering te komen tot een voorstel waarin kinderopvang niet enkel dient om ouders tijd te bieden om te kunnen werken, maar waarin het belang van het kind zowel in didactief perspectief, als in het kader van de kansengelijkheid ook wordt meegenomen. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 92 | De Tweede Kamer is op 15 september 2023 geïnformeerd over deze motie door het Ministerie van SZW met de brief «Stand van zaken herziening financieringsstelsel kinderopvang» (Kamerstukken II 2022/23, 31322, nr. 512). |
Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering de bekostiging van samenwerkingsverbanden met te hoge reserves te verlagen, zodat ze niet nog meer reserves opbouwen; verzoekt de regering het deel dat daardoor minder overgemaakt wordt aan samenwerkingsverbanden uit te geven aan passend onderwijs; verzoekt de regering om met samenwerkingsverbanden toekomstbe-stendige afspraken te maken waardoor het opbouwen van zulke grote bovenmatige reserves niet meer kan. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 103 | De Tweede Kamer is op 13 februari 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitwerking van de motie van het lid Westerveld c.s. over de bekostiging van samenwerkingsverbanden met te hoge reserves verlagen en uitgeven aan beter passend onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 103) en de brief «Derde monitor versnelde afbouw bovenmatige eigen vermogens samenwerkingsverbanden passend onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 203). |
Motie van het lid Segers; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ouderbetrokkenheid in vve te versterken, en aan de slag te gaan met de lessen over ouderbetrokkenheid uit de voortgangs-rapportage van het Nationaal Programma Onderwijs. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 107 | De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Uitwerking CA-maatregelen voor- en vroegschoolse educatie: start Programma Ontwikkeling jonge kind» (Kamerstukken II 2022/23, 31293 nr. 694). |
Motie van het lid van Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk is om de monitoring van onderadvisering van leerlingen met een migratieachtergrond te verbeteren en een meer systematisch karakter te geven. | Kamerstukken II 2022-23, 36200 VIII, nr. 117 | De Tweede Kamer is op 3 april 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Schooladvisering en doorstroomtoetsen primair onderwijs (po) 2023» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 666). |
Motie van de leden Van der Molen en Westerveld; De Tweede Kamer (constaterende dat in de monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs 2021–2022 geconcludeerd wordt dat er een sterke afname is van instroom in de tweedegraads lerarenopleidingen in de tekortvakken in het onderwijs, met name bij de talen; overwegende dat al jarenlang onderzocht wordt hoe de instroom en het studiesucces vergroot kan worden en desondanks de kentering nog niet heeft plaatsgevonden;) verzoekt de regering om in kaart te brengen hoe desbetreffende individuele tweedegraads lerarenopleidingen ervoor staan en wat er (financieel) voor nodig is om hen in stand te houden; verzoekt de regering om samen met de betrokken opleidingen en het werkveld een ambitieus actieplan op te stellen om de instroom en het studiesucces te vergroten; verzoekt de regering om de Tweede Kamer voor het zomerreces over beide punten te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 31888, nr. 996 | De Tweede kamer is op 20 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgang Lerarenstrategie» (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 456). |
Motie Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering in het inspectiekader de predicaten «goed» en «excellent» af te schaffen. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr.188 | De Tweede Kamer is op 20 april 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitvoering motie van lid Van Meenen over de afschaffing van de waardering ‘Goed’ en predicaat ‘Excellent» ' (Kamerstukken II 2022/23, 31293 nr. 668). |
Motie van de leden Peters en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderzoek te doen bij een representatief aantal vertrekkende docenten waarom ze het onderwijs verlaten; verzoekt de regering om de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 452 | De Tweede Kamer is op 15 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Lerarenstrategie december 2023 Werken in het onderwijs» (kamerstukken II 2023/24 27923, nr. 460). |
Motie van de leden Van Baarle en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om zich er met urgentie voor in te spannen dat er een centraal beeld komt van de aantallen leerplichtige vluchtelingen en vluchtelingenkinderen die onderwijs mislopen, en hier binnen vier weken over terug te koppelen aan de Kamer. | Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 454 | De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293 nr. 691). |
Motie van de leden Van Baarle en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering afspraken te maken over het spoedig beperken van de verhuisbewegingen van vluchtelingenkinderen, en hier binnen vier weken aan de Kamer over terug te koppelen. | Kamerstukken II 2022/23, 34334, nr. 28 | De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293 nr. 691). |
Motie van het lid De Hoop c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat devices in de Wet gratis schoolboeken (Wgs) niet in de definitie van lesmateriaal zijn meegenomen en er in het voortgezet onderwijs te vaak onduidelijkheid bestaat over de vraag of de kosten voor een device voor de school of voor de ouders zijn; overwegende dat de gemeente Amsterdam in het verleden heeft afgesproken dat alle kinderen waarvan de ouders onder 120% van het wettelijk bestaansminimum verdienden, digitale leermiddelen van de gemeente konden krijgen, maar dat dit lang niet in elke gemeente gebeurt;) verzoekt de regering om in kaart te brengen in welke gemeenten en in welke mate dergelijke voorzieningen zijn getroffen en welke gemeenten de betrokken ouders en hun leerplichtige kinderen geheel aan hun lot overlaten. | Kamerstukken II 2022/23, 32034, nr. 47 | De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Aandachtig digitaliseren in het funderend onderwijs: kwaliteit voor iedere leerling met menselijkheid als kompas» (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 251). |
Motie van het lid Peters en Beertema; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet in gesprek te gaan met ouders, onderwijs en wetenschap over de vraag op welke manier smartphones het beste uit het klaslokaal geweerd kunnen worden en of een landelijk verbod helpend is, en de Kamer over de uitkomsten hiervan nog voor het zomerreces te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 32034, nr. 49 | De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Landelijke afspraken mobiele telefoons in de klas» (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 250). |
Motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen op welke wijze de nadelen van het licentie-foliosysteem verholpen kunnen worden en de markt van schoolboeken meer duurzaam en kostenefficiënt kan worden. | Kamerstukken II 2022/23, 32034, nr. 50 | De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Aandachtig digitaliseren in het funderend onderwijs: kwaliteit voor iedere leerling met menselijkheid als kompas» (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 251). |
Motie van het lid Drost; De Tweede Kamer (overwegende dat de Inspectie van het Onderwijs heeft geconstateerd dat samenwerking tussen tijdelijke onderwijsvoorzieningen voor Oekraïense leerlingen en reguliere nieuwkomersvoorzieningen een succesfactor is geweest;) verzoekt de regering zorg te dragen voor een afdoende koppeling tussen tijdelijke en reguliere nieuwkomersvoorzieningen. | Kamerstukken II 2022/23, 36373, nr. 17 | De Tweede Kamer is op 12 oktober 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief Voorhang ontwerp koninklijk besluit en ontwerpregeling uitfasering tijdelijke onderwijsvoorzieningen bij massale toestroom ontheemden (Kamerstukken I 2023/24, 36106, nr. F) en (Kamerstukken II 36106, nr. 12). |
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met scholen en ouders voorbeelden in kaart te brengen van scholen met een continurooster waarbij kinderen rustig pauze kunnen hebben, geen filmpjes hoeven te kijken en tijd hebben om hun lunch op te eten. | Kamerstukken II 2022/23, 36360 VIII, nr. 15 | De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de 'Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs'(Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711). |
Motie van het lid Bisschop c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de herziening van de kerndoelen recht te doen aan de bijzondere status van het Nederlands als eigen taal, basisscholen vrijheid te laten behouden wanneer zij beginnen met onderwijs in het Engels met inachtneming van een nader te bepalen eindniveau - en meer oog te hebben voor de beheersing van grenstalen; verzoekt de regering tevens onderzoek te laten doen naar manieren om Engels en grenstalen te leren op een manier die bijdraagt aan het versterken van het Nederlands, vooral ook bij leerlingen met een taalontwikkelingsachterstand, en het Ontwerpteam 2032 te verzoeken dit onderzoek te vertalen naar wijzen waarop ook leerlingen met een taalontwikkelingsachterstand in staat gesteld worden het eindniveau voor Nederlands, Engels en de grenstalen te realiseren. | Kamerstukken II 2015/16, 31293, nr. 302 | De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293 nr. 691). |
Motie van de leden Westerveld en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om het functioneren van de bestuursstructuur in het primair en voortgezet onderwijs ook te evalueren. | Kamerstukken II 2021/22, 34251, nr. 99 | De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief over «Eindrapport Breed gesprek governance en (mede)zeggenschap» (Kamerstukken II 2022/23, 31 293, nr. 692). |
Motie van de leden De Hoop en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering te komen tot een voorstel voor coulance met betrekking tot het onderwijsresultatenmodel opdat scholen niet gestraft worden wanneer zij kinderen extra tijd gunnen om het onderwijs te doorlopen met het oog op de achterstanden opgelopen tijdens de coronacrisis, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren. | Kamerstukken II 2021/22, 36100 VIII, nr. 13 | De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293 nr. 691). |
Motie van de leden Peters en Pouw-Verheij; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in lijn met de adviezen van de Onderwijsraad glasheldere doelen voor taal en rekenen te formuleren, waarbij taal en rekenen stevig verankerd moeten worden in andere vakken en leergebieden, zodat leerkrachten exact weten wat hun opdracht is en ze als team hieraan kunnen werken. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 98 | De Tweede Kamer is op 23 februari 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Tussenbalans bijstelling kerndoelen basisvaardigheden» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 658). |
Motie van de leden Paternotte en Stoffer; De Tweede Kamer verzoekt de regering vooruitlopend op de curriculumherziening de focus van het leesonderwijs te verleggen door scholen nadrukkelijk in staat te stellen bewezen effectief leesonderwijs te geven met kennisrijke teksten in combinatie met andere vakgebieden. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 70 | De Tweede Kamer is op 14 februari 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief Brief inzake reactie motie Paternotte c.s. over effectief leesonderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 719). |
Motie van de leden Segers en Ellian; De Tweede Kamer (overwegende dat educatie een van de belangrijkste middelen is om antisemitische uitlatingen, racisme en discriminatie te bestrijden; overwegende dat we in het burgerschapsonderwijs kennis over de Joodse geschiedenis, antisemitisme en de Holocaust bij zowel leerlingen als docenten kunnen verbeteren door ruimte te bieden aan nazaten van overlevenden en slachtoffers van de Holocaust om hun persoonlijke verhalen en familiegeschiedenis te vertellen;) verzoekt de regering om in het funderend onderwijs deze persoonlijke verhalen over de Tweede Wereldoorlog door nazaten van overlevenden en slachtoffers van de Holocaust een structurele plek te geven in het onderwijs voor leraren en leerlingen. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 108 | De Tweede Kamer is op 29 maart 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Reactie op initiatiefnota over de aanpak van antisemitisme - de volgende stap» (Kamerstukken II 2022/23, 36272, nr. 4). |
Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat er zeker 22 miljoen euro aan onderwijsgeld onrechtmatig is besteed door de bestuurder van de Scholen voor Persoonlijk Onderwijs; tevens constaterende dat minimaal 2,2 miljoen aan vrijwillige ouderbijdrage niet is uitgegeven aan taalreizen en schoolkosten, maar aan vastgoed;) verzoekt de regering alle mogelijke juridische stappen te verkennen teneinde zo veel als mogelijk van dit geld bij de bestuurders van SvPO terug te vorderen. | Kamerstukken II 2022/23, 31289, nr. 530 | De Tweede Kamer is op 23 november 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Afwikkeling vastgoedkwestie Scholen voor Persoonlijk Onderwijs (PVO)» (Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 562). |
Motie De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de Minister om bij zijn Masterplan basisvaardigheden – op een zeker abstractieniveau – afrekenbare doelen vast te leggen in termen van een verbeterde beheersing van de basisvaardigheden voor taal en rekenen door scholieren in het reguliere basis- en voortgezet onderwijs. | Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr.657 | De Tweede kamer is op 16 mei 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Masterplan basisvaardigheden voor het funderend onderwijs: doelen en voortgang» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 670). |
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer (constaterende dat er minimaal 83.000 mensen zijn met een onderwijsbevoegdheid die niet werkzaam zijn in het onderwijs; overwegende dat twee derde van deze «stille reserve» heeft aangegeven dat ze overwegen terug te keren in het onderwijs; constaterende dat er nog altijd een gigantisch lerarentekort is;) verzoekt de regering een actieplan op te zetten om de stille reserve actief te benaderen om terug te keren in het onderwijs en dit zo aantrekkelijk mogelijk te maken. | Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 451 | De Tweede Kamer is op 20 juni 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang Lerarenstrategie» (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 456). |
Motie Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering een coördinerende rol te vervullen in het bevoegd en bekwaam maken van docentvluchtelingen, waarbij ingezet wordt op een passend onderwijsaanbod, ontwikkelbudget en financiering van ontwikkeltrajecten voor docentvluchtelingen. | Kamerstukken II 2022/23, 34334, nr. 29 | De Tweede Kamer is op 20 juni 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang Lerarenstrategie» (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 456). |
Gewijzigde motie van de leden Peters en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe geregeld kan worden dat de eisen aan grafische rekenmachines voor langere tijd vastgesteld kunnen worden zodat ouders niet onnodig op kosten gejaagd worden, verzoekt de regering met het College voor Toetsing en Examens in overleg te treden en hen expliciet in alle communicatie te laten vermelden dat ALLE eerder op een school gebruikte rekenmachines die voldoen aan de gestelde eisen, ook daadwerkelijk op die school door alle leerlingen gebruikt mogen worden, verzoekt de regering dit tevens actief aan scholen en ouders mede te delen, zodat ouders hun geld kunnen gebruiken voor nuttiger zaken. | Kamerstukken II 2022/23, 32034, nr. 51 | De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711). |
Motie van het lid Peters c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken of er voldoende aandacht is voor het mbo in de lerarenopleiding en hoe de specialisatie mbo en voortgezet onderwijs hieraan bijdraagt. | Kamerstukken II 2022/23, 36132, nr. 11 | De Tweede Kamer is op 15 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Lerarenstrategie december 2023 Werken in het onderwijs» (kamerstukken II 2023/24 27923, nr. 460). |
Motie van de leden Peters en Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de evaluatie van de examens van 2023 ook de inzet van de NPO-middelen te betrekken. | Kamerstukken II 2022/23, 31289, nr. 538 | De Tweede Kamer is op 28 november 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Vijfde voortgangsrapportage Nationaal Programma Onderwijs» (Kamerstukken II, 2023/24, 36410, nr. 28). |
Motie van het lid Paul c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering het gebruik van bewezen ineffectieve lesmethodes terug te dringen en het gebruik van bewezen effectieve lesmethodes te stimuleren en beide op te laten nemen in de inspectiekaders. | Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 672 | De Tweede Kamer is op 27 november 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Van heldere verwachtingen naar betere resultaten» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 710). |
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de Minister om bij de aanpak van het verbeteren van de basisvaardigheden goed leiderschap te vertonen en ervoor te zorgen dat dit masterplan een gedragen plan van de hele sector wordt en niet slechts leidt tot verdeeldheid, het afschuiven of afnemen van verantwoordelijkheden en vingerwijzen. | Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 677 | De Tweede Kamer is op 28 november 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Derde voortgangsbrief Masterplan Basisvaardigheden» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 709). |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met wetenschappers en samen met provincies zich in te zetten voor onderwijs in andere streektalen. | Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 679 | De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293 nr. 691). |
Motie van het lid Van den Berge c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met organisaties die sociale, psychologische en economische ondersteuning bieden aan eenoudergezinnen en met voorstellen te komen om deze ondersteuning aan alleenstaande ouders te versterken. | Kamerstukken II, 2020/21, 30420, nr. 348 | De Tweede Kamer is op 1 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgangsrapportage Emancipatie 2022-2023» (Kamerstukken II 2023/24, 30420, nr. 386). |
Motie van de leden Simons en Gündogan; De Tweede Kamer verzoekt de regering te streven naar 100% acceptatie van lhbtiqa+ mensen in onder andere het onderwijs, en alle overheidscommunicatie (waaronder de memorie van toelichting op de OCW-begroting) hierop aan te passen. | Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 74 | De Tweede Kamer is op 18 mei 2022 geïnformeerd over deze motie met de brief «Verantwoording over 2021» (Kamerstukken II 2021/22, 36000 VIII, nr. 1). |
Motie van de leden Werner en Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering de positieve voorbeelden van emancipatie van vrouwen en mensen uit de lhbtiq+-gemeenschap te gebruiken om de emancipatie van mensen met beperkingen te bevorderen. | Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 128 | De Tweede Kamer is op 24 mei 2023 geïnformeerd over de motie met de «Brief naar aanleiding van de moties betreffende de emancipatie van mensen met een beperking» (Kamerstukken II 2022/23, 30420, nr. 381). |
Motie van het lid Wassenberg c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de indicatoren op het gebied van emancipatie waar mogelijk jaarlijks bij te houden en deze jaarlijks mee te nemen in het jaarverslag van het Ministerie van OCW. | Kamerstukken II 2021/22, 36100 VIII, nr. 22 | De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgang aanpassing niet-financiële informatie in begroting OCW 2024 en later» (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 227). |
Motie van het lid Bischop; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de Emancipatienota en de voortgangsrapportages ook het thema prostitutie op te nemen. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 149 | De Tweede Kamer is op 1 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgangsrapportage Emancipatie 2022-2023» (Kamerstukken II 2023/24, 30420, nr. 386). |
Motie van het leden Werner en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om emancipatie van mensen met een handicap op te nemen in de monitoring van de effecten van het emancipatiebeleid; verzoekt de regering deze uitbreiding te betrekken bij de verkenning van nieuwe onderzoeksbureaus die de monitoring van de effecten van het emancipatiebeleid van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) kunnen overnemen, en de Kamer daarover voor 1 mei 2023 te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 159 | De Tweede Kamer is op 1 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgangsrapportage Emancipatie 2022-2023» (Kamerstukken II 2023/24, 30420, nr. 386) |
Motie van het lid Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering een burgerberaad in te stellen over emancipatiebeleid voor mensen met een handicap en op basis van de uitkomsten daarvan een actieprogramma en een werkagenda op te stellen, en de Kamer over concrete stappen te informeren voor 1 mei 2023. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 160 | De Tweede Kamer is op 24 mei 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Kamerbrief naar aanleiding van de moties betreffende de emancipatie van mensen met een beperking» (Kamerstukken II 2022/23, 30420, nr. 381). |
Motie van de leden Westerveld en Mutluer; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de volgende begrotingen meetbare indicatoren en streefcijfers op te nemen voor alle doelen en doelgroepen van het emancipatiebeleid. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 161 | De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgang aanpassing niet-financiële informatie in begroting OCW 2024 en later» (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 227). |
Motie van de leden Mutluer en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om voortbouwend op bestaande brede kennis, nader onderzoek te doen naar intersectionele vormen van discriminatie en oplossingsrichtingen, en hierover de kamer in 2023 te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 187 | De Tweede Kamer is op 1 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgangsrapportage Emancipatie 2022-2023» (Kamerstukken II 2023/24, 30420, nr. 386). |
Motie van de leden Van den Berge en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering een deskundig team op te richten, bestaande uit experts en ervaringsdeskundigen, dat mbo-instellingen en leerwerkbedrijven kan ondersteunen in de aanpak van stagediscriminatie, en dat tevens kabinet en de Tweede Kamer kan adviseren over maatregelen om stagediscriminatie aan te pakken. | Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 50 | De Tweede Kamer is op 8 september 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang en monitoring Werkagenda mbo en Stagepact» (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 572). |
De motie Peters en Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering de mogelijkheden van één gemeenschappelijk wettelijk kader voor het gehele voortgezet onderwijs en het mbo te onderzoeken dat tegemoetkomt aan de wensen en de onderscheiden posities van de verschillende geledingen. | Kamerstukken II, 2020/21, 35606, nr. 27 | De Tweede Kamer is op 2 maart 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Versterken medezeggenschap in het mbo» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 550). |
Motie van de leden Simons en Gündogan; De Tweede Kamer verzoekt de regering: –te zorgen voor een landelijk dekkend systeem in de aanpak van laaggeletterdheid, zodat het niet van de toevallige gemeente waar je woont afhangt of je geholpen wordt in het geval van laaggeletterdheid of om laaggeletterdheid te voorkomen; –inzichtelijk te maken welke incidentele middelen in de aanpak van laaggeletterdheid een structurele financiering behoeven en welke structurele resultaten hiermee behaald kunnen worden; –zorg te dragen voor de structurele betrekking van het werkveld, waaronder de in de overwegingen genoemde partijen en programma’s; –de Kamer hier op zo kort mogelijke termijn, maar in ieder geval voor de begrotingsbehandeling van OCW voor het begrotingsjaar 2023, over te informeren. | Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 73 | De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang en tussenevaluatie vervolgaanpak laaggeletterdheid 2020-2024» (Kamerstukken II 2022/23, 28760, nr. 114). |
Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de studentenvakbonden, onderwijs-instellingen en het bedrijfsleven afspraken te maken over het opnemen van een minimale stagevergoeding in de cao, en dat deze vergoeding in ieder geval de onkosten die de student in verband met de stage maakt, moet dekken; verzoekt de regering ook om daarbij eerst te focussen op afspraken met stage- en leer-werkbedrijven over een minimale stagevergoeding voor mbo-studenten. | Kamerstukken II 2021/22, 36100 VIII, nr. 10 | De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Aanbieding Werkagenda en stagepact mbo» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549). |
Motie van de leden Van Baarle en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om aan het herijkte plan tegen stagediscriminatie concrete doelstellingen te verbinden, en jaarlijks over de voortgang te rapporteren. | Kamerstukken II 2021/22, 36100 VIII, nr. 21 | De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Aanbieding Werkagenda en stagepact mbo» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549). |
Motie van de leden Van Baarle en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te bevorderen dat studenten op hun opleiding terechtkunnen bij een laagdrempelig en fysiek studentenloket om discriminatie bij het zoeken van een stage te melden. | Kamerstukken II 2021/22, 36100 VIII, nr. 17 | De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Aanbieding Werkagenda en stagepact mbo» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549). |
Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat het voorkomen van stagediscriminatie een expliciete voorwaarde wordt om erkend leerbedrijf te worden en om deze voorwaarde ook te (laten) handhaven. | Kamerstukken II 2021/22, 36100 VIII, nr. 18 | De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Aanbieding Werkagenda en stagepact mbo» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549). |
Motie van de leden Stoffer en Van der Plas; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenwerking met MKB-Nederland het ontstaan van bedrijfsscholen financieel te stimuleren. | Kamerstukken II 2022/23, 29544, nr. 1143 | De Tweede Kamer is op 10 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Uitwerking onderwijsagenda LLO» (Kamerstukken II 2023/24, 30012, nr. 157). |
Motie van het lid El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de de Minister met een aanvalsplan te komen om het aantal voortijdige schoolverlaters stapsgewijs te verlagen naar onder de 18.000 jongeren in 2026 en in dat aanvalsplan afspraken met mbo-scholen op te nemen om alle obstakels voor omschakeling naar een bbl-traject weg te nemen; verzoekt de Minister van OCW om samen met het Ministerie van Defensie te onderzoeken welke rol het dienstjaar van Defensie in het vsv-aanvalsplan kan spelen. | Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 518 | De Tweede Kamer is op 3 april 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Hoofdlijnen aanvalsplan voorkomen voortijdig schoolverlaten en begeleiden naar een kansrijke toekomst» (Kamerstukken II 2022/23, 26695, nr. 142). |
Motie van de leden Van der Plas en El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering een apart onderzoek in te stellen naar stagediscriminatie op handicap. | Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 527 | De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Aanbieding Werkagenda en stagepact mbo» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549). |
Motie van de leden De Graaf en El Yassini; De Tweede Kamer (constaterende dat bbl-studenten vier dagen werken en één dag naar school gaan; overwegende dat er vanuit de praktijk behoefte is aan flexibiliteit, bijvoorbeeld drie dagen werk en twee dagen school; overwegende dat er krapte is op de arbeidsmarkt en dat er veel mbo-studenten nodig zijn om de maatschappelijke transities aan te kunnen, maar het niet voor iedere student passend is om slechts één dag per week onderwijs te krijgen;) verzoekt de regering met inachtneming van het bovenstaande in de toekomstverkenning mee te nemen hoe een dergelijke werkbegeleidende leerweg kan worden vormgegeven en wat ervoor nodig is om deze leerweg te realiseren. | Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 521 | De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de Verzamelbrief moties en toezeggingen in het kader van de Toekomstverkenning ‘Vandaag is het 2040’ voor middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschap (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1102). |
Motie van het lid Van der Graaf c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat er in de ondersteuningsstructuur rondom mbo-studenten specifiek aandacht, kennis en kunde komt voor het signaleren van en het gesprek voeren over vroegtijdig schoolverlaten, dreigende depressieve gevoelens en suïcidale gedachten. | Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 520 | De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067). |
Motie van de leden Bouchallikh en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de Wet educatie en beroepsonderwijs op te nemen dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geregeld in overleg dient te treden met de daarvoor in aanmerking komende belangenorganisaties van studenten over aangelegenheden van algemeen belang voor studenten. | Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 524 | De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Kamerbrief Gelijkwaardige behandeling mbo-studenten» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 569). |
Motie Van der Molen en El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de uitwerking van stagematching een variant op te nemen waarbij studenten kennismaken met twee stageorganisaties en stageorganisaties kennismaken met twee studenten, waarna de school aan de hand van wederzijdse voorkeuren een knoop doorhakt welke student waar stage gaat lopen. | Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 525 | De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Aanbieding Werkagenda en stagepact mbo» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549). |
Motie van de leden Van der Molen en Palland; De Tweede Kamer (constaterende dat studenten in het mbo geen aanspraak kunnen maken op gemeentelijke studietoeslag, indien ze door een beperking niets bij kunnen verdienen; constaterende dat studenten in het mbo geen collegekaart krijgen, waardoor ze niet aan kunnen tonen dat zij student zijn en niet in aanmerking komen voor kortingen; constaterende dat voor studenten in het mbo strengere voorwaarden en een kortere periode geldt waarin ze lesgeld terug kunnen vragen; constaterende dat in de medezeggenschapsmonitor er alleen aandacht is voor medezeggenschap in het hoger onderwijs; constaterende dat mbo-studenten die op zichzelf willen gaan wonen in veel gevallen niet in aanmerking komen voor een studentenkamer van sociale studentenhuisvesters;) verzoekt de regering te werken aan verdere gelijkheid van mbo-studenten ten opzichte van studenten in het hoger onderwijs en de voorgaande vijf knelpunten in kaart te brengen, en de Kamer gelijktijdig met de indiening van de Voorjaarsnota te informeren op welke wijze en op welke termijn deze knelpunten kunnen worden verholpen. | Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 526 | De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Kamerbrief Gelijkwaardige behandeling mbo-studenten» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 569). |
Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de SBB een plan op te stellen om te komen tot geïntensiveerde handhaving van antidiscriminatie-eisen bij stagebedrijven, te bewerkstelligen dat er serieuzer werk wordt gemaakt van het opvolgen van meldingen en samen met de SBB te streven naar intensivering van de capaciteit op de handhaving van antidiscriminatie-eisen. | Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 531 | De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Aanbieding Werkagenda en stagepact mbo» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549). |
Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om periodiek mysteryguestonderzoek uit te laten voeren om stagediscriminatie te signaleren en te bezien hoe de uitkomsten van dit onderzoek gebruikt kunnen worden om beterschap te bewerkstelligen bij bedrijven. | Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 532 | De Tweede Kamer is op 8 september 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgang en monitoring Werkagenda mbo en Stagepact» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 572). |
Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de toekomstverkenning van een Leven Lang Ontwikkelen mogelijkheden te onderzoeken om een scholingsrecht toe te kennen. | Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 535 | De Tweede Kamer is op 10 november 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitwerking onderwijsagenda LLO» (Kamerstukken II 2023/24, 30012, nr. 157). |
Motie van het lid El Yassini c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij een positieve evaluatie vanaf 2024 de huidige middelen van de subsidie praktijkleren in te zetten voor een vervolgregeling van vijf jaar. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 144 | De Tweede Kamer is op 13 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Kansrijk opleiden - het verbeteren van de aansluiting tussen het mbo en de arbeidsmarkt» (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 592). |
Motie van de leden El Yassini en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering komend jaar € 600.000 vanuit de bekostiging mbo in te zetten om de stijgende kosten voor de mbo-vakwedstrijden op te kunnen vangen en de borging van dit programma te verzekeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 77 | De Tweede Kamer is op 11 oktober 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voorhang wijzigingsregeling vakwedstrijden (v)mbo» (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 577). |
Motie van het lid van der Molen; De Tweede Kamer (constaterende dat er veel verschillende regelingen zijn om mensen die leraar willen worden financieel te ondersteunen; overwegende dat het voor veel zij-instromers een behoorlijke zoektocht is hoe ze leraar kunnen worden; constaterende dat lerarenopleidingen en scholen samenwerken rond aankomend leraren, zowel in samenwerkingsverbanden regionale aanpak personeelstekort (RAP) en opleidingsscholen;) verzoekt de regering om deze aanpakken te verbinden, zodat beter samen met zij-instromers kan worden gezocht naar de meest geschikte route om leraar te worden, en tevens te stoppen met aparte financiële regelingen om leraar te worden en deze middelen beschikbaar te stellen voor regionale samenwerkingsverbanden zodat zij zij-instromers kunnen helpen met de financiële ondersteuning van het opleidingstraject. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 99 | De Tweede Kamer is op 20 juni 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang Lerarenstrategie» (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 456). |
Motie van de leden Bouchallikh en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat mbo-studenten ook een melding kunnen doen bij de antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) over stagediscriminatie; verzoekt de regering tevens om in gesprek met onderwijsinstellingen ervoor te zorgen dat de ADV’s betrokken worden bij de opstelling van de escalatieladders en routekaarten. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 105 | De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Aanbieding Werkagenda en stagepact mbo» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549). |
Motie van de leden Van Baarle en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de afspraken over stagevergoedingen niet alleen te laten gelden voor stages in het mbo, maar ook binnen het hbo en het wo; verzoekt de regering tevens om een jaarlijkse monitor stagevergoedingen uit te voeren met een uitsplitsing naar sector en onderwijsniveau, hierin een onderscheid te maken tussen cao-gerelateerde en niet-cao-gerelateerde vergoedingen, alsmede met een algemene norm over de kostendekkendheid van een stagevergoeding. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 118 | De Tweede Kamer is op 8 september 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgang en monitoring Werkagenda mbo en Stagepact» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 572). |
Motie van de leden Van der Plas en Pouw-Verweij; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet naast het onderzoek naar staatssteun gelijktijdig andere opties voor de voortzetting van de Ambachtsacademie te onderzoeken in overleg met AmbachtNederland; verzoekt het kabinet om de Kamer hier voor 1 februari 2023 over te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 123 | De Tweede Kamer is op 13 november 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitvoering van de motie van de leden Van der Plas en Pouw-Verweij over de Ambachtsacademie» (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 26). |
Motie van de leden Westerveld en Bouchalllikh; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ook tweejaarlijks een monitor medezeggenschap mbo uit te voeren en over de vormgeving in gesprek te gaan met JOB MBO. | Kamerstukken II 2022/23, 31888, nr. 997 | De Tweede Kamer is op 2 maart 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Versterken medezeggenschap in het mbo» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 550). |
Gewijzigde motie van de leden El Yassini en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering het tweede project van de Ambachtsacademie na afronding daarvan te evalueren en de Tweede Kamer daarover te informeren. | (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 186) | Deze motie wordt uitgevoerd door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. |
Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering rekening te houden met de keuzevrijheid van studenten bij studievoorlichting. | Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 556 | De Tweede Kamer is op 13 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Kansrijk opleiden - het verbeteren van de aansluiting tussen het mbo en de arbeidsmarkt» (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 592) |
Motie van het lid Hagen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de toekomstverkenning LLO in te gaan op verschillende opties voor een leerbudget in het onderwijs. | Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 557 | De Tweede Kamer is op 10 november 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitwerking onderwijsagenda LLO» (Kamerstukken II 2023/24, 30012, nr. 157). |
Motie van het lid Hagen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de Minister in de toekomstverkenning LLO te onderzoeken welke knelpunten publieke onderwijsinstellingen ervaren bij het aanbieden van onderwijs in het kader van leven lang ontwikkelen en voorstellen te doen om deze weg te nemen. | Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 558 | De Tweede Kamer is op 10 november 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitwerking onderwijsagenda LLO» (Kamerstukken II 2023/24, 30012, nr. 157). |
Motie van de leden Peters en De Graaf; De Tweede Kamer verzoekt de regering om mbo-instellingen aan te moedigen om alumni-beleid op te zetten en uit te voeren; verzoekt de regering om bij het opstellen van de zogenoemde «Bosatlas» gegevens van mbo-instellingen, bijvoorbeeld alumnigegevens, mee te nemen in het bepalen van het (regionale) arbeidsmarkt. | Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 559 | De Tweede Kamer is op 13 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Kansrijk opleiden - het verbeteren van de aansluiting tussen het mbo en de arbeidsmarkt» (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 592). |
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer (constaterende dat er in de uitvoering van de motie-Kwint/Özdil goede ervaringen zijn opgedaan met de verlengde begeleiding van mbo’ers door onder meer hun mentoren) verzoekt de regering in overleg met het voortgezet speciaal onderwijs en mbo-instellingen deze verlengde begeleiding ook aan te bieden voor leerlingen uit het voortgezet speciaal onderwijs die de stap maken naar het mbo. | Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 579 | De Tweede Kamer is op 26 oktober 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitwerking Actieplan voorkomen voortijdig schoolverlaten en begeleiden naar een kansrijke toekomst» (Kamerstukken II 2023/24, 26695, nr. 143). |
Motie van het lid El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de invulling van het experiment en/of de pilot van het oriëntatiejaar het opleidingsproject PitstopMBO mee te nemen. | Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 588 | De Tweede Kamer is op 13 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Kansrijk opleiden - het verbeteren van de aansluiting tussen het mbo en de arbeidsmarkt» (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 592) |
De motie van het lid Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering regering om het criterium meerwaarde concreet uit te werken en hierbij te onderbouwen hoe deze voldoende kritisch is om hiermee onnodige verengelsing tegen kan worden gegaan en dit uiterlijk 1 juni 2020 naar de Tweede kamer te sturen. | Kamerstukken II 2019/20, 35282, nr. 62 | De Tweede Kamer is op 21 april 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voornemen intrekken wetsvoorstel Wet taal en toegankelijkheid» (Geen Tweede Kamer stuknummer bekend, brief is ook gezonden aan de Eerste Kamer (Kamerstukken I 2022/23, 35282, nr. L). |
De motie van de leden Molen en Wiersma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderzoek te doen hoe niet-bekostigd onderwijs van grotere meerwaarde kan zijn voor studenten; verzoekt de regering, bij de verduidelijking in de WHW over het verzorgen van onderwijs aan de doelgroep (werkende) volwassenen door instellingen in het hoger onderwijs voldoende waarborgen op te nemen om een gelijk speelveld tussen bekostigde en niet-bekostigde onderwijsinstellingen te garanderen. | Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 810 | De Tweede Kamer is op 10 november 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Uitwerking onderwijsagenda LLO» (Kamerstukken II 2023/24, 30012, nr. 157). |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met de NVAO te bezien of de accreditatiekaders passend zijn waar het gaat om studenten met een functiebeperking en die waar nodig aan te scherpen. | Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 855 | De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067). |
Motie van het lid van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering de bekendheid van het levenlanglerenkrediet en de STAP-regeling te vergroten voor bovenstaande categorieën personen die niet in loondienst zijn – bijvoorbeeld door het inzetten van ambassadeurs – en de Kamer hier voor het einde van het jaar over te informeren. | Kamerstukken II, 2020/21, 30012, nr. 131 | De Tweede Kamer is op 10 november 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitwerking onderwijsagenda LLO» (Kamerstukken II 2023/24, 30012, nr. 157). |
Motie van het lid Sazias; De Tweede Kamer verzoekt de regering voorlichting over het levenlanglerenkrediet te intensiveren en het levenlanglerenkrediet ook optimaal toegankelijk te maken voor lager opgeleiden. | Kamerstukken II, 2020/21, 30012, nr. 132 | De Tweede Kamer is op 10 november 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitwerking onderwijsagenda LLO» (Kamerstukken II 2023/24, 30012, nr. 157). |
Motie van het lid Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de Vereniging Hogescholen en de VSNU met als doel de omvang van het schaduwonderwijs terug te dringen; verzoekt het kabinet, om ervoor zorg te dragen dat studenten kwalitatief goede begeleiding ontvangen indien zij dit nodig hebben, zodat zij geen gebruik hoeven maken van schaduwonderwijs. | Kamerstukken II, 2020/21, 35830 VIII, nr. 16 | De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067). |
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met hogescholen en universiteiten afspraken te maken met het doel dat er geen reclame wordt gemaakt voor private aanbieders van schaduw-onderwijs. | Kamerstukken II, 2020/21, 35830 VIII, nr. 17 | De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067). |
Motie van het lid Wassenberg c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om zo veel mogelijk concrete voorbereidingen te treffen die een volgend kabinet kunnen helpen om zo snel mogelijk stappen te zetten in het verbeteren van het studentenwelzijn. | Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 59 | De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067). |
Motie van de leden De Hoop en Westerveld; (constaterende dat instellingen de mogelijkheid hebben om studenten die voltijds zitting nemen in de medezeggenschapsraad eenmalig vrijstelling te kunnen bieden voor het betalen van het wettelijke collegegeld; constaterende dat de keuze om deze vrijstelling wel of niet aan te bieden aan instellingen zelf is en een meerderheid van de instellingen aangeeft deze optie niet te bieden; van mening dat de participatie van studenten in medezeggenschapsraden van grote waarde is en dit moet worden gestimuleerd;) verzoekt de regering in gesprek te treden met instellingen die momenteel deze optie niet bieden om te onderzoeken welke redenen hieraan ten grondslag liggen en mogelijke obstakels hiertoe weg te halen. | Kamerstukken II 2021/22, 34251, nr. 97 | De Tweede Kamer is op 22 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Versterking medezeggenschap hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 59). |
Motie van de leden Van der Laan en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering het instemmingsrecht van de medezeggenschap op de studievoorschotmiddelen vanaf 2025 te continueren. | Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 976 | De Tweede Kamer is op 22 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Versterking medezeggenschap hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 59). |
Motie van de leden Van der Molen en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het beoordelingskader van de NVAO de wijze van toetsing van de taalkeuze te expliciteren en dit tevens te expliciteren voor het advies van de CDHO rondom de taalkeuze, en de Kamer daarover te informeren voor het einde van het kalenderjaar; en verzoekt de regering om op alle lopende aanvragen voor Engelstalige nieuwe opleidingen die bij de CDHO, bij het ministerie of de NVAO in behandeling zijn voorafgaand aan de definitieve besluitvorming alsnog een toets op de taalkeuze toe te passen en de uitkomst daarvan te publiceren. | Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 978 | De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Motie-Omtzigt c.s. over anderstalige opleidingen en over het ontwikkelen en handhaven van heldere normen voor de onderwijstaal Nederlands» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1056). |
Motie van het lid Simons; De Tweede Kamer verzoekt de regering aan te moedigen dat studieadviseurs kennis hebben van functiebeperkingen, waaronder neurodivergentie zoals dyscalculie, hoogsensitiviteit, autisme en AD(H)D. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 66 | De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Eerste voortgangsbrief bestuursakkoord en beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1071). |
Motie van het lid van der Woude c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering Minister uiterlijk voor het zomerreces met een nieuw wetsvoorstel te komen voor de beheersing van de instroom van internationale studenten. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 76 | De Tweede Kamer is op 13 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgang internationalisering in balans» (Kamerstukken II 2023/24, 22452, nr. 87). |
Motie van het lid De Hoop c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering onderwijsinstellingen in het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs te verplichten zelfmoordpreventie- en nazorgbeleid te voeren en ze te faciliteren met informatie hiertoe van gerenommeerde organisaties zoals 113 Zelfmoordpreventie. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 95 | De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067). |
Motie van het lid Van der Molen; De Tweede Kamer (overwegende dat in de WHW staat dat Nederlands de voertaal in het hoger onderwijs is en deze wettelijke bepaling niet gehandhaafd wordt, terwijl juist tweetalig onderwijs internationale studenten de kans biedt om het Nederlands te leren; overwegende dat, als we zouden stoppen met volledig Engelstalige bacheloropleidingen, dit volgens het CPB 150 miljoen structureel oplevert en dit terug kan vloeien naar die instellingen die het aantal studenten weet te vergroten dat na afstuderen nog in Nederland werkt; overwegende dat een numerus fixus voor Engelstalige masterstudies met centrale afspraken ervoor kan zorgen dat de instroom gereguleerd kan worden, waarbij de toegestane instroom in studies voor tekortsectoren groter zou mogen zijn en instellingen in krimpregio’s een hogere vaste voet in hun financiering zouden kunnen krijgen; overwegende dat, indien onderwijsinstellingen direct verantwoordelijk zijn voor de huisvesting van internationale studenten, dit een beheerste werving van internationale studenten in de hand kan werken;) verzoekt de regering om uitgebreid op de voorgaande vier oplossingen te reageren in de brief die in februari naar de Kamer zal komen. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 101 | De Tweede Kamer is op 21 april 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Beheersing internationale studentenstromen in het hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 22452, nr. 85). |
Motie van de leden Westerveld en Sylvana Simons; De Tweede Kamer (overwegende dat er in beleid en in debat veel minder aandacht is voor jongeren met minder kansen, of jongeren in het beroepsonderwijs en zij ook vrijwel niet gerepresenteerd worden in besturen van landelijke jongerenorganisaties; constaterende dat er een landelijke regeling is voor financiële steun voor studenten aan het hoger onderwijs met een bestuursfunctie; constaterende dat voorwaarde voor een beurs is dat een organisatie zich moet bezighouden met «activiteiten die belangrijk zijn voor het hoger onderwijs»;) verzoekt de regering om het woord «hoger» te schrappen in deze subsidievoorwaarde, zodat deze organisaties voor een bredere groep kunnen opkomen. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 104 | De Tweede Kamer is op 5 december 2023 geïnformeerd over deze motie met het Advies Afdeling Advisering Raad van State en Nader Rapport inzake Wijziging van wetten op met name het terrein van onderwijs, cultuur en wetenschap in verband met het repareren van wetstechnische en redactionele vergissingen en verschrijvingen (Reparatiewet OCW 20##) (Kamerstukken II 2023/24, 36478, nr. 4). |
Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de gesprekken met de koepels, het signaal over te brengen dat de behoefte bestaat aan inclusieve en toegankelijke stilteruimten die recht doen aan de behoefte van studenten. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 119 | De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067). |
Motie van het lid Dassen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering met een evaluatie van de huidige manier van schuldfinanciering te komen, waarbij zij ook alternatieve voorstellen meeneemt, bijvoorbeeld langere rentelooptijden. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 122 | De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210). |
Motie van de leden Van der Molen en Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de Vereniging Hogescholen, de instellingen en de studentenbonden te kijken hoe meer hogescholen enthousiast kunnen worden gemaakt om een ombudsfunctionaris voor zowel studenten als medewerkers in te stellen. | Kamerstukken II 2022/23, 31888, nr. 995 | De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Eerste voortgangsbrief bestuursakkoord en beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1071). |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de volgende monitor beleidsmaatregelen specifiek aandacht te hebben voor de vertegenwoordiging en facilitering van studenten met een functiebeperking; verzoekt de regering tevens met onderwijsinstellingen afspraken te maken zodat het specifieke beleid voor studenten met een beperking wordt verbeterd in samenspraak met deze studenten. | Kamerstukken II 2022/23, 31888, nr. 998 | De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067). |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met de vertegenwoordigers van de medezeggenschappers, de studentenorganisaties en de koepels van de instellingen uitgangspunten op te stellen over de wijze waarop de medezeggenschap betrokken dient te worden bij crisisbesluitvorming. | Kamerstukken II 2022/23, 31888, nr. 999 | De Tweede Kamer is op 22 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Versterking medezeggenschap hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 59). |
Motie van de leden Van Meenen en Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de studentenorganisaties en de koepels van de instellingen landelijke richtlijnen op te stellen voor de medezeggenschap op het gebied van scholing, ondersteuning en communicatie. | Kamerstukken II 2022/23, 31888, nr. 1000 | De Tweede Kamer is op 22 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Versterking medezeggenschap hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 59). |
Motie van het lid Omtzigt c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat artikel 1.3, lid 5 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek stelt dat de universiteiten, levensbeschouwelijke universiteiten, hogescholen en de Open Universiteit zich in het kader van hun werkzaamheden op het gebied van het onderwijs wat betreft Nederlandstalige studenten mede richten op de bevordering van de uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands; constaterende dat artikel 7.2 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek stelt dat het onderwijs wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Nederlands, waarbij in afwijking van de eerste volzin een andere taal kan worden gebezigd:• wanneer het een opleiding met betrekking tot die taal betreft;• wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt;• indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het instellingsbestuur vastgestelde gedragscode; constaterende dat de invulling van beide artikelen niet altijd helemaal duidelijk is en dat het aan handhaving ontbreekt;)verzoekt de regering heldere normen te ontwikkelen voor deze artikelen en te bevorderen dat de inspectie deze normen publiceert en handhaaft voor de invulling van deze twee artikelen; verzoekt de regering wat betreft het onderwijs in de bachelorfase over de normen en de handhaving voor 1 juni 2023 aan de Kamer te rapporteren. | Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1008 | De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Motie-Omtzigt c.s. over anderstalige opleidingen en over het ontwikkelen en handhaven van heldere normen voor de onderwijstaal Nederlands» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1056). |
Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet te onderzoeken hoe sterk de relatie is tussen de huidige bekostigingssystematiek van het Nederlandse hoger onderwijs en de steeds maar toenemende internationale studentenaantallen. | Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1009 | De Tweede Kamer is op 19 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Bekostiging en bekostigingsvarianten hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1096). |
Motie van de leden De Hoop en De Graaf; De Tweede Kamer (overwegende dat het vraagstuk van internationalisering in het hoger onderwijs niet enkel raakt aan onderwijsinstellingen en studenten, maar ook gaat over huisvesting, mentale gezondheid en eenzaamheid, migratie, economisch en arbeidsmarktbeleid; overwegende dat die verschillende thema’s blijvend betrokken moeten worden bij beleidskeuzes over internationalisering;) verzoekt de regering om in de februaribrief te komen met voorstellen voor hoe deze vraagstukken in samenhang beoordeeld kunnen worden. | Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1011 | De Tweede Kamer is op 21 april 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Beheersing internationale studentenstromen in het hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 22452, nr. 85). |
Motie van de leden Van der Woude en De Graaf; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de februaribrief te reageren op het rapport «Stayrate en arbeidsmarkt-positie van internationale afgestudeerden in Nederland» van het Nuffic; verzoekt de regering in de februaribrief in te gaan op de binding van internationale studenten met Nederland en de arbeidsmarkt na afronding van hun studie; verzoekt de regering daarbij gericht in te gaan op de stayrate (blijfkans) van internationale studenten in het beroepsonderwijs. | Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1013 | De Tweede Kamer is op 21 april 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Beheersing internationale studentenstromen in het hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 22452, nr. 85). |
Motie van de leden Peters en Eerdmans; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de februaribrief op het voorstel van een onbeperkte numerus fixus te reageren. | Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1018 | De Tweede Kamer is op 21 april 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Beheersing internationale studentenstromen in het hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 22452, nr. 85). |
Motie van het lid Pauls c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te 0nderzoeken of een pilot met een vierjarige voltijdpabopraktijkopleiding kan worden gerealiseerd per volgend schooljaar, en de Kamer daarover voor het zomerreces te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 189 | De Tweede Kamer is op 20 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgang Lerarenstrategie» (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 456). |
Motie van de leden Peters en El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken of en, zo ja, hoe het mogelijk is om bij de aanvraag van de aanvullende beurs rekening te houden met of ouders in het land waar ze een inkomen verdienen tot de middeninkomens behoren, en de Kamer hierover te informeren voor het zomerreces. | Kamerstukken II 2022/23, 36229, nr. 18 | De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210). |
Motie van de leden De Graaf en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering voor het zomerreces de mogelijkheden in beeld te brengen onder welke voorwaarden studenten hun reisvoorziening tijdelijk stop kunnen zetten waarbij het reisrecht behouden blijft, en hiertoe in overleg te treden met ov-bedrijven en DUO; verzoekt de regering tevens de Kamer te informeren over de uitkomst van de gesprekken met ov-bedrijven en DUO. | Kamerstukken II 2022/23, 36229, nr. 23 | De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210). |
Motie van het lid De Hoop c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ook andere maatregelen te bedenken om studenten proactief te benaderen voor de aanvraag van de aanvullende beurs, en deze maatregelen te bedenken in samenspraak met studenten. | Kamerstukken II 2022/23, 36229, nr. 26 | De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210). |
Motie van de leden Pouw-Verweij en Peters; De Tweede Kamer (constaterende dat het bedrag van de aanvullende beurs voor inkomens van € 35.000 tot € 70.000 proportioneel wordt afgebouwd, waarbij de daling met een lineaire curve verloopt; overwegende dat bij inkomens tot € 70.000 een betekenisvolle aanvullende beurs nodig is; overwegende dat vanwege deze steile afbouw het effect van het verhogen van de inkomensgrens voor een groot deel teniet wordt gedaan omdat lang voor het maximuminkomen de hoogte van de aanvullende beurs al aanzienlijk is verlaagd; overwegende dat het vormgeven van de afbouw met een toenemende daling, waarbij de daling met een curve aanvankelijk vrij vlak en aan het slot steil verloopt, ertoe leidt dat meer studenten een hogere aanvullende beurs kunnen krijgen; roept het kabinet op in beeld te brengen hoe een toenemende daling van de afbouw vorm kan krijgen en wat de financiële consequenties hiervan zijn. | Kamerstukken II 2022/23, 36284, nr. 27 | De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210). |
Motie van de leden El Yassini en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering verzoekt de regering om bij de aanvraag van studiefinanciering van toekomstige studenten te vragen of ze aanspraak maken op studiefinanciering in een ander land; verzoekt de regering te onderzoeken hoe gemonitord kan worden of studenten cumulatief studiefinanciering ontvangen; verzoekt de regering ook voor de zomer met een plan te komen om cumulatieve studiefinanciering te voorkomen. | Kamerstukken II 2022/23, 36229, nr. 30 | De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210). |
Motie Van der Plas; De Tweede Kamer verzoekt de regering na de behandeling in de Tweede Kamer over te gaan op actieve vormen, zoals mailing, van generieke communicatie richting studenten over hun rechten rondom de basisbeurs. | Kamerstukken II 2022/23, 36229, nr. 30 | De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210). |
Motie van het lid Van Meenen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken welke laagdrempelige instroomroutes tot vakleerkracht muziek of muziekspecialist in het basisonderwijs aangeboden kunnen worden en de Kamer hier voor 6 juni over te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36132, nr. 10 | De Tweede Kamer is op 20 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgang Lerarenstrategie» (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 456). |
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de verkenning naar een leven lang leren expliciet terug te komen op het plan voor een publiek bij- en nascholings-instituut, inclusief een afweging waarom hier wel of niet toe wordt overgegaan. | Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 674 | De Tweede Kamer is op 10 november 2023 en op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met respectievelijk de brieven «Uitwerking onderwijsagenda LLO» (Kamerstukken II 2023/24, 30012, nr. 157) en «Lerarenstrategie december 2023 Werken in het onderwijs» (kamerstukken II 2023/24 27923, nr. 460). |
Motie van de leden Kwint en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering voor Prinsjesdag in overleg te treden met de lerarenopleidingen over het curriculum, de stroomlijning daarvan en de aandacht voor basisvaardigheden, en de Kamer over de uitkomsten van dit overleg en aanvullende acties te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 676 | De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Lerarenstrategie december 2023 Werken in het onderwijs» (kamerstukken II 2023/24 27923, nr. 460). |
Motie van de leden Van der Woude en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een inventarisatie van voor- en nadelen van deze vormen van bekostiging mee te nemen in haar beleidsreactie, daarbij reeds beschikbaar onderzoek en internationale voorbeelden te gebruiken en een concreet tijdpad te schetsen voor implementatie van een nieuwe bekostigingssystematiek. | Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1040 | De Tweede Kamer is op 19 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Bekostiging en bekostigingsvarianten hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1096). |
Motie van de leden Krul en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de gewijzigde Regeling macrodoelmatigheid hoger onderwijs waarborgen op te nemen waardoor er voor jonge mensen in alle regio’s in Nederland voldoende opleidingsaanbod blijft. | Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1044 | De Tweede Kamer is op 26 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Herziene Regeling macrodoelmatig opleidingsaanbod hoger onderwijs 2023» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1062). |
Motie van de leden Peters en Van der Graaf; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de VU en de ambtsopleidingen tot afspraken te komen welk deel van het budget nieuwe opleidingen mee mogen nemen indien ze naar een andere universiteit willen vertrekken, en de Kamer hierover te informeren voor de begrotingsbehandeling; verzoekt de regering om ook de samenwerkingsafspraken tussen de VU en de ambtsopleidingen waarin dit is vastgelegd gelijktijdig mee te sturen. | Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1059 | De Tweede Kamer is op 18 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitvoering motie samenwerkingsafspraken ambtsopleidingen VU» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1095). |
Motie van het lid Krul c.s.; De Tweede Kamer (overwegende dat het met name voor het mbo belangrijk is om het onderwijsaanbod in de regio te behouden en goed ov hiervoor essentieel is; overwegende dat de Minister van OCW voornemens is om de bijdrage voor het ov-studentenreisproduct significant te korten, als gevolg van het gebruik van een niet-representatief ijkjaar, met grote gevolgen voor studenten, onderwijsinstellingen en openbaar vervoer in de regio) verzoekt het kabinet te wachten met de definitieve besluitvorming totdat de Onderwijsbegroting voor het jaar 2024 in de Kamer is behandeld; verzoekt het kabinet voorafgaand aan de behandeling van de Onderwijs-begroting met een brief te komen met daarin mogelijke oplossingen en financiële consequenties. | Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 581 | De Tweede Kamer is op 17 november 2023 door de Minister van IenW over deze motie geïnformeerd met de brief over aanvullende financiële steun voor het openbaar vervoer (Kamerstukken II 2023/24, 23645, nr. 811). |
Motie van de leden Westerveld en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om voor de begrotingsbehandeling van OCW te komen met een verkenning hoe te komen tot een gelijkwaardige behan-deling van alle studenten als het aankomt op restitutie van het lesgeld, zodat mbo-studenten hier zo snel mogelijk profijt van hebben. | Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 586 | De Tweede Kamer is op 21 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op het amendement Omtzigt c.s. en diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 36). |
Motie van de leden westerveld en Van der Graaf; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de rente voor alle studenten die onder het leenstelsel vielen komend jaar te bevriezen op het niveau van 2023, en als dit uitvoeringstechnisch niet kan, dit breder te trekken en verzoekt dit te financieren conform amendement Omtzigt c.s. (36 418, nr. 63) uit de versobering van de expatregeling. | Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1088 | De Tweede Kamer is op 21 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op het amendement Omtzigt c.s. en diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 36). |
Motie van het lid Van der Woude c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te laten onderzoeken of zelfcensuur en beperking van diversiteit van perspectieven in de wetenschap en het hoger onderwijs een rol spelen, met daarbij ook aandacht voor de toenemende bedreiging, intimidatie en haatreacties naar wetenschappers, en onvrije gevoelens van studenten, en met aanbevelingen te komen hoe het vrije woord van studenten en veiligheid van wetenschappers binnen weten-schappelijke waarheidsvinding te allen tijde beschermd dienen te worden. | Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 40 | De Tweede Kamer is op 21 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitvoering Motie lid v.d. Woude c.s. over zelfcensuur in de wetenschap en hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 35). |
Motie van de leden Graus en Wassenberg; De Tweede Kamer verzoekt de regering in het kader van de transitie naar proefdiervrije innovaties Nederlandse initiatieven die bijdragen aan een onmiddellijke daling van het aantal dierproeven, voorrang te geven bij het verstrekken van de benodigde financiering. | Kamerstukken II 2021/22, 32336, nr. 132 | De Tweede Kamer is op 30 januari 2023 over deze motie geïnformeerd door de Minister van LNV met de brief «Transitie Proefdiervrije Innovatie (TPI) en dierproeven» (Kamerstukken II 2022/23, 32336, nr. 143). |
Motie van het lid Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de Minister om ten behoeve van maatschappelijke impact, waaronder valorisatie, voor de continuering van het huidige Faculty of Impact-programma van NWO voldoende middelen beschikbaar te stellen uit het fonds Onderzoek en Wetenschap gedurende de looptijd van dat fonds. | Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 975 | De Tweede Kamer is op 11 november 2022 geïnformeerd over deze motie met de brief «Innovatie en impact» (Kamerstukken II 2022/23, 33009, nr. 117). |
Motie van de leden Van der Molen en Inge van Dijk; De Tweede Kamer verzoekt de regering om initiatief te nemen om landelijke afspraken te maken tussen de betrokken ministeries en de uitvoerende diensten, waaronder Belastingdienst, UWV en Sociale Verzekeringsbank, die werkbaar zijn voor de universiteiten, zodat er een fiscale methodiek komt voor hoe om te gaan met de top-upbeurzen, die duidelijk is en die door alle betrokken partijen eenduidig geïnterpreteerd wordt. | Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 977 | De Tweede Kamer is over deze motie geïnformeerd met de brief van 20 december 2023 «Reactie op motie internationale beurspromovendi» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1098). |
Motie van de leden Van der Woude en Van der Graaf; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de technologiestrategie een analyse te maken van de verdeling van onderzoeks- en onderwijsmiddelen over alfa, bèta, gamma en (technisch-)medische wetenschap in Nederland en andere landen; verzoekt het kabinet daarbij eveneens om bij deze analyse van de financiële middelen een nadere uitsplitsing te maken naar specifieke sectoren en technologieën binnen de brede domeinen alfa, bèta, gamma en (technisch-)medische wetenschap, inclusief de relevantie van deze sectoren of technologieën voor grote maatschappelijke transities. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 75 | De Tweede Kamer is op 25 oktober 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op de motie Van der Woude en Van der Graaf over in de technologiestrategie een analyse maken van de verdeling van onderzoeks- en onderwijsmiddelen over alfa, bèta, gamma en (technisch-)medische wetenschap» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1087). |
Motie van het lid Van der Woude c.s.; De Tweede Kamer (overwegende dat de commissie-Weckhuysen advies gaat geven over de starters- en stimuleringsbeurzen en een door NWO ingestelde commissie advies uitbrengt aan de raad van bestuur van NWO op basis van haar onderzoek naar de verhouding tussen de starters- en stimuleringsbeurzen en andere vormen van onderzoeksfinanciering;) verzoekt de Minister om, na het uitbrengen van deze adviezen hiertoe, samen met NWO en instellingen duidelijkheid te geven omtrent het aanvragen van een NWO-beurs na het ontvangen van een starters- en stimuleringsbeurs en deze duidelijkheid zo spoedig als haalbaar aan de Kamer te sturen. | Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1041 | De Tweede Kamer is over deze motie geïnformeerd met de brief van 22 december 2023 «Reactie op rapport Investeren in de basis van de adviescommissie starters- en stimuleringsbeurzen» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1099). |
Motie van de leden Westerveld en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de Minister van OCW om te onderzoeken hoe wetenschappelijke inzichten meer benut kunnen worden bij het vormgeven van overheidsbeleid en daarmee de kennis van universiteiten en hogescholen een grotere rol te geven bij het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken, door bijvoorbeeld voortaan eerst de calls of de aanbestedingen voor advies uit te zetten via het SIA en de NWO. | Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1042 | De Tweede Kamer is op 21 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief van 'Beleidsreactie op het KNAW-advies Waarde van Wetenschap’ (Kamerstukken II 2023/24, 29338, nr. 273). |
Motie van de leden Bisschop en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering de toekomstverkenning hoger onderwijs en de nationale technologiestrategie ook te toetsen op het bijdragen aan de ontwikkeling van regio’s buiten de stedelijke gebieden en organisaties vanuit deze regio’s actief bij de ontwikkeling van deze agenda’s te betrekken. | Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1050 | De Tweede Kamer is op 21 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen in het kader van de Toekomstverkenning ‘Vandaag is het 2040’ voor middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1102). |
Motie van het lid Vendrik c.s.; De Eerste Kamer verzoekt de regering op korte termijn een herstelplan voor de culturele en creatieve sector te ontwikkelen en daarbij te overwegen financiering uit het Europese herstelprogramma in te zetten. | Kamerstukken I 2021/22, 35925, nr. E | De Eerste Kamer is op 4 november 2022 en op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie respectievelijk met de brieven aan de Eerste Kamer «Stand van zaken van moties en toezeggingen cultuur» (Kamerstukken I 2022/23, 35984 nr. N) en Reactie op stand van zaken toezegging betreffende inzet van middelen uit de Recovery and Resilience Facility (Kamerstukken I 2022/23, 35984, nr. R). |
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering conform de motie-Kwint c.s. op korte termijn werk te maken van het wettelijk inperken van woekerhandel in de doorverkoop van toegangskaarten voor sport en culturele evenementen. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 22 | De Tweede Kamer is op 6 april 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Uitvoering van de motie van het lid Kwint over op korte termijn werk maken van het wettelijk inperken van woekerhandel in de doorverkoop van toegangskaarten» (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 22). |
Motie van het lid Mohandis c.s. ;De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met verantwoordelijke bewinds-lieden voor het Sport- en Cultuurfonds te zorgen dat het fonds toereikend blijft om cultuurdeelname voor kinderen te faciliteren zodat het groeiende aantal kinderen in armoede hier aanspraak op kan blijven maken. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 25 | De Tweede Kamer is op 22 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur» (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 500). |
Motie van het lid Mohandis c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat een gedegen nulmeting noodzakelijk is om de fysieke toegankelijkheid van culturele instellingen voor mensen met een handicap, van wie de behoefte per persoon en per handicap kan verschillen, te kunnen monitoren, meten en verbeteren) om, samen met het op te richten kennispunt, een start te maken met een handreiking waarin wordt vastgesteld wat er nodig is om fysieke toegang tot cultuur te garanderen, en de Kamer daarover voor de zomer van 2023 te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 42 | De Tweede Kamer is op 22 juni 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur» (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 500). |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de mogelijkheid om de Fair Practice Code te verplichten, als subsidievoorwaarde voor instellingen en bij toekenning van cultuursubsidies als de rijkscultuurfondsen, te betrekken bij de voorbereiding van de nieuwe BIS. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 45 | De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Voortgangsbrief arbeidsmarktbeleid culturele en creatieve sector» (Kamerstukken II 2022/23, 29544, nr. 1199). |
Motie van de leden Wuite en Van Raan; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe de culturele samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk versterkt kan worden, bijvoorbeeld door een cultureel attaché aan te stellen bij de vertegenwoordiging op Curaçao, Aruba en Sint-Maarten, die een helpdeskfunctie kan vervullen en bijvoorbeeld de haalbaarheid verkent voor een cultureel erfgoedfonds en een stimuleringsregeling voor samenwerking en creatieve vernieuwing tussen kunstenaars en culturele instellingen; en de Kamer uiterlijk voor 1 februari 2023, te informeren over de werkzaamheden én kansen voor samenwerking. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 IV, nr. 14 | De Tweede Kamer is op 22 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen van 22 juni 2023» (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 500). |
Motie van het lid Werner c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat er een wijziging van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid voor de periode 2025–2028 in de Tweede Kamer voorligt; constaterende dat het onderdeel van het beleid is om de versterking van de culturele infrastructuur in Nederland en in het bijzonder in regio’s waar dit het meest nodig is aan te pakken; overwegende dat dit nieuwe subsidiekader de mogelijkheid biedt regionale achterstanden op het gebied van cultuur aan te pakken;) verzoekt de regering de conceptregeling te wijzigen zodat geografische spreiding niet langer meegenomen wordt als sub-criterium, maar als een volwaardig uitgangspunt voor de komende subsidieperiode. | Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 505 | De Tweede Kamer is op 20 november 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘verdeling middelen «fair pay» en regionale spreiding in Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2025-2028’ (Kamerstukken II 2023/24, 32820, nr. 513). |
Motie van het lid Van Strien c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering een garantiefonds van minimaal 1 miljoen euro op te zetten waarmee de veertien bevrijdingsfestivals zich kunnen verzekeren tegen slecht weer, bevrijdingsfestivals deel te laten nemen aan dit fonds in ruil voor een solidariteitsbijdrage en de nadere details van dit fonds verder uit te werken in samenwerking met het Nationaal Comité 4 en 5 mei; verzoekt de regering de dekking voor dit fonds te vinden in het niet-juridisch verplichte deel van artikel 14 op de OCW-begroting, op de post vrij te besteden/nog niet ingevulde middelen van beleidsartikel 1 van de BZK-begroting en beleidsartikel 3.7 van de VWS-begroting en dit fonds op te zetten binnen het Toetsingskader risicoregelingen; verzoekt de regering dit fonds uiterlijk voor het einde van dit jaar te hebben opgezet; verzoekt de regering voorts met alle betrokken departementen een visie te ontwikkelen over hoe ook voor toekomstige generaties de organisatie van de bevrijdingsfestivals gewaarborgd kan worden en de Kamer hierover voor het einde van het jaar te informeren. | Kamerstukken II 2023/24, 31511, nr. 61 | De Tweede Kamer is op 12 januari 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Uitvoering motie Van Strien c.s. over de Bevrijdingsfestivals» (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 43). |
Motie van de leden De Hoop en Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering om alle Caribische studenten in Europees Nederland een burgerservicenummer toe te kennen zonder hiervoor aanpassingen op wetsniveau voorwaardelijk te maken. | Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 940 | De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Vierlandenoverleg OCW en Voortgang Caribische Landen» (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 254). |
Motie van de leden Wuite en de De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om tijdens het aanstaande Vierlandenoverleg te verkennen of een koninkrijksbeurs geïntroduceerd kan worden met als doel uitwisseling bevorderen, gezamenlijk onderwijs versterken en voorbereiding op de instroom van Caribische studenten verbeteren, en de Kamer hierover te informeren. | Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 941 | De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Vierlandenoverleg OCW en Voortgang Caribische Landen» (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 254). |
Motie Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of er aan de kant van de NPO of de publieke omroepen knelpunten worden ervaren bij het waarborgen van de pluriformiteit en op welke wijze deze mogelijke knelpunten kunnen worden weggenomen, en de Kamer daarover te informeren in de jaarlijkse voortgangsrapportage prestatieafspraken. | Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 239 | De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 34). |
Motie van het lid Mohandis c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen of het sanctiebeleid kan worden aangescherpt en verduidelijkt waardoor ieders rol binnen het bestel helder is, en op zo spoedig mogelijke termijn tot een voorstel hiertoe te komen. | Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 255 | De Tweede Kamer is op 26 oktober 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op verzoek kwartiermaker en inhoudelijke beleidsreactie eindrapport Adviescollege Publieke Omroep» (Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. 292). |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering alsnog NPO Luister open te stellen voor aanbieders van journalistieke kwaliteitspodcasts. | Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 258 | De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen Media» (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 248). |
Motie van de leden Van Strien en Sjoerdsma; De Tweede Kamer verzoekt de regering met alle betrokken partijen in gesprek te gaan om te zorgen dat alle gratis content van deelnemende partijen ook op de gratis variant van NLZIET te zien zal zijn, en de Kamer uiterlijk begin 2023 te informeren over de voortgang van deze gesprekken | Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 266 | De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 34). |
Motie van de leden Van Strien en Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering regering in de BIS-periode van 2025-2028 uitdrukkelijk ruimte te laten om de uitkomsten van het onderzoek van DEN en TNO mee te kunnen nemen, zodat de kansen van digitalisering en innovatie gepakt kunnen worden. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 39 | De Tweede Kamer is op 16 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitgangspunten cultuursubsidies 2025-2028» (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 49). |
Motie van het lid Mohandis; De Tweede Kamer verzoekt de regering te komen tot een meerjarige toekomstvisie en te onderzoeken op welke wijze de «bibliotheek op school» als concept duurzaam verankerd kan worden en welke financiële en juridische voorwaarden daarvoor benodigd zijn. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 44 | De Tweede Kamer is op 24 november 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Stand van zaken versterken van het stelsel van openbare bibliotheken» (Kamerstukken II 2023/24, 33846, nr. 71). |
Motie van het lid Van Strien; De Tweede Kamer (overwegende dat creatieve oplossingen nodig zijn om de lokale pers en journalistiek te versterken; overwegende dat herintroductie van de jongejournalistenregeling zowel publieke als private lokale media in staat stellen meer te investeren in journalistiek; overwegende dat een door lokale media gezamenlijke gecreëerde open source nieuwsdatabase het lokale nieuwsaanbod kan versterken; overwegende dat er best practices in het land te vinden zijn waarop op lokaal niveau de media zijn versterkt;) verzoekt de regering met een visie op lokale journalistiek te komen en daarin op bovengenoemde ideeën te reageren en best practices te inventariseren. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 129 | De Tweede Kamer is op 30 mei 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Visiebrief lokale omroepen» (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 281). |
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering er nu eindelijk zorg voor te dragen dat geen enkel kopstuk van de publieke omroep direct danwel indirect, bijvoorbeeld via buitenproducenten, meer aan de NPO verdient dan de geldende ministersnorm. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 165 | De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 34). |
Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met de publieke omroep te bewerkstelligen dat een vast contract na een jaar de norm wordt, inclusief harde percen-tages voor zowel de omroepen als de productiehuizen die aan de omroepen leveren. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 133 | De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 34). |
Motie van het lid Mohandis c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met de NPO en de omroepen te verkennen op welke wijze er concrete afspraken kunnen worden gemaakt om te komen tot een nieuwe en hogere norm voor percentages program-mamakers in vaste dienst van de publieke omroepen in de volgende erkenningsperiode en de Kamer hierover te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 166 | De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 34). |
Motie van de leden Mohandis en Van Strien; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of de huidige financiering van de NPO-ombudsman volstaat, te komen tot een voorstel indien dit niet het geval is, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 135 | De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen Media» (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 248). |
Motie van de leden Werner en Sjoerdsma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de NPO nadrukkelijk te wijzen op artikel 2 van de mediawet en daarbij aan te geven dat succes niet afgemeten wordt aan kijkcijfers en marktaandelen; verzoekt de regering om de NPO te vragen de invloed van programmatische doelstellingen waaronder kijkcijfers op het bepalen van het media-aanbod en de mogelijke spanning van die werkwijze met de Mediawet en de publieke mediaopdracht, mee te nemen in de jaarlijkse rapportage aan het Commissariaat en de Minister op grond van artikel 2.58 Mediawet. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 167 | De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 34). |
Motie van het lid Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen of regionale zenders opgenomen kunnen worden in de app van NPO, en de Kamer hierover te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr.137 | De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen Media» (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 248). |
Motie van de leden Westerveld en Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in kaart te brengen welke percentage onderti-teling voor de RPO moet gaan gelden en wat hier mogelijk (financieel) voor nodig is, en verzoekt de regering de resultaten hiervan voor de Voorjaarsnota met de Kamer te delen. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 138 | De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 34). |
Motie van de leden Van Strien en Mohandis; De Tweede Kamer verzoekt de regering om alles in het werk te stellen om op zo kort mogelijke termijn met socialemediaplatforms, en in het bijzonder Twitter, om tafel te zitten om te bezien hoe bedreigingen tegen journalisten te monitoren, erop te acteren en pilots hiervoor te starten, in aanloop naar de inwerkingtreding van de Europese digitaledienstenverordening. | Kamerstukken II 2022/23, 31777, nr. 35 | De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII nr. 34). |
Motie van de leden Mohandis en Van der Plas; De Tweede Kamer verzoekt de regering in aanloop naar de aangekondigde hervormingen van regionale en lokale omroepen en het structureel maken van PersVeilig in gesprek te gaan met betrokkenen over wat verhoudingsgewijs een eerlijke bijdrage is aan PersVeilig en de benodigde veiligheidsmaatregelen van regionale en lokale journalisten en columnisten, en de Kamer over de uitkomst van dit gesprek te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 31377, nr. 43 | De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 34). |
Motie van het lid Werner; De Tweede Kamer (overwegende dat vanwege de wetswijziging die nodig is en die pas in 2026 rond is het Rijk een financieel probleem veroorzaakt bij de omroepen die reeds gestart zijn met professionalisering en dit financiële probleem door gemeenten moet worden opgevangen, maar veel gemeenten de komende jaren de nodige financiële uitdagingen hebben;) verzoekt de regering om met ten minste de VNG, de NLPO en de WOS in gesprek te gaan over overgangsproblematiek naar het nieuwe stelsel, en de Kamer voorafgaand aan de behandeling van de begroting voor 2024 te informeren over mogelijke oplossingen. | Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. 289 | De Tweede Kamer is op 19 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Stand van zaken uitwerking visiebrief lokale publieke omroep» (Kamerstukken II, 2023-2024, 32827, nr, 293). |
De motie van het lid Bruins c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen hoe ook voor kleine scholen meer maatwerk in de regelgeving kan worden aangebracht als het gaat om verantwoording en medezeggenschap. | Kamerstukken II 2018/19, 35000 VIII, nr. 74 | De Tweede Kamer is op 6 november 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Financiële positie van het onderwijs 2022» (Kamerstukken II 2023/24, 33495, nr. 124). |
Motie van de leden Kops en Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken wat een voltijdbonus van 5% per kwartaal kost, oplevert en hoe dit uitgevoerd zou kunnen worden. | Kamerstukken II 2019/20, 35000 VIII, nr. 33 | De Tweede Kamer is op 6 november 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Financiële positie van het onderwijs 2022» (Kamerstukken II 2023/24, 33495, nr. 124). |
Motie van het lid Gündogan c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de uitwerking van de plannen van een voltijdbonus, de toekenning van een bonus bij een extra dagdeel werken, ook bekend als een meerurenbonus, expliciet ook mee te nemen als een van de te verkennen opties. | Kamerstukken II 2022/23, 29544, nr. 1135 | De Tweede Kamer is op 16 mei 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Aanpak voltijds- en meerurenbonus in het po’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 671). |
Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de begroting van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap 2024 doelstellingen en streefwaarden op te nemen over het aantal vaste dienstverbanden uitgesplitst per functie. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 47 | De Tweede Kamer is op 2 oktober 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitvoering nieuw beleid OCW-begroting 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 11). |
Motie van de leden Van Meenen en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om sociale partners op te roepen om meer belonen van meer uren werk te betrekken in de komende cao-onderhandelingen en dit in samenhang te doen met de kansen die initiatieven als de Rijke Schooldag bieden. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 90 | De Tweede Kamer is op 16 mei 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Aanpak voltijds- en meerurenbonus in het po’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 671). |
Motie van het lid Van der Laan c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om totdat meer duidelijk is over de werkwijze van DUO de fraudesignalering te beperken tot steekproeven en te stoppen met het gebruik van risicoprofielen. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 235 | De Tweede Kamer is op 5 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Controle uitwonendenbeurs» (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 211). |
Motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om op korte termijn een AI-strategie te ontwikkelen met betrekking tot de impact van AI op het onderwijs, en de Kamer op de hoogte te houden van de voortgang van deze strategie. | Kamerstukken II 2022/23, 32034, nr. 44 | De Tweede Kamer is op 20 maart 2023 over deze motie geïnformeerd met de Beleidsreactie op het rapport ‘Naar hoogwaardig digitaal onderwijs’ van het Rathenau Instituut en de verkenning ‘Inzet van intelligente technologie’ van de Onderwijsraad (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 207). |
Omschrijving van de motie | Vindplaats | Stand van zaken |
---|---|---|
De motie van de leden Van den Hul en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de onderwijssector er zorg voor te dragen dat op alle onderwijsinstellingen op korte termijn een aanspreekpunt voor leerlingen en studenten met zorgbehoeften aanwezig is. | Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 305 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze motie. |
De motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om vóór de zomer van 2020 een concreet wetsvoorstel rondom de verplichting van samenwerkingsverbanden om een doorzettingsmacht te regelen ter consultatie aan te bieden en voor 1 oktober 2020 naar de Tweede Kamer te sturen; verzoekt de regering tevens, een overzicht te geven van de concrete resultaten van de aangekondigde versnellingsaanpakken om het aantal thuiszitters te verminderen, en de Kamer hierover voor het zomerreces 2020 te informeren. | Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 354 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om na invoering van de wet te blijven monitoren wat dit vereenvoudigde bekostigingsmodel voor gevolgen heeft voor brede schoolgemeenschappen en segregatie, en de Kamer jaarlijks te informeren. | Kamerstukken II, 2019/20, 35354, nr. 15 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Van den Hul en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onafhankelijk toezicht op samenwerkingsverbanden te realiseren door onafhankelijke personen, met een zwaarwegende stem voor ouders en leraren in de invulling van het toezicht. | Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 373 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van verder 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Kwint en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om scenario’s uit te werken voor ophoging van de landelijke basisnorm, onder meer met betrekking tot de ondersteuning van hoogbegaafde leerlingen, en de Kamer daarover voor het voorjaars-reces te informeren; verzoekt de regering, eveneens het kenniscentrum begaafdheid de opdracht te geven onderzoek te doen waarom het samenwerkingsverbanden en scholen nog onvoldoende lukt om onderwijsmiddelen ter ondersteuning aan hoogbegaafde leerlingen goed in zetten en het kenniscentrum de opdracht te geven om scholen meerjarig te onder-steunen in het efficiënt en effectiever inzetten van de beschikbare middelen zodat hier een goed aanbod tot stand komt voor hoogbegaafde leerlingen, zonder dat hiervoor een bijdrage van ouders wordt gevraagd. | Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 378 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie Rudmer Heerema c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de ondersteuning bij hoogbegaafdheid te borgen in de landelijke basisnorm en zo te borgen dat iedere school voor hoogbegaafde leerlingen een ondersteuningsaanbod heeft, zonder dat daarvoor extra kosten in rekening worden gebracht of andere drempels voor worden opgeworpen, waarbij bijvoorbeeld particulier onderwijs uiteindelijk ook de best passende plek kan zijn. | Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 379 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Bischop en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering een vergelijking op te stellen van het niveau van basisondersteuning van de samenwerkingsverbanden, de verdeling en de bereikbaarheid van specialistische voorzieningen in samenwerkingsver-banden en de doorlooptijd als het gaat om extra ondersteuningsaanvragen. | Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 380 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenspraak met onderwijs, ouders en deskundigen de knelpunten in de financiering van onderwijs voor zorgleerlingen in relatie tot de toelaatbaarheidsverklaringen in kaart te brengen, en verbeteringen voor te stellen, met als uitgangspunt dat de schoolgang van een kind nooit mag betekenen dat het minder zorg kan krijgen. | Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 409 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid De Hoop c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen welk beleid er waar wordt gevoerd om schoolsegregatie tegen te gaan, te identificeren wat mogelijke best practices zijn en hoe de rijksoverheid gemeenten verder zou kunnen ondersteunen in die inspanningen. | Kamerstukken II 2021/22, 36100 VIII, nr. 12 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering kabinet om samen met vervoerders, gemeenten, scholen, ouders en leerlingen een toekomstvisie te schetsen met voldoende leerlingenvervoer, door goed opgeleide vakmensen, en in deze visie expliciet de mogelijkheden mee te nemen om af te zien van aanbesteding. | Kamerstukken II 2022/23, 31521, nr. 125 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van Baarle c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering regering om te verkennen of het inrichten van een vorm van toezicht op leerlingenvervoer mogelijk is en dit in samenhang te bezien met de doelgroepen van Valys en Wmo. | Kamerstukken II 2022/23, 31521, nr. 128 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Paul c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat het leerlingenvervoer voor een grote groep leerlingen niet goed functioneert; overwegende dat een aanpak voor de korte termijn noodzakelijk is, maar dat op langere termijn structurele oplossingen nodig zijn; overwegende dat gemeenten vaak verschillende soorten zorgvervoer los van elkaar aanbesteden, waardoor chauffeurs maar enkele uren per dag kunnen werken; overwegende dat gesprekken tussen ouders en gemeenten leiden tot de beste invulling van de vervoersbehoefte van een leerling; overwegende dat onnodige drempels om taxichauffeur te worden weggehaald moeten worden; overwegende dat het organiseren van thuisnabij onderwijs bemoeilijkt wordt door regelgeving;)verzoekt de regering in overleg met alle relevante partijen tot structurele oplossingsrichtingen te komen en deze aan de Kamer aan te bieden. | Kamerstukken II 2022/23, 31521, nr. 130 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om binnen de samenwerkingsverbanden expertise, bezwaarprocedures, doorzettingsmacht en een ombudsfunctie onder te brengen en ze te laten aansturen door een onafhankelijk, autonoom bestuur dat niet wordt gerekruteerd uit de bestuurslagen van de aangesloten scholen. | Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 452 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenwerking met samenwerkingsverbanden te onderzoeken hoe ondersteuningsaanvragen sneller kunnen worden toegekend en in een of meerdere samenwerkingsverbanden een proef te starten met directe toekenning van ondersteuning. | Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 456 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering met betrokkenen de contouren van een wet inclusief onderwijs te formuleren, die in overeenstemming is met het Verdrag inzake de rechten van het kind en het VN-verdrag Handicap, waarin randvoorwaarden, ijkmomenten en doelstellingen voor 2035 zijn vastgelegd, en de Tweede Kamer hierover te informeren voor het einde van 2023. | Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 460 | De Tweede Kamer wordt in 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Westerveld en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de verdere uitwerking en concretisering van de werkagenda inclusief onderwijs gedetailleerd te beschrijven hoeveel elke actielijn en maatregel gaat kosten zodat in kaart wordt gebracht hoeveel financiële middelen nodig zijn om de ambitie te realiseren. | Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 462 | De Tweede Kamer wordt in 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Hagen; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met samenwerkingsverbanden en het gespecialiseerd onderwijs om te komen tot een aanpak voor het terugdringen van wachtlijsten in het speciaal onderwijs en te onderzoeken met het ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd, de jeugdzorg en gemeenten hoe deze kan worden verbonden aan het bestaande plan van aanpak voor het verkorten van de wachttijden in de jeugdzorg. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr.21 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Pijpelink c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering dit onderzoek naar de juridische haalbaarheid van het afschaffen dan wel limiteren van de vrijwillige ouderbijdrage in het p.o. en vo snel uit te voeren, zodat de Kamer stappen kan nemen in besluitvorming hierover. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 61 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van Zanten c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij elk nieuw onderwijsbeleid en de invoering van nieuwe onderwijsregels een «krimpcheck» uit te voeren, waarbij wordt gecheckt wat de gevolgen zijn voor scholen op het platteland en in kleinere kernen. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 79 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Van Zanten en Stoffer; De Tweede Kamer verzoekt de regering spreekt uit dat een heroverweging van een deel van het huidige budget voor kansengelijkheid binnen het onderwijs wenselijk is; spreekt uit dat het vrijgekomen budget ingezet moet worden ter verbetering van de onderwijskwaliteit en het tegengaan van analfabetisme. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 80 | Er gaat deze week een brief uit en dan is deze motie afgedaan. Wordt op afgedaan gezet zodra uitgaand briefnummer bekend is. |
Motie van het lid Ceder c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in beeld te brengen welke leerlingen in het regulier onderwijs baat hebben bij de mogelijkheid van het halen van vakcertificaten en de wet- en regelgeving hierop aan te passen, mits dit uitvoerbaar is, en hierover de Kamer te informeren. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 83 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Ergin; De Tweede Kamer (constaterende dat uit onderzoek van KIS blijkt dat leerlingen met een migratieachtergrond structureel te maken hebben met onderadvisering;) verzoekt de regering de mogelijkheden te verkennen of het mogelijk maken van een second opinion werkbaar, effectief en uitvoerbaar is. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 104 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Drost c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met onderwijs en gemeenten te verkennen op welke manieren mdt nog beter kan aansluiten op bestaand beleid en daarmee kan worden ingezet om de kansengelijkheid te verhogen en zo veel mogelijk jongeren te bereiken, waarbij in de verkenning ook de voorspelbaarheid van financiering wordt meegenomen. | Kamerstukken II 2023/24, 35034, nr. 25 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Drost en Krul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met mdt-aanbieders in kaart te brengen of de toegenomen personeelskosten vanwege de afspraken van de cao sociaal werk 2023–2025 zorgen voor knelpunten bij de organisaties die deelnemen aan lopende projecten, en de Kamer hierover te informeren in de eerstvolgende voortgangsrapportage. | Kamerstukken II 2023/24, 35034, nr. 26 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Drost en Krul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om, net als in regeling MDT 2023, in subsidieronde 5a subsidie voor niet-afgeronde trajecten te verstrekken als minstens 85% van de voorgenomen trajecten bij een project wel is afgerond; verzoekt de regering om te onderzoeken onder welke voorwaarden van prestatiesubsidies de druk bij mdt-partners wordt geminimaliseerd en samenwerking tussen mdt-partners wordt gestimuleerd, en de uitkomsten hiervan bij nieuwe rondes mee te nemen. | Kamerstukken II 2023/24, 35034, nr. 27 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Pouw-Verweij; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet te onderzoeken hoe MDT Missie kan worden uitgebouwd met een dienstrecht, en de Kamer hierover voor het zomerreces van 2024 te informeren. | Kamerstukken II 2023/24, 35034, nr. 28 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Westerveld en Drost; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de jongerenorganisaties die momenteel een beurs krijgen, in gesprek te gaan over in hoeverre de huidige beurzen en faciliteiten toereikend zijn om bestuursfuncties toegankelijk te maken voor jongeren met diverse achtergronden en opleidingsniveaus; verzoekt tevens jongerenorganisaties die belangen vertegenwoordigen van jongeren in de jeugdzorg en jongeren met een beperking beter te faciliteren, en de Kamer te informeren over de uitkomst van deze gesprekken. | Kamerstukken II 2023/24, 35034, nr. 29 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering mede op basis van ervaringen van de huidige experimenteerscholen te verkennen in hoeverre met het oog op het bieden van passend onderwijs een wettelijke ontheffing van het verplichte aantal schooldagen en vakantieweken nodig en mogelijk is die met kwalitatieve waarborgen is omgeven. | Kamerstukken II 2018/19, 31293, nr. 467 | De Tweede Kamer wordt in 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Bisschop c.s. De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met de vereniging van leerplichtambtenaren (Ingrado) en de vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) te werken aan betere informatievoorziening over de positie van ouders en kinderen bij de vrijstelling wegens gewetensbezwaren. | Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 88 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van Raan; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze het beste tegemoet kan worden gekomen aan de behoefte van leraren omtrent kennis en lesmaterialen rondom duurzaamheid; verzoekt de regering tevens, de samenwerkende non-profitorganisaties voor duurzaam onderwijs te betrekken bij dit onderzoek. | Kamerstukken 2019/20 II, 31293, nr. 529 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering een fonds in te richten waarmee het huidige budget voor bewegingsonderwijs vanuit de prestatiebox, eerst voor twee jaar, beschikbaar komt voor innovatieve plannen van scholen in samenwerking met alo’s om de wettelijke verplichting van twee uur bewegingsonderwijs te halen en het bewegen in brede zin steviger op school te verankeren, en de Kamer periodiek te informeren over de voortgang hiervan en gaat over tot de orde van de dag. | Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 42 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Heerema en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering, om de burgerschapsopdracht ook op B4-scholen van toepassing te verklaren, op een wijze die past bij het bijzondere karakter van deze scholen, nieuwe B4-scholen op dit punt vooraf te toetsen en dit in de Regeling aanwijzing internationale en buitenlandse scholen vast te leggen, en hierover de Kamer in het voorjaar van 2021 te informeren. | Kamerstukken II, 2020/21, 35352, nr. 25 | De Tweede Kamer wordt in 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Peters c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering proactief de plannen en begrotingen van scholen met het grootste negatieve herverdeeleffect te volgen, deze scholen indien nodig te adviseren en zo vrijwel uit te sluiten dat de effecten binnen drie jaar niet zouden kunnen worden opgevangen; verzoekt het kabinet, te onderzoeken of het nodig en mogelijk is om te komen met een coulanceregeling voor de enkele scholen die ook na het vierde jaar na invoering van de wet nog last hebben van het negatieve herverdeeleffect, mits zij kunnen aantonen dat zij er alles aan hebben gedaan om deze effecten zo goed mogelijk op te vangen. | Kamerstukken II, 2020/21, 35605, nr. 10 | De motie wordt meegenomen in de evaluatie van de wet vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs. De Tweede Kamer wordt in 2027 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering in beeld te brengen of kleine geïsoleerde scholen door onbedoelde effecten van de vereenvoudigde bekostiging in zware problemen komen en deze scholen indien nodig te ondersteunen. | Kamerstukken II, 2020/21, 35605, nr. 11 | De motie wordt meegenomen in de evaluatie van de wet vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs. De Tweede Kamer wordt in 2027 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering identiteitsverklaringen in het onderwijs te verbieden. | Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 485 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Gündogan en Simons; De Tweede Kamer verzoekt de regering daadwerkelijk een einde te maken aan alle identiteitsverklaringen waarin een seksuele gerichtheid, genderidentiteit, genderexpressie of geslachtskenmerken (en het daarnaar leven) in welke vorm dan ook, impliciet of expliciet, wordt afgewezen. | Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 489 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de positie van het openbaar onderwijs inclusief de status van de garantiefunctie openbaar onderwijs ten gevolge van de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen expliciet mee te nemen in de evaluatie van deze wet. | Kamerstukken II 2021/22, 35050, nr. 49 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Paul en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering ongewenste praktijken en effecten rond de oprichting van nieuwe scholen te onderzoeken en aan te pakken en in gesprek te gaan met de VNG over de positie van gemeenten in de uitwerking van de wet; verzoekt de regering jaarlijks te rapporteren over het gebruik van de wet. | Kamerstukken II 2021/22, 35050, nr. 51 | De Tweede Kamer wordt twee keer per jaar geïnformeerd over deze motie. Voor de zomer van 2024 is de eerstvolgende keer en wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden De Hoop en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat de inspectie concludeert dat het burgerschapsonderwijs nog niet op peil is en ook uit het Adolescentenpanel Democratische Kernwaarden en Schoolloopbanen van de UvA blijkt dat jongeren weinig belang hechten aan de democratische rechtsstaat, ook in vergelijking met Europese leeftijdsgenoten) deze democratische attituden periodiek in beeld te brengen om de effecten van burgerschapsonderwijs te kunnen monitoren. | Kamerstukken II 2021/22, 36100 VIII, nr. 14 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de uitwerking van de wet waarin wettelijke eisen voor strategisch personeelsbeleid vastgesteld worden de lerende cultuur en de verantwoordelijkheid om die te bewerkstelligen mee te nemen. | Kamerstukken II 2021/22, 36100 VIII, nr. 15 | De Tweede Kamer wordt voor het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of en op welke wijze in de eindtoets en het eindexamen Nederlands schrijfvaardigheid als onderdeel kan worden ingevoegd en de Kamer te informeren binnen welke termijn schrijfvaardigheid als onderdeel wordt opgenomen. | Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 632 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze wetenschappelijke onderbouwing en gebruikerservaringen van leermiddelen transparant en inzichtelijk gemaakt kunnen worden voor leraren, en de Kamer hierover te informeren vóór de begrotingsbehandeling van OCW. | Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 630 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Segers c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om scholen te ondersteunen in het vormgeven van inspraak van leerlingen op hun school via de medezeggenschapsraden en om te stimuleren dat scholen inspraak stimuleren en het faciliteren als leerlingen daarom verzoeken, bijvoorbeeld in de vorm van een leerlingenraad. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 106 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden El Yassini en Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met een plan te komen om primair- en voortgezetonderwijsinstellingen veel beter aan te laten sluiten bij SIVON. | Kamerstukken II 2022/23, 32034, nr. 42 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Van der Laan en Van der Werf; De Tweede Kamer (overwegende dat de onderwijsinspectie in 2016 al concludeerde dat de lessen seksuele vorming ondermaats zijn, en dat er sindsdien niets is veranderd aan de kerndoelen ten aanzien van seksualiteit; overwegende dat het kabinet in de kabinetsreactie op de initiatiefnota-Van der Werf «Let’s talk about seksueel geweld» toezegt te werken «aan aanscherping van de kerndoelen ten aanzien van seksualiteit, het verbeteren van de sociale veiligheid, het toegankelijk en bekend maken van effectieve lesmethodes en het ondersteunen van leraren bij het doceren over seksualiteit en gelijkwaardigheid»;) verzoekt de regering deze toezeggingen uit te werken in een voorstel waarin duidelijk wordt hoe effectieve lesmethoden laagdrempelig toegankelijk en bekend worden gemaakt en hoe deze aansluiten op de aangescherpte kerndoelen, en de Kamer daarover in het najaar van 2023 te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36234, nr. 8 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering geen stappen te nemen naar een structuur voor permanente curriculumherziening, noch naar een permanente wetenschappelijke commissie, voordat het wetsvoorstel voor de nieuwe kerndoelen Nederlands en rekenen/wiskunde medio 2024 is ingediend en deze herziening is geëvalueerd. | Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 684 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Strien c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering mediawijsheid te verankeren in de kerndoelen voor burgerschap en digitale geletterdheid | Kamerstukken II 2022/23, 31777, nr. 36 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Kathmann; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of en hoe betaalbare op publieke waarden gedreven alternatieve applicaties voor het onderwijs gerealiseerd kunnen worden. | Kamerstukken II 2022/23, 32761, nr. 277 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering te bewerkstelligen dat er een nieuwe route voor zijinstroom voor een vakinhoudelijke specialist in het vmbo gerealiseerd wordt, onder andere voor leraren die gaan lesgeven in techniek en/of technischeberoepsvakken in het vmbo, met nadruk op vakdidactiek en pedagogische vaardigheden, waarbij ze net zoals andere zijinstromers van meet af aan intensief begeleid worden; verzoekt de regering te bewerkstelligen dat de opleidingen omgangs-kunde en pedagogiek kunnen leiden tot een bevoegdheid in het voort-gezet onderwijs waarbij de vakken burgerschap, sociale vaardigheden, maatschappijleer, ontwikkelingsgerichte vakken, LOB enzovoort gegeven mogen worden; verzoekt de regering te bewerkstelligen dat tweedegraadslerarenoplei-dingen gaan werken met een dubbele bevoegdheid, bij voorkeur door een tekortvak en een niet-tekortvak te combineren. | Kamerstukken II 2022/23, 36360 VIII, nr. 12 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Peeters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat afgestudeerde leerkrachten drie jaar na afstuderen nog begeleid kunnen worden door de lerarenopleiding. | Kamerstukken II 2022/23, 36360VIII, nr. 13 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Bisschop en Drost; De Tweede Kamer verzoekt de regering onderzoek te doen naar de inhoud en het functio-neren van bestaande kwaliteitswaarborgen in het particulier en thuison-derwijs, en het in te dienen wetsvoorstel vorm te geven aan de hand van de resultaten van het onderzoek. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 15 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer (voorts constaterende dat zowel de groep leerlingen met een vrijstelling vanwege richtingsbezwaren als de groep leerlingen met een vrijstelling vanwege lichamelijke of psychische beperking de afgelopen jaren is gegroeid) verzoekt de regering om de totaalcijfers en het Ingrado-onderzoek aan te vullen door nader onderzoek, zodat er een compleet beeld ontstaat van de ontwikkeling van beide groepen en de aard van de beroepen op grond van richtingsbezwaren en lichamelijke of psychische beperkingen. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 16 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Hagen; De Tweede Kamer verzoekt de regering kwalitatief onderzoek te doen naar de beweegre-denen bij het vrijstellen van de leerplicht wegens richtingbezwaren, daarbij specifiek aandacht te hebben voor vrijstellingen op holistische en specifieke christelijke grondslagen, en te bezien of hier lessen uit getrokken kunnen worden voor scholen en leerplichtambtenaren. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 17 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Slootweg en Bisschop; De Tweede Kamer (overwegende dat het goed zou zijn om eerst een pilot op te starten om in kaart te brengen of de voorgestelde maatregelen voldoende aansluiten op hoe het thuisonderwijs nu wordt vorm gegeven) verzoekt de regering om samen met organisaties van thuisonderwijzers, zoals de Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs en het Thuisonderwijsverbond, voorafgaand aan een wettelijk traject, eerst een pilot op te zetten waarin gewerkt wordt conform de beoogde wettelijke kaders, en een voorstel hiervoor naar de Kamer te sturen. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 18 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering vrijstelling van de leerplicht alleen toe te staan voor leerlingen die om lichamelijke of psychische redenen niet in staat zijn om onderwijs te volgen. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 20 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Slootweg en Pouw-Verweij; De Tweede Kamer verzoekt de Minister in gesprek te gaan met de onderwijssector om ervoor te zorgen dat, hoe de communicatie ook is geregeld, het in een onderwijsinstelling altijd eenvoudig is om een persoon te vinden met wie een scholier of student fysiek in gesprek kan gaan. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 22 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Pijpelink; De Tweede Kamer (constaterende dat het Nederlandse onderwijs in een noodtoestand verkeert, met een voortdurend nijpend kwantitatief en kwalitatief lerarentekort, en blijkens PISA-onderzoek kampt met ernstig tekortschietende onderwijsopbrengsten;) verzoekt de regering om deze problematiek het hoofd te bieden met een plan tegen het lerarentekort, kwalitatief en kwantitatief, voor de duur van minstens vijftien jaren. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 60 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Krul c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat het onder andere voor de leefbaarheid belangrijk is dat scholen in de regio’s blijven bestaan; dat er ingezet moet worden om mbo- en h.o.-instellingen in de regio te behouden, bijvoorbeeld door een regiotoeslag te ontwikkelen; dat er weer geïnvesteerd moet worden in kleine (dorps)scholen, onder andere door het herzien van de kleinescholentoeslag; dat het wenselijk is om een norm op te stellen voor een maximale reisafstand voor leerlingen en studenten;) verzoekt de regering om in lijn met bovenstaande punten met een plan te komen voor hoe onderwijs in de regio’s dicht bij huis kan worden versterkt. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 77 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Krul en Van Zanten; De Tweede Kamer verzoekt de regering om uiterlijk in Q3 de kamer te informeren over wat scholen hebben gedaan met de handvatten om het continurooster beter vorm te geven zodat deze kinderen ook rustig pauze kunnen hebben, geen filmpjes hoeven te kijken en tijd hebben om hun lunch op te eten. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 103 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Paternotte en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om proactief, in overleg met scholen, vervolgopleidingen en jongeren, concrete voorstellen op te stellen voor specifieke maatwerkroutes van het voortgezet onderwijs naar het hoger onderwijs. | Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 72 | De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Peters en Wassenberg; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet om samen met het onderwijsveld plannen te ontwikkelen om een lerende cultuur te bevorderen en te sturen op de kwaliteit en het functioneren van leraren als een team en de Kamer in het voorjaar hierover te berichten. | Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 52 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering te regelen dat scholen bij nieuw- of verbouw altijd moeten voldoen aan de Europese normen voor toegankelijkheid en dat bij tussentijds onderhoud toegankelijkheid altijd moet worden meegenomen. | Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 429 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om – in samenspraak met vertegenwoordigers van het onderwijs, leraren, ouders en leerlingen dan wel studenten – te inventariseren of er voor het onderwijs ook een verbod op het opleggen van een zwijgbeding kan komen, en de Kamer hierover voor Prinsjesdag te informeren. | Kamerstukken II 2021/22, 35771, nr. 12 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering het huidige bestuursmodel te evalueren en te onderzoeken hoe het primaat van de politiek hersteld kan worden en daarbij ook de voor- en nadelen van de lumpsumfinanciering kritisch te bezien. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 70 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Beertema en Paul; verzoekt de regering te onderzoeken hoe in de eindtoets in het basisonderwijs praktische vaardigheden en competenties, de «rechterhandjes», kunnen worden geïmplementeerd om te bewerkstelligen dat naast de cognitieve en theoretische vaardigheden ook de praktische competenties positief worden herkend en erkend en worden meegenomen in een positief getoonzette waardering in de uitslag van de eindtoets. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 143 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Van Meenen en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenwerking met BZK, EZK en particuliere investeerders zoals pensioenfondsen te verkennen of en hoe een revolverend fonds en een programmatische aanpak kunnen bijdragen aan de problematiek rond onderwijshuisvesting, en de Tweede Kamer hier in het voorjaar van 2023 over te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 89 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering de mogelijkheden te verkennen om scholen niet langer af te rekenen op zittenblijvers en op- en afstroom van leerlingen en dit mee te nemen in de volgende voortgangsrapportage over inspectietoezicht eind 2023. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 190 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Peters en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om het team van leraren als noodzakelijke voorwaarde voor onderwijsverbetering te benoemen in de onderzoeks_kaders van de inspectie; verzoekt de regering om de Inspectie van het Onderwijs te vragen om ook in gesprekken met raden van toezicht de teamprestaties en de gestructureerde, gezamenlijke en structurele aandacht voor verbetering centraal te stellen en indien nodig de onderzoekskaders hierop aan te scherpen; verzoekt de regering ten slotte om de Kamer te informeren hoe de inspectie toezicht gaat houden op de kwaliteit van collectieve, structurele en gestructureerde verbeterplannen van de onderwijsteams. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 191 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in navolging van het advies van de Inspectie van het Onderwijs een verkenning uit te werken hoe in het voortgezet onderwijs gerealiseerd kan worden dat een voldoende voor het vak Nederlands voorwaardelijk wordt voor het behalen van een diploma. | Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 673 | De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Boswijk c.s.; De Tweede Kamer het kabinet om de makers van het geschiedeniscurriculum te verzoeken het perspectief van de individuele Indiëveteraan nadrukkelijk mee te nemen in het geschiedenisonderwijs over de dekolonisatieperiode. | Kamerstukken II 2022/23, 26049, nr. 108 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Krul c.s,; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet om met een wetenschappelijke onderbouwde handreiking te komen voor scholen over hoe ze door het inzetten van papieren schoolboeken de beheersing van de basisvaardigheden kunnen verbeteren. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 75 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Krul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met een ambitieus plan te komen om de negatieve spiraal rondom de schoolvakken Frans en Duits te doorbreken en daar de grensregio’s en organisaties rondom buurtalen actief bij te betrekken. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 76 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Ceder c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met scholen, joodse organisaties en andere experts een handreiking te ontwikkelen en deze bij scholen onder de aandacht te brengen, waarbij in ieder geval aandacht wordt besteed aan de verantwoordelijkheid van scholen bij, concrete handvatten voor de omgang met, en het melden van antisemitische incidenten. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 84 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Ceder; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een wetstraject in gang te zetten om de techniekhavo als volwaardig profiel wettelijk te verankeren, waarbij in ieder geval de curriculumeisen en de bekostiging worden meegenomen. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 85 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Beckerman; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet om het CvTE de opdracht te geven de resultaten van de schriftelijke examens van zowel staatsexamenkandidaten als overige kandidaten gelijktijdig bekend te maken. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 88 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Ergin; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een effectenverkenning uit te voeren van het oormerken van onderwijshuisvestingsmiddelen gericht naar de impact op de landelijke verbeteropgave onderwijshuisvesting. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 90 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Stoffer en Krul; De Tweede Kamer verzoekt de regering toezicht op informeel onderwijs enkel en alleen te richten op broedplaatsen van radicalisering en strijdigheid met de democratische rechtsorde. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 99 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
De motie van de leden Bergkamp en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken in welke mate niet medisch noodzakelijke ingrepen plaatsvinden bij jonge interseksekinderen en de Kamer daarover voor de begrotingsbehandeling in 2020 te informeren. | Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 131 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering de sociaaleconomische Raad te vragen de mogelijk-heden te verkennen van een verlofregeling voor slachtoffers van geweld achter de voordeur van maximaal tien dagen. | Kamerstukken II 2020/21, 30420, nr. 350 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 over deze motie geïnformeerd door de Minister van SZW met de reactie op het SER-advies over verlof. |
Motie van het lid Van der Laan c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in beeld te brengen wat er nodig is om de GREVIO-aanbeveling omtrent de digitale dimensie van geweld tegen vrouwen te implementeren en de Tweede Kamer hierover te informeren. | Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 124 | De Tweede Kamer heeft op 22 september 2023 de brief ‘Voortgang aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling’ (bijlage) (Kamerstukken II 2023/24, 28345, nr. 269). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 nader over deze motie geïnformeerd met een beleidsreactie. |
Motie van het lid Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering een verkenning naar een markering van bewerkte advertenties uit te voeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 154 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over de uitvoering van deze motie. |
Motie van het lid Mutluer; De Tweede Kamer verzoekt de regering zoals eerder voorgesteld in het plan, elk jaar de «uit het keurslijf»-prijs uit te reiken aan de organisatie of persoon die een zichtbare rol heeft gespeeld in het bevorderen van de emancipatie van de man. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 156 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Mutluer en Westerveld; De Tweede Kamer (overwegende dat het coalitieakkoord en het Regenboogakkoord beloven dat er tijd en geld vrijkomt voor Roze in Blauw, dat er meer aandacht komt voor de aanpak van discriminatie op de Politieacademie en dat er een aanpak van discriminatie op internet komt; ) verzoekt de regering om deze belofte vanaf 2023 waar te maken en de Kamer daarover te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 157 | De Tweede Kamer is op 1 december 2023 over deze motie geïnformeerd en wordt in het najaar 2024 nader geïnformeerd. |
Motie van het lid Mutluer; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de regeringscommissaris en partijen uit het onderwijs een onderzoek te doen naar een doorlopende lijn van aanpak en leren aangaande relationele en seksuele vorming, van het p.o. tot aan het wo, die passend is bij de ontwikkelingsfase van de kinderen en jongeren. | Kamerstukken II 2022/23, 34843, nr.78 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Mutluer; De Tweede Kamer verzoekt de regering na te gaan hoe herstelrecht bij seksueel grensover-schrijdend gedrag in de uitvoering van het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld kan worden meegenomen en de Kamer dit najaar te informeren over de voortgang vóór het debat over de begroting van OCW. | Kamerstukken II 2022/23, 34843, nr. 79 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 over deze motie geïnformeerd. |
Motie van het lid Peters en Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om maximaal drie jaar na inwerkingtreding van de wet de Kamer te voorzien van een evaluatie in hoeverre de regel dat alleen één vo-school en één mbo-instelling een verticale scholen-gemeenschap kunnen vormen, een beperking is voor het vormen van verticale scholengemeenschappen. | Kamerstukken II, 2020/21, 35606, nr. 25 | De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering , om een langetermijnvisie te ontwikkelen voor het vervolgonderwijs waarin meer waardering is voor het beroepsonderwijs en praktische vaardigheden; verzoekt de regering, tevens om met het onderwijsveld, leerlingen en ouders tot een gezamenlijke aanpak te komen om deze schreefgroei tegen te gaan, en de Tweede Kamer op de hoogte te houden. | Kamerstukken II, 2020/21, 35830 VIII, nr. 19 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden El Yassini en Hagen; De Tweede Kamer verzoekt de regering mbo-studenten op de BES-eilanden, op aanvraag van de student, te ondersteunen bij het leren van de Nederlandse taal, wanneer zij na een Papiamentstalige opleiding willen doorstromen naar het hoger onderwijs in Europees Nederland; verzoekt de regering deze ondersteuning te dekken uit de middelen voor versterking onderwijs-arbeidsmarkt ten behoeve van de ontwikkeling van Caribisch Nederland. | Kamerstukken II 2021/22, 35893, nr. 8 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven ernaar te streven dat minimaal 35% van het totale aantal mbo-studenten een bbl-traject volgt en dit percentage tot doelstelling van het bbl-offensief te maken. | Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 517 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Van der Graaf en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de bekendheid met het studentenfonds te vergroten onder zowel studenten als docenten en studieadviseurs en de middelen hierin ten bate van mbo-studenten in te zetten. | Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 522 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Hagen en Bischop. De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met Ouders & Onderwijs en de MBO Raad te bezien op welke wijze ouders meer kunnen worden betrokken bij het onderwijs van hun kinderen, ook als de jongeren de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt, en de Kamer daarover te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 537 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Hagen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om vanaf 2024 structureel 10 miljoen euro te reserveren om boeken en licenties voor mbo-studenten jonger dan 18 jaar voor de vakken taal, rekenen en burgerschap kosteloos ter beschikking te stellen. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 145 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden De Hoop en Bouchallikh; De Tweede Kamer verzoekt de regering een voorstel te doen van hoe opleidingsniveau als discriminatiegrond kan worden toegevoegd aan de Algemene wet gelijke behandeling. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 91 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Van der Molen en El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering om jaarlijks 4,32 miljoen euro voor de organisatie van de (internationale) vakwedstrijden mbo structureel te reserveren binnen artikel 4 van de OCW-begroting en jaarlijks 0,68 miljoen voor de organisatie van de nationale vakwedstrijden vmbo structureel te reser-veren binnen artikel 3 van de OCW-begroting en een wettelijke basis te creëren voor de organisatie WorldSkills Netherlands voor het uitvoeren van deze (internationale) vakwedstrijden (v)mbo. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 100 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Dassen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering mede op basis van de uitkomsten van het lopende onderzoek te komen met een plan gericht op facilitering en benutting van de mogelijkheden voor mbo-studenten op het gebied van internationalisering, waarbij gekeken wordt wat er binnen de mbo-instellingen nodig is. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 120 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Dassen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering zich in de Raad van Ministers nadrukkelijk in te spannen voor wederzijdse erkenning van mbo-diploma’s tussen Europese lidstaten met als voornaamste inzet het wegnemen van barrières voor de maatschappelijk cruciale sectoren. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 121 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Romke de Jong en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering Europese samenwerking te stimuleren door programma’s als Erasmus+ onder de aandacht te brengen bij scholen en partijen, zodat innovatief taalonderwijs via digitale leermethoden voor minderheidstalen verder gestimuleerd kan worden. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 127 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Van der Molen en Bevers; De Tweede Kamer verzoekt de regering de onderwijsinspectie de opdracht te geven jaarlijks de inspectieresultaten met betrekking tot het onderwijs in het Fries zichtbaar te maken in een onderwijsverslag voor het Fries;verzoekt de regering DINGtiid, het orgaan voor de Friese taal, het verzoek te doen een specifiek onderzoek te starten naar het onderwijs in de Friese taal in het middelbaar beroepsonderwijs en te vragen voor de toekomst daarvan specifieke aanbevelingen te doen; verzoekt de regering te verkennen, in aansluiting op het amendement-Van der Molen c.s. (36 200 VIII, nr. 60) over middelen voor de Friese taal, of er op basis van het advies van DINGtiid tevens middelen benodigd zijn voor het middelbaar beroepsonderwijs. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 137 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden El Yassini en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe en op welke manier de AanDeBak-garantie breder kan worden ingezet door mbo-instellingen in heel Nederland, en de Kamer hierover te informeren voor Prinsjesdag. | Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 553 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Bouchallikh en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderzoek te doen naar de kosten van de leermiddelen en mogelijke oplossingen voor belemmeringen daarin op te nemen. | Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 555 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Krul en Peter; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een visie op te stellen over practoraten en daarin ten minste op te nemen hoe mbo-instellingen dezelfde rechten als het hoger onderwijs kunnen krijgen om aanspraak te maken op onderzoeks-programma’s en toegang tot voorzieningen. | Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1043 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van den Berg c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat de werkloosheid onder de inwoners van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba laag is, maar dat zij vaak laaggekwalificeerd werk hebben wegens gebrek aan kwalificaties;) verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze opleidingsmogelijkheden, zowel praktisch als theoretisch, op de eilanden voor de lokale beroepsbevolking versterkt kunnen worden, en de Kamer daarover voor Prinsjesdag 2023 te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36200-IV, nr. 69 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Wuite c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen welke experimentele (hybride) samenwerkingsverbanden haalbaar zijn op het gebied van vervolgonderwijs en op korte termijn kunnen worden gestart ter versterking van de lokale economie, en de Kamer hierover in het vierde kwartaal te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36200-IV, nr. 70 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met het bedrijfsleven te komen tot bindende afspraken om een jongere zonder startkwalificatie verplicht een leer-werktraject aan te bieden, teneinde zogenoemde groenpluk te voorkomen. | Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 578 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Krul en Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen op welke wijze ouderinspraak en -betrokkenheid steviger vormgegeven kan worden binnen het mbo, en de uitkomsten hiervan in het eerste kwartaal van 2024 naar de Kamer te sturen. | Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 580 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Pouw-Verweij en El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het eerste kwartaal van 2024 de Kamer te voorzien van gegevens uit een eerste monitoring van het beheersings-niveau van basisvaardigheden in het mbo; verzoekt de regering tevens de Kamer hierna periodiek te informeren over de voortgang van het monitoren. | Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 583 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Pouw-Verweij en Krul; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet de referentieniveaus beter en sneller te laten aansluiten bij de onderwijspraktijk, en de Kamer te informeren op welke wijze dat kan gebeuren. | Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 584 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Hans Teunissen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering mbo-studenten meer medezeggenschap te geven over hun eigen onderwijs door formele taken en bevoegdheden van medezeggenschapsorganen op verschillende niveaus in het mbo zoveel mogelijk gelijk te trekken met het hbo en wo, en daarbij rekening te houden met de sectorspecifieke structuur. | Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 585 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer (constaterende dat de huidige wetgeving het moeilijk tot onmogelijk maakt voor minderjarige mbo-studenten om een vrijstelling te krijgen voor extracurriculaire activiteiten, in tegenstelling tot andere minderjarige studenten; constaterende dat de huidige wetgeving het moeilijk tot onmogelijk maakt voor mbo-studenten zonder startkwalificatie om een vrijstelling te krijgen voor extracurriculaire activiteiten) verzoekt de regering om te onderzoeken hoe het ook voor deze groep studenten mogelijk kan worden gemaakt om vrijstellingen te verkrijgen. | Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 587 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Stultiens en Ergin; De Tweede Kamer verzoekt daarom de regering om de invoering van zo’n minimale stagevergoeding te onderzoeken en daarbij te kijken naar de kosten van deze maatregel en de gevolgen voor de uitvoering. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 64 | Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
Motie van de leden Westerveld en Tseggai; De Tweede Kamer (constaterende dat diverse mbo-instellingen zijn gestart met oriëntatie-jaren om studenten te helpen bij het maken van de juiste studiekeuze en brede ontwikkeling, en de Minister van plan is pilots mogelijk te maken;) verzoekt de regering om het binnen deze pilots mogelijk te maken dat studenten zich niet hoeven te beperken tot oriëntatie op één opleidings-domein en het werkveld te betrekken bij de opzet van de eindevaluatie van de pilots, en de Kamer hierover te informeren. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 67 | Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
De motie van de leden Van Meenen en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering er voor te zorgen dat het voor onderwijsinstellingen niet mogelijk is om meer instellingscollegegeld dan de bekostiging van de opleiding en het tarief ter hoogte van het wettelijk collegegeld te vragen. | Kamerstukken II, 2017/18, 315524, nr. 357 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
De motie van het lid Ganzenvoort c.s. ; De Eerste Kamer verzoekt de regering bij de toelichting op toekomstig voor te hangen AMvB’s te streven naar op onderzoek gebaseerde argumentaties. | Kamerstukken I 2017/18, 34911, nr. G | Bij elke voorgehangen AMvB wordt het uitvoeren van deze motie betrokken. |
De motie van het lid Van Meenen c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering in het najaar met voorstellen te komen die eisen stellen aan de onderbouwing van gehanteerde selectiecriteria, gericht op kansengelijkheid en de kwantiteit van selectiecriteria te maximeren. | Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 713 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
De motie van de leden Rog en Rudmer Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de uitwerking van de afspraak in het regeerakkoord over de differentiatie op de pabo, het per volgend studiejaar mogelijk te maken dat studenten naast de huidige pabo ook kunnen kiezen voor een gespecialiseerde pabo gericht op het jonge kind of een gespecialiseerde pabo gericht op het oudere kind en de eventuele toelatingseisen en bevoegdheidseisen daarop aan te passen. | Kamerstukken II 2019/20, 35000 VIII, nr. 55 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
De motie van de leden Paternotte en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering aan hogescholen en universiteiten te vragen om voor studenten die hun Engelse taalvaardigheid willen verbeteren, facultatieve activiteiten te ontwikkelen en het bestaande aanbod te inventariseren. | Kamerstukken II 2019/20, 35282, nr. 31 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
De motie van het lid Rudmer Heerema c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering per direct een plan van aanpak te maken om een gespecialiseerde pabo gericht op het jongere en oudere kind te creëren en per zomer 2020 een experiment te starten waarbij pabo-instellingen op vrijwillige basis kunnen deelnemen aan een pilot voor een gespecialiseerde pabo gericht op het jongere en oudere kind, en de eventuele toelatingseisen en bevoegd gezag daarop aan te passen; verzoekt de regering tevens, om per collegejaar 2021–2022 de gespecialiseerde pabo gericht op het jongere en oudere kind voor alle pabo-instellingen mogelijk te maken, en de Tweede Kamer voor 1 januari 2021 te informeren over de voortgang hierop. | Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 401 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering kaders op te stellen om de communicatie van hoger onderwijsinstellingen buiten onderwijstijd primair in het Nederlands te laten zijn, met uitzonderingen als een andere taal doelmatiger blijkt te zijn zonder dat belangen van derden daardoor geschaad worden. | Kamerstukken II 2019/20, 31288,nr. 857 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Peters en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe voor instellingen die een opleiding aanbieden in het buitenland middels de 25%-mogelijkheid wettelijk verplicht kan worden dat studenten 25% van het onderwijs fysiek in Nederland volgen, en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren. | Kamerstukken II, 2020/21, 35830 VIII, nr. 21 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
De motie Kwint en Wassenberg; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet, in overleg met studenten, mbo-scholen, hogescholen en universiteiten te formuleren onder welke uitzonderlijke voorwaarden online proctoring wel kan worden ingezet, conform de motie-Futselaar. | Kamerstukken II, 2020/21, 35570 VIII, nr. 263 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Wassenberg en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering , in kaart te brengen welke ondersteuning de onderwijsinstellingen nodig hebben om, in het geval de anderhalvemetermaatregel na de zomer niet zou worden losgelaten, onderwijs en tentamens toch zo veel mogelijk fysiek te organiseren en zo min mogelijk gebruik te maken van online proctoring. | Kamerstukken II, 2020/21, 35570 VIII, nr. 268 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van der Woude c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de Minister te verkennen hoe groot de brede behoefte aan flexstuderen is, uitgesplitst naar bachelor- en masterstudenten, en dat mee te wegen in het voorstel voor verankering in de wet; verzoekt de Minister te verkennen hoe de instellingen flexstuderen in een zo veel mogelijk vergelijkbare vorm kunnen aanbieden. | Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 956 | De Tweede Kamer wordt in het najaar 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet uitgebreid en zo precies mogelijk te onderzoeken wat de gevolgen zijn van een brede invoering van flexstuderen voordat het flexstuderen wordt ingevoerd. | Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 957 | De Tweede Kamer wordt in het najaar 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het wetsvoorstel flexstuderen de positie van de medezeggenschap, specifiek die van de opleidingscommissies, te waarborgen. | Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 958 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden De Hoop en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om telkens expliciete bescherming van de academische vrijheid in de afweging te betrekken of er bij universiteiten en hogescholen een (spoed)aanwijzing proportioneel en gewenst is. | Kamerstukken II 2021/22, 35920, nr. 33 | De Tweede Kamer wordt per brief geïnformeerd in het geval dat de minister op basis van een schriftelijke advies van de inspectie tot de conclusie is gekomen dat er sprake is van wanbeheer. |
Motie van de leden Van der Woude en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om er zorg voor te dragen dat een gedegen instrument wordt ontwikkeld waarmee de NVAO steekproeven kan houden bij opleidingen waar zij dat nodig acht, en verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de studentenorganisaties en externe stakeholders, waaronder bedrijven, over de inrichting van dat instrument. | Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 982 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Koffeman c.s.; De Eerste Kamer verzoekt de regering om studenten van de pechgeneratie op een behoorlijke wijze te compenseren voor de door hen betaalde of te betalen rentelasten. | Kamerstukken I 2022/23, 36200, nr. P | De Eerste Kamer is geïnformeerd over het niet uitvoeren van de motie met de brief van 6 december 2022 (Kamerstukken I 2022/23, 35788, AB) en op 24 mei 2023 met de brief Verslag van een nader schriftelijk overleg (met reactie op nadere vragen) over de herinvoering van de basisbeurs en tegemoetkoming van huidige studenten zonder basisbeurs (Kamerstukken I 2022/23, 35788, nr. AF). Voor de volledigheid wordt vermeld dat het kabinet naar aanleiding van het amendement-Omtzigt (Kamerstukken II 2023/24, 36418, nr. 63) werkt aan een maatregel om studenten tegemoet te komen in hun rentelasten. |
Motie van de leden De Hoop en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om wetenschappelijk onderwijs in het Frysk wettelijk te verankeren in lijn met het Europees Handvest voor regionale talen, dat stipuleert dat de overheid moet voorzien in onderwijs van regionale talen op alle onderwijsniveaus. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 96 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Pouw-Verweij c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering met het hoger onderwijs in overleg te gaan om te komen tot criteria voor het nastreven van een evenwichtige verhouding. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 114 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Westerveld en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de omvang van het schaduwonderwijs specifiek voor decentrale selectie in kaart te brengen; verzoekt de regering tevens om in gesprek te gaan met instellingen, met het doel om hen aan te moedigen om de banden met het schaduwonderwijs te verbreken | Kamerstukken II 2022/23, 35765, nr. 10 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Van der Laan en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering opleidingen te verplichten om te onderbouwen en te publiceren hoe de selectieprocedure past bij de inhoud van de opleiding, effectief is en gelijke kansen borgt | Kamerstukken II 2022/23, 35765, nr. 10 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in gesprek te gaan met het veld over en afspraken te maken met instellingen over het zo veel mogelijk beperken van onnodige selectiecriteria en - instrumenten, en de Kamer hierover te informeren | Kamerstukken II 2022/23, 35765, nr. 14 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Peters en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering te bewerkstelligen dat instellingen handvatten krijgen hoe zij hun selectieprocedures kunnen toetsen en evalueren, te stimuleren dat instellingen hun selectievormen en -procedure extern gaan toetsen, bijvoorbeeld dat instellingen dit onderling gaan doen, en te onderzoeken of een verplichting van de externe toetsing wenselijk is; verzoekt de regering om de Kamer hierover te informeren voor het zomerreces | Kamerstukken II 2022/23, 35765, nr. 10 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Peters en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onder een representatief aantal Nederlandse afgestudeerden van Engelstalige opleidingen te onderzoeken in hoeverre zij voor hun werk het Engels en/of het Nederlands hanteren. | Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1019 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een kennisbasis te ontwikkelen en een monitoring op te stellen, waarbij ook taalbeheersing een rol speelt, om in beeld te krijgen in hoeverre instellingen erin slagen om internationale studenten voor de Nederlandse arbeidsmarkt te behouden. | Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1013 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden El Yassini en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken wat het effect is van de herinvoering van de basisbeurs op het aantal EER-studenten dat in Nederland komt studeren; verzoekt de regering te onderzoeken of een betere indicator nodig is. | Kamerstukken II 2022/23, 36284, nr. 29 | De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Peters c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de eerstegraadslerarenoplei-dingen, educatieve minor en educatieve module meer aandacht kunnen besteden aan lesgeven in het vmbo. | Kamerstukken II 2022/23, 36132, nr. 12 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Gerkens c.s.; De Eerste Kamer verzoekt de Staatssecretaris met haar collega van OCW in overleg te gaan om de besturen van de lerarenopleidingen te bewegen tot het formuleren van een ambitie voor digitale geletterdheid op lerarenopleidingen op landelijk niveau en hierover aan de Eerste Kamer te rapporteren. | Motie EK CXLVII nr. J | De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Michon-Derkzen en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken welke onderdelen van Title IX toepasbaar kunnen zijn in de Nederlandse situatie, en de Kamer hierover te informeren voor 1 januari 2024. | Kamerstukken II 2022/23, 36234, nr. 5 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Krul c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering de middelen uit het sectorplan in te zetten voor het versterken van de samenwerking bij de taalopleidingen aan de universiteiten, waarbij het niet de bedoeling is om veel tijd te verspillen aan vergaderen en ingewikkelde plannen maken, bijvoorbeeld over joint degrees of unilocaties; verzoekt de regering dat de energie met name ingezet moet worden op het laten groeien van de studentenaantallen en dat de sectorplanmiddelen in ieder geval ook ingezet moeten worden voor een grote landelijke campagne «kies talen» in lijn met het rapport Talen Centraal. | Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1045 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Mutluer; De Tweede Kamer verzoekt de regering om aansluitend bij het initiatief Studenten Pact voor de start van het onderwijs in het najaar van 2024 te verkennen hoe de voorlichting aan studenten en medewerkers over seksueel grensover-schrijdend gedrag verankerd kan worden tijdens de introductieweken en in de curricula van alle hogeronderwijsinstellingen. | Kamerstukken II 2022/23, 34843, nr. 80 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Van der Woude en Van der Laan; De Tweede Kamer (overwegende dat de Minister het wetsvoorstel flexstuderen verbindt aan zijn toekomstverkenning en zijn beleidsreactie daarop in het najaar van 2023; overwegende dat hierin wederom een risico op vertraging schuilt, omdat de wet gepubliceerd moet zijn op 1 oktober 2024 voor het collegejaar 2025–2026, en we niet nog een jaar willen verliezen;) verzoekt het kabinet parallel aan andere processen te werken aan deze wet om een realistisch tijdpad van wetsbehandeling met oog op inwerkingtreding in collegejaar 2025–2026 mogelijk te maken; verzoekt het kabinet tevens de wet los te trekken van de toekomstverkenning, beleidsreactie en andere processen als die het proces dreigen te vertragen. | Kamerstukken II 2022/23, 36360VIII, nr. 10 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de instellingen te onderzoeken hoe meer aandacht besteed kan worden aan eerstegeneratiestudenten en daarbij in ieder geval in kaart te brengen hoe er beter zicht gekregen kan worden op deze groep, verzoekt tevens hierbij gebruik te maken van de ervaringen van instellingen die al zicht hebben op deze groep, verzoekt de regering om de uitkomsten hiervan voor de begroting naar de kamer te sturen. | Kamerstukken II 2022/23, 36200VIII, nr. 248 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Plas en Pouw-Verweij; De Tweede Kamer (overwegende dat in Beieren studenten die aantoonbaar echt geïnteresseerd en gemotiveerd zijn om arts te worden maar uitgeloot zijn in andere bondslanden toch een studieplek kunnen krijgen aan de Beierse universiteiten, onder de voorwaarde dat dergelijke studenten een contract tekenen waardoor zij tien jaar lang arts moeten blijven in Beieren;) verzoekt het kabinet om een soortgelijke regeling uit te werken voor een nader te bepalen aantal extra opleidingsplekken in Nederland, om zo extra artsen te werven voor inzet in aan te wijzen regio’s buiten de grote steden. | Kamerstukken II 2022/23, 29282, nr. 528 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Hermans en Omtzigt; De Tweede Kamer verzoekt de regering onverminderd werk te blijven maken van het krijgen van meer grip op asiel-, arbeids- en studiemigratie door: •op asielmigratie in Europees verband te blijven inzetten op verstevi-ging van de buitengrensbewaking, naleving van de Dublinafspraken, een meer geharmoniseerd asiel- en migratiestelsel en gedegen migratieafspraken met de landen om Europa heen; •op arbeidsmigratie door te gaan met de ingezette versteviging van de capaciteit van de Arbeidsinspectie, zo snel mogelijk het deskundig-heidsvereiste in de 30%-regeling aan te scherpen zodat die beter aansluit bij de behoeften van de economie en arbeidsmarkt, te verkennen hoe een opleidingseis voor de toelating van arbeidsmigran-ten van buiten de EU hier eveneens aan kan bijdragen; •op studiemigratie de Wet internationalisering in balans nog dit jaar naar de Kamer te sturen, te handhaven op het gebruik van de Nederlandse taal in het hoger onderwijs en binnen de EU afspraken te maken om hogere eisen te stellen aan het recht op studiefinanciering voor EER-studenten, waaronder een voorstel te doen waardoor de vereiste om als migrerend werknemer gekwalificeerd te worden hoger komt te liggen dan op 6 tot 8 uur per week, en een wachttijd mogelijk wordt voor de toekenning van een beurs en anticumulatieregels van toepassing kunnen zijn. | Kamerstukken II 2023/24, 36410, nr. 15 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om besturen te verplichten om specifiek bij onderwijsvernieuwingen te laten zien hoe medezeggenschap vanaf het begin is betrokken en om dat mee te nemen in het accreditatiekader. | Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1084 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Krul en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om binnen de financiële kaders van het studiefinancieringsstelsel opties uit te werken waarmee studenten die onder het studievoorschotstelsel vielen een korting op hun studieschuld krijgen wanneer ze versneld aflossen; verzoekt de regering tevens om de informatievoorziening voor studenten te verbeteren, waaronder het opnemen van een banner «geld lenen kost geld» op de website van DUO; verzoekt de regering om samen met in ieder geval VNO-NCW en MKB-Nederland opties uit te werken waarmee werkgevers de mogelijkheid hebben om oud-studenten te helpen bij het afbetalen van hun schulden; verzoekt de regering om samen met (oud-)studenten opties uit te werken waardoor studenten geholpen worden om verstandige keuzes te maken bij het aangaan van een studielening en oud-studenten geholpen worden om verstandige keuzes te maken bij het (versneld) aflossen van hun lening; verzoekt de regering om dit plan in het eerste kwartaal van 2024 naar de Kamer te sturen. | Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1085 | De Tweede Kamer is over de eerste twee verzoeken uit de motie geïnformeerd met de brief van 21 december 2023 «Reactie op het amendement Omtzigt c.s. en diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 36). Over de andere twee verzoeken van deze motie wordt de Tweede Kamer voor de zomer van 2024 geïnformeerd. |
Motie van het lid Hertzberger c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om binnen acht weken een plan te maken met hoger onderwijsinstellingen met daarin concrete maatregelen die elke instelling afzonderlijk gaat nemen om het aandeel Engelstalige opleidingen stevig terug te dringen, waarbij rekening wordt gehouden met de arbeidsmarkt, studentenhuisvesting en regio. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 74 | Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
Motie van het lid Ergin c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te verkennen welke elementen uit het Stagepact mbo 2023–2027 toegepast kunnen worden bij het hbo en wo en een voorstel te doen toekomen om dit te implementeren. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 91 | Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
Motie van de leden Van der Woude en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de Minister van OCW te zorgen voor een onafhankelijke evaluatie van het programma Erkennen en Waarderen en die niet alleen te richten op draagvlak voor en voortgang van het programma, maar ook op impact op onze internationale positie in de wetenschap; verzoekt deze Minister tevens actief het gesprek te entameren tussen academici over verschillende perspectieven op selectie van topwetenschappers en topwetenschap. | Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 953 | De Tweede Kamer wordt in 2026 nader geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Wassenberg c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat de Kamer proeven op niet-humane primaten zo snel mogelijk, en veilig, naar nul wil afbouwen (unaniem aangenomen motie 32 336, nr. 57 van de leden Van Dekken en Heerema); constaterende dat de Minister van OCW de 40% reductie van het aantal dierproeven op apen de eerste stap noemde in de uitvoering van die motie (32 336, nr. 72); constaterende dat de reductie in 2025 gerealiseerd moet zijn; verzoekt de regering om in de loop van 2023 de opdracht te geven tot een onderzoek naar de mogelijkheid om het aantal proeven op niet-humane primaten verder te verlagen zonder dat dit gevolgen heeft voor het onderzoek dat strikt noodzakelijk is voor de bestrijding van levensbedreigende ziekten en uitbraken van infectieziekten die de volksgezondheid bedreigen, conform de wens van de Kamer (zoals verwoord in motie 32 336, nr. 57);) verzoekt de regering dit onderzoek te laten uitvoeren door onafhankelijke deskundigen. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 113 | De Tweede Kamer wordt in 2025 nader geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Wasenberg en Beckerman; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met de betrokken kennis- en onder-wijsinstellingen te onderzoeken hoe kennis over (en de toepassing van) systematic reviews vast onderdeel kan worden van medisch-biologische opleidingen | Kamerstukken II 2022/23, 32336, nr. 146 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Dekker-Abdulaziz; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in kaart te brengen wat de wettelijke, technische en financiële obstakels zijn die in de weg staan van een mogelijke archivering van het .nl-domein en hoe deze te overkomen, en de Kamer hierover te informeren in 2024. | Kamerstukken II 2023/24, 26643, nr. 1076 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Teunissen en Kostic; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met universiteiten een richtlijn op te stellen voor verantwoorde onderzoeksfinanciering. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 93 | Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
Motie van het lid Teunissen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om zo snel mogelijk een jaarlijks toenemend deel van het onderzoeksbudget voor het BPRC te oormerken als geld dat bestemd is voor proefdiervrije onderzoeks- en testmethoden. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 96 | Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
Motie Van Strien c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de staatssecretaris uiterlijk juni 2023 met een brede visie op volkscultuur te komen waarin zij de kansen en versterkingsmogelijkheden signaleert. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 41 | De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2024 nader over deze motie geïnformeerd. |
Motie Akerboom c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe concreet stappen gezet kunnen worden naar het verduurzamen van culturele instellingen en activiteiten, en de uitkomsten hiervan om te zetten in handvatten voor de sector. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 46 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 over deze motie geïnformeerd. |
Motie Klaver c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen of naast de middelen voor het nationaal slavernijmuseum middelen vrijgemaakt kunnen worden voor het versterken van bestaande museale voorzieningen of het opzetten van nieuwe museale voorzieningen in Suriname en het Caribische deel van het Koninkrijk en dit in samenspraak te doen met de bewoners van het Caribische deel van het Koninkrijk en Suriname. | Kamerstukken II 2022/23, 36284, nr. 13 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 over deze motie geïnformeerd met een brief die mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt gestuurd door de minister van BZK. |
Motie van het lid Leijten; De Tweede Kamer verzoekt de regering de Nederlandse verantwoordelijkheid bij het behoud van materieel en immaterieel erfgoed van de slavernij- en koloniale geschiedenis uit te drukken via langdurige betrokkenheid, waar mogelijk ook financieel, en hierover overleg te voeren en over de uitkomst de Kamer te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36284, nr. 27 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd met een brief die mede namens de staatssecretaris voor Cultuur en Media wordt gestuurd door de minister van BZK. |
Motie van de leden kwint en Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering spoedig te onderzoeken of en hoe er gekomen kan worden tot een investeringsverplichting of een heffing gericht op audiostreamingpartijen, met als doel het ondersteunen van de Nederlandse audiosector. | Kamerstukken II 2022/23, 36176, nr. 36 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over de motie. |
Motie van de leden Mohandis en Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering g om zorg te dragen dat de landelijke ambities op het gebied van cultuur zoals in de basisinfrastructuur 2025–2028 zijn geformuleerd in samenspraak met gemeenten te laten landen in de lokale basisinfrastructuur | Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 502 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe kan worden voorzien in professioneel muziek- en kunstonderwijs voor jongeren, de doorstroming van talent naar kunstvakopleidingen kan worden gestimuleerd, en de Kamer te informeren over de te nemen maatregelen. | Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 503 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Strien en Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering de aanstaande visie op volkscultuur vergezeld te laten gaan van een voorstel hoe juist ook binnen de BIS, via de cultuurregio’s en het Fonds voor Cultuurparticipatie en daarnaast ook breder via erfgoedgelden en de gelden achter het Verdrag van Faro, deze hartencultuur gestimuleerd en gefaciliteerd kan worden en een volwaardige plek kan krijgen binnen het beleid van OCW. | Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 506 | De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij het tot stand komen van de cultuurconvenanten 2025–2028 zich in te spannen voor heldere afspraken over onder andere de verplichting tot fair pay, jongerencultuur, maatschappelijk ondernemerschap en het borgen van het recht op en de toegankelijkheid tot culturele activiteiten, en deze onderwerpen te betrekken bij de ontwikkeling van een gemeenschappelijke cultuurvisie in aanloop naar de herziening van het stelsel in 2029. | Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 508 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Beckerman en Mohandis; De Tweede Kamer (overwegende dat de Raad voor Cultuur stelt dat publieksvoorlichting en participatie het fundament zijn van het archeologiebestel; constaterende dat de raad de geringe mate waarin het publiek in aanraking komt met archeologie hekelt en aanbevelingen doet om dit te verbeteren;) verzoekt de regering de aanbevelingen van de Raad voor Cultuur over te nemen en te komen tot:• een onderzoek naar publieksbereik van archeologie;• een structurele landelijke voorziening voor publieksbereik en participatie;• ondersteuning voor vrijwilligersorganisaties;en publiek en participatie toe te voegen aan de verplichtingen van een certificaathouder. | Kamerstukken II 2023/24, 31511, nr. 54 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Beckerman; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of gekomen moet worden tot een reddingsplan voor de maritieme archeologie, en de Kamer hier in 2024 over te informeren. | Kamerstukken II 2023/24, 31511, nr. 64 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Werner en Van Strien; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de vernieuwing van het financieringsstelsel voor monumentenzorg uitdrukkelijk het perspectief van vrijwilligers te betrekken. | Kamerstukken II 2023/24, 31511, nr. 59 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de vernieuwing van het financieringsstelsel voor monumentenzorg de fysieke toegankelijkheid van openbaar toegankelijke monumenten als toetsingscriterium in de subsidievoorwaarden mee te nemen. | Kamerstukken II 2023/24, 31511, nr. 60 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Wuite en Van der Graaf; De Tweede Kamer verzoekt de regering de restauratieopgave voor groot iconisch erfgoed, vergelijkbaar met de kanjerregeling, vooruitlopend aan de herziening van het financieringsstelsel monumenten voor de Voorjaarsnota aan de Kamer te zenden. | Kamerstukken II 2023/24, 31511, nr. 62 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie |
Motie van het lid Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering in 2024 een evaluatie uit te voeren naar de werking van de Monumentenwet BES;verzoekt de regering in gesprek te gaan met Sint-Eustatius en BZK om te inventariseren wat de stand van zaken rondom het oprichten van een monument is, en bij te staan met expertise waar het gaat om archeologisch onderzoek, erfgoedparticipatie rondom UNESCO-beleid en administratieve lasten, en de Kamer daar voor de OCW-begrotingsbehandeling over te informeren. | Kamerstukken II 2023/24, 31511, nr. 63 | De Tweede Kamer wordt na afronding van de evaluatie van de Monumentenwet BES verder geïnformeerd. |
Motie van het lid Van Zanten c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering verzoekt de regering om subsidiebeleid gericht op inclusie en diversiteit geen dwingend karakter te geven voor culturele instellingen; verzoekt de regering om te onderzoeken hoe cultuursubsidies evenrediger over Nederland kunnen worden verdeeld, zodat alle regio’s kunnen profiteren van culturele activiteiten en initiatieven. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 82 | Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
Motie van de leden Van der Velde en Wilders; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat de Limburgse, maar ook de Brabantse schutterijen een belangrijk onderdeel zijn van onze tradities en cultuur;) te onderzoeken wat er nodig en mogelijk is om deze culturele uitingen te behouden voor de toekomst. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr.105 | Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
Motie van het lid Belhaj c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met Suriname te verkennen op welke wijze het onderwijsbeleid voor jonge Surinamers die willen studeren in Nederland of in het Caribische gedeelte van het Koninkrijk (aan weerszijden) beter kan aansluiten, en te verkennen welke mogelijkheden er zijn om jonge talentvolle Surinamers die niet de financiële mogelijkheden hebben om te studeren, daarbij op weg te helpen. | Kamerstukken II 2022/23, 36284, nr. 5 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering in Europees verband te pleiten om een verbod in te voeren op het tracken van kinderen in het klaslokaal en Europese alternatieven te ontwikkelen voor de onderwijsproducten en -diensten van big tech, die gestoeld zijn op publieke waarden. | Kamerstukken II 2022/23, 32034, nr. 46 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 nader geïnformeerd. |
Motie van de leden Van den Berge, Snels en Renkema; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met fotografenverenigingen over het voorlichten van gebruikers van fotomateriaal op internet en over het hanteren van billijke tarieven en procedures in gevallen waar sprake is van onopzettelijke inbreuk op het auteursrecht. | Kamerstukken II, 2020/21, 35454, nr.10 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over de motie. |
Motie van de leden Van der Molen en De Vries; De Tweede Kamer verzoekt de regering deelname aan de Regeling Letterhoeke voort te zetten. | Kamerstukken II, 2020/21, 35570 VII, nr. 76 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over de motie. |
Motie van de leden Bevers en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering zorg te dragen voor een vorm van bestuurlijke samenwerking waarbij het duurzaam behoud van Tresoar en de bestaande financiële bijdrage daaraan worden geborgd. | Kamerstukken II 2022-23, 36200 VII, nr. 133 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over de motie. |
Motie van de leden Mohandis en Kwint; De Tweede Kamer (constaterende dat videoplatforms zoals Facebook, TikTok, Instagram en YouTube een groot marktaandeel in Nederland hebben en daarbij hoge advertentie-inkomsten genereren; constaterende dat in België deze videoplatforms ook vallen onder de stimuleringsregeling en hun bijdrage moeten leveren aan Vlaamse content; van mening dat iedereen die verdient aan Nederlandse content ook moet bijdragen aan de ontwikkeling ervan;) verzoekt de regering te onderzoeken hoe de Vlaamse regering dit heeft vormgegeven en hoe deze regeling eventueel toepasbaar zou kunnen zijn in Nederland, en de Kamer hierover te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36176, nr. 22 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over de motie. |
Motie Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet in overleg met de sector ervoor zorg te dragen dat de producties die via de investeringsverplichting het licht zullen zien, ook een bijdrage leveren aan het bereiken van fair pay binnen de Nederlandse audiovisuele sector. | Kamerstukken II 2022/23, 36176, nr. 23 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over de motie. |
Motie van de leden Werner en Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering om jaarlijks een overzicht naar de Kamer te sturen waarin staat welke producties afgelopen jaar onder de investeringsver-plichting vielen en hoe deze producties aan de criteria en genres voldoen zoals opgesteld in de Wet investeringsverplichting. | Kamerstukken II 2022/23, 36176, nr. 25 | De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over de motie. |
Motie van het lid Werner en Sjoerdsma; De Tweede Kamer (overwegende dat het vaker voorkomt dan gehoopt dat journalisten opgepakt worden bij demonstraties, wat een aantekening op het stafblad oplevert die er lastig vanaf te krijgen is; overwegende dat pas tijdens een zitting getoetst kan worden of een journalist terecht gebruik wil maken van zijn verschoningsrecht, wat de veiligheid van de journalist kan schaden; overwegende dat journalisten in beeld kunnen komen als bijvangst tijdens het aftappen van een verdachte en de wet bronbescherming dan niet van toepassing is; overwegende dat veel bedreigingen online plaatsvinden en het tijd wordt dat de platforms hiermee serieus aan de slag gaan door bijvoorbeeld een pilot te starten waar journalisten vrijwillig aan mee kunnen doen, waarbij platforms strenger gaan monitoren op bedreigingen en deze sneller worden verwijderd; overwegende dat we te maken hebben met desinformatie, waarbij de opkomst van AI het voor veel mensen lastiger maakt om de betrouw-baarheid vast te stellen en er daarom nagedacht moet worden over manieren om de onafhankelijkheid en betrouwbaarheid van de journalist te waarborgen;) verzoekt de regering te werken aan verdere verbetering van de persveiligheid- en vrijheid van journalisten en de vijf bovenstaande punten verder in kaart te brengen, en de Kamer voorafgaand aan de begroting 2024 over mogelijke oplossingen te informeren | Kamerstukken II 2022/23, 31777, nr. 41 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over de motie. |
Motie van het lid Sjoerdsma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om na het advies van de Raad voor Cultuur over koloniale archieven met Indonesië in gesprek te gaan over het overdragen van van Indonesiërs gestolen stukken uit het NEFIS archief. | Kamerstukken II 2022/23, 26049, nr. 102 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van Strien c.s.; De Tweede Kamer (van mening dat het totale lokale medialandschap juist versterkt kan worden door de mogelijkheden van samenwerking tussen privaat en publiek te bevorderen met maatregelen zoals de jongejournalistenregeling, openbare nieuwsdatabases, aanpassing dienstbaarheidsverbod en de introductie van spelregels in het lokale en regionale omroepstelsel naar Duits en Vlaams model, waarbij de focus van private en publieke media duidelijker is geformuleerd en minder overlapt;) verzoekt de regering om in kaart te brengen wat de effecten van de aangekondigde investeringen op het totale medialandschap zijn, dus ook op het verdienmodel van private lokale en regionale journalistiek;verzoekt de regering om in kaart te brengen wat er nodig is om het totale lokale medialandschap te versterken en te professionaliseren op een wijze dat alle aanbieders van lokaal en regionaal nieuws hiervan profiteren en de bovengenoemde voorstellen daarin mee te nemen; verzoekt de regering om de Kamer hier zo spoedig mogelijk over te informeren, in ieder geval uiterlijk medio 2024 en voordat wordt overgegaan tot vaststelling of verdeling van de bovengenoemde gelden. | Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. 288 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over de motie. |
Motie van de leden Werner en Van Strien; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met de distributeurs te zoeken naar een vaste zenderpositie voor de regio die het beste past in de huidige afspraken met de andere partijen in de keten. | Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. 290 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over de motie. |
Motie van de leden Martens-America en Keijzer; De Tweede Kamer verzoekt de regering een transparantieregister in te stellen waarin omroepen de kosten van elk tv- en radioprogramma vermelden, uitge-splitst naar kostensoort en met medeneming van externe producenten voor zover het besteding van publieke middelen betreft. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 59 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over de motie. |
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering indien het overleg met de sociale partners niet tot een bindende afspraak leidt in het wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid te regelen dat leraren bij goed functioneren na een jaar altijd een vast contract krijgen. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 82 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering met voorstellen te komen voor één cao voor het funderend onderwijs, die voortaan in rechtstreekse onderhandelingen tussen de Minister en de vakbonden tot stand komt. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 87 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Van Baarle en Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering met spoed een onafhankelijk en extern onderzoek uit te laten voeren naar de handhavingspraktijken van DUO en hierbij expliciet aandacht te hebben voor:• de totstandkoming van het algoritme, de validatie ervan en de mogelijk (indirect) discriminerende werking ervan in de praktijk;• de gegevenshuishouding en het vraagstuk van mogelijke zwarte lijsten;• de mogelijk (indirect) discriminerende werking van de persoonlijke beoordeling en de handhavingspraktijken, alsmede de bejegening hierin van onderzochten;• de vraag of het mogelijk is te bepalen wat de schade is geweest van de mogelijk (indirect) discriminerende werking op groepen betrokkenen.verzoekt de regering om, indien de uitkomst van het onderzoek hiertoe aanleiding geeft, de werkwijze aan te passen. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 238 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Paternotte en Pijpelink; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg te treden met de sociale partners in het primair en voortgezet onderwijs om te onderzoeken wat er nodig is om een sectorale stagevergoedingsregeling te krijgen, en de Kamer hierover terug te rapporteren. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 102 | Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
Motie van het lid Sylvana Simons c.s. De Tweede Kamer verzoekt de regering :• (kennis van de) verhalen over antikoloniale vrijheidsstrijders en verzetshelden uit de Nederlandse geschiedenis te laten opgraven, archiveren en onderzoeken;• bij dit onderzoek samen te werken met onder andere de in de constatering genoemde representatieve organisaties en een leidende onderzoeksrol voor hen te waarborgen;• de resultaten van deze onderzoeken op te nemen in de Nederlandse canon en te verankeren in het onderwijs. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 142 | De Tweede Kamer wordt in 2025 nader geïnformeerd over deze motie. |
Uitgevoerde moties |
Omschrijving van de toezegging | Vindplaats | Stand van zaken |
---|---|---|
tz_OCW_2017_38 Aan het einde van het jaar is het wetsvoorstel gereed om samenwerkingsverbanden te verplichten een doorzettingsmacht te regelen. | Debat [05-07-2017] - Voortgangsrapportage Passend Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
tz_OCW_2019_39 (Doorlopende toezegging waarbij de Tweede Kamer in de regel twee keer per jaar wordt geïnformeerd). De ministers informeren de Tweede Kamer voortaan elk halfjaar (in juni en december) over de voortgang met betrekking tot 'onderwijs en zorg', te beginnen in juni 2019. De eerstvolgende voortgangsrapportage zal onder meer ingaan op het onderwerp aanbesteding van zorg binnen het onderwijs. | Debat [21-02-2019] - AO Onderwijs en Zorg | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ2020-021 De Tweede Kamer ontvangt het wetsvoorstel inzake de doorzettingsmacht. | Debat [05-02-2020] - AO Onderwijs en Zorg | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ_OCW_2022_86 Inzake het aantal lesgebonden taken van leraren, maar ook de wet- en regelgeving over bijvoorbeeld bevoegdheden en examens: De minister informeert de Tweede Kamer daar dan in 2023 over, ook als uitkomst van een traject dat ze in de werkagenda met elkaar hebben afgesproken. | Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202207_095 Inzake de governance van de samenwerkingsverbanden: Begin 2023 brengt de minister een wetsvoorstel in internetconsultatie, waarin wordt geregeld dat interne toezichthouders bij een samenwerkingsverband ook echt onafhankelijk zijn. | Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202304-043 Bij de wetgeving over onderwijs en zorg wordt de doorzettingsmacht en de onafhankelijkheid hiervan meegenomen. | Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
202304041 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer informatie over snellere ondersteuning aan leerlingen. | Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
202304036 Voor het einde van het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de ambitie van inclusief onderwijs per 1 januari 2024. | Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202304-035 Vóór 1 juli a.s. wordt de ruimte voor de 0nderwijszorgarrangementen aan de Tweede Kamer schriftelijk medegedeeld. | Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-001 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer een terugkoppeling over de gesprekken inzake de toegankelijkheid van (digitale) leermiddelen. | Debat [31-05-2023] - Commissiedebat zorg en onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T02151 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Bijsterveld (CDA) en Kops (PVV), toe het percentage onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse taal pas te wijzigen na discussie met de Kamers over de resultaten van de evaluaties. | Debat [22-09-2015] - Wetsvoorstel Aanbieden van Onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse Taal voor het Primair Onderwijs | De Eerste Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ201911-185 Er is een wetsvoorstel in voorbereiding waarmee, op basis van het regeerakkoord, duidelijke eisen worden gesteld aan het beroep op de vrijstelling voor thuisonderwijs. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De uitvoering van deze toezegging hangt samen met de opvolging van het wetsvoorstel en de motie die verzoek de vrijstelling te schrappen (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 20). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03201 De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Pijlman (D66) en Sent (PvdA), toe dat alle stukken die betrekking hebben op de uitvoering en handhaving van het wetsvoorstel, zoals themaonderzoeken van de Inspectie van het Onderwijs en informatie over de ontwikkelingen rondom en de aanpak van antidemocratisch en anti-integratief gedachtegoed, niet alleen aan de Tweede Kamer maar ook aan de Eerste Kamer verstuurd zullen worden. | Debat [15-06-2021] - Debat inzake Wijziging van een aantal onderwijswetten ivm verduidelijking van burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs - Voortzetting van 8 juni 2021) | De Eerste Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03344 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Fiers (PvdA) en Van Apeldoorn (SP), toe om onderzoek te doen naar de effecten van een later aanmeldmoment voor de motivatie van leerlingen en dit mee te nemen in de evaluatie van het wetsvoorstel. | Debat [01-02-2022] - Plenair debat over aanpassingen in de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroom-toetsen en toetsen verbonden aan leerlingvolgsystemen en onderwijs-volgsystemen in het basisonderwijs (35.671) | De Tweede Kamer wordt voor het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03345 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe dat de Inspectie van het Onderwijs ook expliciet toezicht zal gaan houden op de kwaliteit van het onderwijs dat leerlingen na afname van de eindtoets ontvangen alsmede de onderwijstijd, dat dit zal worden gemonitord en in de evaluatie van het wetsvoorstel zal worden meegenomen. | Debat [01-02-2022] - Plenair debat over aanpassingen in de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroom-toetsen en toetsen verbonden aan leerlingvolgsystemen en onderwijs-volgsystemen in het basisonderwijs (35.671) | De Tweede Kamer wordt voor het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202203-012 Eind mei/begin juni ontvangt de Tweede Kamer het inspectierapport inzake de herstelopdracht aan Gomarus met een reactie van de minister. | Debat [09-03-2022] - Commissiedebat Sociale Veiligheid op school | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202206-112 Betreffende welke wetenschappelijke principes het beste werken in welke methode: Na de zomer komt de minister hierop terug bij de evaluatie van de gratis schoolboeken. | Debat [29-06-2022] - Tweeminutendebat Masterplan basisvaardigheden (CD 14/6) | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
(Kenmerk ?) De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2023 geïnformeerd over verschillende opties om binnen de grenzen van artikel 23 Grondwet te kijken naar het verbieden van (delen van) identiteitsverklaringen. | Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202302-179 Google heeft toegezegd om rond augustus 2023 een versie van Chrome gereed te hebben waarin alle privacyrisico's zijn weggenomen. De minister zal de Tweede Kamer dan informeren over de uitkomst daarvan. | Debat [01-02-2023] - Tweeminutendebat Digitalisering in het onderwijs (CD 1/12) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-094 Het wetsvoorstel inzake o.a. inhuur van uitzendkrachten in het onderwijs komt begin 2024 naar de Tweede Kamer. | Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-095 Voor het zomerreces komen de plannen over vve en kinderopvang in een gezamenlijke brief met de minister van SZW naar de Tweede Kamer. | Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-096 De Tweede Kamer wordt op de hoogte gehouden over een verkenning inzake een eventuele invoering van de leerplicht voor 4-jarigen. | Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202307-015 De Tweede Kamer zal jaarlijks rondom de Begrotingsbehandeling op de hoogte worden gehouden van de monitoring van het aantal leerlingen dat gebruik maakt van de tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen. | Debat [03-07-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. | De Tweede Kamer wordt voor het najaar 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202307-016 In 2023 wordt gestart met een toekomstverkenning naar een structureel kader voor nieuwkomersonderwijs. Het mbo wordt in deze verkenning meegenomen alsmede de doorstroming naar het regulier onderwijs en de positie van het openbaar onderwijs. De Tweede Kamer wordt in december 2023 per brief geïnformeerd over de eerste resultaten van deze verkenning en mogelijke contouren, waarbij ook een indicatie van een tijdpad wordt opgenomen. | Debat [03-07-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202307-017 Na de zomer 2023 wordt de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over de wijze waarop de aanpassing van de startdatum inzake de nieuwkomersbekostiging zal worden uitgevoerd en over de mogelijkheden van het nemen van tussentijdse maatregelen inzake deze bekostiging. | Debat [03-07-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202307-018 In het najaar van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de mogelijkheden tot het wegnemen van de knelpunten inzake de kleine scholentoeslag. | Debat [03-07-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03680 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden De Blécourt-Wouterse (VVD), Pijlman (D66), Verkerk (ChristenUnie) en een ingediende (en later ingetrokken) motie van het lid Schalk (SGP) (35920, K), toe dat terughoudendheid wordt betracht bij het toezicht op de uitvoering van de burgerschapsopdracht en de zorgplicht voor de veiligheid. Daarnaast zegt hij toe de wet inzake de wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met verduidelijking van de burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs (35352) in 2025 te evalueren en dan dit punt, de manier waarop de terughoudendheid van toezicht in de praktijk uitwerkt, daar expliciet in mee te nemen en tevens te bezien of de burgerschapsopdracht verduidelijking behoeft. De minister zal in een brief het een en ander nog toelichten wat betreft het onderzoekskader van de Inspectie van het Onderwijs. | Debat [06-06-2023] - Vervolg Eerste Kamer Debat Wetsvoorstel Bestuurlijk Intrumentarium - Antwoord regering & re-& dupliek (vervolg van debat van 30 mei en 5 juni) - (begin-/eindtijd onder voorbehoud) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03727 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Walenkamp (BBB), toe om met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten te spreken over of zij kansen ziet bij en creatieve ideeën heeft over het met voorrang verstrekken van woningen aan leraren. | Debat [26-09-2023] - Plenair debat in Wetsvoorstel «Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs» | De Eerste Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03725 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Apeldoorn (SP), toe om uit te zoeken om hoeveel kinderen van arbeidsmigranten en hoeveel kinderen van statushouders het gaat onder de nieuwkomers en dit mee te nemen in de contourenschets inzake de structurele bestendiging van het nieuwkomersonderwijs, die eind 2023 zal verschijnen. | Debat [26-09-2023] - Plenair debat in Wetsvoorstel «Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs» | De Eerste Kamer wordt voor het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ201604-092 In 2020 volgt de evaluatie van de Wet overheveling buitenonderhoud po. | Debat [19-04-2016] - VAO Onderwijshuisvesting PO/VO | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ201901-011 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over mogelijk onbedoelde effecten van de doordecentralisatie van huisvesting op de financiële reserves. | Debat [24-01-2019] - AO Leraren | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202111-061 Betreffende het sponsorconvenant: De minister kan toezeggen de Tweede Kamer te informeren op het moment dat we gaan starten (met de evaluatie). | Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-006 De Tweede Kamer ontvangt in het eerste kwartaal van 2023 de beleidsreactie op de eindrapportage van de Taskforce financiën en de uitwerking van de motie inzake het revolverend fonds voor de onderwijshuisvesting (Kamerstuk 36200 VIII, nr. 89). | Debat [01-12-2022] - Commissiedebat Onderwijshuisvesting en ventilatie van onderwijsgebouwen in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-007 In de eerste helft van 2023 ontvangt de Kamer de voorhang wijziging Bouwbesluit, waarin de verplichting voor het plaatsen van CO2-meters wordt opgenomen alsmede de nieuwe norm voor toegankelijkheid van schoolgebouwen naar aanleiding van Europese normen. | Debat [01-12-2022] - Commissiedebat Onderwijshuisvesting en ventilatie van onderwijsgebouwen in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-008 De Tweede Kamer wordt in de eerste helft van 2023 geïnformeerd over het advies van een groep van deskundigen over wat nodig is voor inclusief onderwijs en daarbij behorende huisvesting. | Debat [01-12-2022] - Commissiedebat Onderwijshuisvesting en ventilatie van onderwijsgebouwen in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202211-267 De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar 2023 een visiebrief op het beroepsonderwijs in het funderend onderwijs, waarin aandacht wordt besteed aan de wijze waarop praktische vaardigheden een stevige plek kunnen krijgen in de procedure van schooladvisering en doorstroomtoetsen. | Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-105 In de eerste helft van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief over het beroepsonderwijs, waarin ook ingegaan wordt op de visie op de gemengde en de theoretische leerweg. | Debat [13-12-2022] - Tweeminutendebat verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-092 In de loop van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de evaluatie door de Inspectie van het onderwijs over de predicaten «goed» en «excellent» met daarbij ook aandacht voor waardering van groei van zwakke scholen. | Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-093 De Tweede Kamer ontvangt eind 2023 een brief over hoe de onaangekondigde bezoeken door de Inspectie van het Onderwijs in de praktijk uitwerken. In de brief wordt de nieuwe werkwijze uiteengezet en worden concrete aantallen genoemd. | Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-095 Eind 2023 ontvangt de Tweede Kamer in de volgende voortgangsrapportage het nieuwe onderwijsresultatenmodel. In die rapportage wordt ook het beredeneerd (vs. berekend) oordeel van de Inspectie van het Onderwijs opgenomen. | Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-009 De Tweede Kamer ontvangt voor het zomerreces 2023 de visie op de toekomst van het funderend onderwijs. | Debat [22-05-2023] - Notaoverleg Curriculum funderend onderwijs en masterplan basisvaardigheden | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-010 De Tweede Kamer ontvangt in het najaar 2023 een reactie op het advies van de Stichting Platforms VMBO. | Debat [22-05-2023] - Notaoverleg Curriculum funderend onderwijs en masterplan basisvaardigheden | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-292 In het najaar 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over een alternatief voor de predicaten ‘goed’ en ‘excellent’. | Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-295 In de tweede helft van dit jaar ontvangt de Tweede Kamer een plan over hoe leraren zich als beroepsgrond (= beroepsgroep) beter en succesvol kunnen organiseren. | Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03270 De minister voor Rechtsbescherming zegt de Eerste Kamer toe, naar aanleiding van een vraag van het lid Karimi (GroenLinks), dat bij de evaluatie van de wet de assumptie - dat als de raad van commissarissen diverser wordt gemaakt, de raad van bestuur ook vanzelf diverser wordt - onderzocht zal worden en dat indien mocht blijken dat dit niet het geval is, er passend beleid komt. | Debat [14-09-2021] - Plenaire beh. Wijz. van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ivm het evenwichtiger maken van de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur en de RvC van grote naamloze en besloten vennootschappen | De Eerste Kamer wordt bij de tussenevaluatie van de topvrouwenwet in 2027 geïnformeerd over deze toezegging betrokken. |
Het kabinet gaat één keer per jaar rapporteren over de ontwikkelingen en de NLse inzet tav. zorgwekkende ontwikkelingen op gendergelijkheid, SRGR en gelijke rechten LHBTI-personen in de EU’. | Debat [06-12-2021] - WGO Begrotingsonderdeel Emancipatie | De Tweede Kamer wordt (jaarlijks) voor de zomer geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-028 De Tweede Kamer wordt in 2023 geïnformeerd over de pilots én de resultaten van de pilots inzake het betrekken van uitwerkingsgerechtigde en niet-uitkeringsgerechtigde vrouwen bij (in) de arbeidsmarkt. | Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 (verder) geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-033 Voor de zomer van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een beleidsreactie op het onderzoek in welke mate in Nederland niet-medisch noodzakelijke ingrepen plaatsvinden bij jonge intersekse kinderen. | Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 over deze toezegging geïnformeerd. |
TZ202212-034 Voor de zomer 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek door de Interdepartementale werkgroep inzake het wetsvoorstel Meerouderschap en meerpersoonsgezag. | Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202305-113 Eind van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een nadere concretisering van de doelen van het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. | Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202305-116 In het eerste kwartaal van 2024 ontvangt de Tweede Kamer de voortgangsbrief seksuele gezondheid, waarin ook aandacht zal zijn voor de rol van ouders bij weerbaarheid van kinderen bij seksueel grensoverschrijdend gedrag. (VWS). | Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202305-117 Minister Dijkgraaf informeert in het najaar van 2023 de Tweede Kamer over de uitkomsten van de gesprekken die hij voert met de Rutgers stichting. | Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202201-004 De minister informeert de Tweede Kamer twee jaar na de inwerkingtreding in 2023, in de zomer van 2025, in een tussenrapportage over de implementatie van het wetsvoorstel. Hij gaat daarin ook in op de wijze waarop er wordt omgegaan met studenten met een beperking of chronische ziekte en de rol van het ministerie. | Debat [27-01-2022] - Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs met het oog op de verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten | De Tweede Kamer wordt in 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging, middels een tussenrapportage over de implementatie van het wetsvoorstel. |
TZ202204-051 De rol van het Nederlands heeft grote aandacht. Samen met minister Wiersma zal minister Dijkgraaf daar in het kader van de onderwijsagenda Caribisch Nederland uitgebreid aandacht aan besteden. Hij verwacht dan ook in het derde kwartaal van 2022 de Tweede Kamer hierover verder te rapporteren. | Debat [20-04-2022] - Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES in verband met uitbreiding van de uitzonderingsmogelijkheid om het onderwijs en de examens van mbo-opleidingen op Bonaire in het Papiaments aan te bieden | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202206-068 De minister gaat na de zomer onder andere ook werken aan een langeretermijnvisie voor het vervolgonderwijs. Hij wil daarbij niet alleen het ho, maar ook heel nadrukkelijk het mbo betrekken. | Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202206-075 Na de zomer komt er een kabinetsvisie over de doorstroom in de beroepskolom, van het vo naar het mbo en het hbo. Hierin wordt ook ingaan op de gevraagde langetermijnvisie op het vervolgonderwijs, waarin meer waardering is voor beroepsonderwijs en praktische vaardigheden. | Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202206-106 (was kenmerk: tz_OCW_2022_106) In de «Toekomstverkenning hoger onderwijs» gaat de minister in: Op de ontwikkelingen rond de Bologna-afspraken (o.a. uitstroom bachelor naar arbeidsmarkt); Op bruikbare ervaringen met internationalisering voor het mbo. | Debat [30-06-2022] - Commissiedebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en Wetenschap | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202211-150 In de Toekomstverkenning mbo worden ook de mogelijkheden van «hybride» docentschap meegenomen, evenals eventuele financiële stimuleringsmogelijkheden. Ook wordt hierin aandacht besteed aan ondersteuningsbehoeften van mbo-studenten die zijn doorgestroomd vanuit het passend onderwijs. | Debat [09-11-2022] - Commissiedebat MBO | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202303-003 De schoolkostenmonitor komt, inclusief de beleidsreactie, voor de zomer. | Debat [16-02-2023] - Commissiedebat Macrodoelmatigheid mbo | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03626 De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe dat hij de vraag of het overzicht met maatregelen voor jongeren zoals beschreven in de Tweede Kamerbrief van 13 april 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 35 883, nr. 2) ‒ met daarin onder andere maatregelen voor mbo versus hbo en universitair onderwijs ‒ geactualiseerd kan blijven worden en aan de Kamers kan worden aangeboden, naar de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zal doorgeleiden en met hem in gesprek hierover zal gaan. | Debat [30-05-2023] - Eerste Kamer debat over de behandeling van het wetsvoorstel voor de basisbeurs in het hoger onderwijs | De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03678 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te vragen de uitkomsten van de discussie met de Tweede Kamer over het adviesrapport ‘Burgerschapsonderwijs in een veranderende samenleving’ (Kamerstukken II 2022/23, 31 524, nr. 564), dat de kwaliteit van het burgerschapsonderwijs in het mbo betreft, met de Eerste Kamer te delen. | Debat [06-06-2023] - Vervolg Eerste Kamer Debat Wetsvoorstel Bestuurlijk Intrumentarium - Antwoord regering & re-& dupliek (vervolg van debat van 30 mei en 5 juni) - (begin-/eindtijd onder voorbehoud) | De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202309-044 Bij de indiening van het wetsvoorstel over burgerschap bij de Tweede Kamer, wordt door de regering ook gemotiveerd wat de aanvullende functie van een instellingsexamen kan zijn. | Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202309-045 Begin 2024 stuurt de minister het adviesrapport van de expertgroep over herijking van de kwalificatie-eisen Nederlands in het mbo naar de Tweede Kamer inclusief de beleidsreactie. | Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202309-046 Begin 2024 stuurt de minister een voortgangsbrief basisvaardigheden waarin onder meer wordt opgenomen hoe het taalonderwijs beter kan aansluiten op de ontwikkeling van de mbo-student. | Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202309-047 Begin 2024 komt de minister met een voorstel voor een bevoegdhedenstructuur basisvaardigheden mbo. | Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202309-048 De externe verkenning praktijkonderzoek mbo wordt in het voorjaar 2024 naar de Tweede Kamer toegestuurd. | Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202309-050 In 2024 geeft de minister een concreter beeld over wat een realistisch tijdpad is voor het uitbreiden van de Subsidieregeling praktijkleren en uitbreiding subsidievoorwaarden naar Bonaire. Ook wordt dan onderzocht in hoeverre de subsidieregeling is uit te breiden naar Sint Eustatius en Saba. | Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202309-051 De minister verkent de mogelijkheden of reeds betaald lesgeld door mbo’ers kan worden gerestitueerd als zij vroegtijd hun opleiding beëindigen en geeft hierover voor de zomer 2024 een terugkoppeling aan de Tweede Kamer. | Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T01480 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Koole (PvdA) en Ganzevoort (GL), toe dat het comprimeren van deeltijdstudies niet ten koste mag gaan van de kwaliteit en dat dit aan de onderwijsinstellingen wordt gecommuniceerd. | Debat [17-04-2012] - Mondeling overleg met de Staatssecretaris inzake de uitvoering van de motie Ganzevoort c.s. (Eerste Kamerstuk 32 618, I) | Hierover is en wordt gecommuniceerd met de onderwijsinstellingen. Dit is een toezegging waaraan ook in de toekomst zal blijven worden voldaan. |
TZ202002-025 De Tweede Kamer ontvangt een brief over de uitwerking van het plan van hbo-instellingen inzake beroepsmasters in het hbo. | Debat [10-02-2020] - Notaoverleg Strategische Agenda hoger onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202111-049 (Kenmerk was: tz_OCW_2021_49) Op basis van de evaluatie van de coronaperiode (die evaluatie komt in het voorjaar beschikbaar) wil de minister graag met de onderwijskoepels en de instellingen, maar ook met studentenorganisaties uitdenken hoe ze tot een gebalanceerde visie kunnen komen inzake de balans tussen digitaal en fysiek onderwijs. | Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202204-045 De Tweede Kamer ontvangt een schriftelijke reactie op de vraag over het Profileringsfonds | Debat [11-04-2022] - Notaoverleg hoofdlijnenbrief Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs en onderzoek (HO en WO) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202206-077 De Tweede Kamer ontvangt een brief over de instroomnorm voor pabo's. | Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202210_138 De minister informeert de Tweede Kamer per brief over de mogelijkheden van en de wijze waarop een uniforme regeling voor het hoger onderwijs kan worden ingevoerd, waarin wordt geregeld het tijdstip wanneer een studie is volbracht in relatie tot het recht op collegeldrestitutie. Dit mede naar aanleiding van de verkenning van de Vereniging van Hogescholen en Universiteiten van Nederland, die eind december 2022 wordt verwacht. | Debat [19-10-2022] - Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de invoering van nieuwe betaalmethoden in het openbaar vervoer (36126) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202211-265 De Tweede Kamer wordt in de loop van 2023 geïnformeerd over het plan van hogescholen over de uitbreiding van het aanbod van praktijkgerichte masters. | Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-297 Dit najaar ontvangt de Tweede Kamer een inhoudelijke reactie op het rapport van de Inspectie van het Onderwijs over de rechtsstructuren van instellingen. | Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-305 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief over de selectie(procedure) bij instellingen in het hoger onderwijs, waarin verdere duiding wordt gegeven hoe met selectie kan worden omgegaan in het kader van kansengelijkheid en toegankelijkheid van het hoger onderwijs. | Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202310-067 De minister gaat samen met de Vereniging Hogescholen en met de docenten die het manifest hebben geschreven in gesprek om te kijken of de ontwikkeling van een protocol onderwijsvernieuwing mogelijk is. De Tweede Kamer wordt over de uitkomsten van deze gesprekken in het voorjaar 2024 geïnformeerd. | Debat [11-10-2023] - Commissiedebat Onderwijskwaliteit in het hoger onderwijs (Nieuwe onderwijsmethode bij Fontys Hogeschool) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202310-068 De minister komt in het voorjaar 2024 met een inhoudelijke beleidsreactie op het rapport Onderzoek accreditatiestelsel hoger onderwijs van de Inspectie van het Onderwijs, waarin ook de aanbevelingen die de inspectie doet in relatie tot de invoering van de instellingsaccreditatie worden meegenomen in het vervolgproces rondom de uitwerking van instellingsaccreditatie. | Debat [11-10-2023] - Commissiedebat Onderwijskwaliteit in het hoger onderwijs (Nieuwe onderwijsmethode bij Fontys Hogeschool) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T02448 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Martens (CDA), Bruijn (VVD) en Nooren (PvdA), toe over twee jaar met de VSNU en het Rectoren College te overleggen over de uitbreiding van het ius promovendi, over vijf jaar de wetswijziging te evalueren en die mee te nemen bij de Balans van de wetenschap in 2022. De naleving van de handreiking, het transnationale aspect, het toenemende aantal Engelstalige masteropleidingen en de aansluiting van die opleidingen op de beroepspraktijk worden daarbij betrokken. | Debat [06-06-2017] - Debat bevordering Internationalisering in het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek | De Eerste Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
TZ202211-263 De uitwerking van de visie op jonge onderzoekers wordt in de tweede helft van 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd. | Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202304-180 De minister informeert de Tweede Kamer in het najaar over de gesprekken tussen de NWO en de Radboud universiteit over de financiering van HFML-Helix. | Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202304-184 De tussentijdse evaluatie van het nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek wordt in het najaar met de Tweede Kamer gedeeld. | Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202304-185 In het najaar informeert de minister de Tweede Kamer over de internationale vergelijking m.b.t. selecteren van onderzoek en de impact van afwijking van de internationale norm. | Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202304-186 De visie op jonge onderzoekers wordt in het najaar van 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd. | Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-294 Voor het einde van het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de algemene uitkomsten van het onderzoek naar de loyaliteitsverklaringen van Chinese promovendi. | Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T02203 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schnabel (D66), toe rapporten van deskundigencommissies met betrekking tot de vervreemding van cultuurgoederen door andere publiekrechtelijke rechtspersonen dan gemeenten, provincies en Rijk in principe openbaar te maken als die aan haar toegezonden zijn. | Debat [08-12-2015] - Erfgoedwet (definitief) | De Erfgoedwet trad op 1 juli 2016 in werking. Bij het uitbrengen van rapportages door deskundigencommissies worden deze gedeeld met de Eerste Kamer en worden deze op de website van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed gepubliceerd. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar per brief geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202211166 De Tweede Kamer wordt in 2023 per brief geïnformeerd over de evaluatie naar de werking van het immaterieel erfgoedveld (UNESCO), welke knelpunten daarbij zichtbaar zijn en welke mogelijkheden er zijn om deze aan te pakken. | Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 met de brief immaterieel erfgoed met als bijlage de beleidsvisie geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202307-011 De Tweede Kamer wordt voor het WGO Cultuur d.d. 6 november 2023 op de hoogte gehouden van de pilot en de status van het project inzake de motie Van Strien betreffende de ‘maatschappelijke impact’ van instellingen in het aanvraag- en verantwoordingsproces van de nieuwe BIS (Kamerstuk 32 820, nr. 473). | Debat [29-06-2023] - Commissiedebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202307-012 De Tweede Kamer wordt voor het WGO Cultuur d.d. 6 november 2023 geïnformeerd over de aanpak van de nulmeting naar de toegankelijkheid en deelname van mensen met een beperking in de cultuursector. | Debat [29-06-2023] - Commissiedebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202307-014 De Tweede Kamer ontvangt na de zomer 2023 een brief waarin een verduidelijking op de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de fondsen inzake amateur/professional wordt gegeven. | Debat [06-07-2023] - Tweeminutendebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS) (CD 29/6) | De Tweede Kamer is op 21 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd de kamerbrief moties en toezeggingen cultuur (Kamerstukken I 2023/24, 32820, nr. 515) |
TZ202310-035 De visie immaterieel erfgoed wordt in het 1e kwartaal van 2024 naar de Tweede Kamer gestuurd. | Debat [04-10-2023] - Commissiedebat Erfgoed | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202310-038 De staatssecretaris neemt de restauratie van kerktorens mee in de verkenning financiering monumentenzorg, waarover de Tweede Kamer in 2024 wordt geïnformeerd. | Debat [04-10-2023] - Commissiedebat Erfgoed | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202310-040 De staatssecretaris gaat in gesprek met rijksmusea en de RCE over toegankelijkheid en neemt dit mee in het kenniscentrum toegankelijkheid en koppelt dit in het eerste kwartaal van 2024 terug aan de Tweede Kamer. | Debat [04-10-2023] - Commissiedebat Erfgoed | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202310-141 De minister informeert de Tweede Kamer begin 2024 over de lopende onderzoeken rondom stagevergoedingen in het hoger onderwijs en zal hierbij ook zijn inzet met de Kamer delen. In afwachting daarvan zal hij de Tweede Kamer nog voor het tweeminutendebat informeren over een aantal vragen die over dit onderwerp tijdens het debat zijn gesteld door de aanwezig leden. | Debat [18-10-2023] - Commissiedebat Rapport «Schaduwdansen» over grensoverschrijdend gedrag in de danssector’ | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03479 Overleg/debat van de Commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V). De Staatssecretaris voor Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe schriftelijk te reageren hoe persoonlijke belangen worden gewogen in verhouding tot de openbare toegankelijkheid van archiefstukken van de overheid. | Debat [21-06-2022] - debat over de staat van de rechtsstaat, en over: het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022 (35925 VI) | De uitvoering van de motie ligt primair bij de Minister van Justitie en Veiligheid. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202211-161 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer van 2023 een meerjarenplan, waarin de rol van de culturele en creatieve sector bij maatschappelijke opgaven verder wordt uitgewerkt. Hierbij wordt zowel de inzet van ontwerp en ontwerpend onderzoek bij maatschappelijke opgaven als de inzet van creativiteit, kunst en cultuur bij maatschappelijke opgaven, zoals in de zorg en het sociale domein, opgenomen en bovendien het onderwerp wat cofinanciering door andere departementen concreet kan inhouden. | Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur | De Tweede Kamer wordt na het aantreden van een volgend kabinet geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202211-290 Voor de zomer 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de gesprekken met de NPO en collegeomroepen die gaan over de arbeidsmarktpositie van personen die werkzaam zijn bij en voor de omroepen. | Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media | De Tweede Kamer wordt vóór het zomerreces 2024 geïnformeerd over de uitvoering van de toezegging. |
TZ202211-291 De Algemene Rekenkamer wordt verzocht om een vervolgonderzoek te doen naar de mate waarin de gedane aanbevelingen uit het rapport van de Algemene Rekenkamer van 10 december 2019 (Kamerstuk 32 827, nr. 180) door de NPO zijn opgevolgd. | Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202303-075 en TZ202304-054 De Tweede Kamer ontvangt een brief waarin wordt uiteengezet of bij deze voorgestelde wetswijziging Caribisch Nederland is meegenomen en indien dit niet het geval is, waarom dit wetsvoorstel niet van toepassing is op Caribisch Nederland. | Debat [22-03-2023] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176) | De Tweede Kamer wordt vóór de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ20223-077 De Tweede Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de hoeveelheid, omvang en inhoud van talentprogramma's van streamingdiensten. | Debat [22-03-2023] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over de uitvoering van deze toezegging. |
202304056 De Tweede Kamer ontvangt een evaluatieplan, waarin wordt uitgewerkt welke aspecten bij de evaluatie worden betrokken. | Debat [22-03-2023] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 nader geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202305-134 De Tweede Kamer ontvangt begin 2024 de modelselectielijst voor chatberichten. | Debat [24-05-2023] - Archivering van stukken door bewindspersonen onder de archiefwet en de | De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2024 nader geïnformeerd over de toezegging. |
TZ202306-033 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de gesprekken van de staatssecretaris van OCW met de NVJ en mogelijk ook met de Raad voor de Journalistiek over hoe zelfregulering in de journalistiek kan worden versterkt en of de overheid de juiste accreditatie hanteert. | Debat [01-06-2023] - Debat persvrijheid en persveiligheid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-034 De Tweede Kamer wordt volgend voorjaar in de voortgangsrapportage geïnformeerd over de definitieve uitkomsten inzake de motie van het lid Kwint om te onderzoeken hoe de pluriformiteit van het media-aanbod kan worden gewaarborgd (Kamerstuk 32 827, nr. 236). | Debat [01-06-2023] - Debat persvrijheid en persveiligheid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer geïnformeerd over de toezegging. |
TZ202306-035 De Tweede Kamer wordt per brief geïnformeerd wat de rol van de staatssecretaris van OCW is bij het tegengaan van desinformatie. | Debat [01-06-2023] - Debat persvrijheid en persveiligheid | De Tweede Kamer wordt na het aanstellen van een nieuw kabinet geïnformeerd over de uitvoering van de toezegging. |
TZ202307-013 In de meerjarenbrief, die Tweede Kamer in oktober 2023 ontvangt, zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over het meefinancieren van cultuur door andere departementen. | Debat [29-06-2023] - Commissiedebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS) | De Tweede Kamer wordt bij een volgend kabinet geïnformeerd. |
202310-021 De Kamer wordt mei 2024 geïnformeerd over de journalistieke alliantie tussen de RPO en NLPO. | Debat [05-10-2023] - Commissiedebat Lokale, Regionale en Streekomroepen | De Tweede Kamer wordt voor de zomer geïnformeerd over de toezegging. |
TZ202310-020 De visie van de staatssecretaris inzake het vervolg van het traject «versterking lokale journalistiek door samenwerking» wordt dit jaar aan de Tweede Kamer gestuurd. | Debat [05-10-2023] - Commissiedebat Lokale, Regionale en Streekomroepen | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202310-023 De staatssecretaris zal de mogelijke effecten van de regelingen op de private media in kaart brengen en de Tweede Kamer hierover medio 2024 een brief sturen. Tevens wordt in deze brief het dienstbaarheidsverbod en het Duits en Vlaamse model meegenomen. | Debat [05-10-2023] - Commissiedebat Lokale, Regionale en Streekomroepen | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202310-024 De vindbaarheid van regionale omroepen wordt meegenomen in de brief inzake due prominence. | Debat [05-10-2023] - Commissiedebat Lokale, Regionale en Streekomroepen | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03750 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks-PvdA), toe te bezien of de huidige monitoring inzake de inkomenspositie van makers in de av-sector voldoende beeld geeft of dat nog extra onderzoek nodig is. In gesprek met de procesbegeleider en de vertegenwoordigers van de makers wordt gewezen op de risico’s van de samenloop van de investeringsverplichting en de auteursrechtenvergoeding. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2026 geïnformeerd. |
T03751 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks-PvdA), toe dat zij de streamers opnieuw zal vragen om inzicht te geven in de investeringscijfers over de jaren vóór 2024. Deze cijfers worden de Eerste Kamer toegezonden. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2026 geïnformeerd. |
T03752 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks-PvdA), toe de ontwerp-AMvB ter uitvoering van de wet aan de Eerste Kamer aan te bieden. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2026 geïnformeerd. |
T03753 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe te onderzoeken of videosharingplatforms onder het bereik van de investeringsverplichting kunnen worden gebracht en dit mee te nemen bij de evaluatie na drie jaar. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2026 geïnformeerd. |
T03754 De staatssecretaris van Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe de mogelijkheid van een accountantsverklaring als bewijs van het voldoen aan de investeringsverplichting, in de uitwerking van de ministeriële regeling nadrukkelijk mee te nemen. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2026 geïnformeerd. |
T03755 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe de mogelijkheid van het bundelen van de verplicht te investeren gelden van de streamers met de budgetten van de publieke omroep mee te nemen bij de reactie op het rapport van het Adviescollege Publieke Omroep (adviescollege-Van Geel). | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2026 geïnformeerd. |
T03756 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe filmmakers te betrekken bij de evaluatie en in het evaluatieplan, dat in het eerste kwartaal van 2024 naar de Eerste Kamer wordt verstuurd, de wijze van betrokkenheid op te nemen. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer wordt voor de zomer 2026 geïnformeerd. |
T03757 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks-PvdA), toe om in het evaluatieplan mee te nemen dat de investeringsverplichting enkel geldt voor media-instellingen die commerciële diensten op aanvraag aanbieden en niet geldt voor het aanbieden van lineaire diensten, en te bezien of dit in de toekomst mogelijk aangepast moet worden. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer voor de zomer 2026 geïnformeerd. |
T03758 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Walenkamp (BBB), toe bij de eerstvolgende wetswijziging ‒ waarvoor zo snel als mogelijk een wetsvoorstel zal worden ingediend ‒ ook streektalen, zoals het Nedersaksisch en het Limburgs, in artikel 3.29f van de Mediawet 2008 op te nemen. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer voor de zomer 2026 geïnformeerd. |
T02245 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe dat zowel het rapport van de inspectie over de deugdelijkheidseisen als het rapport over de bevindingen (het stimulerende deel) openbare stukken zijn. | 24 september 2015. Behandeling 33.862 Initiatiefvoorstel-Bisschop, Van Meenen en Rog Doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht. | De rapporten van de Inspectie van het onderwijs over de deugdelijkheidseisen en over de bevindingen (het stimulerende deel) zijn en blijven bij de Inspectie opvraagbare openbare stukken. |
tz_OCW_2015_218 In de tweede helft van 2016 ontvangt de Tweede Kamer een verkennende studie over faillissement van scholen. | Debat [07-12-2015] - Notaoverleg over de initiatiefnota van het lid Straus: Krimp in het voortgezet onderwijs - van kramp naar kans | De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2024 per brief verder geïnformeerd over deze toezegging. |
Omschrijving van de toezegging | Vindplaats | Stand van zaken |
---|---|---|
tz_OCW_2017_38 Aan het einde van het jaar is het wetsvoorstel gereed om samenwerkingsverbanden te verplichten een doorzettingsmacht te regelen. | Debat [05-07-2017] - Voortgangsrapportage Passend Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
tz_OCW_2019_39 (Doorlopende toezegging waarbij de Tweede Kamer in de regel twee keer per jaar wordt geïnformeerd). De ministers informeren de Tweede Kamer voortaan elk halfjaar (in juni en december) over de voortgang met betrekking tot 'onderwijs en zorg', te beginnen in juni 2019. De eerstvolgende voortgangsrapportage zal onder meer ingaan op het onderwerp aanbesteding van zorg binnen het onderwijs. | Debat [21-02-2019] - AO Onderwijs en Zorg | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ2020-021 De Tweede Kamer ontvangt het wetsvoorstel inzake de doorzettingsmacht. | Debat [05-02-2020] - AO Onderwijs en Zorg | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ_OCW_2022_86 Inzake het aantal lesgebonden taken van leraren, maar ook de wet- en regelgeving over bijvoorbeeld bevoegdheden en examens: De minister informeert de Tweede Kamer daar dan in 2023 over, ook als uitkomst van een traject dat ze in de werkagenda met elkaar hebben afgesproken. | Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202207_095 Inzake de governance van de samenwerkingsverbanden: Begin 2023 brengt de minister een wetsvoorstel in internetconsultatie, waarin wordt geregeld dat interne toezichthouders bij een samenwerkingsverband ook echt onafhankelijk zijn. | Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202304-043 Bij de wetgeving over onderwijs en zorg wordt de doorzettingsmacht en de onafhankelijkheid hiervan meegenomen. | Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
202304041 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer informatie over snellere ondersteuning aan leerlingen. | Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
202304036 Voor het einde van het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de ambitie van inclusief onderwijs per 1 januari 2024. | Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202304-035 Vóór 1 juli a.s. wordt de ruimte voor de 0nderwijszorgarrangementen aan de Tweede Kamer schriftelijk medegedeeld. | Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-001 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer een terugkoppeling over de gesprekken inzake de toegankelijkheid van (digitale) leermiddelen. | Debat [31-05-2023] - Commissiedebat zorg en onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T02151 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Bijsterveld (CDA) en Kops (PVV), toe het percentage onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse taal pas te wijzigen na discussie met de Kamers over de resultaten van de evaluaties. | Debat [22-09-2015] - Wetsvoorstel Aanbieden van Onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse Taal voor het Primair Onderwijs | De Eerste Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ201911-185 Er is een wetsvoorstel in voorbereiding waarmee, op basis van het regeerakkoord, duidelijke eisen worden gesteld aan het beroep op de vrijstelling voor thuisonderwijs. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De uitvoering van deze toezegging hangt samen met de opvolging van het wetsvoorstel en de motie die verzoek de vrijstelling te schrappen (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 20). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03201 De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Pijlman (D66) en Sent (PvdA), toe dat alle stukken die betrekking hebben op de uitvoering en handhaving van het wetsvoorstel, zoals themaonderzoeken van de Inspectie van het Onderwijs en informatie over de ontwikkelingen rondom en de aanpak van antidemocratisch en anti-integratief gedachtegoed, niet alleen aan de Tweede Kamer maar ook aan de Eerste Kamer verstuurd zullen worden. | Debat [15-06-2021] - Debat inzake Wijziging van een aantal onderwijswetten ivm verduidelijking van burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs - Voortzetting van 8 juni 2021) | De Eerste Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03344 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Fiers (PvdA) en Van Apeldoorn (SP), toe om onderzoek te doen naar de effecten van een later aanmeldmoment voor de motivatie van leerlingen en dit mee te nemen in de evaluatie van het wetsvoorstel. | Debat [01-02-2022] - Plenair debat over aanpassingen in de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroom-toetsen en toetsen verbonden aan leerlingvolgsystemen en onderwijs-volgsystemen in het basisonderwijs (35.671) | De Tweede Kamer wordt voor het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03345 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe dat de Inspectie van het Onderwijs ook expliciet toezicht zal gaan houden op de kwaliteit van het onderwijs dat leerlingen na afname van de eindtoets ontvangen alsmede de onderwijstijd, dat dit zal worden gemonitord en in de evaluatie van het wetsvoorstel zal worden meegenomen. | Debat [01-02-2022] - Plenair debat over aanpassingen in de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroom-toetsen en toetsen verbonden aan leerlingvolgsystemen en onderwijs-volgsystemen in het basisonderwijs (35.671) | De Tweede Kamer wordt voor het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202203-012 Eind mei/begin juni ontvangt de Tweede Kamer het inspectierapport inzake de herstelopdracht aan Gomarus met een reactie van de minister. | Debat [09-03-2022] - Commissiedebat Sociale Veiligheid op school | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202206-112 Betreffende welke wetenschappelijke principes het beste werken in welke methode: Na de zomer komt de minister hierop terug bij de evaluatie van de gratis schoolboeken. | Debat [29-06-2022] - Tweeminutendebat Masterplan basisvaardigheden (CD 14/6) | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
(Kenmerk ?) De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2023 geïnformeerd over verschillende opties om binnen de grenzen van artikel 23 Grondwet te kijken naar het verbieden van (delen van) identiteitsverklaringen. | Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202302-179 Google heeft toegezegd om rond augustus 2023 een versie van Chrome gereed te hebben waarin alle privacyrisico's zijn weggenomen. De minister zal de Tweede Kamer dan informeren over de uitkomst daarvan. | Debat [01-02-2023] - Tweeminutendebat Digitalisering in het onderwijs (CD 1/12) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-094 Het wetsvoorstel inzake o.a. inhuur van uitzendkrachten in het onderwijs komt begin 2024 naar de Tweede Kamer. | Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-095 Voor het zomerreces komen de plannen over vve en kinderopvang in een gezamenlijke brief met de minister van SZW naar de Tweede Kamer. | Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-096 De Tweede Kamer wordt op de hoogte gehouden over een verkenning inzake een eventuele invoering van de leerplicht voor 4-jarigen. | Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202307-015 De Tweede Kamer zal jaarlijks rondom de Begrotingsbehandeling op de hoogte worden gehouden van de monitoring van het aantal leerlingen dat gebruik maakt van de tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen. | Debat [03-07-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. | De Tweede Kamer wordt voor het najaar 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202307-016 In 2023 wordt gestart met een toekomstverkenning naar een structureel kader voor nieuwkomersonderwijs. Het mbo wordt in deze verkenning meegenomen alsmede de doorstroming naar het regulier onderwijs en de positie van het openbaar onderwijs. De Tweede Kamer wordt in december 2023 per brief geïnformeerd over de eerste resultaten van deze verkenning en mogelijke contouren, waarbij ook een indicatie van een tijdpad wordt opgenomen. | Debat [03-07-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202307-017 Na de zomer 2023 wordt de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over de wijze waarop de aanpassing van de startdatum inzake de nieuwkomersbekostiging zal worden uitgevoerd en over de mogelijkheden van het nemen van tussentijdse maatregelen inzake deze bekostiging. | Debat [03-07-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202307-018 In het najaar van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de mogelijkheden tot het wegnemen van de knelpunten inzake de kleine scholentoeslag. | Debat [03-07-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03680 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden De Blécourt-Wouterse (VVD), Pijlman (D66), Verkerk (ChristenUnie) en een ingediende (en later ingetrokken) motie van het lid Schalk (SGP) (35920, K), toe dat terughoudendheid wordt betracht bij het toezicht op de uitvoering van de burgerschapsopdracht en de zorgplicht voor de veiligheid. Daarnaast zegt hij toe de wet inzake de wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met verduidelijking van de burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs (35352) in 2025 te evalueren en dan dit punt, de manier waarop de terughoudendheid van toezicht in de praktijk uitwerkt, daar expliciet in mee te nemen en tevens te bezien of de burgerschapsopdracht verduidelijking behoeft. De minister zal in een brief het een en ander nog toelichten wat betreft het onderzoekskader van de Inspectie van het Onderwijs. | Debat [06-06-2023] - Vervolg Eerste Kamer Debat Wetsvoorstel Bestuurlijk Intrumentarium - Antwoord regering & re-& dupliek (vervolg van debat van 30 mei en 5 juni) - (begin-/eindtijd onder voorbehoud) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03727 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Walenkamp (BBB), toe om met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten te spreken over of zij kansen ziet bij en creatieve ideeën heeft over het met voorrang verstrekken van woningen aan leraren. | Debat [26-09-2023] - Plenair debat in Wetsvoorstel «Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs» | De Eerste Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03725 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Apeldoorn (SP), toe om uit te zoeken om hoeveel kinderen van arbeidsmigranten en hoeveel kinderen van statushouders het gaat onder de nieuwkomers en dit mee te nemen in de contourenschets inzake de structurele bestendiging van het nieuwkomersonderwijs, die eind 2023 zal verschijnen. | Debat [26-09-2023] - Plenair debat in Wetsvoorstel «Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs» | De Eerste Kamer wordt voor het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ201604-092 In 2020 volgt de evaluatie van de Wet overheveling buitenonderhoud po. | Debat [19-04-2016] - VAO Onderwijshuisvesting PO/VO | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ201901-011 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over mogelijk onbedoelde effecten van de doordecentralisatie van huisvesting op de financiële reserves. | Debat [24-01-2019] - AO Leraren | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202111-061 Betreffende het sponsorconvenant: De minister kan toezeggen de Tweede Kamer te informeren op het moment dat we gaan starten (met de evaluatie). | Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-006 De Tweede Kamer ontvangt in het eerste kwartaal van 2023 de beleidsreactie op de eindrapportage van de Taskforce financiën en de uitwerking van de motie inzake het revolverend fonds voor de onderwijshuisvesting (Kamerstuk 36200 VIII, nr. 89). | Debat [01-12-2022] - Commissiedebat Onderwijshuisvesting en ventilatie van onderwijsgebouwen in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-007 In de eerste helft van 2023 ontvangt de Kamer de voorhang wijziging Bouwbesluit, waarin de verplichting voor het plaatsen van CO2-meters wordt opgenomen alsmede de nieuwe norm voor toegankelijkheid van schoolgebouwen naar aanleiding van Europese normen. | Debat [01-12-2022] - Commissiedebat Onderwijshuisvesting en ventilatie van onderwijsgebouwen in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-008 De Tweede Kamer wordt in de eerste helft van 2023 geïnformeerd over het advies van een groep van deskundigen over wat nodig is voor inclusief onderwijs en daarbij behorende huisvesting. | Debat [01-12-2022] - Commissiedebat Onderwijshuisvesting en ventilatie van onderwijsgebouwen in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202211-267 De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar 2023 een visiebrief op het beroepsonderwijs in het funderend onderwijs, waarin aandacht wordt besteed aan de wijze waarop praktische vaardigheden een stevige plek kunnen krijgen in de procedure van schooladvisering en doorstroomtoetsen. | Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-105 In de eerste helft van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief over het beroepsonderwijs, waarin ook ingegaan wordt op de visie op de gemengde en de theoretische leerweg. | Debat [13-12-2022] - Tweeminutendebat verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-092 In de loop van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de evaluatie door de Inspectie van het onderwijs over de predicaten «goed» en «excellent» met daarbij ook aandacht voor waardering van groei van zwakke scholen. | Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-093 De Tweede Kamer ontvangt eind 2023 een brief over hoe de onaangekondigde bezoeken door de Inspectie van het Onderwijs in de praktijk uitwerken. In de brief wordt de nieuwe werkwijze uiteengezet en worden concrete aantallen genoemd. | Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-095 Eind 2023 ontvangt de Tweede Kamer in de volgende voortgangsrapportage het nieuwe onderwijsresultatenmodel. In die rapportage wordt ook het beredeneerd (vs. berekend) oordeel van de Inspectie van het Onderwijs opgenomen. | Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-009 De Tweede Kamer ontvangt voor het zomerreces 2023 de visie op de toekomst van het funderend onderwijs. | Debat [22-05-2023] - Notaoverleg Curriculum funderend onderwijs en masterplan basisvaardigheden | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-010 De Tweede Kamer ontvangt in het najaar 2023 een reactie op het advies van de Stichting Platforms VMBO. | Debat [22-05-2023] - Notaoverleg Curriculum funderend onderwijs en masterplan basisvaardigheden | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-292 In het najaar 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over een alternatief voor de predicaten ‘goed’ en ‘excellent’. | Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-295 In de tweede helft van dit jaar ontvangt de Tweede Kamer een plan over hoe leraren zich als beroepsgrond (= beroepsgroep) beter en succesvol kunnen organiseren. | Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03270 De minister voor Rechtsbescherming zegt de Eerste Kamer toe, naar aanleiding van een vraag van het lid Karimi (GroenLinks), dat bij de evaluatie van de wet de assumptie - dat als de raad van commissarissen diverser wordt gemaakt, de raad van bestuur ook vanzelf diverser wordt - onderzocht zal worden en dat indien mocht blijken dat dit niet het geval is, er passend beleid komt. | Debat [14-09-2021] - Plenaire beh. Wijz. van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ivm het evenwichtiger maken van de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur en de RvC van grote naamloze en besloten vennootschappen | De Eerste Kamer wordt bij de tussenevaluatie van de topvrouwenwet in 2027 geïnformeerd over deze toezegging betrokken. |
Het kabinet gaat één keer per jaar rapporteren over de ontwikkelingen en de NLse inzet tav. zorgwekkende ontwikkelingen op gendergelijkheid, SRGR en gelijke rechten LHBTI-personen in de EU’. | Debat [06-12-2021] - WGO Begrotingsonderdeel Emancipatie | De Tweede Kamer wordt (jaarlijks) voor de zomer geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-028 De Tweede Kamer wordt in 2023 geïnformeerd over de pilots én de resultaten van de pilots inzake het betrekken van uitwerkingsgerechtigde en niet-uitkeringsgerechtigde vrouwen bij (in) de arbeidsmarkt. | Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 (verder) geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-033 Voor de zomer van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een beleidsreactie op het onderzoek in welke mate in Nederland niet-medisch noodzakelijke ingrepen plaatsvinden bij jonge intersekse kinderen. | Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 over deze toezegging geïnformeerd. |
TZ202212-034 Voor de zomer 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek door de Interdepartementale werkgroep inzake het wetsvoorstel Meerouderschap en meerpersoonsgezag. | Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202305-113 Eind van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een nadere concretisering van de doelen van het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. | Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202305-116 In het eerste kwartaal van 2024 ontvangt de Tweede Kamer de voortgangsbrief seksuele gezondheid, waarin ook aandacht zal zijn voor de rol van ouders bij weerbaarheid van kinderen bij seksueel grensoverschrijdend gedrag. (VWS). | Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202305-117 Minister Dijkgraaf informeert in het najaar van 2023 de Tweede Kamer over de uitkomsten van de gesprekken die hij voert met de Rutgers stichting. | Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202201-004 De minister informeert de Tweede Kamer twee jaar na de inwerkingtreding in 2023, in de zomer van 2025, in een tussenrapportage over de implementatie van het wetsvoorstel. Hij gaat daarin ook in op de wijze waarop er wordt omgegaan met studenten met een beperking of chronische ziekte en de rol van het ministerie. | Debat [27-01-2022] - Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs met het oog op de verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten | De Tweede Kamer wordt in 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging, middels een tussenrapportage over de implementatie van het wetsvoorstel. |
TZ202204-051 De rol van het Nederlands heeft grote aandacht. Samen met minister Wiersma zal minister Dijkgraaf daar in het kader van de onderwijsagenda Caribisch Nederland uitgebreid aandacht aan besteden. Hij verwacht dan ook in het derde kwartaal van 2022 de Tweede Kamer hierover verder te rapporteren. | Debat [20-04-2022] - Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES in verband met uitbreiding van de uitzonderingsmogelijkheid om het onderwijs en de examens van mbo-opleidingen op Bonaire in het Papiaments aan te bieden | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202206-068 De minister gaat na de zomer onder andere ook werken aan een langeretermijnvisie voor het vervolgonderwijs. Hij wil daarbij niet alleen het ho, maar ook heel nadrukkelijk het mbo betrekken. | Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202206-075 Na de zomer komt er een kabinetsvisie over de doorstroom in de beroepskolom, van het vo naar het mbo en het hbo. Hierin wordt ook ingaan op de gevraagde langetermijnvisie op het vervolgonderwijs, waarin meer waardering is voor beroepsonderwijs en praktische vaardigheden. | Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202206-106 (was kenmerk: tz_OCW_2022_106) In de «Toekomstverkenning hoger onderwijs» gaat de minister in: Op de ontwikkelingen rond de Bologna-afspraken (o.a. uitstroom bachelor naar arbeidsmarkt); Op bruikbare ervaringen met internationalisering voor het mbo. | Debat [30-06-2022] - Commissiedebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en Wetenschap | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202211-150 In de Toekomstverkenning mbo worden ook de mogelijkheden van «hybride» docentschap meegenomen, evenals eventuele financiële stimuleringsmogelijkheden. Ook wordt hierin aandacht besteed aan ondersteuningsbehoeften van mbo-studenten die zijn doorgestroomd vanuit het passend onderwijs. | Debat [09-11-2022] - Commissiedebat MBO | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202303-003 De schoolkostenmonitor komt, inclusief de beleidsreactie, voor de zomer. | Debat [16-02-2023] - Commissiedebat Macrodoelmatigheid mbo | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03626 De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe dat hij de vraag of het overzicht met maatregelen voor jongeren zoals beschreven in de Tweede Kamerbrief van 13 april 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 35 883, nr. 2) ‒ met daarin onder andere maatregelen voor mbo versus hbo en universitair onderwijs ‒ geactualiseerd kan blijven worden en aan de Kamers kan worden aangeboden, naar de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zal doorgeleiden en met hem in gesprek hierover zal gaan. | Debat [30-05-2023] - Eerste Kamer debat over de behandeling van het wetsvoorstel voor de basisbeurs in het hoger onderwijs | De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03678 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te vragen de uitkomsten van de discussie met de Tweede Kamer over het adviesrapport ‘Burgerschapsonderwijs in een veranderende samenleving’ (Kamerstukken II 2022/23, 31 524, nr. 564), dat de kwaliteit van het burgerschapsonderwijs in het mbo betreft, met de Eerste Kamer te delen. | Debat [06-06-2023] - Vervolg Eerste Kamer Debat Wetsvoorstel Bestuurlijk Intrumentarium - Antwoord regering & re-& dupliek (vervolg van debat van 30 mei en 5 juni) - (begin-/eindtijd onder voorbehoud) | De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202309-044 Bij de indiening van het wetsvoorstel over burgerschap bij de Tweede Kamer, wordt door de regering ook gemotiveerd wat de aanvullende functie van een instellingsexamen kan zijn. | Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202309-045 Begin 2024 stuurt de minister het adviesrapport van de expertgroep over herijking van de kwalificatie-eisen Nederlands in het mbo naar de Tweede Kamer inclusief de beleidsreactie. | Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202309-046 Begin 2024 stuurt de minister een voortgangsbrief basisvaardigheden waarin onder meer wordt opgenomen hoe het taalonderwijs beter kan aansluiten op de ontwikkeling van de mbo-student. | Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202309-047 Begin 2024 komt de minister met een voorstel voor een bevoegdhedenstructuur basisvaardigheden mbo. | Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202309-048 De externe verkenning praktijkonderzoek mbo wordt in het voorjaar 2024 naar de Tweede Kamer toegestuurd. | Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202309-050 In 2024 geeft de minister een concreter beeld over wat een realistisch tijdpad is voor het uitbreiden van de Subsidieregeling praktijkleren en uitbreiding subsidievoorwaarden naar Bonaire. Ook wordt dan onderzocht in hoeverre de subsidieregeling is uit te breiden naar Sint Eustatius en Saba. | Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202309-051 De minister verkent de mogelijkheden of reeds betaald lesgeld door mbo’ers kan worden gerestitueerd als zij vroegtijd hun opleiding beëindigen en geeft hierover voor de zomer 2024 een terugkoppeling aan de Tweede Kamer. | Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T01480 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Koole (PvdA) en Ganzevoort (GL), toe dat het comprimeren van deeltijdstudies niet ten koste mag gaan van de kwaliteit en dat dit aan de onderwijsinstellingen wordt gecommuniceerd. | Debat [17-04-2012] - Mondeling overleg met de Staatssecretaris inzake de uitvoering van de motie Ganzevoort c.s. (Eerste Kamerstuk 32 618, I) | Hierover is en wordt gecommuniceerd met de onderwijsinstellingen. Dit is een toezegging waaraan ook in de toekomst zal blijven worden voldaan. |
TZ202002-025 De Tweede Kamer ontvangt een brief over de uitwerking van het plan van hbo-instellingen inzake beroepsmasters in het hbo. | Debat [10-02-2020] - Notaoverleg Strategische Agenda hoger onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202111-049 (Kenmerk was: tz_OCW_2021_49) Op basis van de evaluatie van de coronaperiode (die evaluatie komt in het voorjaar beschikbaar) wil de minister graag met de onderwijskoepels en de instellingen, maar ook met studentenorganisaties uitdenken hoe ze tot een gebalanceerde visie kunnen komen inzake de balans tussen digitaal en fysiek onderwijs. | Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202204-045 De Tweede Kamer ontvangt een schriftelijke reactie op de vraag over het Profileringsfonds | Debat [11-04-2022] - Notaoverleg hoofdlijnenbrief Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs en onderzoek (HO en WO) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202206-077 De Tweede Kamer ontvangt een brief over de instroomnorm voor pabo's. | Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202210_138 De minister informeert de Tweede Kamer per brief over de mogelijkheden van en de wijze waarop een uniforme regeling voor het hoger onderwijs kan worden ingevoerd, waarin wordt geregeld het tijdstip wanneer een studie is volbracht in relatie tot het recht op collegeldrestitutie. Dit mede naar aanleiding van de verkenning van de Vereniging van Hogescholen en Universiteiten van Nederland, die eind december 2022 wordt verwacht. | Debat [19-10-2022] - Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de invoering van nieuwe betaalmethoden in het openbaar vervoer (36126) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202211-265 De Tweede Kamer wordt in de loop van 2023 geïnformeerd over het plan van hogescholen over de uitbreiding van het aanbod van praktijkgerichte masters. | Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-297 Dit najaar ontvangt de Tweede Kamer een inhoudelijke reactie op het rapport van de Inspectie van het Onderwijs over de rechtsstructuren van instellingen. | Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-305 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief over de selectie(procedure) bij instellingen in het hoger onderwijs, waarin verdere duiding wordt gegeven hoe met selectie kan worden omgegaan in het kader van kansengelijkheid en toegankelijkheid van het hoger onderwijs. | Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202310-067 De minister gaat samen met de Vereniging Hogescholen en met de docenten die het manifest hebben geschreven in gesprek om te kijken of de ontwikkeling van een protocol onderwijsvernieuwing mogelijk is. De Tweede Kamer wordt over de uitkomsten van deze gesprekken in het voorjaar 2024 geïnformeerd. | Debat [11-10-2023] - Commissiedebat Onderwijskwaliteit in het hoger onderwijs (Nieuwe onderwijsmethode bij Fontys Hogeschool) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202310-068 De minister komt in het voorjaar 2024 met een inhoudelijke beleidsreactie op het rapport Onderzoek accreditatiestelsel hoger onderwijs van de Inspectie van het Onderwijs, waarin ook de aanbevelingen die de inspectie doet in relatie tot de invoering van de instellingsaccreditatie worden meegenomen in het vervolgproces rondom de uitwerking van instellingsaccreditatie. | Debat [11-10-2023] - Commissiedebat Onderwijskwaliteit in het hoger onderwijs (Nieuwe onderwijsmethode bij Fontys Hogeschool) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T02448 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Martens (CDA), Bruijn (VVD) en Nooren (PvdA), toe over twee jaar met de VSNU en het Rectoren College te overleggen over de uitbreiding van het ius promovendi, over vijf jaar de wetswijziging te evalueren en die mee te nemen bij de Balans van de wetenschap in 2022. De naleving van de handreiking, het transnationale aspect, het toenemende aantal Engelstalige masteropleidingen en de aansluiting van die opleidingen op de beroepspraktijk worden daarbij betrokken. | Debat [06-06-2017] - Debat bevordering Internationalisering in het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek | De Eerste Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
TZ202211-263 De uitwerking van de visie op jonge onderzoekers wordt in de tweede helft van 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd. | Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202304-180 De minister informeert de Tweede Kamer in het najaar over de gesprekken tussen de NWO en de Radboud universiteit over de financiering van HFML-Helix. | Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202304-184 De tussentijdse evaluatie van het nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek wordt in het najaar met de Tweede Kamer gedeeld. | Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202304-185 In het najaar informeert de minister de Tweede Kamer over de internationale vergelijking m.b.t. selecteren van onderzoek en de impact van afwijking van de internationale norm. | Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202304-186 De visie op jonge onderzoekers wordt in het najaar van 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd. | Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-294 Voor het einde van het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de algemene uitkomsten van het onderzoek naar de loyaliteitsverklaringen van Chinese promovendi. | Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T02203 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schnabel (D66), toe rapporten van deskundigencommissies met betrekking tot de vervreemding van cultuurgoederen door andere publiekrechtelijke rechtspersonen dan gemeenten, provincies en Rijk in principe openbaar te maken als die aan haar toegezonden zijn. | Debat [08-12-2015] - Erfgoedwet (definitief) | De Erfgoedwet trad op 1 juli 2016 in werking. Bij het uitbrengen van rapportages door deskundigencommissies worden deze gedeeld met de Eerste Kamer en worden deze op de website van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed gepubliceerd. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar per brief geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202211166 De Tweede Kamer wordt in 2023 per brief geïnformeerd over de evaluatie naar de werking van het immaterieel erfgoedveld (UNESCO), welke knelpunten daarbij zichtbaar zijn en welke mogelijkheden er zijn om deze aan te pakken. | Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 met de brief immaterieel erfgoed met als bijlage de beleidsvisie geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202307-011 De Tweede Kamer wordt voor het WGO Cultuur d.d. 6 november 2023 op de hoogte gehouden van de pilot en de status van het project inzake de motie Van Strien betreffende de ‘maatschappelijke impact’ van instellingen in het aanvraag- en verantwoordingsproces van de nieuwe BIS (Kamerstuk 32 820, nr. 473). | Debat [29-06-2023] - Commissiedebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202307-012 De Tweede Kamer wordt voor het WGO Cultuur d.d. 6 november 2023 geïnformeerd over de aanpak van de nulmeting naar de toegankelijkheid en deelname van mensen met een beperking in de cultuursector. | Debat [29-06-2023] - Commissiedebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202307-014 De Tweede Kamer ontvangt na de zomer 2023 een brief waarin een verduidelijking op de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de fondsen inzake amateur/professional wordt gegeven. | Debat [06-07-2023] - Tweeminutendebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS) (CD 29/6) | De Tweede Kamer is op 21 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd de kamerbrief moties en toezeggingen cultuur (Kamerstukken I 2023/24, 32820, nr. 515) |
TZ202310-035 De visie immaterieel erfgoed wordt in het 1e kwartaal van 2024 naar de Tweede Kamer gestuurd. | Debat [04-10-2023] - Commissiedebat Erfgoed | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202310-038 De staatssecretaris neemt de restauratie van kerktorens mee in de verkenning financiering monumentenzorg, waarover de Tweede Kamer in 2024 wordt geïnformeerd. | Debat [04-10-2023] - Commissiedebat Erfgoed | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202310-040 De staatssecretaris gaat in gesprek met rijksmusea en de RCE over toegankelijkheid en neemt dit mee in het kenniscentrum toegankelijkheid en koppelt dit in het eerste kwartaal van 2024 terug aan de Tweede Kamer. | Debat [04-10-2023] - Commissiedebat Erfgoed | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202310-141 De minister informeert de Tweede Kamer begin 2024 over de lopende onderzoeken rondom stagevergoedingen in het hoger onderwijs en zal hierbij ook zijn inzet met de Kamer delen. In afwachting daarvan zal hij de Tweede Kamer nog voor het tweeminutendebat informeren over een aantal vragen die over dit onderwerp tijdens het debat zijn gesteld door de aanwezig leden. | Debat [18-10-2023] - Commissiedebat Rapport «Schaduwdansen» over grensoverschrijdend gedrag in de danssector’ | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03479 Overleg/debat van de Commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V). De Staatssecretaris voor Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe schriftelijk te reageren hoe persoonlijke belangen worden gewogen in verhouding tot de openbare toegankelijkheid van archiefstukken van de overheid. | Debat [21-06-2022] - debat over de staat van de rechtsstaat, en over: het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022 (35925 VI) | De uitvoering van de motie ligt primair bij de Minister van Justitie en Veiligheid. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202211-161 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer van 2023 een meerjarenplan, waarin de rol van de culturele en creatieve sector bij maatschappelijke opgaven verder wordt uitgewerkt. Hierbij wordt zowel de inzet van ontwerp en ontwerpend onderzoek bij maatschappelijke opgaven als de inzet van creativiteit, kunst en cultuur bij maatschappelijke opgaven, zoals in de zorg en het sociale domein, opgenomen en bovendien het onderwerp wat cofinanciering door andere departementen concreet kan inhouden. | Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur | De Tweede Kamer wordt na het aantreden van een volgend kabinet geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202211-290 Voor de zomer 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de gesprekken met de NPO en collegeomroepen die gaan over de arbeidsmarktpositie van personen die werkzaam zijn bij en voor de omroepen. | Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media | De Tweede Kamer wordt vóór het zomerreces 2024 geïnformeerd over de uitvoering van de toezegging. |
TZ202211-291 De Algemene Rekenkamer wordt verzocht om een vervolgonderzoek te doen naar de mate waarin de gedane aanbevelingen uit het rapport van de Algemene Rekenkamer van 10 december 2019 (Kamerstuk 32 827, nr. 180) door de NPO zijn opgevolgd. | Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202303-075 en TZ202304-054 De Tweede Kamer ontvangt een brief waarin wordt uiteengezet of bij deze voorgestelde wetswijziging Caribisch Nederland is meegenomen en indien dit niet het geval is, waarom dit wetsvoorstel niet van toepassing is op Caribisch Nederland. | Debat [22-03-2023] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176) | De Tweede Kamer wordt vóór de zomer van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ20223-077 De Tweede Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de hoeveelheid, omvang en inhoud van talentprogramma's van streamingdiensten. | Debat [22-03-2023] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over de uitvoering van deze toezegging. |
202304056 De Tweede Kamer ontvangt een evaluatieplan, waarin wordt uitgewerkt welke aspecten bij de evaluatie worden betrokken. | Debat [22-03-2023] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 nader geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202305-134 De Tweede Kamer ontvangt begin 2024 de modelselectielijst voor chatberichten. | Debat [24-05-2023] - Archivering van stukken door bewindspersonen onder de archiefwet en de | De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2024 nader geïnformeerd over de toezegging. |
TZ202306-033 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de gesprekken van de staatssecretaris van OCW met de NVJ en mogelijk ook met de Raad voor de Journalistiek over hoe zelfregulering in de journalistiek kan worden versterkt en of de overheid de juiste accreditatie hanteert. | Debat [01-06-2023] - Debat persvrijheid en persveiligheid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-034 De Tweede Kamer wordt volgend voorjaar in de voortgangsrapportage geïnformeerd over de definitieve uitkomsten inzake de motie van het lid Kwint om te onderzoeken hoe de pluriformiteit van het media-aanbod kan worden gewaarborgd (Kamerstuk 32 827, nr. 236). | Debat [01-06-2023] - Debat persvrijheid en persveiligheid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer geïnformeerd over de toezegging. |
TZ202306-035 De Tweede Kamer wordt per brief geïnformeerd wat de rol van de staatssecretaris van OCW is bij het tegengaan van desinformatie. | Debat [01-06-2023] - Debat persvrijheid en persveiligheid | De Tweede Kamer wordt na het aanstellen van een nieuw kabinet geïnformeerd over de uitvoering van de toezegging. |
TZ202307-013 In de meerjarenbrief, die Tweede Kamer in oktober 2023 ontvangt, zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over het meefinancieren van cultuur door andere departementen. | Debat [29-06-2023] - Commissiedebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS) | De Tweede Kamer wordt bij een volgend kabinet geïnformeerd. |
202310-021 De Kamer wordt mei 2024 geïnformeerd over de journalistieke alliantie tussen de RPO en NLPO. | Debat [05-10-2023] - Commissiedebat Lokale, Regionale en Streekomroepen | De Tweede Kamer wordt voor de zomer geïnformeerd over de toezegging. |
TZ202310-020 De visie van de staatssecretaris inzake het vervolg van het traject «versterking lokale journalistiek door samenwerking» wordt dit jaar aan de Tweede Kamer gestuurd. | Debat [05-10-2023] - Commissiedebat Lokale, Regionale en Streekomroepen | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202310-023 De staatssecretaris zal de mogelijke effecten van de regelingen op de private media in kaart brengen en de Tweede Kamer hierover medio 2024 een brief sturen. Tevens wordt in deze brief het dienstbaarheidsverbod en het Duits en Vlaamse model meegenomen. | Debat [05-10-2023] - Commissiedebat Lokale, Regionale en Streekomroepen | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202310-024 De vindbaarheid van regionale omroepen wordt meegenomen in de brief inzake due prominence. | Debat [05-10-2023] - Commissiedebat Lokale, Regionale en Streekomroepen | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03750 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks-PvdA), toe te bezien of de huidige monitoring inzake de inkomenspositie van makers in de av-sector voldoende beeld geeft of dat nog extra onderzoek nodig is. In gesprek met de procesbegeleider en de vertegenwoordigers van de makers wordt gewezen op de risico’s van de samenloop van de investeringsverplichting en de auteursrechtenvergoeding. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2026 geïnformeerd. |
T03751 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks-PvdA), toe dat zij de streamers opnieuw zal vragen om inzicht te geven in de investeringscijfers over de jaren vóór 2024. Deze cijfers worden de Eerste Kamer toegezonden. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2026 geïnformeerd. |
T03752 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks-PvdA), toe de ontwerp-AMvB ter uitvoering van de wet aan de Eerste Kamer aan te bieden. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2026 geïnformeerd. |
T03753 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe te onderzoeken of videosharingplatforms onder het bereik van de investeringsverplichting kunnen worden gebracht en dit mee te nemen bij de evaluatie na drie jaar. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2026 geïnformeerd. |
T03754 De staatssecretaris van Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe de mogelijkheid van een accountantsverklaring als bewijs van het voldoen aan de investeringsverplichting, in de uitwerking van de ministeriële regeling nadrukkelijk mee te nemen. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2026 geïnformeerd. |
T03755 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe de mogelijkheid van het bundelen van de verplicht te investeren gelden van de streamers met de budgetten van de publieke omroep mee te nemen bij de reactie op het rapport van het Adviescollege Publieke Omroep (adviescollege-Van Geel). | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2026 geïnformeerd. |
T03756 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe filmmakers te betrekken bij de evaluatie en in het evaluatieplan, dat in het eerste kwartaal van 2024 naar de Eerste Kamer wordt verstuurd, de wijze van betrokkenheid op te nemen. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer wordt voor de zomer 2026 geïnformeerd. |
T03757 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks-PvdA), toe om in het evaluatieplan mee te nemen dat de investeringsverplichting enkel geldt voor media-instellingen die commerciële diensten op aanvraag aanbieden en niet geldt voor het aanbieden van lineaire diensten, en te bezien of dit in de toekomst mogelijk aangepast moet worden. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer voor de zomer 2026 geïnformeerd. |
T03758 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Walenkamp (BBB), toe bij de eerstvolgende wetswijziging ‒ waarvoor zo snel als mogelijk een wetsvoorstel zal worden ingediend ‒ ook streektalen, zoals het Nedersaksisch en het Limburgs, in artikel 3.29f van de Mediawet 2008 op te nemen. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer voor de zomer 2026 geïnformeerd. |
T02245 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe dat zowel het rapport van de inspectie over de deugdelijkheidseisen als het rapport over de bevindingen (het stimulerende deel) openbare stukken zijn. | 24 september 2015. Behandeling 33.862 Initiatiefvoorstel-Bisschop, Van Meenen en Rog Doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht. | De rapporten van de Inspectie van het onderwijs over de deugdelijkheidseisen en over de bevindingen (het stimulerende deel) zijn en blijven bij de Inspectie opvraagbare openbare stukken. |
tz_OCW_2015_218 In de tweede helft van 2016 ontvangt de Tweede Kamer een verkennende studie over faillissement van scholen. | Debat [07-12-2015] - Notaoverleg over de initiatiefnota van het lid Straus: Krimp in het voortgezet onderwijs - van kramp naar kans | De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2024 per brief verder geïnformeerd over deze toezegging. |
Totaal toegekend NGF-budget | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | Restant | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal uitgaven NGF-Projecten | 760.678 | 0 | 0 | 0 | 0 | 8.792 | 67.694 | 684.192 |
Subtotaal uitgaven Open Leermateriaal | 20.494 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.606 | 6.199 | 12.689 |
Primair onderwijs | ||||||||
Subsidies | 18.946 | 1.558 | 5.839 | 11.549 | ||||
Opdrachten | 967 | 128 | 839 | |||||
Apparaat kerndepartement | ||||||||
Personeel | 581 | 48 | 232 | 301 | ||||
Subtotaal uitgaven Ontwikkelkracht | 101.231 | 0 | 0 | 0 | 0 | 179 | 7.754 | 93.298 |
Voortgezet onderwijs | ||||||||
Subsidies | 68.963 | 3.758 | 65.205 | |||||
Opdrachten | 23.152 | 35 | 2.302 | 20.815 | ||||
Apparaat kerndepartement | ||||||||
Personeel | 9.116 | 144 | 1.694 | 7.278 | ||||
Subtotaal uitgaven Digitaal onderwijs goed geregeld | 34.273 | 0 | 0 | 0 | 0 | 33 | 2.477 | 31.763 |
Primair onderwijs | ||||||||
Subsidies | 30.941 | 2.166 | 28.775 | |||||
Opdrachten | 1.208 | 40 | 1.168 | |||||
Apparaat kerndepartement | ||||||||
Personeel | 2.124 | 33 | 271 | 1.820 | ||||
Subtotaal uitgaven Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden | 7.600 | 0 | 0 | 0 | 0 | 181 | 1.526 | 5.893 |
Middelbaar beroepsonderwijs | ||||||||
Subsidies | 6.884 | 1.241 | 5.643 | |||||
Opdrachten | 716 | 181 | 285 | 250 | ||||
Subtotaal uitgaven programma Leeroverzicht/Skills | 28.480 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3.365 | 6.068 | 19.047 |
Middelbaar beroepsonderwijs | ||||||||
Opdrachten | 19.700 | 2.575 | 3.128 | 13.997 | ||||
SBB | 8.780 | 790 | 2.940 | 5.050 | ||||
Subtotaal uitgaven Nationale Aanpak Professionalisering Leraren | 73.100 | 73.100 | ||||||
Hoger beroepsonderwijs | ||||||||
Subsidies | 73.100 | 73.100 | ||||||
Subtotaal uitgaven Nationale LLO Katalysator | 167.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 900 | 3.777 | 162.323 |
Hoger beroepsonderwijs | ||||||||
Subsidies | 164.304 | 900 | 2.605 | 160.799 | ||||
Apparaat OCW | 87 | 87 | 0 | |||||
Apparaat DUSi (VWS) | 2.609 | 1.085 | 1.524 | |||||
Subtotaal uitgaven Digitaliseringsimpuls onderwijs NL | 140.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.388 | 14.934 | 123.678 |
Hoger beroepsonderwijs | ||||||||
Subsidies | 139.384 | 1.388 | 14.318 | 123.678 | ||||
Apparaat OCW | 87 | 87 | 0 | |||||
Apparaat DUSi (VWS) | 529 | 529 | 0 | |||||
Subtotaal uitgaven Biotech boosterreeks | 49.600 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.140 | 1.710 | 46.750 |
Onderzoek en wetenschapsbeleid | ||||||||
Subsidies | 49.600 | 1.140 | 1.710 | 46.750 | ||||
Subtotaal uitgaven De revolutie van zelfdenkende moleculaire systemen | 96.900 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 4.450 | 92.450 |
Onderzoek en wetenschapsbeleid | ||||||||
Subsidies | 96.900 | 4.450 | 92.450 | |||||
Subtotaal uitgaven Einstein Telescope | 42.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 18.799 | 23.201 |
Onderzoek en wetenschapsbeleid | ||||||||
Subsidies | 42.000 | 18.799 | 23.201 |
Toelichting
Open Leermateriaal
Het programma «Impuls Open Leermateriaal» heeft als doel de onderwijskwaliteit op alle niveaus te verbeteren door te investeren in goed gebruik van hoogwaardig open leermateriaal. Dit stelt docenten in staat om beter in te spelen op de individuele behoeften van leerlingen, de motivatie te vergroten en de leerresultaten te verbeteren. Bovendien maakt het gebruik van open leermateriaal het onderwijs flexibeler en efficiënter door samenwerking en gedeelde kennis.
Om de doelstellingen te behalen werkt het programma aan vier samenhangende thema’s: opschaling in gebruik, regie op open, infrastructuur versterken en onderbouwen met kennis en kunde.
Er is een aanzienlijke progressie in het verbinden van scholen aan het programma. Rr zijn flinke stappen gezet met de pilots, koploperscholen en veldexpertscholen. Inmiddels zijn meer dan 100 scholen verbonden, voornamelijk in het voortgezet onderwijs. Op dit moment zijn 25 pilotprojecten actief. Het groeiende aantal deelnemers laat zien dat steeds meer scholen aan de slag willen met open leermateriaal. In het kader van de pilotregeling zijn nieuwe collecties open leermateriaal ontwikkeld en verrijkt. In schooljaar 2022-2023 waren dit er 14 in totaal en het aantal blijft groeien.
De Subsidieregeling Impuls Open Leermateriaal is dit jaar opgezet. Er was veel animo voor de informatiebijeenkomsten die zijn georganiseerd voor de mogelijke indieners. Dat heeft geleid tot 58 ingediende aanvragen. De beoordelingscommissie zal uiterlijk 22 februari 2024 de aanvragers informeren of hun aanvraag is toegekend.
Ontwikkelkracht
Het programma «Ontwikkelkracht» investeert in het lerend vermogen van het onderwijs, door te bouwen aan een stevige kennisinfrastructuur voor het funderend onderwijs. Ontwikkelkracht is er voor leraren en schoolleiders die de ontwikkeling van hun leerlingen en hun eigen vakmanschap willen versterken. Het programma verschaft ruimte, tijd en kennis door de kracht van de onderwijspraktijk te verbinden met inzichten uit onderzoek. Ontwikkelkracht investeert in het versterken van de onderzoeks- en verbetercultuur, kennisdeling, de ontwikkeling van effectieve interventies, en het professionaliseren van leraren en schoolleiders tot expertleraren en -schoolleiders die als Expertscholen andere scholen gaan opleiden. Onderwijsprofessionals en wetenschappers staan aan het roer om in co-creatie te zorgen voor meer evidence-informed werken in het onderwijs, met als doel een impuls te geven aan de onderwijskwaliteit.
Het programmabureau – dat onderdeel uitmaakt van het ministerie van OCW - is begin 2023 gestart. Gedurende dit jaar is het personeel van het bureau geworven en is de programmaorganisatie verder ingericht. Tevens is het programmateam met de uitvoerende partijen opgestart en ingericht. De subsidies voor de uitvoerende partijen zijn eind 2022 en begin 2023 verleend. De eerste pilotscholen zijn in schooljaar 2023/2024 gestart met activiteiten binnen het programma, waarvoor zij tegemoetkomingen ontvangen via de subsidieregeling Ontwikkelkracht. Er participeren iets minder scholen in de pilots dan waarvoor ruimte was. Resterend budget gaat mee naar 2024. In november 2023 is een kick-off georganiseerd voor scholen om in 2024/2025 deel te nemen aan het programma "Ontwikkelkracht".
Digitaal onderwijs goed geregeld
Door dit project maken scholen met minder inspanning en risico gebruik van digitale toepassingen in het onderwijs. Scholen kunnen op deze manier toekomstbestendig onderwijs bieden en het beste uit hun leerlingen/studenten halen. In overleg met alle stakeholders is de aanpak voor Edu-V gewijzigd. In plaats van een aanpak met proof of concepts en pilots wordt er gekozen voor een incrementele aanpak waarbij stapsgewijs wordt geïmplementeerd. De scope van het programma blijft daarmee hetzelfde, maar met deze nieuwe aanpak wordt sneller overgegaan tot implementatie. Hierdoor zijn de randvoorwaarden om invulling te kunnen geven aan nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs eerder aanwezig.
Door de nieuwe aanpak wordt de regeling voor de tegemoetkoming van leveranciers aangepast en zal er later gebruik van worden gemaakt. Dit leidt niet tot extra kosten of uitloop in de looptijd.
Stichting Edu-V zal naar verwachting medio 2024 zijn ingericht, inclusief een nieuwe governancestructuur. Omdat in dit proces heel zorgvuldig is afgestemd met alle stakeholders is dit later dan initieel gepland.
LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden
In het voorjaar van 2023 zijn de geselecteerde pilotregio’s, te weten Zuidoost Brabant en Twente, aan de slag gegaan met hun kwartiermakersfase en uitvoeringsfase. Er is op regionaal niveau een projectorganisatie opgezet en er zijn samenwerkingsafspraken gemaakt. Sinds de zomer vinden er intakegesprekken plaats met laagopgeleide en/of laaggeletterde kandidaten die een maatwerkaanbod krijgen voor ondersteuning en scholing. Het landelijke projectleiderschap heeft de samenwerking met landelijke partijen verstevigd door het instellen van een klankbordgroep. Tevens is er in 2023 opdracht verleend voor het ontwikkelen van trainingsmodules voor het professionaliseren van docenten, werkgevers en andere professionals op het gebied laaggeletterdheid. De gezamenlijke werkzaamheden op regionaal en landelijk niveau moeten ervoor zorgen dat de eerste kandidaten geholpen kunnen worden met hun basis- én vakvaardigheden om zo een betere positie op de arbeidsmarkt te verwerven.
Leeroverzicht en Skills
Met het investeringsvoorstel «Leeroverzicht en Skills» worden twee programma’s gefinancierd: de doorontwikkeling van het Programma Leeroverzicht (onder regie van het Ministerie van OCW) en het Programma Vaardig met Vaardigheden (onder regie van het Ministerie van SZW). Beide programma’s lopen volgens planning. Voor Leeroverzicht worden elke drie weken verbeteringen doorgevoerd in het zoeken en vinden en het aantal bezoekers neemt gestaag toe. Streven is om dit in 2024 verder toe te laten nemen, mede op basis van een communicatiestrategie. De aanbestedingsprocedure voor het technisch beheer en de reguliere doorontwikkeling van Leeroverzicht door een nieuwe partij is afgerond, de overdrachtsfase is ingegaan. De definitieve overdracht vindt plaats op 1 april. Er is inmiddels een eerste iteratie van de skillstaal CompetentNL, deze wordt de komende jaren verder doorontwikkeld en zal ook worden gebruikt voor doorontwikkeling van Leeroverzicht. Er zijn in september 2023 uit zo’n 100 geïnteresseerde partijen 6 pilotpartners geselecteerd die voor het eerst een koppeling met competentNL gaan maken en hiermee hun toepassingen richting eindgebruiker verrijken. Leeroverzicht voert in afstemming met VmV een 7e pilot uit, voor een proof of concept met non-formele opleidingen. Met deze mijlpaal gaat «skills» voor het eerst van de wat onzichtbare infrastructuur, via toepassingen van derden, de eindgebruiker bereiken. Voor niet-geselecteerde partijen zijn er learning communities, zodat de leeruitkomsten direct breed gedeeld worden. Voor het Programma Leeroverzicht is in totaal € 19,7 miljoen tot en met 2026 beschikbaar, voor het Programma Vaardig met Vaardigheden is dat € 8,8 miljoen.
Nationale Aanpak Professionalisering Leraren (NAPL)
Het doel van NAPL is om zowel de kwaliteit van leerkrachten te versterken als de aantrekkelijkheid van het beroep van leerkracht te vergroten. De NAPL structureert en stimuleert de doorlopende professionalisering van leraren in het primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo) en middelbaar beroepsonderwijs (mbo). NAPL ontwikkelt een infrastructuur voor de professionalisering van leraren door te investeren in vier pijlers: landelijke ontwikkelpaden (pijler 1), een opleidingsregister (pijler 2), co-creatielabs in regionale netwerken (pijler 3) en een systeem van kwaliteitsborging (pijler 4). Deze nieuwe infrastructuur draagt bij aan een hogere kwaliteit van de professionalisering van leraren, daardoor een verbetering van onderwijskwaliteit, daardoor de groei van ontwikkelmogelijkheden van kinderen en daardoor een versterking van de economische welvaart en het verdienvermogen van Nederland. Het Nationaal Groeifonds investeert maximaal € 160 miljoen in het project. Dit bedrag bestaat uit een definitieve toekenning voor de eerste vier jaar vanaf 2024 van € 73 miljoen en een voorwaardelijke toekenning van € 87 miljoen voor de resterende zes jaar.
Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO)-katalysator
Met de nationale LLO-katalysator wordt een forse impuls gegeven aan de ontwikkeling van het bij-, op- en omscholingsaanbod. De middelen die gemoeid zijn met dit programma, zijn bedoeld voor de mbo-, hbo- en wo-instellingen. De precieze verdeling van de middelen dient nog uitgewerkt te worden. Voor de opstartfase is in 2023 een subsidie verstrekt van € 2,8 miljoen.
Digitaliseringsimpuls onderwijs NL
Het doel van het programma digitaliseringsimpuls is om de kansen die digitalisering biedt aan het mbo, hbo en wo beter te benutten. Hierdoor zijn studenten vaardiger in een digitale wereld en kunnen docenten beter les geven. Het programma is opgeknipt in twee fases: fase 1 loopt van 2022 tot en met 2025 en fase 2 loopt van 2025 tot en met 2031. In 2023 is voor de opstart van dit programma € 4,4 miljoen aan subsidie verstrekt en voor fase 1 € 10 miljoen.
Biotech Booster
Biotech Booster is een uniek verbond van kennisinstellingen en bedrijven om kennis over biotechnologie beter om te zetten in bedrijvigheid en toepassingen. Zo draagt innovatie in biotechnologie maximaal bij aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen in gezondheid, klimaat, energie, landbouw en voeding. Biotech Booster vergroot het toekomstige innovatie- en verdienvermogen. In 2023 is voor de aanvraag met betrekking tot de opbouw- en implementatiefase van Biotech Booster een bedrag van € 1,7 miljoen toegekend en verstrekt.
De revolutie van zelfdenkende moleculaire systemen
Nederland heeft in het verleden goede keuzes gemaakt door te kiezen voor het met schaal en stabiliteit ontwikkelen van kennis van complexe moleculaire systemen, hetgeen onder andere geleid heeft tot een Nobelprijs voor Ben Feringa. Het begrijpen, manipuleren en synthetiseren van dergelijke systemen zou een doorbraak teweeg brengen naar nieuwe duurzame materialen en energiezuinige oplossingen voor dataopslag en dataverwerking. De ambitie van dit onderzoeksprogramma is om in zeven jaar een ecosysteem rond een volledig geautomatiseerd laboratorium (Robotlab) te ontwikkelen, waarin chemisch onderzoek, hoogwaardige technologie en kunstmatige intelligentie worden gecombineerd. In 2023 is voor het opstarten van het Robotlab € 4,5 miljoen aan subsidie verstrekt.
Einstein Telescope
De Einstein Telescope biedt Nederland de unieke kans een wereldwijde leiderschapspositie in te nemen in een nieuw baanbrekend wetenschapsgebied: zwaartekrachtsgolvenonderzoek. De grensregio van Zuid-Limburg is een van de mogelijke locaties voor dit innovatieve observatorium. Huisvesting van de Einstein Telescope in deze regio heeft mogelijk een groot positief gevolg voor de wetenschap, economie en maatschappij. In 2023 is voor het opstellen van een gezamenlijk bidbook met Duitsland en België en het opzetten van een R&D-regeling € 18,8 miljoen aan subsidie verstrekt.
De Tweede Kamer verzoekt het Kabinet om bij de verantwoording over het jaar 2023 aandacht te besteden aan resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, als gevolg van bijvoorbeeld arbeidskrapte. In deze bijlage wordt de totale onderuitputting gepresenteerd. Daarbij worden de grootste en/of belangrijkste meevallende realisaties apart toegelicht. De overige meevallende realisaties worden in de post «overige meevallers» toegelicht.
Post | Onderuitputting | Als percentage van de vastgestelde ontwerpbegroting 2023 |
---|---|---|
1. Kinderopvangtoeslagaffaire | ‒ 103.543 | ‒ 0,2% |
2. Maatschappelijke diensttijd | ‒ 94.294 | ‒ 0,2% |
3. Schoolmaaltijden | ‒ 37.181 | ‒ 0,1% |
4. Studiefinanciering | ‒ 33.632 | ‒ 0,1% |
5. Apparaatskosten | ‒ 19.946 | 0,0% |
6. Energiecompensatie scholen | ‒ 24.000 | 0,0% |
7. Heterogene brugklassen | ‒ 16.350 | 0,0% |
8. Leesbevordering | ‒ 15.673 | 0,0% |
9. Overige per saldo meevallers | ‒ 254.620 | ‒ 0,5% |
Totaal | ‒ 599.239 | ‒ 1,2% |
Toelichting
1. Kinderopvangtoeslagaffaire
De uitvoering van de hersteloperatie voor de kinderopvangtoeslagenaffaire duurt langer, waardoor de kwijtschelding van DUO-schulden bij gedupeerden naar achteren schuift. De uitvoering van de ex-partnerregeling wordt pas vanaf 2024 uitgevoerd in plaats van 2023. In totaal schuift er hierdoor € 103,5 miljoen naar achteren.
2. Maatschappelijke diensttijd
De uitgaven voor de Maatschappelijke Diensttijd zijn lager dan beoogd, omdat minder MDT-trajecten zijn uitgevoerd. Er worden wel voldoende aanvragen gedaan, maar na een zorgvuldig uitgevoerd beoordelingsproces met een onafhankelijke beoordelingscommissie wordt niet alles toegekend. Voor het bieden van een MDT-traject is geen bevoegd onderwijspersoneel noodzakelijk.
3. Schoolmaaltijden
Het programma Schoolmaaltijden is in de loop van 2023 gestart, waardoor het bereik gedurende het jaar is gegroeid. Doordat niet alle scholen vanaf de start van het programma maaltijden hebben ontvangen is onderuitputting ontstaan. Met betrekking tot Schoolmaaltijden geeft een deel van de scholen aan te weinig capaciteit te hebben om mee te doen.
4. Studiefinanciering
Deze onderuitputting wordt veroorzaakt door een lager aantal gebruikers van de studiefinanciering. Hier kunnen verschillende oorzaken aan ten grondslag liggen. Van arbeidsmarktkrapte is geen sprake op dit dossier.
5. Apparaatskosten
De belangrijkste oorzaak van de onderuitputting zijn de bij het Coalitieakkoord toegevoegde middelen voor de uitvoering van nieuwe taken. Met name voor de Inspectie van het Onderwijs ging dat om relatief veel middelen, waarbij de Inspectie heeft gekozen voor geleidelijke groei in medewerkers vanwege het absorptievermogen van de organisatie. Daarnaast heeft het Ministerie van OCW last van de krappe arbeidsmarkt; vacatures staan langer open maar vooral het aantal vacatures waarvoor geen geschikte kandidaat is gevonden is sterk gestegen. Dit heeft zowel gevolgen voor de taken van OCW (die kunnen niet allemaal op de gewenste manier worden opgepakt) als voor de werkdruk voor het zittende personeel.
6. Energiecompensatie scholen
Minder scholen dan voorzien hebben een beroep gedaan op de regeling Energiecompensatie. Hierdoor ontstaat er onderuitputting op dit dossier. Deze onderuitputting wordt niet veroorzaakt door arbeidsmarktkrapte, omdat voor uitvoering van de regeling geen personeel nodig is.
7. Heterogene brugklassen
De onderuitputting op de subsidieregeling Heterogene Brugklassen wordt veroorzaakt doordat er minder aanvragen zijn gedaan dan er budget beschikbaar was. Er zijn in totaal vier rondes geweest waarbij scholen een aanvraag hebben kunnen doen. De aanvragen namen na verloop van tijd af, wat blijk geeft dat de scholen die interesse hadden om het aanbod van heterogene brugklassen uit te breiden zijn bereikt. Het resultaat is hiermee lager dan beoogd, omdat minder scholen een heterogene brugklas bieden dan beoogd. Met betrekking tot het opzetten van heterogene brugklassen is het tekort aan bevoegd onderwijspersoneel geen hoofdoorzaak van het lagere aantal aanvragen. Voor het geven van onderwijs aan een heterogene brugklas is niet méér bevoegd onderwijspersoneel nodig dan voor het geven van onderwijs aan één schoolsoort.
8. Leesbevordering
In 2023 is er een bedrag van € 15,7 miljoen overgebleven op het onderdeel Leesbevordering van het Masterplan basisvaardigheden (BAVA). Het Masterplan BAVA is een gezamenlijke investering van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs en de Staatssecretaris Cultuur en Media van OCW van in totaal 74 miljoen euro voor de schooljaren 2023/2024, 2024/2025 en 2025/2026. Teneinde een impuls te geven aan de leesbevorderingsprogramma’s was er in 2023 in totaal € 25,6 miljoen beschikbaar. Omdat de beschikking aan Stichting Lezen rekent met schooljaren (2023/2024) in plaats van kalenderjaren kon in 2023 slechts 5/12 deel op een rechtmatige manier bevoorschot worden aan Stichting Lezen. Hierdoor is in 2023 een deel van het budget niet uitgeput. De middelen die in 2023 niet zijn uitgeput zijn in de toekomst echter wel nog steeds nodig voor leesbevordering.
9. Overige per saldo meevallers
Het overige saldo meevallers bestaat voor een groot deel uit openstaande verplichtingen. Daarmee geeft dit saldo een vertekend beeld op de onderuitputting omdat van deze middelen in 2023 is aangegeven dat deze later in 2024 worden uitgegeven. Het betreft ruim 107 miljoen euro. Dit betreft met name openstaande verplichtingen op de NGF projecten. Deze middelen worden conform de begrotingsregels meegenomen naar 2024 (100% Eindejaarsmarge). Het overige verschil van ruim € 147 miljoen betreft kleinere meevallers en aansluiting bij de realisatie met name op de instrumenten subsidies en opdrachten.