Kamerstuk 36560-VII-4

Memorie van toelichting

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2023

Gepubliceerd: 15 mei 2024
Indiener(s): Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36560-VII-4.html
ID: 36560-VII-4

Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2023–2024

A ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2023 wijzigingen aan te brengen in:

  • 1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • 2. de begrotingsstaten inzake de agentschappen van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,H.M.de Jonge

B ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN (SLOTVERSCHILLEN)

1 Leeswijzer

De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan de ondergrenzen zoals deze in de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) zijn opgenomen, worden toegelicht. In het kader van transparantie of anderszins kan het voorkomen dat mutaties beneden deze ondergrenzen ook worden toegelicht.

Tabel 1 Ondergrenzen conform RBV 2024 (Stand op basis van de ontwerpbegroting 2023)

Artikel

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

1. Openbaar bestuur en democratie

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.

2. Nationale Veiligheid

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.

3. Woningmarkt

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 5 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln.Ontvangsten: 10 mln.

4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.

5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 2 mln.

6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.

7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 2 mln.

9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 4 mln.

11. Centraal apparaat

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.

12. Algemeen

Verplichtingen: 1 mln. ; Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen: 2 mln. ; Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 2 mln.

13. Nog onverdeeld

Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

2 Beleidsartikelen

2.1 Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie

Op artikel 1 is in 2023 € 40,6 mln. minder verplicht dan begroot. De uitgaven zijn € 20,6 mln. lager uitgevallen.

Toelichting

De onderschrijding op het verplichtingenbudget is voor € 30,0 mln. toe te schrijven aan de lager aangegane verplichtingen in 2023 bij bijdrage medeoverheden voor de Regio Deals. Na het verwerken van de verplichtingen is gebleken dat deze verplichtingen meerjarig verwerkt hadden moeten worden.

Er heeft een afdracht van totaal € 4,6 mln. aan het BTW-compensatiefonds plaatsgevonden. Deze overboeking ten behoeve van de regiodeals die in 2023 zijn uitgekeerd zijn niet tijdens de 2e suppletoire begroting van 2023, maar bij de slotwet overgeboekt. Dit is in de veegbrief in december 2023 (Kammerstukken II, 2023/2024, 36410, nr. 84) gemeld aan de Tweede Kamer.

Er is € 3,3 mln. minder uitgegeven bij de verplichtingen en de uitgaven doordat de specifieke uitkering (SPUK) aan het waterschap AA en Maas op het instrument bijdrage aan gemeenten niet in 2023 is toegekend.

De onderuitputting van € 3,3 mln. op verplichtingen en uitgaven bij opdrachten bestuur en regio en regiodeals wordt door het doordat het verstrekken van opdrachten niet meer in 2023 heeft plaatsgevonden en overlopen naar 2024.

Verder is € 4,8 mln. minder tot betaling gekomen in 2023 op de diverse subsidies. Dit komt voornamelijk omdat een meerjarige subsidie pas in 2024 verantwoord en afgerekend wordt.

2.2 Artikel 2. Nationale veiligheid

Op artikel 2 is in 2023 circa € 46,9 mln. meer verplicht dan begroot. De uitgaven zijn circa € 2,0 mln. hoger uitgevallen. Aan ontvangsten is € 2,4 mln. meer gerealiseerd dan begroot.

Toelichting

De overschrijding op het verplichtingenbudget met circa € 46,9 mln. is veroorzaakt doordat er in 2023 meerdere langlopende contracten zijn vastgelegd terwijl hier geen verplichtingenbudget voor was. Dit is in de veegbrief in december 2023 (Kamerstukken II, 2023/2024, 36410-VII, nr. 84) gemeld aan de Tweede Kamer. Echter is in de veegbrief aangegeven dat het verplichtingenbudget overschreden zou worden met 63 mln. Het is verschil komt voornamelijk door het minder aangaan van meerjarige contracten.

Op het uitgavenbudget vindt een overschrijding plaats van circa € 2 mln. ten behoeve van uitgaven voor operaties.

De meer ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op meer verrichte veiligheidsonderzoeken voor andere (overheids-)organisaties door de Unit Veiligheidsonderzoeken (UVO), het samenwerkingsverband tussen de AIVD en de MIVD.

2.3 Artikel 3. Woningmarkt

Op artikel 3 is in 2023 € 853,3 mln. minder verplicht dan begroot. De uitgaven zijn € 458,1 mln. lager uitgevallen. Aan ontvangsten is € 26,4 mln. minder gerealiseerd dan begroot.

Toelichting

De grootste posten worden hieronder toegelicht.

Aan de huurtoeslag is per saldo in 2023 minder verplicht en uitgegeven dan begroot. Bij de verplichtingen en uitgaven is € 489,3 mln. minder verplicht en uitgegeven dan begroot. De lagere verplichtingen en uitgaven worden veroorzaakt doordat in 2023 minder aanvragers instroomden en de inkomens hoger en de gemiddelde huren lager waren dan verwacht. Bij de ontvangsten is € 55,2 mln. meer binnengekomen als gevolg van het weer opstarten van de tijdens corona gepauzeerde terugvorderingen van te veel uitgekeerde huurtoeslag.

De lagere uitgaven en hogere ontvangsten leiden ertoe dat de huurtoeslag in 2023 een netto positief saldo heeft van € 544,5 mln. ten opzichte van de ontwerpbegroting 2023. Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting is sprake van € 319,7 mln. lagere uitgaven en € 56,2 mln. hogere ontvangsten in 2023.Dit is in de veegbrief in december 2023 (Kammerstukken II, 2023/2024, 36410, nr. 84) gemeld aan de Tweede Kamer.

Bij de financiële herplaatsingsgarantie is op het verplichtingenbudget € 250,5 mln. minder gerealiseerd dan begroot. In 2023 was er namelijk nog geen sprake van aangegane garantieverplichtingen.

De lagere realisatie op het verplichtingenbudget van RVO van € 6,8 mln. wordt veroorzaakt door werkzaamheden door RVO voor de Regeling Tegemoetkoming Herplaatsing Flexwoning (RTHF), eerder bekend als de financiële herplaatsingsgarantie. In 2023 is de verplichting voor de RTHF alleen voor 2023 aangegaan, terwijl in de begroting uit was gegaan van een meerjarige verplichting.

De verplichtingen voor de bijdrage aan het RVB voor de ingekochte flexwoningen zijn met € 114 mln. lager dan begroot, omdat de verplichtingen al in eerdere jaren zijn aangegaan. Ook zijn de uitgaven met € 44 mln. hiervoor lager uitgevallen, omdat deze middelen in 2023 nog niet tot besteding zijn gekomen. Dit is in de veegbrief in december 2023 (Kamerstukken II, 2023/2024, 36410, nr. 84) gemeld aan de Tweede Kamer.

Ook heeft er een afdracht van totaal € 79,0 mln. aan het BTW-compensatiefonds plaatsgevonden. Dit is bij de slotwet overgeboekt. Dit is in de veegbrief in december 2023 (Kamerstukken II, 2023/2024, 36410, nr. 84) gemeld aan de Tweede Kamer. Dit betreffen overboekingen voor het volkshuisvestingsfonds, kwetsbare groepen, woondeals, grootschalige woningbouwgebieden en start-bouwimpuls voor de projecten die in 2023 zijn uitgekeerd.

Bij de overlooplocaties zijn de verplichtingen € 18,6 mln. minder dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat er in 2023 maar met vijf gemeenten specifieke uitkeringen (SPUK's) gesloten zijn voor locaties met flexwoningen.

Bij de ouderenhuisvesting en de tijdelijke uitvoeringsorganisatie zijn de verplichtingen € 12,7 mln. minder dan begroot. Dit komt omdat de verplichtingen in voorgaande jaren al meerjarig zijn aangegaan.

Op de subsidies bevordering eigen woningbezit (BEW) is er € 5,6 mln. op de uitgaven en € 10,3 mln. op de verplichtingen minder gerealiseerd. De uitgaven en verplichtingen zijn lager omdat minder aanvragers van de BEW-regeling een tegemoetkoming nodig hadden.

Bij de ontvangsten is circa € 30,1 mln. minder gerealiseerd dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door vertraagde ontvangsten voor de flexwoningen (€ 64,0 mln.), voor de financiële herplaatsingsgarantie (€ 10,0 mln.) en doordat de onttrekking uit de begrotingsreserve voor de financiële herplaatsingsgarantie niet heeft plaatsgevonden (€ 8,7 mln.). De minder ontvangsten voor de flexwoningen en de onttrekking uit de begrotingsreserve zijn in de veegbrief in december 2023 (Kamerstukken II, 2023/2024, 36410, nr. 84) gemeld aan de Tweede Kamer.

Daarnaast is er € 56,2 mln. meer ontvangen vanuit de huurtoeslag. Dit komt omdat mensen minder recht hadden op huurtoeslag en deze middelen werden teruggevorderd.

2.4 Artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Op artikel 4 is in 2023 € 190,0 mln. minder verplicht dan begroot. De uitgaven zijn € 39,3 mln. lager uitgevallen. Aan ontvangsten is € 4,5 mln. meer gerealiseerd dan begroot.

Toelichting

De grootste posten worden hieronder toegelicht.

De lagere realisatie van € 67,4 mln. op het verplichtingenbudget van het Warmtefonds is ontstaan doordat er in 2022 meerjarige verplichtingen zijn aangegaan, zonder dat het verplichtingenbudget meerjarig was bijgesteld.

Ook is het verplichtingenbudget met € 40,8 mln. en het uitgavenbudget met € 11,0 mln. onderschreden, doordat diverse subsidies minder verplicht zijn dan geraamd en niet meer in 2023 tot betaling zijn gekomen, waaronder energiebesparing koopsector en stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen. Voor de Toekomstbestendige Leefomgeving van het Nationaal Groeifonds is een deel van het subsidiebudget door middel van een SPUK uitgegeven, waardoor sommige verplichtingen in 2024 in plaats van in 2023 aangegaan zullen worden. Daarnaast zijn een aantal subsidieaanvragen voor bijvoorbeeld Renovatieversneller net te laat binnengekomen, waardoor de verplichting en de betaling niet meer in 2023 konden plaatsvinden.

Er heeft een afdracht plaatsgevonden van totaal € 13,5 mln. aan het BTW-compensatiefonds. Dit is bij de slotwet overgeboekt. Zoals in de veegbrief gemeld (Kammerstukken II, 2023/2024, 36410, nr 84) betreft dit voornamelijk het Nationaal Isolatie Programma. Daarnaast is er een onderschrijding op de NIP van € 27,3 mln. op het verplichtingenbudget, doordat de verplichting pas in 2024 zal worden vastgelegd.

Bij de renovatieversneller is er het uitgavenbudget onderschreden met € 4,9 mln. Dit komt doordat twee regelingen medio november zijn opengesteld, waardoor eventuele aanvragen en betalingen niet meer in 2023 zijn afgehandeld. Het totale beschikbare verplichtingenbudget van € 35,0 mln. is onbenut gebleven, omdat aanvragen niet in 2023 in behandeling konden worden genomen.

Op de ontvangsten is circa € 4,5 mln. meer ontvangen dan begroot. Dit betreft meerontvangsten uit afrekeningen van eerder verstrekte subsidies door RVO.nl.

2.5 Artikel 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet

Op artikel 5 is in 2023 € 10,5 mln. minder verplicht dan begroot. De uitgaven zijn € 3,7 mln. lager uitgevallen.

Toelichting

De lagere verplichtingen worden voornamelijk veroorzaakt doordat de bijdragen aan RWS, Kadaster en Geonovum lager zijn uitgevallen dan begroot omdat de verplichtingen al in december 2022 zijn aangegaan. De lagere uitgaven worden voornamelijk veroorzaakt doordat de uitgaven van Programma Ruimtelijk Ontwerp en Ruimtelijk Instrumentarium lager zijn uitgevallen dan begroot.

2.6 Artikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Op artikel 6 is in 2023 € 37,2 mln. minder verplicht dan begroot. De uitgaven zijn € 49,7 mln. lager uitgevallen dan begroot. Aan ontvangsten is € 2,5 mln. meer gerealiseerd dan begroot.

Toelichting

De grootste posten worden hieronder toegelicht.

Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

De onderschrijding op de verplichtingen en uitgaven wordt veroorzaakt door diverse zaken, waaronder vertraging op de inzet van Digitale Apparaten (€ 5,5 mln.) vanwege een verplichte lopende marktconsultatie en de subsidie voor de Gemeentelijke Statuur van de Uitvoering (€ 2 mln.). Daarnaast zijn de kosten voor de beheer- en exploitatieopdracht voor de BSN-koppelregister polymorfe pseudoniemen (BSNk PP) (circa € 2,6 mln. ) en voor de Routeringsvoorziening (circa € 1,2 mln. ) lager uitgevallen dan verwacht. Tot slot zijn er enkele opdrachten niet meer tot besteding gekomen en zijn er facturen vertraagd binnengekomen, waardoor deze uitgaven niet meer in 2023 plaatsvinden.

Hoogwaardige dienstverlening één overheid

Er is minder op de uitgaven en verplichtingen aan gemeenten gerealiseerd. Hierdoor is er een onderschrijding van € 4,8 mln. Dit wordt veroorzaakt doordat onder andere minder POK-middelen voor de Informatiepunten Digitale Overheid zijn uitgegeven en tot verplichting zijn gekomen dan begroot.

Bij de bijdragen aan RvIG is op de uitgaven een onderuitputting van € 2,4 mln. en op verplichtingen een onderuitputting van € 11,3 mln. De lagere uitgaven komen doordat de POK-middelen voor de bijdrage aan RVIG niet volledig tot uitputting zijn gekomen. De onderuitputting op het verplichtingenbudget wordt veroorzaakt doordat de verplichting voor de bijdrage Toekomst Basisregistratie Personen 2023 reeds in 2022 zijn aangegaan.

Daarnaast is een correctieboeking van € 3 mln. gedaan, namelijk een reallocatie van artikel 6 naar artikel 11 om personele kosten op het juiste artikel te verantwoorden. Dit is in de Veegbrief in december 2023 (Kamerstukken II, 2023/2024, 36410, nr. 84) gemeld aan de Tweede Kamer.

Generieke Digitale Infrastructuur

De jaarlijkse bijdrage aan Logius voor beheer- en exploitatiewerkzaamheden is € 7 mln. lager uitgevallen dan begroot. Daarnaast zijn er minder uitgaven vanuit het Vernieuwingsbudget Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) voor het Federatief Berichten Stelstel (FBS), de Herbouw Digipoort, de Wallet en de Doorontwikkeling Mijnoverheid.

Ontvangsten

De meerontvangsten in 2023 van circa € 2,5 mln. zijn voornamelijk het gevolg van afrekeningen van diverse bijdragen (onder andere aan Logius en RvIG) die lager zijn vastgesteld op basis van de ingediende verantwoordingen.

2.7 Artikel 7. Werkgevers-en bedrijfsvoeringsbeleid

Op artikel 7 is in 2023 € 12,6 mln. minder verplicht dan begroot. De uitgaven zijn € 14,9 mln. lager uitgevallen. Aan ontvangsten is € 1,3 mln. meer gerealiseerd dan begroot.

Toelichting

De grootste posten worden hieronder toegelicht.

Er is een lagere realisatie op het uitgaven- en verplichtingenbudget van diverse opdrachten van € 9,0 mln. Dit betreft onder andere de crisisnoodopvang dat per 1 juli 2023 is overgegaan naar het ministerie van Justitie & Veiligheid. De realisatie van het resterende budget voor de laatste betalingen vanuit BZK is lager uitgevallen dan geraamd. Daarnaast is er een project dat € 1,3 mln. lager uitviel dan verplicht en een aantal uitgestelde projecten. De onderuitputting van € 1,3 mln. wordt veroorzaakt door een bijdrage aan SSC-ICT voor de doorontwikkeling van SWF (SamenWerkingsFunctionaliteit). Deze doorontwikkeling was eind 2023 afgerond. De factuur van SSC-ICT hiervoor was € 1 mln. in plaats van 2,3 mln. wat initieel was begroot voor deze werkzaamheden. Daarnaast heeft informatiehuishouding minder opdrachten uitgezet dan begroot vanwege beperkte capaciteit.

Op de bijdrage aan ZBO's/RWT's is ook een lagere realisatie op de uitgaven (€ 3,8 mln.) en verplichtingen (€ 2,8 mln.) doordat er voor het project digitaal samenwerken minder bijdragen zijn verstrekt als eerder was geraamd. Er is € 1,8 mln. gerealiseerd op instrument bijdrage agentschappen waar initieel op instrument bijdrage ZBO’S/RWT was begroot. Dit budget is niet gecorrigeerd naar bijdrage agentschappen waardoor er een onderuitputting van € 1,8 mln. is ontstaan op bijdrage ZBO’s/RWT. De overige 2 miljoen ziet toe op project digitaal samenwerken (Beter Samen Werken).

Verder is er een onderuitputting op het verplichtingenbudget bijdrage aan agentschap O&P Rijk van € 3,1 mln. omdat de verplichtingen in voorgaande jaren al meerjarig zijn aangegaan.

2.8 Artikel 9. Uitvoering rijksvastgoedbeleid

Op artikel 9 is in 2023 € 9,6 mln. minder verplicht en uitgegeven dan begroot.

Toelichting

De onderschrijding van het verplichtingen- en uitgaven budget van € 9,6 mln. wordt veroorzaakt doordat de bijdragen aan het Rijksvastgoedbedrijf voor de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat, het ministerie van Algemene Zaken en de Paleizen lager zijn uitgevallen dan geraamd en doordat activiteiten later worden uitgevoerd dan verwacht.

2.9 Artikel 14. Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité

Op artikel 14 is in 2023 € 3,0 mln. minder verplicht en uitgegeven dan begroot.

Toelichting

De verplichtingen en uitgaven zijn in 2023 met de eerste suppletoire begroting verwerkt op dit artikel. De eerste suppletoire begroting is in het najaar 2023 geautoriseerd. Zonder deze autorisatie konden geen rechtmatige uitgaven plaats vinden. Er hebben daarom geen uitgaven plaatsgevonden.

3 Niet-Beleidsartikelen

3.1 Artikel 11. Centraal apparaat

Op artikel 11 zijn de uitgaven in 2023 € 24,9 mln. lager uitgevallen dan begroot. Aan ontvangsten is € 1,7 mln. meer gerealiseerd dan begroot.

Toelichting

Er zijn lagere realisaties van de uitgaven van € 24,9 mln. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat bij de externe inhuur de kasuitgaven van Doc-Direkt lager zijn uitgevallen dan begroot. Dit wordt vooral veroorzaakt door overlopende verplichtingen die in 2024 tot betaling zullen komen.

De meer ontvangsten hebben betrekking op € 1,2 mln. bij Doc-Direkt en € 0,5 mln. bij de Organisatie voor Bedrijfsvoering en Financiën (OBF).

3.2 Artikel 12. Algemeen

Op artikel 12 zijn in 2023 de uitgaven € 5,9 mln. lager uitgevallen dan begroot.

Toelichting

De realisatie op de uitgaven de kwijtschelding publieke schulden is € 5,9 mln. lager uitgevallen dan geraamd. De verwachting was dat na de tweede suppletoire begroting nieuwe aanvragen binnen zouden komen en gerealiseerd zouden worden. De aanvragen zijn wel binnengekomen maar konden niet meer uitbetaald worden in 2023.

3.3 Artikel 13. Onverdeeld

Er zijn geen slotwetverschillen op dit artikel.