De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2023 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van de Koning (I).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,M.Rutte
Gelet op de omvang van de begroting worden alle mutaties toegelicht.
Toelichting
In de ontwerpbegroting van de Koning 2023 is voor de A-component, het feitelijke inkomen, van de grondwettelijke uitkeringen in 2023 rekening gehouden met de cao-ontwikkeling van de sector Rijk en voor de B-component, de vergoeding voor personele en materiële uitgaven, van de grondwettelijke uitkeringen is een indexering opgenomen die is gebaseerd op de cao-ontwikkeling van de sector Rijk en de consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De hogere realisatie van de grondwettelijke uitkeringen is volledig het gevolg van een hogere consumentenprijsindex (CPI) van het CBS die doorwerkt naar de materiële uitgaven in de B-component.
Toelichting
Indien rekening wordt gehouden met de suppletoire begrotingsmutaties is er geen bijstelling op artikel 2. De suppletoire begrotingsmutaties zijn toegelicht in de eerste suppletoire begroting, de tweede suppletoire begroting en in de de suppletoire begroting Prinsjesdag 2023.
Toelichting
Indien rekening wordt gehouden met de suppletoire begrotingsmutaties is bij de Rijksvoorlichtingsdienst sprake van een overschrijding van € 224 duizend en bij het Kabinet van de Koning van een geringe onderuitputting van € 57 duizend.