Gepubliceerd: 8 mei 2024
Indiener(s): Robbert Dijkgraaf (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66)
Onderwerpen: hoger onderwijs onderwijs en wetenschap onderzoek en wetenschap
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36555-2.html
ID: 36555-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gelet op internationalisering in het hoger onderwijs wenselijk is waarborgen te introduceren voor de doelmatigheid van het onderwijs door de voorwaarden voor het verzorgen van onderwijs in een andere taal te wijzigen en dat het voorts wenselijk is in het belang van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs meer mogelijkheden te scheppen voor beperking van de inschrijvingen in het geval van ontoereikende onderwijscapaciteit;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK

De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1.1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel ff door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:

gg. traject:
  • programma binnen een opleiding waarvan de studielast en de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die de student bij beëindiging van de opleiding moet hebben verworven, gelijk zijn aan die van de opleiding;

  • versneld traject als bedoeld in artikel 7.9a;

hh. anderstalig traject:

traject binnen een opleiding die niet anderstalig is, dat voor meer dan een derde deel van de studielast wordt verzorgd in een andere taal dan het Nederlands, of voor zover het een traject betreft binnen de provincie Fryslân, dan het Nederlands of het Fries;

ii. anderstalige opleiding:

opleiding die voor meer dan een derde deel van de studielast wordt verzorgd in een andere taal dan het Nederlands, of voor zover het een opleiding betreft binnen de provincie Fryslân, dan het Nederlands of het Fries.

B

Artikel 1.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. De laatste volzin van het vijfde lid vervalt.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 6. De bekostigde instellingen richten zich in het kader van hun werkzaamheden op het gebied van het onderwijs mede op de bevordering van de taalvaardigheid in het Nederlands van studenten.

  • 7. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de uitvoering van het zesde lid.

C

In artikel 2.3, derde lid, onderdeel b, wordt «beleidregels» vervangen door «beleidsregels».

D

Artikel 6.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. De eerste volzin van het tweede lid komt te luiden: Onze Minister laat zich bij de beoordeling van het voornemen, bedoeld in het eerste lid, bijstaan door een adviescommissie.

2. In het negende lid vervalt de komma na «vervalt».

3. In het tiende lid wordt «meegedeeld» vervangen door «medegedeeld».

E

Na artikel 6.2 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 6.3. Anderstalig onderwijsaanbod

  • 1. Het instellingsbestuur legt het voornemen tot het verzorgen van een anderstalige associate degree-opleiding of bacheloropleiding of het verzorgen van een anderstalig traject binnen een associate degree-opleiding of bacheloropleiding ter instemming aan Onze Minister voor.

  • 2. Onze Minister verleent instemming indien het anderstalig verzorgen van de opleiding of het traject:

    • a. past binnen het op grond van artikel 7.2a vastgestelde beleid; en

    • b. doelmatig is, gelet op:

      • de regionale omstandigheden, de arbeidsmarkt, de internationale uniciteit of de internationale positionering van een opleiding of traject; en

      • het geheel van de voorzieningen op het gebied van het hoger onderwijs.

  • 3. Onze Minister laat zich bij de beoordeling bijstaan door een adviescommissie. Artikel 7.17, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Onze Minister kan zijn instemming met het verzorgen van een anderstalige opleiding of een anderstalig traject:

    • a. beperken tot het verzorgen van een voltijdse, deeltijdse of duale opleiding; of

    • b. beperken tot een maximaal aantal in te schrijven studenten in de propedeutische fase of, indien die fase niet is ingesteld, de eerste periode in een opleiding of traject met een studielast van 60 studiepunten.

  • 5. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de beoordeling van de aanvraag.

  • 6. Bij ministeriële regeling kunnen procedurele eisen worden gesteld aan de aanvraag.

  • 7. De instemming van Onze Minister vervalt indien de instemming niet binnen tien maanden nadat de instemming is verleend, is geregistreerd in de Registratie instellingen en opleidingen, bedoeld in artikel 6.13.

  • 8. De beoordeling van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, blijft achterwege indien Onze Minister geen instemming verleent om deze opleiding te verzorgen op grond van artikel 6.2, eerste lid.

  • 9. Dit artikel is niet van toepassing op een opleiding als bedoeld in artikel 7.2, vierde lid.

Artikel 6.4. Toets bestaand anderstalig onderwijsaanbod

  • 1. Het instellingsbestuur dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel een anderstalige associate degree-opleiding, een anderstalige bacheloropleiding of een anderstalig traject binnen een associate degree-opleiding of bacheloropleiding verzorgt, legt uiterlijk negen maanden na dat tijdstip het voornemen tot voortzetting van de opleiding of het traject ter instemming voor aan Onze Minister.

  • 2. Voornemens tot voortzetting van met elkaar samenhangende anderstalige opleidingen of trajecten kunnen worden voorgelegd door meerdere instellingsbesturen gezamenlijk. Voordat een voornemen als bedoeld in het eerste lid wordt voorgelegd aan Onze Minister, voeren de instellingsbesturen die met elkaar samenhangende anderstalige opleidingen of trajecten verzorgen overleg gericht op het gezamenlijk voorleggen van de voornemens.

  • 3. Onze Minister verleent instemming indien het anderstalig verzorgen van de opleiding of het traject:

    • a. past binnen het op grond van artikel 7.2a vastgestelde beleid; en

    • b. doelmatig is, gelet op:

      • de regionale omstandigheden, de arbeidsmarkt, de internationale uniciteit of de internationale positionering van een opleiding of traject; en

      • het geheel van de voorzieningen op het gebied van het hoger onderwijs.

  • 4. Onze Minister neemt uiterlijk twaalf maanden na het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn een besluit over de instemming.

  • 5. Indien de instemming wordt geweigerd, wordt bij dat besluit bepaald met ingang van welke datum, met inachtneming van een redelijke termijn, de anderstalige opleiding of het anderstalige traject niet meer mag worden verzorgd.

  • 6. Indien niet uiterlijk negen maanden na inwerkingtreding van dit artikel een voornemen tot voortzetting van een anderstalige associate degree-opleiding, een anderstalige bacheloropleiding of een anderstalig traject binnen een associate degree-opleiding of bacheloropleiding ter instemming aan Onze Minister is voorgelegd, mag met ingang van het daaropvolgende studiejaar de anderstalige opleiding of het anderstalige traject niet meer worden verzorgd.

  • 7. Artikel 5.21, eerste, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing op de gevallen bedoeld in het vierde en vijfde lid.

  • 8. Artikel 6.3, derde tot en met zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 9. Dit artikel is niet van toepassing op een opleiding als bedoeld in artikel 7.2, vierde lid.

F

Na artikel 6.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6.5a. Intrekking of beperking instemming anderstalig onderwijs

  • 1. Onze Minister kan besluiten om de op grond van artikel 6.3, tweede lid, of 6.4, derde lid, verleende instemming om een anderstalige opleiding of een anderstalig traject te mogen verzorgen, in te trekken indien niet langer wordt voldaan aan de in die artikelen genoemde voorwaarden.

  • 2. Alvorens Onze Minister een besluit neemt als bedoeld in het eerste lid, kan hij besluiten om het aantal in te schrijven studenten in de propedeutische fase of, indien die fase niet is ingesteld, de eerste periode met een studielast van 60 studiepunten van de anderstalige opleiding of het anderstalige traject, te beperken.

  • 3. Onze Minister laat zich bijstaan door een adviescommissie indien hij voornemens is een besluit te nemen als bedoeld in het eerste of het tweede lid.

  • 4. Onze Minister vermeldt in een besluit als bedoeld in het eerste of tweede lid, met inachtneming van een redelijke termijn voor het instellingsbestuur, met ingang van welke datum de anderstalige opleiding of het anderstalig traject niet meer mag worden verzorgd of het aantal in te schrijven studenten wordt beperkt.

  • 5. Artikel 5.21, eerste, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing op het besluit, bedoeld in het eerste lid.

G

In artikel 6.7, tweede lid, wordt «programma binnen een opleiding waarvan de studielast en eindtermen gelijk zijn aan die van de opleiding» vervangen door «traject».

H

Artikel 6.7b, tweede lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:

1. «programma binnen een opleiding als bedoeld in artikel 6.7, eerste lid,» wordt vervangen door «traject».

2. Er wordt een punt toegevoegd.

I

In artikel 6.7c, eerste lid, wordt «programma binnen de opleiding, bedoeld in artikel 6.7, tweede lid,» vervangen door «traject».

J

In artikel 6.7d, onderdelen a en b, wordt «programma binnen een opleiding, bedoeld in artikel 6.7, tweede lid,» vervangen door «traject».

K

Artikel 6.13, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel t wordt «programma» vervangen door «traject».

2. Aan onderdeel x wordt toegevoegd «, en of daarbinnen toepassing is gegeven aan artikel 7.54b, eerste lid».

3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel y door een komma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • z. of Onze Minister instemming heeft verleend als bedoeld in artikel 6.3, tweede lid, of 6.4, derde lid, dan wel het anderstalig verzorgen van de opleiding bij ministeriële regeling als evident doelmatig heeft aangemerkt op grond van artikel 7.2, vierde lid,

  • aa. indien sprake is van een opleiding als bedoeld in onderdeel z, de taal van de opleiding.

L

In artikel 6.14, tweede lid wordt «en het besluit, bedoeld in artikel 6.2, eerste lid» vervangen door «het besluit, bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, en het besluit bedoeld in artikel 6.3, tweede lid».

M

In artikel 6.15 worden, onder vernummering van het vierde lid tot zesde lid, twee leden ingevoegd, luidende:

  • 4. Onze Minister wijzigt de registratie van het gegeven, bedoeld in artikel 6.13, vierde lid, onderdeel x, overeenkomstig het besluit, bedoeld in artikel 6.5a, eerste lid.

  • 5. Onze Minister wijzigt de registratie van het gegeven, bedoeld in artikel 6.13, vierde lid, onderdeel y, indien het instellingsbestuur meldt dat geen toepassing meer wordt gegeven aan artikel 7.53, eerste lid.

N

In het tweede lid van artikel 7.1 wordt na «artikelen» ingevoegd «7.2, 7.2a,», wordt na «7.8b,» ingevoegd «7.11, tweede lid, eerste volzin, onderdeel b, 7.13, vierde en vijfde lid,» en wordt «7.30b, tweede tot en met zesde lid» vervangen door «7.30b, tweede en derde lid».

O

Artikel 7.2 komt als volgt te luiden:

Artikel 7.2. Onderwijstaal

  • 1. Het onderwijs binnen een associate degree-opleiding of bacheloropleiding wordt voor ten minste twee derde deel van de studielast van de opleiding of het traject verzorgd in het Nederlands, of voor zover het onderwijs betreft binnen de provincie Fryslân, in het Nederlands of het Fries.

  • 2. Een onderwijseenheid is anderstalig indien de onderwijseenheid kan worden afgesloten met een tentamen in een andere taal dan het Nederlands of, voor zover het onderwijs betreft binnen de provincie Fryslân, dan het Nederlands of het Fries. In afwijking van de eerste volzin wordt een onderwijseenheid niet als anderstalig aangemerkt indien het daaraan verbonden tentamen slechts op individueel verzoek van de student in een andere taal dan het Nederlands of het Fries wordt aangeboden.

  • 3. In afwijking van het eerste lid, kan een opleiding of een traject voor meer dan een derde deel van het totale aantal studiepunten van de opleiding of het traject in een andere taal dan het Nederlands of het Fries worden verzorgd indien Onze Minister op grond van artikel 6.3, tweede lid, of 6.4, derde lid, instemming heeft verleend.

  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op opleidingen of groepen van opleidingen waarvan het anderstalig verzorgen bij ministeriële regeling als evident doelmatig is aangemerkt.

  • 5. Artikel 6.4 is, met uitzondering van het vierde lid, van overeenkomstige toepassing op een anderstalige opleiding die niet meer als evident doelmatig wordt aangemerkt als gevolg van een wijziging van de in het vierde lid bedoelde ministeriële regeling.

P

Na artikel 7.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7.2a. Taalbeleid

  • 1. Het instellingsbestuur stelt gelijktijdig met het instellingsplan, bedoeld in artikel 2.2, beleid vast met betrekking tot taal, waarin het instellingsbestuur ten minste beschrijft:

    • a. de procedure waarmee en de inhoudelijke gronden waarop wordt overgegaan tot het verzorgen van een anderstalige opleiding of een anderstalig traject;

    • b. de wijze waarop de instelling de toegankelijkheid van de anderstalige opleiding voor Nederlandstalige studenten en de kwaliteit van het onderwijs waarborgt;

    • c. op welke wijze invulling wordt gegeven aan de in artikel 1.3, zesde lid, bedoelde verplichting.

  • 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van de inhoud van het taalbeleid.

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt het taalbeleid voor de eerste maal vastgesteld binnen zes maanden na inwerkingtreding van dit artikel.

Q

De laatste volzin van artikel 7.9a, eerste lid, vervalt.

R

Aan artikel 7.13, tweede lid, wordt, onder vervanging van «, en» aan het slot van onderdeel y door een komma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel z door «, en», een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • aa. de taal waarin het onderwijs wordt verzorgd en waarin de tentamens worden afgenomen.

S

In de artikelen 7.28, tweede lid, 7.29, eerste lid, en 7.30, tweede lid, wordt na «voldoende beheersing van de Nederlandse taal» ingevoegd «of andere taal waarin het onderwijs wordt verzorgd».

T

Artikel 7.30b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt voor «kwalitatieve toelatingseisen» ingevoegd «ten minste twee».

2. Het derde tot en met vijfde lid vervallen, onder vernummering van het zesde lid tot derde lid.

U

In artikel 7.34, eerste lid, onderdeel a, wordt «7.53, derde lid,» vervangen door «7.53, 7.54a, 7.54c,».

V

Artikel 7.52c komt te luiden:

Artikel 7.52c. Reikwijdte paragraaf 4

In deze paragraaf wordt onder «opleiding» mede verstaan «traject».

W

Artikel 7.53 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het opschrift wordt toegevoegd: «associate degree-opleiding of bacheloropleiding».

2. In het eerste lid wordt «per opleiding» vervangen door «per associate degree-opleiding of bacheloropleiding».

X

Na artikel 7.54 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 7.54a. Beperking inschrijving op grond van beschikbare onderwijscapaciteit masteropleiding

  • 1. Het instellingsbestuur kan per masteropleiding in verband met de beschikbare onderwijscapaciteit het maximale aantal studenten vaststellen dat voor de eerste maal kan worden ingeschreven voor de opleiding. De vaststelling geschiedt voor een studiejaar.

  • 2. Indien het instellingsbestuur aspirant-studenten selecteert op grond van kwalitatieve criteria, bedraagt het aantal kwalitatieve selectiecriteria ten minste twee. Deze criteria worden opgenomen in de onderwijs- en examenregeling.

  • 3. Het instellingsbestuur maakt tijdig de selectieprocedure bekend op grond waarvan de toelating zal plaatsvinden ingeval het aantal aspirant-studenten het maximale aantal, bedoeld in het eerste lid, zou overschrijden. Het instellingsbestuur stelt daartoe een reglement vast.

Artikel 7.54b. Gedifferentieerde beperking inschrijving op grond van beschikbare onderwijscapaciteit

  • 1. Het instellingsbestuur kan bij de toepassing van artikel 7.53 of 7.54a voor een opleiding tevens het maximale aantal studenten die niet behoren tot een van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000, noch de Surinaamse nationaliteit bezitten, vaststellen dat voor de eerste maal kan worden ingeschreven, indien het verwachte aantal aanmeldingen van deze aspirant-studenten in aanmerkelijke mate bijdraagt aan de ontoereikendheid van de onderwijscapaciteit.

  • 2. Indien het maximale aantal inschrijvingen dat het instellingsbestuur op grond van artikel 7.53 of 7.54a heeft vastgesteld niet wordt overschreden na toepassing van de selectieprocedure, schrijft het instellingsbestuur studenten uit de in het eerste lid genoemde groep in tot het vastgestelde maximale aantal inschrijvingen wordt bereikt.

  • 3. Indien een beperking van het aantal inschrijvingen op grond van het eerste lid wordt vastgesteld voor een associate degree-opleiding of bacheloropleiding, doet het instellingsbestuur hiervan mededeling aan Onze Minister voor 1 december voorafgaand aan het studiejaar waarvoor de eerste vaststelling geschiedt.

  • 4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de uitvoering van dit artikel.

Artikel 7.54c. Beperking inschrijving bij onverwachte en grote stijging aantal aanmeldingen

  • 1. Onverminderd de artikelen 7.53 en 7.54a kan het instellingsbestuur het maximale aantal studenten vaststellen dat voor de eerste maal kan worden ingeschreven voor een opleiding, indien sprake is van:

    • a. een onverwachte en grote stijging van het aantal aanmeldingen;

    • b. ontoereikende beschikbare onderwijscapaciteit; en

    • c. ernstig risico voor de kwaliteit van het onderwijs.

  • 2. Op het eerste lid is artikel 7.54b, eerste lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Het instellingsbestuur dat voor een opleiding artikel 7.53 of 7.54a heeft toegepast maar geen toepassing heeft gegeven aan artikel 7.54b, kan het maximale aantal studenten die niet behoren tot een van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000, noch de Surinaamse nationaliteit bezitten, vaststellen dat voor de eerste maal kan worden ingeschreven, indien sprake is van:

    • a. een onverwachte en grote stijging van het aantal aanmeldingen van aspirant-studenten die niet behoren tot een van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000, noch de Surinaamse nationaliteit bezitten; en

    • b. een ernstig risico op verdringing van aspirant-studenten die behoren tot een van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000, of de Surinaamse nationaliteit bezitten.

  • 4. Een beperking van de inschrijvingen op grond van het eerste of derde lid vindt plaats voor een studiejaar en mag het daaropvolgende studiejaar niet opnieuw worden vastgesteld.

  • 5. Het instellingsbestuur stelt een beperking van het aantal inschrijvingen op grond van het eerste of derde lid uiterlijk vast op 1 maart voorafgaand aan het studiejaar waarvoor de beperking geldt en meldt de vaststelling onverwijld aan Onze Minister.

  • 6. Bij de toepassing van het eerste lid wordt de uiterste datum voor aanmelding vastgesteld op 1 april voorafgaand aan het studiejaar waarvoor de beperking geldt.

  • 7. Het instellingsbestuur maakt de selectieprocedure bekend op grond waarvan de toelating zal plaatsvinden. Het instellingsbestuur stelt daartoe een reglement vast. Artikel 7.53, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 8. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de uitvoering van dit artikel.

Y

Artikel 7.56 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het opschrift wordt toegevoegd «voor associate degree-opleiding of bacheloropleiding».

2. In het eerste lid wordt «opleiding» vervangen door «associate degree-opleiding of bacheloropleiding».

3. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Het instellingsbestuur kan voor een opleiding ten aanzien waarvan een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid is vastgesteld, het maximale aantal studenten die niet behoren tot een van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000, noch de Surinaamse nationaliteit bezitten, vaststellen dat voor de eerste maal kan worden ingeschreven voor de opleiding indien de verwachte aanmeldingen van deze aspirant-studenten in aanmerkelijke mate bijdragen aan het totale aantal aanmeldingen. Artikel 7.54b, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Z

Artikel 9.18, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. instemmingsrecht op de onderwijs- en examenregeling ten aanzien van de onderwerpen, bedoeld in artikel 7.13, tweede lid, onderdelen a1, b, c, d, e, g, v, z en aa.

AA

In artikel 9.33, eerste lid, wordt, onder vervanging van «, en» aan het einde van onderdeel f door een komma en onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel g door «, en», een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. het taalbeleid, bedoeld in artikel 7.2a.

BB

In artikel 9.33a, tweede lid, onderdeel d, wordt «en 7.53, derde lid, en voor zover het de selectieprocedure betreft artikel 7.30b, tweede lid» vervangen door «, 7.53, derde lid, en 7.54a, derde lid».

CC

In artikel 9.38, onderdeel b, wordt «onder a tot en met g, v en z,» vervangen door «onder a tot en met g, v, z en aa,» en vervalt «, en 7.30b, tweede lid».

DD

Artikel 10.3c, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. instemmingsrecht op de onderwijs- en examenregeling ten aanzien van de onderwerpen, bedoeld in artikel 7.13, tweede lid, onder a1, b, c, d, e, g, v, z en aa.

EE

In artikel 10.16b, tweede lid, onderdeel d, wordt «onderdelen a tot en met g, v en z, en het derde lid» vervangen door «onderdelen a tot en met g, v, z en aa en het derde, vierde en vijfde lid».

FF

Artikel 10.20, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel e wordt «tweede lid, onder a tot en met g, v en z,» vervangen door «tweede lid, onder a tot en met g, v, z en aa,».

2. Onder vervanging van «, en» aan het einde van onderdeel h door een komma en vervanging van de punt aan het einde van onderdeel i door «, en», wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • j. het taalbeleid, bedoeld in artikel 7.2a.

GG

In artikel 10.20a, tweede lid, onderdeel d, wordt «en 7.53, derde lid, en voor zover het de selectieprocedure betreft artikel 7.30b, tweede lid» vervangen door «, 7.53, derde lid, en 7.54a, derde lid».

HH

In artikel 11.11, eerste lid wordt «De commissie heeft voorts instemmingsrecht ten aanzien van de onderwerpen in de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.13, tweede lid, onder a1, b, c, d, e, g, v en z en adviesrecht ten aanzien van de vaststelling of wijziging van de overige onderdelen.» vervangen door «De commissie heeft voorts instemmingsrecht op de onderwijs- en examenregeling ten aanzien van de onderwerpen, bedoeld in artikel 7.13, tweede lid, onderdelen a1, b, c, d, e, g, v, z en aa en adviesrecht ten aanzien van de vaststelling of wijziging van de overige onderdelen.».

II

In artikel 11.13, tweede lid, wordt «tweede lid, onder a tot en met g, v en z, met uitzondering van de aanwijzing, bedoeld in het derde lid,» vervangen door «tweede lid, onder a tot en met g, v, z en aa, en met uitzondering van het derde, vierde en vijfde lid,».

JJ

Artikel 18.95 vervalt.

KK

Na artikel 19.1a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19.1b. Evaluatie van de Wet internationalisering in balans

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet internationalisering in balans aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE WET BESTUURSRECHT

In artikel 2 van bijlage 2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek «6.5» vervangen door «6.4, derde lid, 6.5, 6.5a, eerste lid».

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET VAN 7 APRIL 2021 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK, DE WET STUDIEFINANCIERING 2000 EN DE WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT IN VERBAND MET EEN VERBETERDE REGELING VOOR DIVERSE ONDERWERPEN OP HET TERREIN VAN HET HOGER ONDERWIJS EN DE STUDIEFINANCIERING (VARIAWET HOGER ONDERWIJS)

In artikel I van de Wet van 7 april 2021 tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met een verbeterde regeling voor diverse onderwerpen op het terrein van het hoger onderwijs en de studiefinanciering (Variawet hoger onderwijs) vervallen de onderdelen W, Z en AA.

ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE VERZAMELWET OCW 2021

Artikel X van de Verzamelwet OCW 2021 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen A, H en J vervallen.

2. Onderdeel D komt te luiden:

D

Artikel 6.15, vierde lid, vervalt.

ARTIKEL V. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL VI. CITEERTITEL

Deze wet wordt aangehaald als: Wet internationalisering in balans.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap