Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 31 januari 2024 en het nader rapport d.d. 8 maart 2024, aangeboden aan de Koning door de Minister voor Natuur en Stikstof. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 20 december, nr. 2023003021, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 31 januari 2024, nr. W11.23.00387/IV, bied ik U hierbij aan.
Bij Kabinetsmissive van 20 december 2023, no. 2023003021, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister voor Natuur en Stikstof, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Omgevingswet en enige andere wetten (Wet uitvoering verordening ontbossingsvrije grondstoffen en producten), met memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
Er zijn ten opzichte van de aan de Afdeling advisering voorgelegde teksten nog enkele kleine technische verbeteringen aangebracht in het wetsvoorstel en de memorie van toelichting, waaronder:
– toevoeging aan artikel 18.16a, tweede lid, van een onderdeel p houdende de in artikel 25, tweede lid, onder e, van de verordening ontbossingsvrije grondstoffen en producten voorziene bestuurlijke maatregel van oplegging van een tijdelijk verbod op het verhandelen van ontbossingsvrije grondstoffen en producten in geval van een ernstige inbreuk of herhaalde inbreuken;
– aanvulling van artikel 23.1 van de Omgevingswet, om buiten twijfel te stellen dat op grond van dat artikel bij algemene maatregel van bestuur ook regels ter uitvoering van internationaalrechtelijke verplichtingen kunnen worden gesteld als deze terreinen betreffen die in een wat verder verwijderd verband van bescherming van de fysieke leefomgeving staan;
– wijziging van de kaderwet voor subsidieverlening van Buitenlandse Zaken, zodat op grond van die wet subsidies kunnen worden geweigerd als tot uitsluiting van subsidie als bestuurlijke maatregel is besloten op grond van artikel 18.16a, vierde lid (nieuw) van de Omgevingswet.
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink