Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de werkingsduur van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen nogmaals met vier jaar te verlengen om de inkomenszekerheid van oudere werklozen gedurende deze periode te blijven vergroten;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet inkomensvoorziening oudere werklozen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3, eerste lid, onderdeel a, wordt «1 januari 2024» vervangen door «1 januari 2028».
B
In artikel 3a, eerste lid, onderdeel a, wordt «1 januari 2024» vervangen door «1 januari 2028».
C
In artikel 6, zesde lid, onderdeel b, wordt «onderdeel d» vervangen door «onderdeel e».
D
In artikel 50, tweede lid, wordt «1 januari 2034» vervangen door «1 januari 2038».
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2024. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2024, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2024.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,