Vastgesteld 22 maart 2024
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 13 maart 2024 voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken. Bij brief van 22 maart 2024 zijn ze door de Minister van Buitenlandse Zaken beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, De Roon
Adjunct-griffier van de commissie, Dekker
1
Waarom is de mutatie voor de afdracht aanzienlijk lager in 2025 en 2027, ten opzichte van 2026?
Antwoord:
De verhoging van de raming van de bni-afdracht in 2025 wordt verklaard door de aanname over het betalingsritme van de middelen uit de Oekraïne-faciliteit in de periode 2024–2027. Er wordt voorlopig van uitgegaan dat de EUR 17 miljard aan niet-terugbetaalbare steun als volgt wordt verdeeld (op EU-niveau): in 2024 tot en met 2.026 EUR 5 miljard per jaar en in 2027 de resterende EUR 2 miljard. Het Nederlandse aandeel op basis van het huidige Nederlandse bni-aandeel (5,9% van EUR 5 miljard) is EUR 295 miljoen in elk van de jaren 2024, 2025 en 2026.
In 2027 is het Nederlandse aandeel (5,9% van EUR 2 miljard) EUR 118 miljoen. Voor 2024, 2025 en 2027 zijn dit de enige mutaties.
In 2026 heeft de tussentijdse MFK-herziening (MTR) nog een additioneel effect op de raming (naast de Oekraïne faciliteit). De omvang daarvan voor Nederland is EUR 236 miljoen.1 Het betreft hier de extra middelen (EUR 4 miljard op EU-niveau) die overeengekomen zijn voor onder andere migratie, het Europees defensiefonds en de bestrijding van natuurrampen. Voor deze extra middelen is het MFK-betalingenplafond in 2026 opgehoogd, wat leidt tot een hogere EU-afdrachtenraming. Onderstaande tabel geeft alle mutaties weer.
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
---|---|---|---|---|
Oekraïne faciliteit (EUR 17 mld op EU-niveau |
+0,295 |
+0,295 |
+0,295 |
+0,118 |
Overige delen MTR (EUR 4 mld op EU-niveau |
+0,236 |
Bij de eerste suppletoire begroting 2024 zal de raming indien nodig nader worden bijgesteld op basis van het actuele beeld.
2
Wat is de inzet van Nederland met betrekking tot het betaalritme van de steun aan Oekraïne binnen de Oekraïne-faciliteit?
Antwoord:
Directe financiële steun aan de Oekraïense overheid vindt plaats onder pijler 1 van de Oekraïne faciliteit. In EU-verband is besloten dat deze macro-financiële steun vanuit de faciliteit per kwartaal wordt uitbetaald op basis van de mate waarin Oekraïne aan de vastgestelde conditionaliteiten voldoet. Oekraïne zal op korte termijn de hervormings- en investeringsagenda indienen bij de Commissie, waarin deze conditionaliteiten worden vastgesteld. Het kabinet kan zich vinden in dit betaalritme en de verbinding aan de conditionaliteiten. Het kabinet acht het tevens van belang dat sprake is van Oekraïens eigenaarschap over de eigen herstel- en wederopbouwopgave.
3
Waarom slaan de budgettaire effecten van de Mid Term Review-onderdelen met name in het jaar 2026 neer?
Antwoord:
Dit is gebaseerd op de meest recente raming van de Europese Commissie over de verwachte implementatie van de EU-fondsen voor de resterende jaren van dit MFK. Hieruit blijkt dat er in 2024 en 2025 sprake is van onderuitputting op de EU-begroting, met name als gevolg van vertraging in de implementatie van de cohesiefondsen. Daarmee kunnen de budgettaire gevolgen voortkomend uit de tussentijdse MFK-herziening in 2024 en 2025 ingepast worden onder de uitgavenplafonds uit het MFK, waardoor dit geen gevolgen heeft voor de raming van de EU-afdrachten. Voor 2026 is dit niet het geval; daarom is bij de tussentijdse MFK-herziening het betalingenplafond in 2026 verhoogd en dient de afdrachtenraming te worden bijgesteld.
U wordt bij eerste suppletoire begroting 2024 nader geïnformeerd over onder meer de verwerking van de onder-implementatie op de EU-begroting in de raming van de Nederlandse afdrachten aan de EU-begroting.