Ontvangen 24 april 2024
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel V, onderdeel E, wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Voor onderdeel 1 (nieuw) wordt een aanhef ingevoegd, luidende:
Artikel 7, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
3. In onderdeel 1 (nieuw) wordt «In artikel 7, eerste lid,» vervangen door «In de tweede zin wordt «malen in drie» vervangen door «malen in vier» en».
4. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
2. Na de tweede zin wordt een zin ingevoegd, luidende: Bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in de tweede volzin, wordt bepaald dat het legesbedrag gelijk wordt gesteld aan de kosten van de behandeling van het geschil indien de verhuurder aan wie de leges worden opgelegd al in vier of meer uitspraken in het ongelijk is gesteld.
Dit amendement strekt ertoe de huurcommissie de mogelijkheid te geven kostendekkende leges op te leggen aan verhuurders die zeer regelmatig in het ongelijk gesteld worden.
Het wetsvoorstel betaalbare huur voorziet in een mogelijkheid voor de Huurcommissie om verhuurders die in twee dan wel drie of meer uitspraken in het ongelijk zijn gesteld veroordelen tot een hoger legesbedrag van 700 euro respectievelijk 1.400 euro. De integrale kostprijs van een geschil voor 2024 is in de offerte van de Huurcommissie voor 2024 becijferd op circa 1.850 euro. Indiener is van mening dat verhuurders die keer op keer in het ongelijk gesteld worden bij de Huurcommissie, de Huurcommissie op nodeloze kosten jagen. Daarom stelt indiener voor om na het bedrag van 1.400 euro een maximale veroordeling op te laten leggen van de integrale kostprijs van een geschil, zoals door de Huurcommissie berekend.
Grinwis Vedder