Kamerstuk 36496-53

Amendement van het lid Paternotte c.s. ter vervanging van nr. 43 over het wettelijk borgen van bouw en beheer van middenhuurwoningen als taak van de toegelaten instellingen

Dossier: Wijziging van de Wet goed verhuurderschap, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en enige andere wetten in verband met de regulering van huurprijzen en de bescherming van rechten van huurders (Wet betaalbare huur)

Gepubliceerd: 24 april 2024
Indiener(s): Eline Vedder (CDA), Jan Paternotte (D66), Pieter Grinwis (CU)
Onderwerpen: huisvesting huren en verhuren
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36496-53.html
ID: 36496-53

40,7 %
59,3 %

CU

VVD

FVD

D66

NSC

SP

PVV

GroenLinks-PvdA

PvdD

Volt

CDA

JA21

SGP

BBB

DENK


Nr. 53 AMENDEMENT VAN HET LID PATERNOTTE C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 431

Ontvangen 24 april 2024

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Na artikel V wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL Va

Aan artikel 42 van de Woningwet wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. De toegelaten instelling draagt met haar werkzaamheden naar redelijkheid bij aan het bouwen en beheren van voldoende middeldure huurwoonruimten als bedoeld in artikel 1 van de Huisvestingswet 2014.

Toelichting

Dit amendement strekt ertoe om wettelijk te borgen dat het bouwen en beheren van middenhuurwoningen (niet-DAEB) voor woningcorporaties ook valt onder hun volkshuisvestelijke taak.

Woningcorporaties werd het lange tijd onmogelijk gemaakt om middenhuurwoningen te bouwen. Zij moesten zich alleen richten op het bouwen en onderhouden van sociale huurwoningen. Dit kabinet heeft daar een einde aan gemaakt door afspraken te maken over de bouw van 50.000 middenhuurwoningen door de woningcorporaties en door de markttoets voor woningcorporaties eerst op te schorten en later helemaal af te schaffen. Tot nu toe ontbreekt echter de wettelijke borging die ervoor zorgt dat de bouw van middenhuurwoningen ook tot de volkshuisvestelijke taak van woningcorporaties gerekend mag worden. Dit amendement lost deze lacune op.

Dit amendement sluit daarnaast aan bij het voorliggende wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting waarin voor gemeenten de verplichting is opgenomen om met het gemeentelijk volkshuisvestingsprogramma te voorzien in de verwezenlijking van de woningbouwopgave voor ten minste 30% sociale huurwoningen en ten minste 37% midddenhuurwoningen of betaalbare koopwoningen of ten minste 40% middenhuurwoningen of betaalbare koopwoningen. Daarnaast is de formulering van het voorgestelde zesde lid zo gekozen dat dit wetstechnisch kloppend blijft bij eventuele samenloop met het wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting.

Paternotte Vedder Grinwis