Gepubliceerd: 10 januari 2024
Indiener(s): Raymond de Roon (PVV)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36470-K-3.html
ID: 36470-K-3

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 10 januari 2024

De vaste commissie voor Defensie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 11 december 2023 voorgelegd aan de Minister van Defensie. Bij brief van 15 december 2023 zijn ze door de Minister van Defensie beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, De Roon

De adjunct-griffier van de commissie, Manten

Vragen en antwoorden

Vraag 1

Welke plannen worden er gemaakt om de onderbesteding voor de komende jaren in te lopen, gezien het feit dat vanwege de fondsstructuur de middelen in toekomstige jaren beschikbaar blijven?

Antwoord 1

De in 2023 op het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF) vrijgegeven middelen worden bij de eerste suppletoire begroting 2024 weer aan het DMF toegevoegd. De middelen zijn immers benodigd om de voorgenomen en reeds opgestarte investeringen in de Defensieorganisatie ten uitvoer te brengen.

Bij de eerste suppletoire begroting 2024 zal worden bezien wat, gelet op de krapte op de arbeids- en defensiemarkt en het realisatievermogen van Defensie, het meest realistische kasritme van deze uitgaven is. Het realisatievermogen van Defensie (Defensiebegroting en Defensiematerieelbegrotingsfonds) is sinds 2017 sterk gegroeid (van € 8,5 miljard kasuitgaven in 2017 naar (conform stand in de tweede suppletoire begroting) € 15,2 miljard in 2023. Omdat ook de aangegane verplichtingen de afgelopen jaren behoorlijk zijn toegenomen, zullen de uitgaven de komende paar jaar verder doorgroeien.

Vraag 2

Ziet u manieren om de Defensie-uitgaven binnen de NAVO-norm te krijgen? Zo ja, welke?

Antwoord 2

Met de extra investeringen in Defensie is het Defensiebudget aanzienlijk gestegen. Met name als gevolg van krapte op de arbeids- en defensiemarkten vertragen de investeringen op het DMF, waardoor het Defensiebudget niet volledig gerealiseerd wordt. Dit betreft investeringen over de volle breedte van het DMF. Om personeel aan te trekken zijn maatregelen in gang gezet om personeel te behouden, te binden en te inspireren – zie ook het antwoord op vraag 5.

Vraag 3

Zijn er, naast dat de geoefendheid negatief beïnvloed wordt door knelpunten in de personele en materiële gereedheid, nog andere effecten, zoals bijvoorbeeld de inzet van trainers voor Oekraïne of andere activiteiten, die invloed hebben op de geoefendheid?

Antwoord 3

Het opleiden en trainen van Oekraïners heeft impact op de geoefendheid en daarmee de gereedheid. De training van Oekraïense militairen wordt primair door inzet-gerede eenheden verzorgd. Dit leidt bij deze eenheden tot een significante impact op de werkdruk en voor bijvoorbeeld een verminderde deelname aan (carrière) opleidingen. Met veel mitigerende maatregelen gaan overige opleidingen zo goed als mogelijk door. Daarnaast ervaart het personeel dat als trainer wordt ingezet hun inzet als zeer nuttig en professioneel relevant. Ze komen in contact met militairen met oorlogservaringen, wat een vormend effect heeft en tegelijkertijd zorgt voor beter inzicht in de realiteit van hedendaagse oorlogvoering.

Vraag 4

Bent u bezig om plannen te maken die ons minder afhankelijk maken van de vraag op de wereldmarkt? Beter gezegd, overweegt Defensie om zelf munitie productielijnen op te zetten, dan wel te investeren in Nederlandse bedrijvigheid op dit gebied, gezien het feit dat er sprake is van onderbesteding door vertraging in de aanvulling van munitievoorraden door wereldwijde vraagtoename.

Antwoord 4

Defensie beziet momenteel – in nauwe samenspraak met andere ministeries en nationale en internationale partners – de mogelijkheden om de Europese productie van munitie op te schroeven.

Vraag 5

Gezien de onderbesteding op het gebied van personeel, welke initiatieven ontplooit Defensie om dit budget in 2024 wel uit te nutten?

Antwoord 5

Door middel van de in gang gezette maatregelen om personeel te behouden, binden en inspireren zet Defensie in op de verbetering van de personele gereedheid. Met de initiatieven die onder deze maatregelen vallen, gaat Defensie ook in 2024 aan de slag om de vulling te verbeteren. Deze initiatieven heb ik toegelicht in de Contourenbrief behouden, binden en inspireren (Kamerstuk 36 200 X, nr. 8, 1 september 2022) en de Kamerbrief over de stand van zaken hiervan (Kamerstuk 36 410 X, nr. 7, 27 september 2023).

Enkele van deze initiatieven zijn het verlenen van een vaste aanstelling aan manschappen en korporaals bij voldoende functioneren (medio 2023), het verbeteren van het wervings-, selectie- en keuringsproces door middel van regionale campagnevoering, selectie en keuring middels twee regionale hubs die in 2024 geopend worden in het noorden en het zuiden van het land met meer persoonlijke begeleiding gedurende het instroomtraject, uitbreiding van de samenwerking met ROC’s, de opschaling van het dienjaar tot drie lichtingen in 2024, het verhogen van de capaciteit van de stagebureaus bij de Defensieonderdelen, de opschaling van de Maatschappelijke Diensttijd-Missie, de groei van het Defensity College, het intensiveren van het project Veteraan voor de Klas, de Generatie D-campagne en meer zichtbaarheid van Defensie op evenementen. Daarnaast wordt het budget voor eigen personeel dat vervolgens in 2024 toch nog overblijft zoveel mogelijk besteed aan alternatieve vulling, waaronder met reservisten en inhuur.

Vraag 6

Wat is het effect van het doorschuiven van de middelen voor onderhoud voor de materiële gereedheid?

Antwoord 6

Met het doorschuiven van de onderhoudsmiddelen, stijgt de materiele gereedheid (MG) ook pas later. Ten aanzien van de materiële gereedheid bestaat een wisselend beeld – zie ook het antwoord op vraag 7 bij de Kamervragen op de tweede suppletoire Defensiebegroting. Dit komt doordat de MG mede bepaald wordt door de vullingsgraad van technische personeel en van midlife updates van wapensystemen.

Vraag 7

Wat is het effect van de vertragingen van de investeringsprojecten die in de 2e suppletoire begroting van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF) benoemd worden op de gereedheid en inzetbaarheid?

Antwoord 7

Met het neerwaarts bijstellen van projectbudgetten wordt rekening gehouden met de huidige planning van investeringsprojecten. Projecten hebben vrijwel zonder uitzondering een looptijd van meerdere jaren en een eventuele vertraging nu kan gedurende de looptijd van het project worden ingelopen. Een verschuiving van de uitgaven met één jaar hoeft niet noodzakelijkerwijs te betekenen dat de uiteindelijke oplevering van materieel vertraagt. Zo is op dit moment niet aan te geven of sprake is van negatieve gevolgen voor de gereedheid of de inzetbaarheid.

Vraag 8

Kunt u de stijging van de verplichtingen voor het project «Deep strike capaciteit air» nader toelichten, aangezien de Kamer hiervoor nog geen D-brief heeft ontvangen?

Antwoord 8

In de suppletoire begroting werd rekening gehouden dat de aanschaf van de «Deep strike capaciteit air» mogelijk nog in 2023 plaats ging vinden en is derhalve opgenomen. Inmiddels is duidelijk dat de Letter of Offer and Acceptance (LOA) voor dit project in het eerste kwartaal van 2024 wordt verwacht. Voor het daadwerkelijk aangaan van de financiële verplichtingen ontvangt uw Kamer de DMP D-brief.

Vraag 9

Wat betekent de vertraging van vastgoedprojecten (investeringen en onderhoud) voor de huisvesting en veiligheid van personeel?

Antwoord 9

Defensie volgt bij de transformatie van de vastgoedportefeuille de geldende wet- en regelgeving qua werk-, onderhouds- en veiligheidsnormen. Diverse factoren zorgen voor vertragingen bij investerings- en revitaliseringsprojecten in het vastgoed, zoals stikstofwetgeving en een overspannen arbeidsmarkt. Defensie werkt hard om dergelijke vertragingen zo veel als mogelijk te voorkomen.

Vraag 10

Wat is het effect van de vertraging van IT-projecten voor de transitie naar Informatiegestuurd optreden?

Antwoord 10

IT-projecten dragen bij aan de transitie naar IGO. Het is daarom van belang dat deze projecten voortgang en resultaten boeken. Door de brede scope van IGO is het echter niet zo dat vertraging van IT-projecten direct vertraging voor de transitie naar informatiegestuurd optreden betekent. Op dit moment is het daarom nog niet aan te geven wat het effect zal zijn van de vertraging van IT-projecten op de transitie naar IGO. Sinds kort is de centrale regie voor IGO binnen Defensie belegd bij de CIO. Onderdeel van deze regie is het inzicht krijgen in afhankelijkheden en randvoorwaarden voor de transitie naar IGO, waaronder op het gebied van IT. Uw Kamer wordt via de reguliere rapportages geïnformeerd over de voortgang van de IGO beleidsvisie. Hierin zal aandacht zijn voor de afhankelijkheden en randvoorwaarden voor het bereiken van de beoogde effecten, waaronder eventuele vertraging van IT-projecten.