Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van. Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is door middel van een tijdelijke regeling de werkwijze van de Belastingdienst met betrekking tot het herzien van aanslagen inkomstenbelasting wettelijk te verankeren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 9.6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vijfde en zesde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
3. Niettegenstaande het bepaalde krachtens het tweede lid wordt de aanslag die op een te hoog bedrag is vastgesteld door de inspecteur ambtshalve verminderd indien een verzoek daartoe is ingediend binnen de termijn, bedoeld in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 60 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is niet van toepassing.
4. Indien gegevens worden verstrekt nadat de aanslag is vastgesteld en die gegevensverstrekking uitsluitend op dezelfde wijze plaatsvindt als naar aanleiding van een uitnodiging tot het doen van aangifte, wordt die gegevensverstrekking aangemerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering voor zover die gegevensverstrekking strekt tot een vermindering van de aanslag.
2. In het zesde lid (nieuw) wordt «derde lid» vervangen door «vijfde lid».
B
In artikel 9.7, derde lid, wordt «artikel 9.6, derde lid» vervangen door «artikel 9.6, vijfde lid».
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,