Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een compensatie toe te kennen aan bepaalde burgers wier aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen is geselecteerd voor handmatige beoordeling, zonder dat voor deze selectie een fiscale reden aannemelijk kan worden gemaakt, waardoor bij de vaststelling van de aanslag of navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen de aangifte, onderscheidenlijk de reeds opgelegde aanslag, met betrekking tot het verzamelinkomen niet is gevolgd;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In deze wet wordt verstaan onder:
een aanslag als bedoeld in artikel 11 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen voor de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen;
bij of krachtens de wet vastgestelde regelingen die natuurlijke personen aanspraak geven op een financiële bijdrage van het Rijk in kosten of bijdrageverplichtingen, waarbij de hoogte van de bijdrage in die regelingen afhankelijk is gesteld van draagkracht;
de inspecteur, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
een navorderingsaanslag als bedoeld in artikel 16 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen ter zake van de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen;
het na de selectie opnemen van een Aanslagbelastingsysteem Klantinformatiecode 1043, 1044, 9044, of 9045 dan wel een 10-cijferige IT Service Management tijdsregistratiecode beginnend met 11 in het redenveld van een Uitworp Gewenst en een daaropvolgende registratie in de Fraude Signalering Voorziening van de Belastingdienst;
het verzamelinkomen, bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
1. De inspecteur kent ambtshalve een compensatie toe aan een belanghebbende, indien hij vaststelt dat:
a. een aangifte van de belanghebbende over de kalenderjaren 2012 tot en met 2019 na een geautomatiseerde zoekopdracht naar uitgaven voor specifieke zorgkosten als bedoeld in artikel 6.17 van de Wet inkomstenbelasting 2001 of aftrekbare giften als bedoeld in artikel 6.32 van die wet is geselecteerd voor een handmatige beoordeling;
b. de selectie, bedoeld in onderdeel a, heeft geleid tot intensief toezicht als gevolg van de selectienorm;
c. de aanslag niet is vastgesteld overeenkomstig het verzamelinkomen dat volgt uit de aangifte en hierdoor sprake is van een hoger verzamelinkomen dan dat volgt uit de aangifte; en
d. voor de selectie, bedoeld in onderdeel a, geldt dat niet aannemelijk is dat die heeft plaatsgevonden op grond van criteria die relevant, geschikt en objectief gerechtvaardigd zijn als het gaat om het heffen en invorderen van verschuldigde inkomstenbelasting en is gebleken dat de selectie voor de handmatige beoordeling niet ook zou hebben plaatsgevonden binnen de reguliere selectiemodule van de Belastingdienst op grond van een relevant risico op onjuistheden in de aangifte en hetgeen relevant, geschikt en objectief gerechtvaardigd is als het gaat om het heffen en invorderen van verschuldigde inkomstenbelasting.
2. De inspecteur kent ambtshalve een compensatie toe aan een belanghebbende, indien als gevolg van de aanslag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, een reeds opgelegde aanslag over een kalenderjaar na een handmatige beoordeling is gecorrigeerd door middel van een navorderingsaanslag waarbij het verzamelinkomen hoger is vastgesteld dan het verzamelinkomen dat volgt uit de reeds opgelegde aanslag en voor de handmatige beoordeling van de reeds opgelegde aanslag geen andere aanleiding is gebleken dan de eerdere selectie en correctie van het verzamelinkomen, bedoeld in het eerste lid.
3. De inspecteur kent ambtshalve een compensatie toe aan een belanghebbende, indien als gevolg van de aanslag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, bij een aanslag over een volgend belastingjaar na een handmatige beoordeling het verzamelinkomen hoger is vastgesteld dan het verzamelinkomen dat volgt uit de aangifte en voor de handmatige beoordeling van de aangifte geen andere aanleiding is gebleken dan de eerdere selectie en correctie van het verzamelinkomen, bedoeld in het eerste lid.
4. De compensatie, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, wordt per beoordeelde aangifte onderscheidenlijk aanslag toegekend.
1. De compensatie, bedoeld in artikel 2, eerste, tweede en derde lid, wordt vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking en meerdere compensaties aan een belanghebbende kunnen bij dezelfde voor bezwaar vatbare beschikking worden vastgesteld.
2. Op het bezwaar, beroep, hoger beroep en beroep in cassatie inzake de in het eerste lid bedoelde beschikking is hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing.
1. De compensatie, bedoeld in artikel 2, eerste, tweede en derde lid, is gelijk aan het bedrag waarmee het verzamelinkomen bij de aanslag of navorderingsaanslag hoger is vastgesteld dan het verzamelinkomen dat volgt uit de aangifte, onderscheidenlijk de reeds opgelegde aanslag.
2. Indien het bedrag waarmee het verzamelinkomen bij de aanslag of navorderingsaanslag hoger is vastgesteld dan het verzamelinkomen dat volgt uit de aangifte, onderscheidenlijk de reeds opgelegde aanslag, wordt bijgesteld naar aanleiding van een verzoek om ambtshalve vermindering, bezwaar dan wel een daaropvolgend beroep tegen de aanslag of navorderingsaanslag, is de compensatie gelijk aan het bedrag waarmee het bijgestelde verzamelinkomen hoger is dan het verzamelinkomen dat volgt uit de aangifte onderscheidenlijk reeds opgelegde aanslag. Als ten tijde van het vaststellen van de compensatie sprake is van een verzoek om ambtshalve vermindering, ingediend bezwaar, ingesteld beroep, hoger beroep en beroep in cassatie tegen de aanslag of navorderingsaanslag waarop nog niet is beslist, vindt de vaststelling van de compensatie pas plaats nadat op het verzoek om ambtshalve vermindering, bezwaar, beroep, hoger beroep en beroep in cassatie tegen de aanslag of navorderingsaanslag is beslist.
3. De compensatie, bedoeld in artikel 2, eerste, tweede en derde lid, wordt vermeerderd met een rentevergoeding die forfaitair wordt vastgesteld. De hoogte van de forfaitaire rentevergoeding wordt vastgesteld aan de hand van de percentages van de belastingrente, bedoeld in hoofdstuk VA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, die voor de inkomstenbelasting van toepassing zijn geweest in de jaren vanaf het jaar waarin de aangifte of aanslag handmatig is beoordeeld en waarbij het verzamelinkomen niet is gevolgd, bedoeld in artikel 2, eerste, tweede of derde lid, tot en met 31 december 2023.
1. De inspecteur kent op verzoek een aanvullende compensatie toe aan de belanghebbende aan wie een compensatie als bedoeld in artikel 2, eerste, tweede en derde lid, is toegekend en aannemelijk maakt dat die compensatie niet toereikend is om het directe nadeel te compenseren dat het gevolg is van de doorwerking van het door de inspecteur gecorrigeerde verzamelinkomen met betrekking tot de verschuldigde inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen en de te ontvangen bedragen inzake inkomensafhankelijke regelingen.
2. De aanvullende compensatie is gelijk aan het door de belanghebbende aannemelijk gemaakte bedrag van het directe nadeel voor zover dit bedrag het bedrag van de compensatie, bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, te boven gaat.
3. Artikel 4, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
4. Een verzoek voor een aanvullende compensatie wordt ingediend uiterlijk één jaar na de dagtekening van de beschikking tot toekenning van de compensatie, bedoeld in artikel 2, eerste, tweede en derde lid. Indien een verzoek na die termijn wordt ingediend zal de inspecteur het verzoek niet-ontvankelijk verklaren.
5. De inspecteur beslist op het verzoek binnen een termijn van zes weken na ontvangst van het verzoek. Artikel 3, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing.
1. Uitbetaling van de compensatie, bedoeld in artikel 2, eerste, tweede en derde lid, en uitbetaling van de aanvullende compensatie, bedoeld in artikel 5, eerste lid, vindt plaats op het bankrekeningnummer dat ten aanzien van de belanghebbende bekend is bij de Belastingdienst ten behoeve van de fiscale verplichtingen van die belanghebbende.
2. Bij de uitbetaling van de compensatie en aanvullende compensatie door de Belastingdienst is artikel 24 van de Invorderingswet 1990 niet van overeenkomstige toepassing.
Indien een aangifte over de kalenderjaren 2012 tot en met 2019 is geselecteerd voor een handmatige beoordeling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, en de selectienorm is toegepast, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, en de aanslag niet is vastgesteld overeenkomstig het verzamelinkomen dat volgt uit de aangifte en hierdoor sprake is van een hoger verzamelinkomen dan dat volgt uit de aangifte, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, en aan de belanghebbende op grond van deze wet geen compensatie wordt toegekend, wordt het niet toekennen van de compensatie bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld. Artikel 3, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing.
1. Indien noodzakelijk voor de vaststelling of aan artikel 2, eerste lid, wordt voldaan, kan de inspecteur bijzondere categorieën van persoonsgegevens en gegevens van strafrechtelijke aard verwerken.
2. Een verwerking van gegevens van strafrechtelijke aard als bedoeld in het eerste lid wordt voorzien van zodanige waarborgen dat de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene niet onevenredig wordt geschaad.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,