Ontvangen 11 oktober 2023
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
a. Na onderdeel B wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ba
In artikel 5.6, vierde lid, wordt «artikel 8.11, tweede lid» vervangen door «artikel 8.11, derde lid».
b. Onderdeel J komt te luiden:
J
Artikel 6.11, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel k wordt «artikel 6.4, eerste lid, onderdeel g» vervangen door «artikel 6.4, eerste lid, onderdeel f».
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel y door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
z. de opvang van kinderen in kinderopvang, zijnde het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint, indien het betreft kinderopvang in een geregistreerd kindercentrum, alsmede de opvang van kinderen in een organisatie die gastouderopvang tot stand brengt en begeleidt en door tussenkomst waarvan de betaling door ouders aan gastouders geschiedt, met dien verstande dat tot kinderopvang of gastouderopvang niet worden gerekend:
1°. het toezicht op schoolgaande kinderen dat zich beperkt tot het toezicht tijdens de middagpauze;
2°. de verzorging, de opvoeding en de bijdrage aan de ontwikkeling van kinderen, anders dan gastouderopvang, die geschiedt op een plaats waar het kind zijn hoofdverblijf heeft;.
2
Aan artikel III wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
E
In artikel 25, tweede lid, wordt «15 700» vervangen door «24.090» en wordt «2 866» vervangen door «3.293». Voorts wordt «1 737» vervangen door «2.035».
3
In artikel IV wordt, onder verlettering van onderdeel A tot Aa een onderdeel ingevoegd, luidende:
A
In artikel 4, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt in onderdeel g door een puntkomma een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
h. het lichaam.
4
Aan artikel V wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
D
In artikel 3.72, eerste lid, onderdeel h, wordt «op de bases» vervangen door «door die strijdkrachten».
Met deze nota van wijziging worden een aantal inhoudelijke en technische wijzigingen aan het wetsvoorstel toegevoegd. De inhoudelijke wijzigingen worden hierna toegelicht.
1. Vrijstelling kinderopvang algemene bestedingsbelasting
Met deze nota van wijziging wordt een maatregel aan het wetsvoorstel toegevoegd, op basis waarvan met een aanvulling op de lijst met vrijstellingen voor de algemene bestedingsbelasting (ABB) onder bepaalde voorwaarden ook – kort gezegd – de opvang van kinderen in de kinderopvang wordt vrijgesteld voor die belasting.
2. Aanpassing vrijstelling ABB bij invoer door de strijdkrachten
De vrijstelling van ABB bij invoer geldt op grond van de huidige wettekst voor gebruiksgoederen die door de Nederlandse strijdkrachten voor rekening van het Rijk worden ingevoerd op de BES-eilanden voor gebruik op de bases. Op de BES-eilanden zijn echter geen militaire bases aanwezig. Daarom wordt aan het wetsvoorstel een maatregel toegevoegd waarmee wordt geregeld dat genoemde vrijstelling geldt voor gebruiksgoederen die door de Nederlandse strijdkrachten voor rekening van het Rijk worden ingevoerd voor gebruik door die strijdkrachten, zonder de verplichting dat die goederen op de bases moeten worden gebruikt.
3. Budgettaire aspecten
De invoering van een vrijstelling voor kinderopvang in de ABB heeft slechts beperkte budgettaire gevolgen. De achtergrond van de voorgestelde vrijstelling is de huidige complicatie dat op grond van de huidige Tijdelijke subsidieregeling financiering kinderopvang Caribisch Nederland1 (die kinderopvang financieel toegankelijk moet maken voor alle ouders) ABB verschuldigd is door de kinderopvanginstelling. Dit wordt als onwenselijk beschouwd omdat hierdoor minder financiële middelen overblijven om daadwerkelijk de kostprijs van kinderopvang te verminderen. Door de voorgenomen invoering van de ABB-vrijstelling wordt dit voorkomen en is over het uitgekeerde subsidiebedrag geen ABB meer verschuldigd. Voorts zal ook geen ABB meer worden geheven over de eigen bijdrage die ouders verschuldigd zijn aan de kinderopvanginstelling. Het budgettaire beslag van deze vrijstelling bedraagt minder dan USD 150.000 per jaar.
Het huidige bedrag aan gebruikersgoederen die voor rekening van het Rijk worden ingevoerd en door de Nederlandse strijdkrachten worden gebruikt op de BES-eilanden wordt geschat tussen de € 15.000 en € 25.000. De budgettaire gevolgen van de wijziging van de ABB-vrijstelling op dit punt is daardoor te verwaarlozen.
4. Uitvoeringsgevolgen
Dit wetsvoorstel is door de Belastingdienst beoordeeld met een uitvoeringstoets2. Voor dit wetsvoorstel geldt dat de Belastingdienst de maatregelen uitvoerbaar acht per de voorgestelde inwerkingtredingsdatum. Uit de toetsen komt naar voren dat de uitvoeringsgevolgen beperkt zijn en dat er geen risico is op procesverstoring. Dit wetsvoorstel heeft geen noemenswaardige uitvoeringskosten voor de Belastingdienst Caribisch Nederland tot gevolg.
Onderdeel 1
Artikel I, onderdeel Ba (artikel 5.6 van de Belastingwet BES)
In artikel 5.6, vierde lid, van de Belastingwet BES wordt verwezen naar artikel 8.11, tweede lid, van die wet terwijl het sinds de invoering van de Belastingwet BES in 2011 de bedoeling is om te verwijzen naar artikel 8.11, derde lid, van die wet. Deze onjuiste verwijzing wordt met de onderhavige toevoeging aan het wetsvoorstel met terugwerkende kracht tot en met die datum aangepast.
Artikel I, onderdeel J (artikel 6.11 van de Belastingwet BES)
Met de met deze nota van wijziging aan artikel I van het wetsvoorstel toe te voegen aanpassing van artikel 6.11 van de Belastingwet BES wordt aan het eerste lid van dat artikel een onderdeel toegevoegd. Op basis van dat onderdeel wordt de opvang van kinderen in een kinderopvang vrijgesteld voor de algemene bestedingsbelasting. Onder kinderopvang wordt in dit kader verstaan het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint, indien het betreft kinderopvang in een geregistreerd kindercentrum, alsmede de opvang van kinderen in een organisatie die gastouderopvang tot stand brengt en begeleidt en door tussenkomst waarvan de betaling door de ouders aan de gastouders geschiedt. Er gelden twee uitzonderingen op deze vrijstelling:
1. als er alleen toezicht wordt gehouden op kinderen tijdens de middagpauze;
2. als de verzorging, de opvoeding en de bijdrage aan de ontwikkeling van een kind plaatsvindt op het hoofdverblijf van dat kind, tenzij sprake is van gastouderopvang, in welk geval de vrijstelling derhalve wél van toepassing is.
De aanpassing van artikel 6.11, eerste lid, onderdeel k, van de Belastingwet BES was reeds in dit wetsvoorstel opgenomen.
Onderdeel 2
Artikel III, onderdeel E (artikel 25 van de Wet inkomstenbelasting BES)
Artikel 25 van de Wet inkomstenbelasting BES (Wet IB BES) bevat de bepaling inzake de jaarlijkse inflatiecorrectie van de belastingvrije som en de ouderenaftrek. In het tweede lid van dat artikel is onder meer de verdeelsleutel opgenomen die in dit kader wordt gebruikt voor de bepaling van het gewogen gemiddelde van de afzonderlijke prijsindexcijfers voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba aan de hand van het aantal inwoners van die eilanden. Die inwonersaantallen zijn sinds 2010 niet meer aangepast in de wettekst. Met de aan het wetsvoorstel toe te voegen wijziging van artikel 25, tweede lid, Wet IB BES wordt geregeld dat de verdeelsleutel aan de hand van de laatst bekende inwonersaantallen wordt aangepast, te weten de bewonersaantallen per 1 januari 2023.
Onderdeel 3
Artikel IV, onderdeel PM (artikel 4 van de Wet loonbelasting BES)
Artikel 4 van de Wet loonbelasting BES (Wet LB BES) regelt wie inhoudingsplichtig is voor de verschuldigde loonbelasting. In het tweede lid is geregeld wie als inhoudingsplichtige wordt aangemerkt in de gevallen waarin in artikel 3, tweede lid, Wet LB BES een arbeidsverhouding als dienstbetrekking wordt aangemerkt. Het voorgestelde onderdeel is bedoeld om te bestendigen en te verduidelijken dat voor degene die arbeid verricht ten behoeve van een lichaam waarin hij een aanmerkelijk belang als bedoeld in artikel 11, derde lid, Wet IB BES heeft het lichaam als inhoudingsplichtige wordt aangemerkt. Een inhoudelijke wijziging is met deze aanpassing niet beoogd.
Onderdeel 4
Artikel V, onderdeel D (artikel 3.72 van de Douane- en Accijnswet BES)
In artikel 3.72, eerste lid, onderdeel h, van de Douane- en Accijnswet BES (DABES) is momenteel geregeld dat ook vrijstelling van invoerrechten wordt verleend voor gebruiksgoederen die door de Nederlandse strijdkrachten voor rekening van het Rijk worden ingevoerd voor gebruik op de bases. Op de BES-eilanden hebben echter nooit militaire bases gestaan. Daarom wordt voorgesteld artikel 3.72, eerste lid, onderdeel h, DABES te wijzigen, waarmee wordt geregeld dat de genoemde vrijstelling geldt voor gebruiksgoederen die door de Nederlandse strijdkrachten voor rekening van het Rijk worden ingevoerd en ook worden gebruikt door die strijdkrachten.
De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij