Ontvangen 24 oktober 2023
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
De in artikel I, onderdeel A, opgenomen tabel komt te luiden:
Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan |
maar niet meer dan |
bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat |
|
---|---|---|---|
I |
II |
III |
IV |
– |
€ 38.110 |
– |
9,30% |
€ 38.110 |
€ 75.549 |
€ 3.544 |
36,95% |
€ 75.549 |
– |
€ 17.377 |
49,50% |
II
De in artikel I, onderdeel B, opgenomen tabel komt te luiden:
Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan |
maar niet meer dan |
bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat |
|
---|---|---|---|
I |
II |
III |
IV |
– |
€ 40.038 |
– |
9,30% |
€ 40.038 |
€ 75.549 |
€ 3.723 |
36,95% |
€ 75.549 |
– |
€ 16.844 |
49,50% |
III
In artikel II, onderdeel A, wordt het daarin vermelde procentpunt verhoogd met 0,01 procentpunt.
IV
Na artikel VI worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
In de Wet inkomstenbelasting 2001 worden met ingang van 1 januari 2034 in de in artikel 2.10, eerste lid, opgenomen tabel en de in artikel 2.10a, eerste lid, opgenomen tabel de in de laatste kolom van die tabellen als eerste en tweede vermelde percentages verlaagd met 0,01 procentpunt.
In de Wet inkomstenbelasting 2001 worden met ingang van 1 januari 2045 in de in artikel 2.10, eerste lid, opgenomen tabel en de in artikel 2.10a, eerste lid, opgenomen tabel de in de laatste kolom van die tabellen als eerste en tweede vermelde percentages verlaagd met 0,01 procentpunt.
V
De in artikel VII, onderdeel B, opgenomen tabel komt te luiden:
Bij een belastbaar loon van meer dan |
maar niet meer dan |
bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare loon dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat |
|
---|---|---|---|
I |
II |
III |
IV |
– |
€ 38.110 |
– |
9,30% |
€ 38.110 |
€ 75.549 |
€ 3.544 |
36,95% |
€ 75.549 |
– |
€ 17.377 |
49,50% |
VI
De in artikel VII, onderdeel C, opgenomen tabel komt te luiden:
Bij een belastbaar loon van meer dan |
maar niet meer dan |
bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare loon dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat |
|
---|---|---|---|
I |
II |
III |
IV |
– |
€ 40.038 |
– |
9,30% |
€ 40.038 |
€ 75.549 |
€ 3.723 |
36,95% |
€ 75.549 |
– |
€ 16.844 |
49,50% |
VII
In artikel VIII wordt het daarin vermelde procentpunt verhoogd met 0,01 procentpunt.
VIII
Na artikel XII worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
In de Wet op de loonbelasting 1964 worden met ingang van 1 januari 2034 in de in artikel 2.10, eerste lid, opgenomen tabel en de in artikel 2.10a, eerste lid, opgenomen tabel de in de laatste kolom van die tabellen als eerste en tweede vermelde percentages verlaagd met 0,01 procentpunt.
In de Wet op de loonbelasting 1964 worden met ingang van 1 januari 2045 in de in artikel 2.10, eerste lid, opgenomen tabel en de in artikel 2.10a, eerste lid, opgenomen tabel de in de laatste kolom van die tabellen als eerste en tweede vermelde percentages verlaagd met 0,01 procentpunt.
IX
In artikel XXXIV wordt «de artikelen II, onderdeel A, III, IV, V en VI» vervangen door «de artikelen II, onderdeel A, III, IV, V, VI, VIA en VIB» en wordt «de artikelen VIII, IX, X, XI en XII» vervangen door «de artikelen VIII, IX, X, XI, XII, XIIA en XIIB».
Dit amendement verlaagt het tarief van de eerste schijf in box 1 van de inkomstenbelasting met 0,02%-punt. Het kabinet heeft in het wetsvoorstel Belastingplan 2024 voorgesteld om het tarief van de eerste schijf van box 1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) en het tarief van de eerste schijf van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964) met 0,04%-punt te verhogen, deels omdat geen invulling is gevonden voor de taakstelling «opmerkelijke belastingconstructies».
De indiener van dit amendement vindt het onwenselijk dat iedereen die inkomstenbelasting betaalt in box 1 moet meebetalen voor het ontbreken van een volledige invulling van deze taakstelling, te meer omdat het budgettaire beslag van fiscale regelingen in Nederland, die lang niet allemaal noodzakelijk of zelfs doelmatig zijn, tientallen miljarden bedraagt. Dit amendement maakt de verhoging van het eerste schijf-tarief daarom gedeeltelijk ongedaan door dat tarief met 0,02%-punt te verlagen vanaf 1 januari 2024.
De budgettaire derving van de verlaging bedraagt € 90 miljoen. Dit wordt gedekt door het extra verlagen van het lage percentage van de vrijstelling goingconcernwaarde van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 (SW 1956) naar 32%. De laatstgenoemde verlaging wordt geregeld door middel van een amendement op het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 20241.
Omdat de verlaging van het lage percentage van de vrijstelling goingconcernwaarde van de bedrijfsopvolgingsregeling in de SW 1956 in 2025 leidt tot een lagere budgettaire opbrengst dan in 2024, regelt dit amendement dat het tarief in de eerste schijf van box 1 in de Wet IB 2001 en het tarief van de eerste schijf in de Wet LB 1964 per 1 januari 2025 met 0,01%-punt wordt verhoogd om de lagere opbrengst te dekken.
Tot slot wordt met dit amendement geregeld dat het tarief van de eerste schijf van box 1 in de Wet IB 2001 en het tarief van de eerste schijf in de Wet LB 1964 per 1 januari 2034 en 1 januari 2045 met 0,01%-punt wordt verlaagd. Dit is mogelijk door de oplopende opbrengst van de verlaging van het lage percentage van de vrijstelling goingconcernwaarde van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956. De tabel hieronder toont de budgettaire gevolgen van beide amendementen.
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
Struc. |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aanpassing BOR |
114 |
56 |
61 |
66 |
70 |
75 |
143 |
Verlaging tarief eerste schijf IB/LB |
– 90 |
– 47 |
– 48 |
– 49 |
– 48 |
– 48 |
– 143 |
De budgettaire opbrengst in 2024 is het gevolg van schenkingen die in anticipatie op de verlaging van het vrijstellingspercentage in de BOR naar voren worden gehaald.
Van der Lee