Voorgesteld 31 januari 2024
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland de Israëlische soevereiniteit over de door hen bezette Palestijnse gebieden niet erkent en de Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied in strijd acht met het internationaal recht;
constaterende dat het kabinet een ontmoedigingsbeleid voert ten aanzien van de activiteiten van Nederlandse bedrijven indien zij direct bijdragen aan de aanleg en instandhouding van Israëlische nederzettingen op Palestijns grondgebied;
overwegende dat het Nederlandse ontmoedigingsbeleid zodanig is ingericht dat, indien Nederlandse bedrijven de overheid consulteren, zij over dit ontmoedigingsbeleid worden geïnformeerd, zoals blijkt uit Kamerstuk 21 501-21, stuk nr. 2648;
overwegende dat de mensenrechtensituatie in de bezette gebieden in de afgelopen tijd alleen maar is verslechterd;
verzoekt de regering om het bestaande advies aan bedrijven en financiële instellingen met activiteiten in illegale nederzettingen aan te scherpen en dit op een meer proactieve manier onder Nederlandse bedrijven en financiële instellingen te verspreiden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Baarle
Teunissen