Ontvangen 24 januari 2024
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 1.800 (x € 1.000).
II
In artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 1.800 (x € 1.000).
Met dit amendement wordt € 1,8 miljoen vrijgemaakt voor de vergoeding van spraakcomputers voor mensen die dit specifieke spraakhulpmiddel nodig hebben in een instelling die wordt gefinancierd uit de Wet langdurige zorg (Wlz).
Mensen die een spraakhulpmiddel nodig hebben, maken aanspraak op een vergoeding voor dit hulpmiddel. In een deel van de gevallen is een spraakcomputer het benodigde hulpmiddel. Maar deze worden lang niet altijd vergoed binnen de Wlz. Minister Helder schrijft1 daar het volgende over: «De NZa onderzoekt momenteel dit knelpunt en hoe dit is op te lossen, waarbij tevens de financiële gevolgen in beeld worden gebracht. De NZa verwacht dit onderzoek in het voorjaar van 2024 af te ronden. Over de uitkomsten zal uw Kamer worden geïnformeerd.»
Het is duidelijk dat de tarieven op dit moment ontoereikend zijn voor instellingen in de Wlz om spraakcomputers te vergoeden. Op het moment dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) haar onderzoek heeft afgerond en duidelijk is hoe spraakcomputers in de Wlz vergoed kunnen worden, moet daar wel budget voor zijn. Met dit amendement wordt daar alvast budget voor vrijgemaakt. Hiermee voldoet Nederland aan de verplichtingen uit het VN-verdrag handicap, artikelen 9 en 21.
Naar schattingen vanuit het veld is de groep mensen die aanspraak maakt op een spraakcomputer in de Wlz groter dan de groep die aanspraak maakt op een spraakcomputer in de Zorgverzekeringswet (Zvw). De reden hiervoor is dat vooral kinderen aanspraak maken op spraakcomputers uit de Zvw en als zij volwassen worden vaak verhuizen naar een Wlz-instelling. Verzekeraars hebben in 2022 € 2,3 miljoen uitgegeven aan spraakhulpmiddelen. Dit omvat de vergoedingen voor alle spraakhulpmiddelen, waaronder ook spraakhulpmiddelen vallen. De wijze van bekostiging kan pas definitief worden vastgesteld als de NZa haar onderzoek heeft afgerond. Maar zodra dat onderzoek is afgerond dienen mensen die recht hebben op een spraakcomputer wel direct aanspraak te kunnen maken op de spraakcomputers. Om dat te regelen is er budget nodig. Op de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is onder artikel 3 nog € 1,8 miljoen vrij te besteden. Met dit amendement wordt die € 1,8 miljoen bestemd voor de vergoeding van spraakcomputers. Deze middelen worden via de Rijksbijdrage aan de Wlz toegevoegd aan het Fonds langdurige zorg.
Westerveld