Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 oktober 2023
De Vaste Kamercommissie voor VWS heeft tijdens haar procedurevergadering van 13 september jl. ons verzocht per brief toe te lichten hoe wij de gevolgen van het al dan niet controversieel verklaren interpreteren, en verder specifiek wat de controversieelverklaring van de voorhang tranchering eigen risico met zich brengt en hoe wij om zullen gaan met beleid dat niet controversieel verklaard is, zoals De Juiste Zorg op de Juiste Plek.
Controversieel verklaren heeft betrekking op onderwerpen die in de Kamer voorliggen, bijvoorbeeld ingediende wetsvoorstellen, voorgehangen regelgeving en aan de Kamer gezonden (beleids)brieven. Het is de Kamer die bepaalt of een onderwerp al dan niet controversieel wordt verklaard. Uw Kamer heeft dat gedaan op 12 september jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 107, item 7), waarbij later onderwerpen (Kamerstuk 36 408, nr. 16) aan de lijst van controversieel verklaarde onderwerpen kunnen worden toegevoegd of daarvan juist worden afgevoerd.
Wetgeving
Omdat controversieelverklaring alleen gaat over de agenda van de Kamer, staat dit niet in de weg dat er op het ministerie verder wordt gewerkt aan dergelijke onderwerpen. Dit bekijken wij van geval tot geval. Als er bijvoorbeeld nog een verslag van de Kamer over een wetsvoorstel beantwoord moet worden, dan zal aan de beantwoording daarvan in principe worden gewerkt. In een verslag van de Kamer zitten namelijk vaak tal van vragen over feitelijke of juridische situaties die hoe dan ook moeten worden beantwoord. Dit zijn bijvoorbeeld vragen over aspecten van uitvoerbaarheid, doenvermogen, maar ook bijvoorbeeld vragen over de verhouding tot de AVG. Ook kan het zijn dat een Kamerverslag expliciet of impliciet vraagt om alternatieven voor gekozen richtingen en oplossingen; ook het uitdenken van dergelijke alternatieven betreft werkzaamheden die hoe dan ook moeten worden gedaan.
Of de aldus voorbereide nota naar aanleiding van het verslag naar de Kamer wordt verzonden, zal van geval tot geval worden beoordeeld. Hetzelfde geldt voor vragen die de Kamer heeft gesteld naar aanleiding van voorhangen en beleidsbrieven.
Tranchering eigen risico
Met betrekking tot de controversieelverklaring van de voorhang van de tranchering eigen risico1 merkt de Minister van VWS het volgende op. Door de controversieel verklaring wordt de voorhangtermijn opgeschort. De Minister van VWS zal op dit moment niet verder gaan met het verder brengen van dit voorgenomen besluit. De AMvB met het voorstel voor de tranchering van het eigen risico zal niet aan de Raad van State worden voorgelegd.
Inmiddels zijn ook betrokken partijen in de sector geïnformeerd over uw besluit. Het controversieel verklaren van de AMvB betekent dat er vanaf het jaar 2025 een besparingsverlies van € 200 mln. ontstaat. Voor deze tegenvaller zal een oplossing gevonden moeten worden.
Reactie op het onderzoeksrapport «Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting»
De reactie van de Minister van VWS op het onderzoeksrapport «Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting» is 20 juni jl.2 verstuurd naar uw Kamer. In deze brief geeft de Minister van VWS aan dat hij voornemens is om de leeftijdsgrens van 16 jaar voor het opvragen van persoonsidentificerende gegevens van een donor van ei- en zaadcellen los te laten. Hiervoor zal de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (Wdkb) moeten worden gewijzigd. Het Ministerie van VWS verricht hiervoor voorbereidende werkzaamheden in samenwerking met veldpartijen.
45-minutennorm
Met betrekking tot het vervangen van de 45-minutennorm voor spoedeisende hulpdiensten en afdelingen acute verloskunde3 zal het demissionaire kabinet geen besluiten nemen. De resultaten van het lopende ambtelijke traject met verkennende gesprekken met onder andere burgers, gemeenten en veldpartijen alsmede het in kaart brengen van verschillende varianten van normen, kunnen te zijner tijd gebruikt worden bij de voorbereidingen van een volgend kabinet.
Voortgang verkenning motie Sneller
In de brief van 26 juni jl. inzake de voortgang verkenning motie Sneller over onderzoeken hoe de verkoop en het bezit van nieuwe risicovolle middelen sneller en doelmatiger gereguleerd kunnen worden4 is aangegeven dat voor zowel nieuwe als bestaande middelen die geconsumeerd worden vrijwel geen ruimte is voor andere vormen van regulering, zoals genoemd in de motie van het lid Sneller. De Minister van VWS ziet geen ruimte om verder te gaan met het verkennen van de motie. Het is aan een volgend kabinet om een besluit te nemen over de wenselijkheid van eventuele gesprekken in Europees of VN-verband.
Reactie op het verzoek van het lid Agema, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 7 maart 2023, over de afbouw van complexe zorg voor gehandicapten vanwege onrendabele tarieven
Met betrekking tot de controversieel verklaring van de brief over de afbouw van complexe zorg voor mensen met een handicap vanwege onrendabele tarieven op 11 april jl.5 merken wij het volgende op. In de voorjaarsnota is er voor 2023 én 2024 € 40 mln. per jaar extra tijdelijk beschikbaar gesteld om ervoor te zorgen dat er passende zorg beschikbaar blijft voor mensen met een VG7-zorgprofiel. Uw Kamer is geïnformeerd hierover door middel van een brief op 30 mei 2023 en over de vervolgacties. Wij gaan er hiermee van uit dat uw Kamer zich kan vinden in de ingeslagen weg om de afbouw van de complexe zorg te voorkomen.
Kaderbrieven Wlz
De controversieelverklaring van de (meerjarige) financiële Kaderbrieven Wlz6 plaatst de Minister voor LZS in het licht van de zorgen die door de sector zijn geuit aan de Minister en aan uw Kamer. De kaderbrieven zijn brieven die de Minister voor LZS jaarlijks naar de Eerste en Tweede Kamer stuurt, met een afschrift aan de NZa. Conform de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) moet de Minister voor LZS jaarlijks een budgettair kader voor de Wlz vaststellen.
De demissionaire status van het kabinet en de controversieelverklaring leiden ertoe dat het budgettair kader Wlz enkel voor 2024 zal worden vastgesteld. Het vaststellen van het budgettair kader voor 2025 en verder is aan een volgend kabinet.
De Minister voor LZS beziet het besluit van uw Kamer in het licht van de onrust in de sector. Aldus heeft het kabinet besloten de ombuigingen die samenhangen met de «doorontwikkeling kwaliteitskader» en «meerjarig contracteren», in 2024 te laten vervallen.
IBO-ouderenzorg
In het rapport van het IBO-ouderenzorg7 wordt een aantal maatregelen gerepresenteerd om de uitgaven van de ouderenzorg in de toekomst te kunnen beheersen. In de beleidsreactie bij het IBO-onderzoek heeft de Minister voor LZS aangegeven dat een aantal voorstellen nader zal worden uitgewerkt. Deze uitwerking wordt momenteel ter hand genomen bij onder meer de Technische werkgroep Macrobeheersing Zorguitgaven.
Geen van deze voorstellen zal nog door het huidige kabinet aan uw Kamer worden voorgelegd. Het is aan een volgend kabinet om hierover een besluit te nemen.
Niet-controversieel verklaarde onderwerpen
Voor onderwerpen die niet controversieel zijn verklaard geldt dat een demissionair kabinet terughoudend is als het gaat om nieuw beleid, maar wel die zaken ter hand neemt die noodzakelijk zijn in het belang van het Koninkrijk. Aan reeds in de missionaire periode ingezet beleid wordt in principe verder gewerkt en ook voor deze onderwerpen geldt dat steeds zal moeten worden afgewogen of de werkzaamheden vallen binnen het mandaat van het demissionaire kabinet of dat zij moeten worden overgelaten aan een nieuw kabinet.
Voor wat betreft de Juiste Zorg op de Juiste Plek gaat de Minister van VWS door met het beheer en de uitvoering van de bestaande instrumenten (zoals het faciliteren van domeinoverstijgende samenwerking en bekostiging in de regio). Acties die zijn afgesproken omtrent het thema «Regionale samenwerking» worden uitgevoerd, mits deze vallen binnen het mandaat van het demissionaire kabinet. Dit omvat bijvoorbeeld het faciliteren van het opstellen van regiobeelden en -plannen.
Wij gaan ervan uit hiermee uw vragen te hebben beantwoord.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder