Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2023
Hierbij informeer ik uw Kamer over de resultaten van een intern onderzoek naar vermoedens van misstanden naar aanleiding van een melding van een oud-defensiefotograaf. Op 1 november 2017 deed de defensiefotograaf melding van vermoedens van misstanden naar aanleiding van zijn uitzending naar de EUFOR-missie in Tsjaad (2008–2009) en de ISAF-missie in Afghanistan (2007). Uw Kamer is hierover in november 2019 (Kamerstuk 35 300 X, nr. 46) geïnformeerd. In die Kamerbrief nam Defensie de aanbeveling over om zo spoedig mogelijk op een zorgvuldige wijze de melding in behandeling te nemen. De toenmalig Staatssecretaris heeft aansluitend een interne onderzoekscommissie (hierna de commissie) ingesteld om de melding te onderzoeken. Na afstemming met de oud-defensiefotograaf en zijn raadsman over het vervolgtraject, bied ik een geanonimiseerde versie van het rapport aan uw Kamer aan.
De melding
De melding van de oud-defensiefotograaf betrof onder andere onveilige Vikingvoertuigen, ongewenste seksuele omgangsvormen, huurlingen die een dorp zouden hebben gezuiverd in Helmand in Afghanistan, huurlingen die werden ingezet om voedsel- en brandstoftransporten te beveiligen, het onprofessioneel omgaan met munitie en het betreden van mijnenvelden – al dan niet in opdracht – om te oefenen.
Onderzoeksmethodiek
De commissie heeft gebruik gemaakt van interviews en documentanalyse. Daarnaast achtte zij het van belang in gesprek te gaan met de melder, zodat de meldingen toegelicht en geconcretiseerd konden worden. In de periode tot oktober 2022 heeft de melder, ondanks herhaalde pogingen vanuit Defensie, aanvankelijk aangegeven niet in gesprek te willen. Zijn raadsman gaf aan dat dit te maken had met persoonlijke omstandigheden. Defensie heeft die keuze gerespecteerd.
De commissie heeft vervolgens via gesprekken met oud-mariniers van de bewuste eenheid, informatie op het internet, krantenberichten, rapportages van diverse Defensieonderdelen, eigen documentatiesystemen en (mogelijke) overige getuigen en deskundigen geprobeerd om de meldingen nader te concretiseren en te verifiëren. Ten aanzien van de meeste meldingen heeft de commissie hierdoor aanknopingspunten voor het onderzoek gevonden. De melding omtrent huurlingen heeft de commissie niet verder onderzocht gezien het handelen van particuliere (militaire) partijen, welke niet verbonden zijn aan de Nederlandse defensieorganisatie, niet viel binnen de scope van het onderzoek.
Finaliseren van het rapport
Het onderzoeksrapport was op 4 augustus 2020 afgerond. In een poging om alsnog meer helderheid te krijgen over de meldingen, heeft de commissie om een persoonlijk gesprek gevraagd met de melder. Door de COVID-gerelateerde maatregelen heeft dat gesprek lange tijd niet kunnen plaatsvinden. In een ultieme poging om alsnog een nadere toelichting te krijgen op de door melder gedane meldingen is in oktober 2022 nogmaals contact gezocht met de raadsman van de oud-defensiefotograaf. Daarbij is door de raadsman aangegeven dat de oud-defensiefotograaf alsnog wilde meewerken aan een gesprek onder de voorwaarde dat hem niet verplicht zou worden om eventueel beeldmateriaal af te staan. Dit gesprek heeft plaatsgevonden op 16 maart 2023 op het kantoor van de raadsman. Tijdens het gesprek met de oud-defensiefotograaf is door hem een nadere toelichting gegeven op de gedane meldingen. Op 22 juni 2023 heeft de raadsman namens zijn cliënt, akkoord gegeven op het gemaakte gespreksverslag.
De analyse van de nadere toelichting van de melder gaf voor de commissie echter geen aanleiding om het eerdere onderzoek te heropenen. Dat heeft ertoe geleid om het onderzoek officieel te sluiten en het rapport aan uw Kamer aan te bieden. Met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen, is een geanonimiseerde versie van het rapport gemaakt. Deze versie van het rapport is als bijlage bij deze Kamerbrief gevoegd.
Onderzoeksconclusies
Uit het rapport blijkt dat het onderzoek van de commissie geen bevestiging heeft opgeleverd voor de door de melder gemelde vermoedens van misstanden, met uitzondering van het incident dat als ongewenste seksuele omgangsvorm is gemeld. Het betrof hier een militair die – in het bijzijn van anderen – geprobeerd heeft een lichtgranaat bij zichzelf in te brengen. Ik vind dit incident betreurenswaardig en ongepast en keur het daarom af. Gelet op de tijd die is verstreken sedert dit incident (2008/2009) is disciplinair optreden achterhaald. De betreffende militair is bovendien al enige tijd niet meer werkzaam bij Defensie. Wel heeft dit incident geleid tot concrete actie bij het Korps Mariniers. Bij gesprekken over integriteit gebruikt de Commandant van het Korps Mariniers deze casus inmiddels als praktijkvoorbeeld van ongepast gedrag.
Naast de nadere toelichting op de door hem gedane meldingen heeft de oud-defensiefotograaf tijdens het gesprek andere zaken aan de orde gesteld die hij tijdens zijn gehele periode als fotograaf heeft meegemaakt. Nadrukkelijk heeft hij aandacht gevraagd voor de positie van zogenaamde augmentees, individuele specialistische militairen die aan een grotere Nederlandse of buitenlandse eenheid worden toegevoegd voor een missie. Het gaat om fotografen, tolken en andere specialisten. Naar aanleiding hiervan heb ik besloten een risicoanalyse te laten uitvoeren naar de bijzondere positie van augmentees tijdens missies. Deze analyse houdt o.a. in dat er met een aantal individueel uitgezonden specialisten gesproken zal worden over hun ervaringen. Defensie heeft al beeld bij de ingewikkelde positie die sommige tolken tijdens uitzendingen hebben gehad en wil dat beeld verbreden. Indien de analyse leidt tot bruikbare aanbevelingen, zal ik daar vanzelfsprekend actie op nemen.
Defensie zet met enige regelmaat fotografen in voor het vastleggen van de uitvoering van moeilijke taken in bijzondere omstandigheden tijdens missies. Het is van belang dat de moeilijke taken van Defensie goed vastgelegd worden. Ik wil benadrukken dat de oud-defensiefotograaf zich als militair heeft ingezet voor onze veiligheid en dat Defensie hem daarvoor dankbaar is. Daarnaast wil ik hem bedanken dat hij heeft willen meewerken met de commissie. Dat helpt Defensie om te verbeteren.
De Staatssecretaris van Defensie, C.A. van der Maat