Voorgesteld 18 januari 2024
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Kamer dierproeven op apen zo snel mogelijk, en veilig, naar nul wil afbouwen (unaniem aangenomen moties Van Dekken/Heerema 32 336, nr. 57, en Wassenberg c.s. 36 200 VIII, nr. 113);
constaterende dat er in de wetenschap en samenleving een breed gedragen wens is om proeven op apen af te bouwen;
constaterende dat er ondertussen wel weer 12 miljoen aan belastinggeld naar het apenproefdiercentrum, het BPRC, gaat, zonder dat er voorwaarden worden gesteld aan welk deel hiervan bestemd is voor proefdiervrij onderzoek;
overwegende dat de afbouw van het aantal proeven op apen versneld kan worden door jaarlijks een deel van dit budget over te hevelen naar proefdiervrij onderzoek;
overwegende dat hiermee ook het gebruik en de ontwikkeling van innovatieve proefdiervrije alternatieven wordt gestimuleerd;
verzoekt de regering om zo snel mogelijk een jaarlijks toenemend deel van het onderzoeksbudget voor het BPRC te oormerken als geld dat bestemd is voor proefdiervrije onderzoeks- en testmethoden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Teunissen
Kostić
Beckerman