Kamerstuk 36410-VIII-55

Amendement van het lid Westerveld c.s. ter vervanging van nr. 40 over een overbruggingsregeling voor de tegemoetkoming in de reiskosten

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024


Nr. 55 AMENDEMENT VAN HET LID WESTERVELD C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 401

Ontvangen 15 januari 2024

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

De begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:

I

In artikel 03 Voortgezet onderwijs worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 1.000 (x € 1.000).

II

In artikel 03 Voortgezet onderwijs worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 1.000 (x € 1.000).

Toelichting

Reiskosten mogen wat betreft de indieners nooit een belemmering zijn voor het volgen van onderwijs. Vanuit het onderwijsveld en leerlingenorganisaties zijn signalen ontvangen dat reiskosten voor bepaalde groepen op dit moment wel een belemmering vormen. Sommige leerlingen uit het praktijkonderwijs (pro) kiezen voor een entreeopleiding aan een mbo-instelling omdat ze dan recht hebben op het studentenreis-product. Een entreeopleiding binnen het praktijkonderwijs past soms beter bij de capaciteiten van sommige leerlingen, maar dit geeft geen recht op het studentenreisproduct. Uit onderzoek is bekend dat de route via het praktijkonderwijs een zeer positief effect heeft op sommige leerlingen voor het halen van een entree-diploma, maar een nog groter effect heeft op het halen van een startkwalificatie. Het is daarom belangrijk dat leerlingen voor wie deze route passend zou zijn, niet worden tegengehouden door reiskosten.

In de Voorjaarsnota is geld vrijgemaakt om deze praktijkonderwijs leerlingen tegemoet te komen in de reiskosten. Dit geld is echter pas beschikbaar vanaf 2026 omdat er dan een wettelijke basis is om dit geld uit te keren. De indieners vinden het onwenselijk dat leerlingen in het praktijkonderwijs en hun ouders dit geld nog twee jaar zelf moeten betalen, en daardoor dus mogelijk afzien van een passende opleiding, terwijl er al een politiek besluit is genomen om dit vanaf 2026 te vergoeden. Met name omdat deze groep kwetsbare leerlingen al vaker de dupe zijn geworden van ingewikkelde regelgeving. De indieners pleiten voor een overbruggingsregeling voor 2024 en 2025 zoals ook is voorgesteld door het demissionaire kabinet in de vorm van een subsidieregeling waarbij het scholen voor praktijkonderwijs zelf het geld verstrekken aan de leerlingen die het nodig hebben.

Deze overbruggingsregeling kost 1 miljoen euro voor 2024 en 1 miljoen euro voor 2025. De dekking voor 2024 (1 miljoen) en 2025 (1 miljoen) wordt gevonden binnen het instrument subsidies op de regel maatschappelijke diensttijd. Het betreft de niet-juridisch verplichte middelen van het budget voor de Maatschappelijk Diensttijd. Het ambitieniveau van de maatschappelijke diensttijd kan in stand blijven, door te herprioriteren binnen de overige subsidies.

Westerveld Beckerman Teunissen Ergin De Kort Van Zanten Soepboer