Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 december 2023
Elke leerling verdient het om goed onderwijs te krijgen en elke leerkracht verdient het om goed onderwijs te kunnen geven. Een goed schoolgebouw draagt hier in belangrijke mate aan bij. In de eerdere voortgangsbrief van 17 april 2023 is toegelicht waarom investeren in schoolgebouwen investeren in de kwaliteit van onderwijs betekent.1 Een gezond binnenklimaat zorgt bijvoorbeeld voor betere leerprestaties. Maar hoe zorgen we ervoor dat álle schoolgebouwen in Nederland goede schoolgebouwen zijn? Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. We werken daarom samen met de sectorraden en de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) en met andere verantwoordelijke ministeries. In de vorige brief omtrent onderwijshuisvesting is uw Kamer toegezegd u halfjaarlijks te informeren over de laatste stand van zaken op dit onderwerp, daarom ontvangt u deze brief.
De eerste stappen zijn gezet
Een schoolgebouw van de toekomst heeft een prettig en gezond binnenklimaat, is geschikt voor modern en inclusief onderwijs, is circulair gebouwd, modulair, adaptief en is energieneutraal. Samen met de verantwoordelijke partners wordt er hard gewerkt om deze ambitie te realiseren.
Hieronder neem ik uw Kamer mee in de stappen die reeds zijn gezet en de stappen die we de komende periode gaan zetten.
Programmatische aanpak
Zoals vermeld in de brief van 17 april 2023 zet ik mij samen met de sector in voor een programmatische aanpak op basis waarvan gemeenten en schoolbesturen worden geadviseerd en ondersteund bij de onderwijshuisvestingsopgave. De afgelopen periode is een begin gemaakt met het uitdenken van deze programmatische aanpak.
Momenteel wordt onderwijshuisvesting nog vaak projectmatig en individueel aangepakt en is daardoor niet doelmatig. Het is wenselijk om te komen tot een integrale aanpak waarbij we ons richten op een gecoördineerde en snellere aanpak van verouderde schoolgebouwen en waarbij we inzetten op kwaliteitsborging. Vanuit de programmatische aanpak willen we standaardisatie en kennisuitwisseling bevorderen en professionaliteit vergroten, zodat niet elk scholenbouwproject afzonderlijk uitgedacht hoeft te worden en doorlooptijden verkort kunnen worden. Bijvoorbeeld door het gebundeld aanbesteden van meerdere scholenbouwprojecten, het standaardiseren van juridische documenten en het inzichtelijker maken van data in schoolgebouwen zodat er goed kan worden ingespeeld op de behoeften van de gebruikers van het schoolgebouw. Regionale experts worden ingezet om scholen en gemeenten te ondersteunen bij het doorlopen van deze processen. Zodoende kunnen we op de lange termijn ook efficiëntie- en synergiewinsten realiseren die ervoor zorgen dat onderwijshuisvestingsmiddelen zo doelmatig mogelijk worden besteed. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: Ministerie van OCW) heeft daarom voor het inrichten van de programmatische aanpak structureel € 10,2 miljoen per jaar vrijgemaakt.
Ondanks het nut van standaardisatie is het uiteraard belangrijk dat er binnen een scholenbouwproject ruimte blijft voor individuele keuzes. We werken daarom met een gefaseerde en lerende opbouw en zullen regelmatig evalueren of de gekozen richting nog steeds passend is. In de eerste opbouwfase (in ieder geval tot 2026) valt de organisatie van het programma onder de verantwoordelijkheid van een stuurgroep waar het Ministerie van OCW, de PO-Raad, de VO-raad en VNG in deelnemen. Het Ministerie van OCW is eindverantwoordelijk voor de programmatische aanpak.
Onderdeel van het programma is het inrichten van een kenniscentrum waar gemeenten, schoolbesturen, onderwijshuisvestingsorganisaties en marktpartijen terecht kunnen voor informatie en ondersteuning met betrekking tot scholenbouw-, renovatie- en onderhoudsprojecten. Het is de bedoeling dat deze kennis en informatie in co-creatie met de sector wordt opgeleverd. Hiervoor zal in de eerste fase het reeds bestaande kenniscentrum voor onderwijshuisvesting, Ruimte-OK, worden doorontwikkeld.
Daarnaast onderzoeken wij of het mogelijk is meer inzicht in gegevens van schoolgebouwen te krijgen met behulp van een (open source) data-infrastructuur. Het doel is dat de informatie bruikbaar is voor schoolbesturen, gemeenten, het Rijk en marktpartijen, zodat ieder vanuit een eigen rol en verantwoordelijkheid met dezelfde kennis kan sturen op de kwaliteit van schoolgebouwen. Energieprestaties, bouwtechnische staat en prestaties van het binnenklimaat zijn hier onderdeel van. Op basis van deze informatie kunnen gemeenten en schoolbesturen ook gemakkelijker samenwerken en investeringsbeslissingen kunnen nemen.
Samen met de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (hierna: Ministerie van BZK), Economische Zaken en Klimaat en Financiën onderzoekt het Ministerie van OCW de financieringsmogelijkheden voor onderwijshuisvesting als onderdeel van het maatschappelijk vastgoed. De mogelijkheden voor het gebruiken van een fonds en andere opties zoals het afgeven van garanties worden onderzocht. Het Ministerie van BZK zal uw Kamer hier verder van op de hoogte houden.
Innovatieprogramma onderwijshuisvesting
In de vorige voortgangsbrief is benoemd dat het Ministerie van OCW samen met de PO-Raad, de VO-raad en de VNG een aanvraag bij het Nationaal Groeifonds heeft ingediend. Dit innovatieprogramma moet leiden tot kwalitatief betere onderwijshuisvesting en efficiëntere bouwprocessen met een kortere doorlooptijd door het stimuleren van het innovatief vermogen van de sector. Anders dan vanuit de programmatische aanpak kan vanuit het Groeifonds een impuls worden gegeven aan gewenste innovaties die niet of nauwelijks vanuit de markt zullen komen. Vanuit verschillende op te zetten leerlabs worden open standaarden op het gebied van functionaliteit, bouw- en installatieconcepten en processen ontwikkeld. Dit resulteert in een open kennisinfrastructuur. SEO Economisch Onderzoek heeft een doorrekening gemaakt van de BBP-effecten van de beoogde. Een investering in een gezond binnenklimaat resulteert uiteindelijk in een positief BBP-effect omdat betere leerprestaties leiden tot een hogere arbeidsproductiviteit als gevolg van leerwinsten door betere onderwijshuisvesting.2 De innovaties die vanuit het innovatieprogramma bewezen effectief blijken te zijn worden opgenomen in de programmatische aanpak zodat deze kennis en producten voor iedereen centraal beschikbaar komen en op grote schaal toegepast kunnen gaan worden.
Voor het Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting heeft het Nationaal Groeifonds inmiddels een bedrag van € 484 miljoen beschikbaar gesteld waarvan € 275 miljoen voorwaardelijk is toegekend en € 209 miljoen is gereserveerd.3 Naar verwachting is in maart 2024 bekend of het voorwaardelijke deel is omgezet naar een definitieve toekenning.
Wetsvoorstel onderwijshuisvesting
In de brief van 17 april 2023 is uw Kamer gemeld dat het wetsvoorstel doelmatige aanpak onderwijshuisvesting op 3 april 2023 in internetconsultatie is gegaan. Dit wetsvoorstel beoogt dat gemeenten en schoolbesturen tot een meer planmatige en doelmatige aanpak van bouw, beheer en onderhoud van schoolgebouwen in het funderend onderwijs komen en om het total-cost-of-ownership4 te bevorderen. De belangrijkste reacties uit de internetconsultatie hebben betrekking op de zorgplicht voor een gezond binnenklimaat, de definitie van het begrip renovatie in relatie tot groot onderhoud en het verplicht vaststellen van een integraal huisvestingsplan. Ik verwacht uw Kamer in het eerste kwartaal van 2024 over het wetsvoorstel te informeren.
Overige onderwerpen
Verder informeer ik uw Kamer over enkele andere onderwerpen die in de vorige brief aan bod kwamen:
− De laboratoriumtesten van de pilot mobiele luchtreinigers zijn afgerond. Deze pilot had tot doel om te onderzoeken welke mobiele luchtreinigers geschikt zijn voor gebruik in een klaslokaal. Als vervolg daarop wordt een onderzoeksprotocol ontwikkeld om vast te stellen of luchtreinigers kunnen worden ingezet in de bestrijding van een nieuwe opleving of pandemie van een luchtwegvirus (zoals corona). Naast de effectiviteit van luchtreinigers is het belangrijk om te weten of de inzet ervan in de praktijk (bijvoorbeeld qua geluid) aanvaardbaar is voor kinderen en leerkrachten. Daarom vindt eind dit jaar een pilot plaats in ongeveer 45 klaslokalen verdeeld over vijf scholen. Dit gehele project is een samenwerking tussen het Universitair Medisch Centrum Utrecht, de Technische Universiteit Delft, de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam. Als onderdeel van de pilot hebben er ook metingen in Staphorst plaatsgevonden. Ik zal uw Kamer informeren over alle uitkomsten zodra de gehele pilot is afgerond en verwacht dat te kunnen doen in de volgende periodieke Kamerbrief in het voorjaar van 2024.
− Met een beoogde wijziging van het Bouwbesluit 2012 worden CO2-meters in het gehele funderend onderwijs verplicht gesteld voor alle bestaande gebouwen en nieuwbouw. Het wijzigingsbesluit zal het laatste kwartaal van dit jaar worden aangeboden voor internetconsultatie. Beoogde inwerkingtreding is vooralsnog 1 juli 2024.
− Sinds 30 april 2023 is de «Maatwerkregeling ventilatie op scholen» gesloten. Met deze regeling konden schoolbesturen subsidie aanvragen om de ventilatie op scholen te verbeteren en energiebesparende maatregelen te treffen. In totaal hebben 265 scholen een toekenning op hun aanvraag ontvangen. Deze scholen vertegenwoordigen gezamenlijk bijna 100.000 leerlingen. Voor de regeling was € 140 miljoen beschikbaar en is nagenoeg volledig uitgeput. Wel is het tot 1 januari 2024 nog mogelijk om ventilatieadvies in te winnen en een schoolbezoek aan te vragen bij Ruimte-OK.5
Tot slot
Door middel van bovenstaande stappen werkt dit kabinet hard aan een optimalisatie van het stelsel onderwijshuisvesting. Dit blijf ik in samenwerking met alle betrokkenen doen. In het voorjaar van 2024 informeer ik uw Kamer opnieuw over de voortgang.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul