Voorgesteld 25 oktober 2023
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Kamer al in 2011 een motie heeft aangenomen die de regering verzocht om oneigenlijk gebruik van artikel 5, lid a van de Leerplichtwet (lichamelijke of psychische gronden) tegen te gaan;
overwegende dat vrijstellingen van de Leerplichtwet op grond van richtingsbezwaren (artikel 5, lid b) niet gerechtvaardigd zijn zolang de grondwettelijke taak van een voldoende aanbod van openbaar onderwijs wordt waargemaakt;
voorts constaterende dat zowel de groep leerlingen met een vrijstelling vanwege richtingsbezwaren als de groep leerlingen met een vrijstelling vanwege lichamelijke of psychische beperking de afgelopen jaren is gegroeid;
verzoekt de regering om de totaalcijfers en het Ingrado-onderzoek aan te vullen door nader onderzoek, zodat er een compleet beeld ontstaat van de ontwikkeling van beide groepen en de aard van de beroepen op grond van richtingsbezwaren en lichamelijke of psychische beperkingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Westerveld