Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2023
In deze brief wordt uw Kamer geïnformeerd over de beleidsmatige mutaties op de begroting van het Ministerie van OCW die na de Najaarsnota 2023 hebben plaatsgevonden. Eerst leggen wij uit waarom wij deze brief sturen.
Om het parlement voor afsluiting van het jaar te informeren over beleidsmatige mutaties die na de Tweede Suppletoire Begrotingswet plaatsvinden, sturen wij uw Kamer deze brief. Daarin brengen wij uw Kamer vooraf op de hoogte van de laatste beleidsmatige mutaties op de begroting. Deze mutaties waren bij het opstellen van de Tweede Suppletoire Begrotingswet nog niet bekend. De mutaties die daarna nog plaatsvinden worden slechts achteraf geautoriseerd in de Slotwet, waarbij de laatste stand van de begroting in overeenstemming wordt gebracht met de uiteindelijke realisatie. De Algemene Rekenkamer hecht hier ook waarde aan en beoordeelt beleidsmatige mutaties die niet in deze brief staan als onrechtmatig.
Het betreffen twee openstaande verplichtingen die OCW meldt in deze brief. Hetgeen wil zeggen dat deze uitgaven niet meer in 2023 zullen plaatsvinden, maar wel zodanig verplicht zijn dat deze uitgaven wel degelijk tot een ophoging van de uitgaven leiden in 2024.
Bij de mutaties kan het ook gaan om verplichtingenmutaties waaraan in 2023 geen uitgavenmutaties verbonden zijn. In veel gevallen komen deze verplichtingen in 2024 tot betaling.
Een bijzondere categorie van verplichtingen zijn de garantieverplichtingen. Dit zijn risico’s waarvoor het Ministerie van OCW garant staat, mochten deze tot een uitgave komen. In deze brief wordt de stand van de achterborg geactualiseerd.
Vervolgens worden ook vier mutaties op budgetten gemeld waar generaal geld voor is ontvangen op de OCW-begroting, namelijk coronamiddelen en middelen ter ondersteuning van Oekraïense vluchtelingen.
Tot slot worden ook diverse mutaties op Nationaal Groeifonds (NGF) middelen vermeld.
Openstaande verplichtingen
De volgende uitgavenmutaties zijn allemaal openstaande verplichtingen, waarbij de uitgaven niet meer in 2023 zullen plaatsvinden, maar wel zodanig verplicht zijn dat deze tot uitgaven in 2024 leiden:
• Op Artikel 1 (Primair onderwijs) is sprake van twee openstaande verplichtingen van totaal € 3,5 miljoen:
− Een openstaande verplichting voor de onderwijsverbetermiddelen op Caribisch Nederland (CN) voor € 0,5 miljoen. Niet alle maatregelen in het kader van de onderwijsagenda’s CN zijn uitgevoerd in het jaar waarin deze gepland waren. OCW heeft zich gecommitteerd aan de afspraken uit deze agenda’s en daarom worden deze uitgaven doorgeschoven naar 2024.
− Een openstaande verplichting voor huisvesting CN voor € 3,0 miljoen. Er is vertraging opgelopen bij de uitvoering van de convenanten onderwijshuisvesting voor scholen in CN. OCW is verplicht om aan de afspraken met de openbare lichamen te voldoen, hierdoor worden deze uitgaven in 2024 gerealiseerd.
Verplichtingenmutaties
De volgende mutaties op de verplichtingen van de OCW-begroting na Najaarsnota zijn op dit moment bekend:
• Het verplichtingenbudget op Artikel 4 (Middelbaar beroepsonderwijs) wordt met € 1,5 miljoen verhoogd. Het betreft hier het verplichtingenbudget van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) waar in 2023 verplichtingen zijn aangegaan waarvan de uitgaven in 2024 plaatsvinden.
• Het verplichtingenbudget op Artikel 8 (Internationaal beleid) wordt met € 4,8 miljoen verhoogd. Het betreft hier het verplichtingenbudget op het instrument Opdrachten en op het instrument Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken voor Vlaams-Nederlandshuis DeBuren waarbij in 2023 de verplichtingen op beide instrumenten voor twee jaar worden aangegaan. Hier is een ophoging van respectievelijk € 4,3 miljoen en € 0,5 miljoen voor nodig.
• Het verplichtingenbudget op Artikel 14 (Cultuur) wordt met € 22,5 miljoen verhoogd als gevolg van het aangaan van meerjarige verplichtingen. Het betreft hier de volgende mutaties:
− Het verplichtingenbudget op het instrument bekostiging wordt in totaal met € 19,1 miljoen verhoogd. Dit wordt met name veroorzaakt door een ophoging van het verplichtingenbudget voor de vierjaarlijkse fondsen en vierjaarlijkse instellingen van respectievelijk € 13,9 en € 3,7 miljoen;
− Het verplichtingenbudget op het instrument subsidies voor specifiek cultuurbeleid wordt met € 2,6 miljoen verhoogd;
− Het verplichtingenbudget op het instrument opdrachten wordt met € 0,6 miljoen verhoogd;
− Het verplichtingenbudget op het instrument bijdrage aan internationale organisaties wordt met € 0,1 miljoen verhoogd.
• Het verplichtingenbudget op Artikel 15 (Media) wordt met € 29,3 miljoen verhoogd, omdat in 2023 verplichtingen zijn aangegaan die in 2024 worden betaald. Het betreft hier de volgende mutaties:
− Het verplichtingenbudget op het instrument bekostiging wordt in totaal met € 29,1 miljoen verhoogd. Dit wordt met name veroorzaakt door een ophoging van het verplichtingenbudget voor de landelijke publieke omroep, voor de regionale omroepen, stichting omroep muziek en Nederlands instituut voor Beeld en Geluid van respectievelijk € 17,0 miljoen, € 4,0 miljoen, € 3,0 miljoen en € 3,0 miljoen;
− Het verplichtingenbudget op het instrument subsidies voor de onderzoeksjournalistiek wordt met € 0,1 miljoen verhoogd;
− Het verplichtingenbudget op het instrument opdrachten wordt met € 0,1 miljoen verhoogd;
− Het verplichtingenbudget op het instrument bijdragen aan ZBO’s/RWT’s wordt met € 0,1 miljoen verhoogd;
Garantieverplichtingen
De achterborgstellingen van het Nationaal Restauratiefonds worden nog eventueel verhoogd met maximaal € 19,3 miljoen. Het totaal komt hiermee op € 380,0 miljoen, waarmee het plafond voor de achterborg niet wordt overschreden. Het Ministerie van OCW staat hiermee garant voor leningen die het Restauratiefonds aangaat voor financiering van restauraties aan monumenten.
Generale middelen
Er zijn ook nog mutaties op de uitgaven en ontvangsten van generaal ontvangen budgetten op de OCW-begroting. Het betreft middelen voor de uitvoering van de coronamaatregelen en middelen ter ondersteuning van Oekraïense vluchtelingen. Conform afspraak van het kabinet met de uw Kamer vloeien niet bestede middelen weer terug naar de staatskas. Echter in sommige gevallen is reeds de verplichting aangegaan in 2023, maar volgt de betaling pas in 2024. De volgende mutaties zijn op dit moment bekend:
− Een openstaande verplichting voor ventilatie in scholen van € 0,3 miljoen op Artikel 1. De uitbetaling van de middelen voor de maatwerkregeling ventilatie heeft vertraging opgelopen door minder capaciteit bij de uitvoerder om de verplichte metingen uit te voeren. Pas na deze meting kan er worden beschikt en betaald, wat mogelijk plaats zal vinden in 2024.
− Een tegenvaller van € 5,5 miljoen op de ontvangsten van Artikel 1. Voor het verstrekken van devices aan besturen heeft SIVON in 2021 extra middelen ontvangen (€ 20,5 miljoen), waarvan 25% via de ontvangsten terug zou vloeien (eigen bijdragen besturen). De subsidieperiode is destijds verlengd. Daarna is de subsidievaststelling meermaals uitgesteld, waardoor terugbetaling niet meer in 2023 zal plaatsvinden. Hierdoor zullen deze ontvangsten van circa € 5,5 miljoen op Artikel 1 in 2024 vallen in plaats van in 2023.
− Een openstaande verplichting op de nieuwkomersbekostiging op Artikel 1 voor Oekraïne voor € 23,8 miljoen die niet voor het jaar 2023 is bestemd maar voor 2024. De uitbetaling van de middelen met betrekking tot teldatum 1 oktober 2023 vindt niet in december 2023 plaats maar in januari 2024.
− Een meevaller op de middelen voor gevluchte Oekraïense makers van kunst en uitvoerders van € 1,3 miljoen. Met de Suppletoire Begroting Prinsjesdag heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken € 4,4 miljoen overgeboekt voor een regeling ter ondersteuning van gevluchte Oekraïense makers van kunst en uitvoerders via onder andere culturele instellingen en de rijkscultuurfondsen. Van dit bedrag is € 1,3 miljoen niet gerealiseerd in 2023, omdat het voor de uitvoerders niet haalbaar is gebleken in het korte tijdspad om deze middelen tijdig en rechtmatig te verlenen.
Noemenswaardige mutaties met betrekking tot NGF middelen
Op een aantal NGF-projecten is niet het volledige budget gerealiseerd. Deze middelen worden als onderuitputting afgeboekt van de begroting en conform de begrotingsregels meegenomen naar 2024 in de 100% Eindejaarsmarge van het investeringsplafond. De volgende mutaties op de NGF-projecten op de OCW-begroting na Najaarsnota zijn op dit moment bekend:
− NGF Programma leeroverzicht/skills
Het verplichtingenbudget op Artikel 4 van de NGF middelen voor het project Programma leeroverzicht wordt met € 4,8 miljoen opgehoogd. De verplichting is in 2023 al aangegaan voor de nieuwe overeenkomst beheerpartij Leeroverzicht in plaats van 2024. De uitgaven hiervan vinden plaats in 2024 en 2025. De verplichtingenruimte zal bij de Eerste suppletoire begroting 2024 met ditzelfde bedrag worden verlaagd.
− NGF Nationale LLO Katalysator
In 2023 wordt € 31,1 miljoen van de NGF middelen voor het project Nationale LLO Katalysator niet gerealiseerd op Artikel 6 en 7 (Hoger onderwijs). Deze middelen worden in 2024 weer opgeboekt in de Eerste Suppletoire Begroting.
− NGF Digitaliseringsimpuls onderwijs
In 2023 wordt € 38,6 miljoen van de NGF middelen voor het project Npuls niet gerealiseerd op Artikel 6 en 7. Deze middelen worden in 2024 weer opgeboekt in de Eerste Suppletoire Begroting.
Mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul