Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 oktober 2023
Uw Kamer heeft op 10 oktober jl. de motie van het lid Grinwis aangenomen (Handelingen II 2023/24, nr. 10, Stemmingen) en verzocht het kabinet per brief toelichting te geven op de invulling van deze motie1. Met de motie van het lid Grinwis verzoekt uw Kamer invulling te geven aan de motie van het lid Bikker, vooruitlopend aan de IenW-begrotingsbehandeling2. Ik herken en deel het belang van het (regionaal) openbaar vervoer bij het bereikbaar houden van Nederland. De OV-sector heeft te maken met uitdagingen door de inflatie en de stijgende energie-, materiaal- en personeelskosten. Het tegengaan van tariefstijgingen en het ondersteunen van het OV-aanbod dragen bij aan de aantrekkelijkheid van ons OV en de bereikbaarheid van Nederland.
De motie van het lid Bikker c.s. verzoekt de regering om het regionaal OV structureel met € 300 miljoen de prijsstijgingen in het regionale OV te voorkomen en het regionale OV een impuls te geven en om incidenteel € 120 miljoen binnen de begroting van het Mobiliteitsfonds vrij te maken om de voorziene prijsstijging in 2024 voor de NS-reizigers te voorkomen. De structurele effecten voor de NS-reizigers blijven daardoor wel in stand.
Het kabinet zal uitvoering geven aan beide moties. Ik informeer u medio november nader over de concrete uitwerking, inclusief de begrotingsverwerking. Ik voer hier vanzelfsprekend overleg over met de sector in het Nationaal Openbaar Vervoer Beraad (NOVB).
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen